PDA

Bekijk Volledige Versie : Ron's wens bij het afscheid van rabbijn Soetendorp.



Ron Haleber
24-01-08, 13:32
Ron's wens bij het afscheid van rabbijn Soetendorp.

Rabbijn A. soetendorp gaat met emeritaat. Lees Trouw:

Afscheid Soetendorp (http://meer.trouw.nl/nieuws-en-debat/rabbijn-aan-het-joodse-ziekbed#comment-2870#comment-2870)

Ik kende hem en voegde een wens toe:


Onze gescheiden paden!

Ingediend door dr. Ron Haleber (Bezoeker) op zat, 19/01/2008 - 17:34.


Als vergeten vriend uit een grijs verleden wil ik Avrahaam graag een gezonde en inspirerende levensavond toewensen. Wij bezochten in de jaren vijftig samen de avondschool in het oude Barlaeuslyceum als voorbereiding op onze verdere studie. Tot diep in de nacht heb ik daarna met hem wel doorgefilosofeerd op mijn zolderkamertje op driehoog achter in de Pijp - daar terecht gekomen omdat mijn ouders horreur hadden van mijn theologische belangstelling.

Met Avrahaam deelde ik onze goeroe, de wijze tsaddik Henri van Praag die nooit uinodigingen voor discussies weigerde. Ons beider goeroe Van Praag was weliswaar geen reincarnatie van de wijze Salomon - een uitspraak die een journalist hem ooit ontlokte. Maar toch een waardig opvolger van deze Koning der geesten - die ook door moslims bewonderd wordt als Suleiman.

Als voorzitter van de Anne Frankstichting ondersteunde Van Praag in 1968 van harte mijn idee voor een beruchte discussie-avond aldaar over het, de Volkskrant door Hilterman aangewreven, zogenaamde antisemitisme van kritiek op Israël. Daarmee joeg ik Jacob. de vader van Avrahaam, weliswaar de gordijnen in. Maar na een felle strijd tussen hen beiden op een inderhaast bijeengeroepen bestuursvergadering ging de omstreden avond toch door - zij het met Avrahams vader als boze waakhond toegevoegd aan mijn zijde en aan die van mijn gast Bertus Hendriks...

Ik dank Avrahaam nog voor de maaltijd bij hem thuis met zijn familie. Jammer genoeg scheidden onze wegen zich later... Mijn studie van de Arabische wereld - de Maghreb en het Midden Oosten zal daar mede debet aan zijn geweest mede omdat Avrahaam naar mijn smaak een al te fervent verdediger van Israël werd. Onze bewondering - dank zij Van Praag - voor de multiculturele Martin Buber en de zijnen kon dat niet voorkomen.

Hopelijk vergeet mijn vroegere vriend Avrahaam - oud en wijs geworden - niet om daden te stellen die de kleinkinderen van zijn aartsvaders Jacob en Ismaël tot elkaar brengen, althans op de eerste weg van een spirituele verzoening. Dit in het kader van de door de profeten verkondigde Gerechtigheid voor beide oorlogvoerende broedervolkeren - zoals onze goeroe Van Praag het ons onderwees in onze jeugd....!

Salaam! Sjaloom!

Ron Haleber - zie de website op mijn naam voor eventueel contact.


Het volgende vind ik wel typerend voor Avraham:

Awraham ging zijn eigen weg. Kort na de dood van zijn vader heropende hij in 1976 de Haagse synagoge. Die keer noemde hij God voor het eerst ’de altijd aanwezige’, in plaats van ’de altijd zijnde’, zoals zijn vader God altijd noemde. „Mijn vader zei altijd dat ik zou gaan merken dat het soms beter voelt om ’jij’ te zeggen tegen God, soms ’u’, soms ’gij’.”

„In veertig jaar rabbinaat was God meestal ’jij’, maar ook zeker ’u’ en ’gij’. Jij als in dichtbij, het ontmoeten van God in de ogen van de ander. Er is geen beeld van God, er is wel de aanrakende aanwezigheid, een sterke dichtbijheid.’’

Met diezelfde God heeft Awraham ook zo geworsteld. Om zijn tante Trees die het experimentenblok in Auschwitz overleefde maar nooit meer kinderen kon krijgen. „Die zo blijmoedig probeerde door te leven. Toen zij stierf zei ik tegen God: ’Heilige, geloofd zij u. Maak je borst maar nat, want Trees komt eraan.’

En al die keren dat gemeenteleden een doodsbericht hoorden. Dat ik dan iets moest doen: rabbijn zijn. Ik herinner me de vrouw met een hersentumor die voor de operatie tegen me zegt. ’Of je kunt daarna gewoon met me praten of ik kan niets meer zeggen. Maar weet dan dat ik er nog ben.’ En dat ik in het ziekenhuis kom en zie dat ze niets meer kan zeggen.

Ik heb met mijn vuisten op de muur geslagen, van woede. Dan strijd ik met God en roep: Waar was je? Maar dan weet ik dat God antwoordt: Waar was jíj? Die worsteling is ook de kracht van het jodendom.
Soms denk ik: hadden we de poort van het jodendom niet nog wijder open moeten zetten, de toelating van Joden moeten vergemakkelijken. Dan weet ik dat er duizenden waren gekomen, omdat het jodendom zo’n inspiratiebron vormt die krachtig maakt. Maar het is goed zo.