PDA

Bekijk Volledige Versie : Ettertjes of slachtoffers? Het Dilemma tav ingrijpen in de private levenssfeer.



Ron Haleber
05-11-07, 11:13
Ettertjes of slachtoffers?

Ger Groot versus Heikelien Verrijn Stuart

door Marc van Dijk (Trouw)

Het kabinet en een groot deel van de Tweede Kamer lijken weinig reserves te hebben tegen het ingrijpen in de private levenssfeer.Lees verder


Steden die meewerken aan minister Vogelaars aanpak van probleemwijken komen soms met vergaande plannen, zoals ’intensieve life-coaching’ en een ’felicitatiekoffer met inspectie’ bij elke geboorte, zo bleek uit een inventarisatie van NRC Handelsblad.

Minister Ter Horst (Binnenlandse Zaken) wil de kinderbijslag niet meer aan de ouders van jeugdige vandalen uitkeren, maar aan hun gezinsvoogd. Dit terwijl de rol en de controleerbaarheid van de gezinsvoogd vanwege de Zaak Savanna ter discussie staan.

Volgens rechtsfilosofe Heikelien Verrijn Stuart worden deze maatregelen te makkelijk doorgevoerd en werken we ongemerkt een ’bemoeizieke en oncontroleerbare staatsmacht’ in de hand. Dit zou terug te voeren zijn op ’onze collectieve veiligheidsobsessie’.

Verrijn Stuart: ,,In de huidige ’risicosamenleving’ voelen mensen zich slachtoffer, speelbal van krachten als de klimaatverandering en het internationaal terrorisme. De burger verlangt van de overheid dat zij alles voor hem oplost en goedmaakt. In de jaren ’80 en ’90 leidde dat tot veel politieke aandacht voor het slachtoffer. Om de veiligheid te vergroten, werd het strafrecht aangescherpt. Dat heeft niet geholpen, het machteloze werd alleen maar sterker: nu zien wij ook medeburgers als een bedreiging van onze veiligheid.”

Ger Groot, docent wijsgerige antropologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, vindt de term ’veiligheidsobsessie’ zwaar overtrokken. Groot: ,,Natuurlijk wordt het gevoel van onveiligheid vaak te breed uitgemeten. Maar er zijn ook daadwerkelijk misstanden en bedreigingen die aandacht verdienen. Als er auto’s in de fik gaan, gaan er auto’s in de fik. Daar zijn bepaalde mensen verantwoordelijk voor en die noemen wij daders.

Het is van het grootste belang dat zij worden aangewezen en aangepakt – desnoods via de gezinsvoogd. Juist als je dat niet doet, krijg je het tegenovergestelde effect: dat hele groepen worden aangewezen als bron van de ellende.”

Verrijn Stuart ziet in de huidige maatregelen echter een wrange ironie. ,,Ze worden doorgevoerd door dezelfde beleidsmakers die aanvankelijk zo hamerden op de belangen van de slachtoffers. De slachtoffers moesten de morele basis zijn voor het strafrecht. Maar slachtoffers werden niet echt serieus genomen, dat doe je alleen door ze ook op hun verantwoordelijkheid voor het grotere geheel aan te spreken.

Nu worden misstanden aangegrepen om ongeclausuleerd verantwoordelijkheid toe te wijzen. De veiligheidsobsessie richt zich op een overzichtelijk groepje. Juist die allerzwakste mensen zullen hierdoor gepakt worden. Wij rekenen de sociaal zwakkeren erop af dat zij het niet goed doen. We eisen dat ze hun verantwoordelijkheid nemen.”

Wat is daar mis mee? Verrijn Stuart: ,,Verantwoordelijkheid is iets wat je met zijn allen draagt. Wij zijn er ook verantwoordelijk voor dat zij in volstrekt gesegregeerde buurten wonen waar niets te doen is. We hebben die groepen lang genegeerd.”

Volgens Groot wordt met het woord ’slachtoffer’ de wereld op zijn kop gezet. ,,Als je de allochtone jongeren die nu met jerrycans over straat gaan zo noemt, maak je van degenen die hun eigendommen bedreigd zien dus ’daders’. Zij zouden er de schuld van zijn dat deze groepen maatschappelijk zijn ontspoord.

Maar de autochtone groepen in de tuinsteden staan er financieel en maatschappelijk vaak nauwelijks beter voor dan hun allochtone buren. Die wijken zijn namelijk helemaal niet etnisch gesegregeerd, maar worden bewoond door een bepaalde klasse.

Verder is het onzin te suggereren dat dergelijke omstandigheden mensen min of meer ’vanzelf’ tot dit soort wangedrag zouden brengen. Tegen iedere jongere die brandschattend over straat gaat, staan er honderd die dat – in precies dezelfde situatie – niet doen. Zouden die dan mínder ’slachtoffer’ zijn van de situatie?

Waar we hier mee te maken hebben is een klein stelletje rotettertjes dat flink op zijn lazer moet krijgen. Ook ter wille van die 95 procent van de mensen die het minstens zo moeilijk hebben, maar daarin geen excuus zoeken om rottigheid te trappen.”

Verrijn Stuart vindt dat de politiek zich laat leiden door sentimenten en daarbij naar ongeoorloofde middelen grijpt. ,,De ouders van deze vandalistische jongeren zijn eerst buitengesloten in slachtofferschap en nu gebeurt hetzelfde, maar worden ze als daders beschouwd. Met het strafrecht kan je alleen die jongeren aanpakken, maar niet de ouders.

Bovendien is gebleken dat het strafrecht sociale problemen niet oplost. Je kunt niet zomaar halve buurten oppakken omdat ze je niet aanstaan. Net zo min als daklozen, werklozen, of falende ouders. Dus zien we nu een verschuiving van het recht naar het bestuursniveau: de politiek wil het zelf oplossen.”

In Frankrijk is deze ontwikkeling volgens haar al vergevorderd. ,,Dit voorjaar hebben de Fransen de zogenaamde Preventiewet aangenomen – in feite verhulde repressie. Instanties die in contact staan met burgers, zoals maatschappelijk werk en scholen, moeten voortaan direct aan de burgemeester rapporteren over probleemgezinnen. De burgemeester treedt vervolgens op als rechter.

Ik had ik niet verwacht dat dit Franse model bij ons zo snel navolging zou krijgen. Dit is een fundamentele omwenteling. Je legt een machtig middel in handen van instanties die niet of nauwelijks controleerbaar zijn. ’Via beleid mensen aanpakken’, dat klinkt heel vriendelijk. Maar men omzeilt de rechter, er zijn geen duidelijke, toetsbare criteria voor de ingrepen; daarvoor zijn privéverhoudingen te ondoorgrondelijk en gecompliceerd.”

De staat heeft zich sowieso al veel te diep in het privéleven van burgers genesteld, vindt Verrijn Stuart. ,,Kijk naar de sollicitatieplicht voor ouders. Dat is overigens een eis die haaks staat op de eis dat ouders hun kinderen van de straat houden.”

Ger Groot: ,,Natuurlijk moet de staat zich zo min mogelijk bemoeien met het privéleven van het gezin. Maar in zeer extreme omstandigheden ligt dat anders. Wanneer de opvoeding zo grondig is ontspoord als hier het geval lijkt, dan heeft de maatschappij alle recht om in te grijpen. Een gezinsvoogd wordt tenslotte niet zomaar aan een gezin toegevoegd. Daar moet al heel wat aan vooraf zijn gegaan.

Dat diens bevoegdheden op hun beurt gecontroleerd worden door een rechterlijke macht, lijkt mij uitstekend. Uiteindelijk gaat het erom dat een gezinssituatie waarin het grondig is misgelopen weer in het gareel wordt gebracht.”