PDA

Bekijk Volledige Versie : Moslimhaters bij HVV ook gevaar voor verzorgingsstaat



Amchaque
20-11-07, 16:23
http://www.hetvrijevolk.com/?pagina=4866&titel=Waarom_de_sociale_zekerheid_niet_in_goede_ha nden_is_


Waarom de sociale zekerheid niet in goede handen is



Hans Besseling 19 november 2007



Het begrip ‘sociale zekerheid’ is natuurlijk één van die kreten uit de neo-socialistische maatschappij, waarin wij leven, dat geen rationele vertaling toelaat om te kunnen vaststellen wat het precies voor ons risicovolle leven inhoudt. We houden het maar even op de uitleg dat sociale zekerheid inhoudt, dat je nooit bang hoeft te zijn geld tekort te komen voor de financiering van een aangenaam leven en voor het verschaffen van voldoende zakgeld om je kinderen in staat te stellen mee te kunnen doen, en dat de overheid een eerste klas zorg garandeert, mocht je getroffen worden door ziekte of andere vormen van lichamelijke aftakeling.



Kortom, zo’n sociale zekerheid maakt een einde aan de strijd om het bestaan. Nederland is één van de weinige plekken in de wereld waar dit soort sociale zekerheid vrijwel is gerealiseerd, zij het met de opbrengsten van een daarvoor met allerhande economische activiteiten verzameld kapitaal en van het opstoken van een gigantische aardgasbel.

Het in gevaar komen en opraken van de bronnen van de financiering gaf onze huidige staatssecretaris volksgezondheid destijds als kamerlid het volgende in de pen:

Wenken voor een houdbaar sociaal stelsel

Sleutelen aan feilen van huidige systeem heeft geen zin meer

Vrijdag 9 April 2004

Voortbouwen op de huidige verzorgingsstaat heeft geleid tot een gecompliceerd systeem, dure en omslachtige uitvoering, en vaak lagere uitkeringen. Jet Bussemaker c.s. schetsen een houdbaar stelsel.

Het kabinet is bezig met een grondige herziening van de sociale zekerheid met als doel een toekomstbestendige verzorgingsstaat. In de uitwerking bereikt het kabinet het tegenovergestelde. De principiële problemen van het stelsel, zoals de-activering en onvoldoende ruimte voor eigen beslissingen in de levensloop, blijven onopgelost. De oude verzorgingsstaat wordt verder afgebroken, een nieuwe, modernere verzorgingsstaat tekent zich niet af.

Wij delen de opvatting dat het stelsel van sociale regelingen grondig moet worden herzien. Teveel mensen staan te vroeg en te lang aan de kant. De arbeidsparticipatie moet, mede door de vergrijzing, omhoog. We moeten echter niet voortbouwen op vruchteloze ingrepen van de afgelopen twintig jaar waarin steeds weer werd geprobeerd feilen van het stelsel op te lossen door een combinatie van strengere toelatingseisen, lagere uitkeringen en scherpere controles. Het resultaat is een ondoorzichtig en gecompliceerd systeem, een dure en omslachtige uitvoering, en uitkeringen die lang niet altijd meer zo fatsoenlijk zijn als in de tijd van Drees was bedoeld.

Een ander probleem is dat het huidige stelsel eigen initiatief ontmoedigt en passiviteit in de hand werkt. Om voor een uitkering in aanmerking te komen moet de cliënt zo goed mogelijk zijn ongeschiktheid tot werk bewijzen: hoe zieliger en zwakker hoe groter de kans op een uitkering. Iemand die zelf verantwoordelijkheid neemt en er bijvoorbeeld voor kiest tijdelijk minder te gaan werken, krijgt een lagere of geen uitkering als hij toch uitvalt. Hetzelfde geldt voor iemand die minder gaat werken om zich bij te scholen en zo de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Het gevolg is minder flexibiliteit op de arbeidsmarkt en voortijdig uitvallen van oudere en jongere werknemers door de hoge druk. Er moet bij de herziening van de sociale zekerheid dus iets gebeuren om mensen langer en actiever bij de arbeidsmarkt betrokken te houden.

Een nieuwe sociale zekerheid moet ook beter aansluiten bij veranderde levenspatronen en nieuwe risico's. Het huidige stelsel is voor het grootste deel nog steeds gebaseerd op het kostwinnermodel gecombineerd met het vaste patroon van leren-werken-rusten. De uitkeringen zijn voornamelijk afhankelijk van het laatstverdiende loon en een ongebroken arbeidsverleden. Het traditionele kostwinnermodel heeft vaak plaats gemaakt voor meer gevarieerde levenspatronen waarin werken, zorg, leren en rusten elkaar afwisselen of gecombineerd worden.

Een moderne, solidaire verzorgingsstaat erkent dat oude risico's, zoals een bedrijfsongeval, en nieuwe risico's, zoals inkomensverlies door zorgverlening aan naasten, beide beschermd moeten worden. Het toevoegen van nieuwe risico's draagt bij aan de brede basis van de verzorgingsstaat. Dat is nodig omdat we alleen op die manier de solidariteit tussen de middenklasse en lagere inkomensgroepen kunnen garanderen. We willen voorkomen dat sociale regelingen er straks alleen nog zijn voor die zeer beperkte groep die op geen enkele manier meer kan voorzien in het eigen bestaan. De solidariteit is dan kapot.

Het bestaande stelsel voor de oudedagsvoorziening, opgebouwd rond drie pijlers, geeft aanknopingspunten voor een moderne, flexibele verzorgingsstaat. De eerste pijler biedt voor ieder 'risico' dat leidt tot inkomensderving, zoals ouderdom, ziekte, werkloosheid, zorg voor kinderen, mantelzorg en wellicht ook studie, een vaste publiek gegarandeerde dekking. Dit kan een percentage van het loon (bijv. bij werkloosheid) zijn of een vast bedrag (bijv. bij ouderdom de AOW), en het kan per risico verschillen. Deze eerste pijler fungeert als de bodem in de inkomensbescherming.

Deze bodem kan via omslagpremies of uit de belastingen gefinancierd worden. Een nieuwe basisverzekering voor zorgverplichtingen kan hierin opgenomen worden. Deze verzekering kan er toe leiden dat het risico van ziekte of arbeidsongeschiktheid door 'combinatie-stress' afneemt. Dit is een vorm van arbeidsongeschiktheid die niet thuishoort in het huidige systeem. Maar doordat we nog altijd de gevolgen van uitval verzekeren en niet de oorzaken, valt dit in de huidige praktijk wel onder arbeidsongeschiktheid. Scholingsverlof om werkloosheid te voorkomen, kan vanuit deze redenering ook een plaats in de eerste pijler krijgen.

Wie getroffen wordt door een van de verzekerde risico's, of verlof moet opnemen voor mantelzorg of kinderen, kan naast de basisverzekering in de eerste pijler gebruik maken van de collectieve dekking in een tweede pijler. Deze tweede pijler is vergelijkbaar met het collectief aanvullend bedrijfs-(tak)pensioen dat bestaat uit een combinatie van sparen en verzekeren op bedrijfstak-of CAO niveau. Dit leidt tot een gedeeltelijke opbouw van persoonlijke aanspraken die naar eigen keuze ingezet kunnen worden.

Dit model stelt de eigen verantwoordelijkheid op twee manieren centraal: het recht op uitkering is voor een deel gebaseerd op zelf opgebouwde aanspraken én het recht kan flexibel worden ingezet voor de individuele levensloop en loopbaankeuzes van mensen. Hoe goed collectieve kapitaalopbouw en individuele aanspraken zich laten combineren met flexibele inzetbaarheid kunnen we leren van de ombouw van vut-regelingen (omslag gefinancierd) naar pre-pensioen regelingen (kapitaal gefinancierd). Dit heeft geleid tot individuele aanspraken en rechten die flexibel ingezet worden terwijl de collectieve solidariteit gehandhaafd is. De één werkt langer door en heeft uiteindelijk een hoger inkomen en de ander gaat tegen een lager inkomen in deeltijd werken.

Onze stelling is dat door een opbouwelement van flexibele individuele rechten in de nieuwe sociale zekerheid te introduceren, het totale beroep op de sociale verzekeringen afneemt. De keuzevrijheid maakt het mensen in een groot aantallen gevallen mogelijk zuinig om te gaan met uitkeringsgelden, die bovendien voor een deel uit hun eigen 'potje' komen.

Zo kan iemand er ook voor kiezen om in plaats van een hogere werkloosheiduitkering betaalde premies uit de tweede pijler in te zetten voor omscholing waardoor het werkloosheidsrisico beperkt wordt. Ook kan in een CAO afgesproken worden om een hogere arbeidsongeschiktheidverzekering af te sluiten vanwege een hoger beroepsrisico.

Tot slot is er een derde pijler. Hierin is de opbouw vergelijkbaar met de individuele pensioenregeling. In deze pijler kunnen mensen zich vrijwillig extra verzekeren voor de verschillende risico's. De vormgeving wordt ook vrijgelaten. Maar deze pijler komt altijd bovenop de eerste twee. Zo kan men op individueel niveau inkomen en tijd bijsparen.

Het kabinet vult de vraag naar toekomstbestendigheid eenzijdig in door te snijden in uitkeringsrechten. Dit zal weliswaar leiden tot minder kosten voor de sociale zekerheid, maar niet tot meer arbeidsparticipatie. Het draagvlak voor sociale zekerheid bij de brede middenklasse zal bovendien eerder af dan toenemen, met rampzalige gevolgen voor de betaalbaarheid. Wij stellen daar tegenover een toekomstbestendige sociale zekerheid die aansluit bij veranderde risico's en aanzet tot actief gedrag. Hierdoor kan er meer ruimte komen voor keuzevrijheid in de besteding van collectief opgebouwde rechten, zonder dat dit ten koste gaat van de solidariteit.

Sterker nog, de mogelijkheid van verschillende maat-en mantelpakken zal de solidariteit alleen maar versterken. Met als bijkomend voordeel dat een stelsel dat meer gebaseerd is op kapitaalopbouw, ook minder conjunctuurgevoelig is en minder snel last zal hebben van een snijdende overheid.

Het steeds verder snijden in de uitkeringen heeft zijn ondergrens bereikt. De urgente noodzaak om eigen verantwoordelijkheid een centrale plaats te geven in een werkelijk activerende sociale zekerheid mag niet langer als dun alibi worden gebruikt voor visieloos gesnoei. Het is hoog tijd voor een werkelijk ingrijpende hervorming die van de sociale zekerheid weer een brede maatschappelijke voorziening maakt.



De lezer van dit stuk zal het misschien ook zijn opgevallen dat de vaststelling aan het begin, dat voortbouwen op de huidige verzorgingsstaat heeft geleid tot een gecompliceerd systeem, dure en omslachtige uitvoering, en vaak lagere uitkeringen, een verwijt aan het kabinet Balkenende II en III betreft. De PvdA was zich er toen van bewust, dat sleutelen aan feilen van dat huidige systeem geen zin meer heeft. Inmiddels hebben we van die PvdA in de regering alleen nog maar mogen vernemen dat men niet wil sleutelen aan de regeling van het ontslagrecht. Van een hervorming van de organisatie van de verzorgingsstaat tot een houdbaar stelsel is echter geen sprake.

Jet Bussemaker tracht in haar stuk een kenschets te geven van een houdbaar stelsel, zoals dat bij een ‘moderne, solidaire verzorgingsstaat’ zou passen. Drie pijlers van zo’n stelsel worden onderscheiden. De eerste pijler is dan het sociale vangnet, dat een bodem in de inkomensbescherming verschaft. De andere twee pijlers betreffen publiekrechterlijke, gecompliceerde arrangementen, waar onze huidige verzorgingsstaat al zo rijk aan is. Dat de mogelijkheid van verschillende ‘maat- en mantelpakken’ de solidariteit tussen de slimmen, die hier met profijt gebruik van zouden maken, en de dommen, die evenals ik er geen wijs meer uit kunnen worden, zou versterken is een typische uitspraak van een politica, die het contact met de praktijk heeft verloren.

Uit vorige beschouwingen van mij moge bekend zijn dat ik een bodem in de inkomensbescherming in een beschaafde maatschappij vanzelfsprekend vind. Maar deze dient zonder aanzien des persoon te worden vastgesteld en door de belastingdienst te worden geadministreerd. Zeer bedenkelijk is de suggestie dat een basisverzekering voor zorgverplichtingen hier volledig in zou moeten worden opgenomen.

Het ziektekostenstelsel van Hoogervorst heeft een eerste aanzet tot sanering van de organisatie van onze ziekenzorg gegeven, door voor iedereen een particuliere verzekering van een basispakket mogelijk te maken, zonodig met een zorgtoeslag, die evenals de huurtoeslag door de belastingdienst wordt verstrekt. Levensbedreigende, vaak gedurende een reeks van jaren chronische ziektes, vragen een medische behandeling, waarvan de kosten vaak vele, vele duizenden euro’s bedragen. Het was een goed idee de vrije keuze van de verzekeraar van het basispakket mogelijk te maken door de verzekeraars uit de belastingen schadeloos te stellen voor de hoge extra kosten van chronische ziektes met bijdragen uit een vereveningsfonds, gevoed door een inkomensafhankelijke belasting. Maar dat is natuurlijk iets heel anders dan een voor iedereen geldende ziektekostenverzekering, waarbij de overheid een vast percentage op de premie toelegt, opdat de verzekeraars geen verlies lijden. De PvdA is voorstander van zo’n systeem en men praat al over fifty fifty verdeling van de kosten tussen verzekeraars en overheid met zijn inkomensafhankelijke belasting alsof zoiets altijd al de bedoeling is geweest met het nieuwe stelsel. Elk uitzicht op efficiënte aanwending van het voor de gezondheidszorg benodigde geld, de grootste en snel toenemende uitgavenpost van ons Nederlanders, verdwijnt dan weer.

Naar mijn mening zou wel de sanering van de ziekenzorg moeten worden voltooid door de patiënten via hun ziektekostenverzekeraar invloed te geven op een efficiënte en kwalitatief goede ziekenhuisorganisatie, omdat daar op dit moment nog heel veel aan ontbreekt. Waar raden van toezicht, door coöptatie gevormd, het voor het zeggen hebben, zijn zij aan niemand verantwoording verschuldigd, hoe gebrekkig ze vaak ook de directie kiezen en begeleiden. Door ziektekostenverzekeraars een plaats te geven in deze raden van toezicht zouden zij hun belang, het belang van de verzekerde patiënten, direct in de gaten kunnen houden.

Ik hoop maar dat minister Klink zijn staatssecretaris goed bij de les weet te houden. Hij heeft tenslotte mee mogen praten, toen onder Hoogervorst het nieuwe verzekeringsstelsel voor de ziektekosten werd ontworpen. Voor een overgang naar een houdbaar sociaal stelsel bestaat er echter nog geen enkel concreet plan, en het oordeel over de bijdrage van onze staatssecretaris aan de gedachten over zo’n plan laat ik graag aan de lezer over.

Hans Besseling

19 november 2007

1973Tanger
20-11-07, 18:25
Uit het bovenstaande artikel heb ik "moslimhaat" niet weten te filteren? Met uitzondering van een paar alinea's is het een vrij rommelig en abstract stuk. Beter was geweest dat de auteur eerst de aanleiding, aanvang, opbouw, verloop van de verzorgingsstaat in beeld bracht.

De weg van armenzorg naar een sociale zekerheidsstelsel beslaat namelijk vijf eeuwen, waarin de visie op armoede en bijstand geleidelijk veranderde. Dat ging namelijk niet over een nacht ijs. Bijstand in Nederland was tot 1854 plaatselijk georganiseerd en nog niet landelijk. In dat jaar werd de eerste echte Armenwet van kracht. Echter, was deze Armenwet nog niet bedoeld als sociale wet. Hij regelde louter het armenbestuur, zodat de voor de maatschappij negatieve gevolgen van armoede, zoals hongeroproeren, konden worden voorkomen. De overheidsbemoeienis werd tot een minimum beperkt. Behoeftigen dienden toch voornamelijk een beroep te doen op hun familie of op kerkelijke en particuliere instellingen. Alleen als het volstrekt onvermijdelijk was, kon een beroep worden gedaan op de overheid. Aan bestrijding van de oorzaken van armoede werd vooralsnog weinig gedaan.

Later kwam er een andere visie op armoede en armenzorg. In Nederland begon vanaf 1870 op kleine schaal en vanaf 1890 op grote schaal het besef door te breken dat er onderscheid gemaakt moest worden tussen enerzijds arbeiders die door oorzaken buiten hun schuld zonder werk waren gekomen of gebrek leden door te lage lonen, en anderzijds paupers die door meer persoonlijke oorzaken van lichamelijke of psychische aard arm waren. Pas toen werd de roep om sociale verzekeringen en staatspensioenen steeds sterker. Doorbraak gaf ook de massale werkloosheid na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.

De overheid bleef toen niet langer afzijdig. Er kwam in 1912 een nieuwe Armenwet, die tot 1965 van kracht zou blijven. Ondanks dat sloot het nog niet aan. Want evenals in de wet van 1854, legde de overheid primair de verantwoordelijkheid voor armenzorg bij de kerkelijke en particuliere instellingen. Wel kreeg de overheid meer armslag en werd het mogelijk zodanige bijstand te geven, dat de arme uit zijn staat van armlastigheid opgeheven kon worden. Ook mocht meer rekening gehouden worden met de individuele omstandigheden van armen.

Tot 1945 kwamen wetten tot stand om uitkeringen te regelen bij invaliditeit, ouderdom, ongevallen, ziekte en grote gezinnen (meer dan twee kinderen). Vergeleken met vóór 1912 waren er weliswaar meer en betere voorzieningen, zoals werklozenkassen en steunregelingen los van de armenzorg. Maar die voorzieningen waren er niet voor iedereen. Een grote groep bleef toch een beroep doen op de armenzorg.

Vanaf 1930 werden werkverschaffingsprojecten opgezet. In de werkverschaffing kregen werklozen geen echte baan aangeboden, maar werden ze door de overheid verplicht om ongeschoold werk uit te voeren. Een voorbeeld daarvan was in Amsterdam het 'Boschplan'. De gemeenteraad van Amsterdam besloot een groot bos aan te leggen als recreatiegebied voor de bewoners. In 1934 werden de werkzaamheden voor het 'Amsterdamse Bos' gestart. Werklozen werkten hier voor een loon van ongeveer 20 gulden voor zes dagen per week. Dagelijks werkten daar 1000 personen.

De Tweede Wereldoorlog betekende een radicale breuk in de geschiedenis van de sociale zekerheid. De taak van de overheid veranderde drastisch. Landelijke regels gingen het wel en wee van grote groepen mensen bepalen. De overheid nam nu definitief de verantwoordelijkheid voor het vergroten van de bestaanszekerheid van de burger. Er werd toen een verzekeringsstelsel ontworpen, dat vrijwel de gehele bevolking een bestaansminimum garandeerde. Dit stelsel ging de Armenwet vervangen, die bijstandsverlening voornamelijk bij de kerken en liefdadigheidsinstellingen had gelegd.

Eind 1958 kondigde Minister Klompé aan met een afzonderlijke wet 'bijstand levensonderhoud' te komen. De uitkering moest in de 'noodzakelijke kosten van levensonderhoud' voorzien. Klompé zei daarover het volgende: 'Een bloemetje op tafel hoort erbij'. De Algemene Bijstandswet (de ABW) werd van kracht, die vanaf 1 januari 1965 in werking trad. Dit was een mijlpaal, omdat toen pas iedere Nederlander bijstandsgerechtigd werd, die in zodanige omstandigheden verkeerde of dreigde te geraken, dat hij niet over de middelen beschikte om in de noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien.

Nadien werd de Nederlandse verzorgingsstaat geleidelijk uitgebouwd. De Staat droeg sindsdien de primaire verantwoordelijkheid voor het welzijn van de burgers. Tegelijkertijd werd een uitgebreid stelsel van uitkeringen, gezondheidszorg, onderwijs en een groeiend aantal ambtenaren gefinancierd vanuit stijgende belastingen en premies. Dit ging lange tijd goed. Maar toen de werkloosheid in de jaren zeventig geleidelijk begon op te lopen en haar hoogtepunt in 1983 bereikte. Kwam de keerzijde van onze verzorgingsstaat in zicht. De ABW kwam toen begin jaren negentig onder druk te staan, omdat de bijstandsuitgaven gigantisch waren gegroeid. Als gevolg daarvan trad in 1996 de nieuwe Bijstandswet in werking, Deze wet moest fraude terugdringen door meer controle en meer aandacht voor uitstroom.

De verzorgingsstaat is een product van de 20ste eeuw. In de 21ste eeuw is de visie op sociale zekerheid sterk veranderd. Het ideaal van de welvaartsstaat van de zeventiger jaren is verlaten. Het is ingeruild voor een stelsel waarin financiële en sociale redzaamheid, eigen verantwoordelijkheid, handhaving van rechten en plichten, maar ook zorg en bijstand de centrale thema's zijn. De nieuwe kijk is dat iedere Nederlander zelf in zijn levensonderhoud moet voorzien. Lukt dat niet en zijn er geen andere voorzieningen, dan helpt de gemeente met zoeken naar werk en daar waar nodig is.

Totdat er werk is gevonden, krijgt iemand een bijstandsuitkering. Het motto is dan ook m.n. in Amsterdam 'Niemand aan de kant'. Het doel is om iedere klant te begeleiden naar werk, Waar dit niet lukt, wordt deelname aan de samenleving bevorderd door middel van vijwilligerswerk, cursussen of dagbesteding. Iedereen moet participeren of op andere wijze meedoen aan de samenleving. Het beleid is erop gericht dat mensen die in staat zijn om te werken of een maatschappelijke bijdrage kunnen leveren, niet werkloos thuiszitten.

Met dank aan mijn collega Ingrid Janssens, voor haar inbreng en het verzorgen van achtergrondinformatie en de benodigde archivalia.

Amchaque
20-11-07, 19:18
Moslimhaters? Bekijk de rest van de website Het Vrije Volk, liefst iedere dag. Dan begrijp je het wel.