PDA

Bekijk Volledige Versie : Sharia in Nederland



Marsipulami
11-02-08, 13:07
Sharia in Nederland

Maurits Berger


Weinig woorden roepen zoveel heftige emoties op
als ‘sharia’. Westerlingen denken dan onmiddellijk
aan een systeem dat de moderne mens in de
tijd terug wil zuigen naar een humorloze en middeleeuwse
samenleving met draconische straffen
en onderdrukking van de vrouw. Voor de meeste
moslims staat sharia echter voor sociale rechtvaardigheid
en naleving van de sharia betekent de navolging
van Gods barmhartigheid.

Blijkbaar zijn er verschillende wijzen waarop
de sharia beschouwd kan worden. Niet-moslims
worden daarbij regelmatig belemmerd door vooroordelen
en een te eenzijdige visie op alles wat verkeerd
is aan de sharia. Moslims daarentegen kunnen
niet concreet aangeven wat de sharia precies is
en sluiten vaak de ogen voor de misstanden die in
naam van de sharia worden begaan.

Volgens de islamitische leer is de sharia (de
‘weg’, namelijk de weg van God) vastgelegd in
Zijn woord, de koran, en kan men voor uitleg
daarvan te rade gaan bij de overleveringen van
Zijn profeet. De sharia is echter geen kant-enklaar
wetboek, ook al noemen sommige moslims
de koran hun ‘grondwet’. De koran bevat namelijk
nauwelijks rechtsregels.

Wat is de sharia dan
precies? Ik maak zelf onderscheid naar sharia als
klassieke rechtsleer, sharia in de moderne praktijk,
en sharia als slogan.

Klassieke rechtsleer

De klassieke sharia is de middeleeuwse rechtswetenschap
die een grote hoeveelheid rechtsgeleerde
literatuur heeft opgeleverd. Deze rechtsleer is niet
eenduidig, maar kent diverse rechtsscholen met
verschillende opvattingen over methodologieën en
regels. Bovendien bestrijkt deze niet alle rechtsterreinen;
staats- en bestuursrecht komen bijvoorbeeld
nauwelijks aan bod, straf(proces)recht komt
alleen voor bij een select aantal delicten.

Grote delen van de klassieke sharia zijn niet strijdig
met moderne westerse opvattingen. Bepaalde
uitgangspunten – en dus ook de daarop gebaseerde
rechtsregels – echter wel, zoals het onderscheid in
status tussen man en vrouw, en tussen moslim en
niet-moslim. Dat geldt ook voor lijfstraffen, zoals
steniging, amputatie en kruisiging.

Een belangrijk verschil met westers recht is
voorts dat de klassieke sharia niet alleen rechtsregels
(contracten-, familie-, strafrecht) omvat,
maar ook sociale normen (spijswetten, kledingvoorschriften,
scheiding tussen de seksen). Het
kenmerkt de sharia als een systeem dat niet alleen
juridisch is, maar ook moralistisch en ethisch.

Moderne praktijk

De sharia is in weinig moslimlanden van toepassing,
met uitzondering van het familierecht: dat is
in bijna alle moslimlanden gecodificeerd (wat op
zichzelf al een novum is in de geschiedenis van de
sharia), ofschoon elk land een eigen, nationale interpretatie
hanteert. Maar ook in de enkele landen
waar andere delen van de sharia zijn ingevoerd,
zoals strafrecht of economisch recht, geldt dat de
sharia is vormgegeven in wetten, die bovendien
onderling kunnen verschillen.1

Opvallend aan de moderne praktijk van de
sharia is dat uitgerekend de landen die de sharia
toepassen (of zeggen toe te passen) bekend staan
als plegers van mensenrechtenschendingen. En
ofschoon veel moslims zeggen dat deze landen de
Sharia in Nederland is vaak keurig Nederlands
sharia niet goed toepassen, bevestigt dit bij nietmoslims
het beeld van een systeem dat onverenigbaar
is met moderne beginselen en waarden.
Nog één belangrijk kenmerk van de moderne
sharia verdient vermelding: de sharia is in de
twintigste eeuw een waarlijk revolutionaire fase
ingegaan doordat de interpretatie niet meer is
voorbehouden aan de geleerden, maar is toegeeigend
door zowel nationale staten als individuele
moslims. Met als gevolg dat liberalen, maar ook
ultra-conservatieven en extremisten de sharia modelleren
naar hun eigen leefwereld.

Sharia als slogan

De sharia houdt zich niet alleen bezig met het
Hiernamaals, maar ook met het hier en nu. De
sharia is dan de goddelijke blauwdruk voor een sociaal-
rechtvaardige samenleving. Als men bedenkt
dat in de meeste moslimlanden de rechtvaardigheid
veel te wensen over laat, is ‘sharia’ een krachtige
strijdkreet. Maar deze strijdkreet richt zich met
haar nadruk op moraal en fatsoen meer op de morele
aspecten van de sharia dan op de rechtsregels.

Sharia in Nederland

Met welke vormen van sharia hebben we te maken
in Nederland? Laten we voorop stellen dat er
vanuit de moslimgemeenschap in Nederland geen
oproepen zijn gedaan tot invoering van de sharia,
of gedeelten van de sharia zoals het familierecht.

Een onderzoek in december 2004 onder moslims
leek daar een ander beeld van te geven: meer dan
de helft van de ondervraagden was voorstander
van een moslimpartij in Nederland, en van deze
groep vond een derde dat het programma van deze
partij gebaseerd moest zijn op de sharia.

Onduidelijk was echter wat met ‘sharia’ werd bedoeld.
Bepleitten de voorstanders van de sharia
openbare stenigingen op het Binnenhof en alle
vrouwen verplicht in boerka’s, of wensten zij
slechts een religieus geïnspireerd partijprogramma
net zoals het CDA? Het onderzoek gaf hier geen
uitsluitsel over.

We weten dus niet hoe moslims in Nederland
aankijken tegen de sharia, welke rol de sharia in
hun leven speelt, en of zij grote plannen met de
sharia hebben. Laten we daarom bezien op welke
manier Nederland in de praktijk wordt geconfronteerd
met de sharia.

Buitenlands islamitisch recht

Bij toepassing van een ander recht zoals de sharia
zal de jurist in eerste instantie denken aan het buitenlands
recht dat middels het internatonaal privaatrecht
wordt toegepast door de eigen, nationale
rechtbank. Het betreft dan met name het familierecht.
Nederlandse rechtbanken hebben bijvoorbeeld
veel te maken gehad met het Marokkaans
familierecht, het islamitisch familierecht zoals dat
door de Marokkaanse wetgever is gecodificeerd.

Typische kenmerken van het islamitische recht,
zoals verstoting en polygamie, kwamen echter
nooit voor erkenning in Nederland in aanmerking
omdat zij strijdig zijn met de Nederlandse openbare
orde.

Tegenwoordig wordt overigens steeds
vaker Nederlands recht toegepast op buitenlandse
moslims in Nederland omdat zij (ook) de Nederlandse
nationaliteit bezitten, of geacht worden een
hechtere band met Nederland te hebben dan met
hun land van herkomst.

Nationaal islamitisch familierecht

Is het voorstelbaar en voorzienbaar dat moslims
in Nederland ooit hun eigen familierecht zouden
krijgen, als deel van het nationale recht? In Engeland
is hiervoor sinds de zeventiger jaren door
moslimorganisaties campagne gevoerd. Afgezien
van de afwijzende reactie van de overheid, was een
groot probleem voor de moslimgemeenschap dat
zij geen overeenstemming kon bereiken over het
formuleren van een enkele familiewet die van toepassing
zou zijn op alle Britse moslims.

In Canada leken de moslims wel succesvol te
zijn geweest. Berichten in 2004 over ‘invoering van
de sharia in Canada’ wekten echter een verkeerde
indruk. Wat was het geval? Een moslimorganisatie
in Ontario had het initiatief genomen om met
gebruikmaking van de arbitragewet te doen wat
de joodse en christelijke gemeenschappen al jaren
deden, namelijk een eigen familierechtbank in te
stellen waar gelovigen op vrijwillige basis hun zaken
konden voorleggen. Ofschoon de kritiek op
deze vorm van rechtspleging veelal terecht was,
richtte zij zich juist tegen de moslims en niet tegen
de christelijke en joodse familierechtbanken. Het
heeft er wel toe geleid dat Canada in 2006 iedere
vorm van religieuze rechtspleging bij arbitrage verbood.

De ‘invoering van sharia in Canada’ heeft enige
beroering gewekt in Nederland. Voormalig fractieleider
Maxime Verhagen van het CDA zei, verwijzend
naar het eerder genoemde onderzoek onder
moslims, in een interview: ‘In ieder geval zeggen
duizenden moslims [in Nederland] dat ze expliciet
de sharia nastreven. Een grote meerderheid voelt
zich hier wel thuis, maar we moeten voorkomen
dat zij zich – door sociale controle in een gesloten
bevolkingsgroep − gedwongen voelen om zich
straks aan zo’n tribunaal te onderwerpen.’

Deze vrees is echter ongegrond. Familierecht
behoort in Nederland tot het dwingend recht en
het staat burgers niet vrij om daarin via arbitrage
geschillen te beslechten of anderszins regelingen
te treffen zonder rechtelijke goedkeuring. En de
rechter zal altijd de wet, of op zijn minst de beginselen
van de Nederlandse rechtsorde handhaven.
Zoals gezegd klinken vanuit de Nederlandse
moslimgemeenschap tot op heden geen geluiden
over de wenselijkheid van de invoering van een
eigen familierecht. Het is daarom des te opvallender
dat het onderwerp een dermate hot topic
is op juridische seminars en bijeenkomsten. Mij
is onduidelijk of hier sprake is van vrijblijvende
intellectuele exercities, of dat men zich wil voorbereiden
voor het geval dat het tot toepassing van
sharia zou komen.

Huwelijk

Overigens bestaat bij veel moslims in Nederland
de behoefte om enkele elementen van het islamitisch
familierecht toch op enigerlei wijze toe te
passen, zeker als het gaat om de huwelijkssluiting.
Een ‘islamitisch huwelijk’ wordt in Nederland,
net als andere religieuze huwelijken, echter niet als
zodanig erkend. De wettelijk veronderstelde gang
van zaken in Nederland is om eerst burgerrechtelijk
te trouwen en vervolgens het huwelijk ook
religieus te sluiten. Het komt echter veelvuldig
voor dat islamitische huwelijken worden gesloten
– thuis, in de moskee, op het consulaat – zonder
een burgerrechtelijke bekrachtiging.

Een andere mogelijkheid is om het islamitisch huwelijk
in de vorm van een samenlevingsovereenkomst
bij notariële akte vast te leggen. Een dergelijk
samenlevingsovereenkomst valt onder het
verbintenissenrecht, wat partijen ruime vrijheden
geeft. Het islamitische paar kan vrijelijk beslissen
hoe de overeenkomst ontbonden dient te worden
zodat zij islamitische scheidingsvormen kunnen
toepassen.

Erfrecht

Een soortgelijke weg wordt ook wel gevolgd bij
het islamitisch erfrecht: bij testament kan men
immers vrijelijk beschikken over de verdeling van
het vermogen, ook als men hierop een islamitische
verdeelsleutel toepast. Dit laatste heeft onlangs
geleid tot Kamervragen. De minister van Justitie
benadrukte de testeervrijheid, en dat de testeerder
daarin zijn motieven niet hoeft bekend te
maken. Wel meende de minister dat ‘het onwenselijk
is wanneer dochters stelselmatig slechts de
helft zouden erven van wat de zoons erven.’ Ook
overwoog hij dat als ‘een wilsbeschikking fundamentele
grondslagen van de rechtsstaat, zoals de
gelijkheid van man en vrouw, schendt, kan worden
aangevoerd dat deze [wilsbeschikking] wegens
de inhoud of de daarbij vermelde beweegredenen
op die grond nietig is.’ Dit is enigszins bevreemdend,
omdat juist de testeervrijheid inhoudt dat
men onderscheid mag maken tussen de erfgenamen,
zelfs als dat gebeurt op oneigenlijke gronden.

Handelsrecht

Van de contractuele vrijheid die het Nederlands
recht biedt is ook al gebruik gemaakt om het islamitisch
renteverbod vorm te geven. Recentelijk
is het de organisatie Bilaa-Riba (‘zonder rente’)
die pogingen onderneemt om op de Nederlandse
huizenmarkt contracten te formuleren die voldoen
aan islamitische eisen, zoals de rentevrije hypotheek
(‘halal-hypotheek’). Nieuw voor Nederland, maar
niet voor de internationale markt waar gerenommeerde
Europese en Amerikaanse banken al jaren
actief zijn op het gebied van islamitisch bankieren.
Hierbij moet opgemerkt worden dat het niet
vorderen van rente onverenigbaar lijkt te zijn met
het modern handelsverkeer, maar dat het natuurlijk
niet strijdig is met de rechtsstaat. Dat verklaart
misschien dat de media-aandacht over dit onderwerp
in het algemeen redelijk positief is.

Staatsbestel en democratie

In 2002 noemde de Arabisch Europese Liga, bekend
vanwege haar charismatische voorman Abu
Jahjah, de ‘islamitische democratie’ als een van
haar doelstellingen. Het was niet geheel duidelijk
wat daarmee werd bedoeld: een ander soort democratie,
of deelname van moslims aan de bestaande
democratie, of een islamitisch partijprogramma?
Maar de argwaan jegens de AEL was gewekt.
In de Nederlandse gemeenteraadsverkiezingen
van 2006 hebben enkele islamitische partijen zetels
behaald. Voor zover ik kan nagaan beoogt hun
partijprogramma niet het introduceren van de
sharia, maar het voeren van beleid op grond van
islamitische beginselen.

In dit opzicht wijken zij
dus niet af van hun christelijke collega-politici.
Dit is heel anders dan het angstbeeld dat voormalig
wethouder Pastors voor ogen stond toen hij
in 2005 zijn zorgen uitsprak over de deelraadsverkiezingen
in Rotterdam: ‘In sommige wijken van
de stad is meer dan de helft moslim. Stel dat daar
een moslimpartij een bijna-meerderheid krijgt, en
als dan ook nog van die idioten van GroenLinks of
zo politiek correct gaan zitten meedoen, heb je voor
dat je het weet hele rare taferelen (…) zoals veelwijverij,
eerwraak, gedwongen huwelijken, onderdrukking
van vrouwen. En dat willen we niet, toch?’
Hoe weinig vertrouwen heeft Pastors in zijn
eigen rechtsstaat! Immers, een meerderheid in de
deelraad kan toch nimmer regels afkondigen die
indruisen tegen de beginselen zoals vastgelegd in
Nederlandse wetten en grondwet, of tegen internationaalrechtelijke
regels?

Een zelfde gebrek aan
vertrouwen sprak uit het rumoer dat in november
2006 ontstond naar aanleiding van de uitspraken
van minister Donner dat ‘zelfs’ een systeem als de
sharia ingevoerd zou moeten worden als een meerderheid
daar voor zou zijn. Afgezien van het feit
dat een dergelijke meerderheid absoluut fictief is,
zou het invoeren van regels die indruisen tegen
grondwettelijke en internationaalrechtelijke regels
onmogelijk zijn. Dat zou alleen anders zijn wanneer
Nederland haar grondwet wijzigde en internationale
verdragen opzegde – en zichzelf daarmee
reduceert tot een internationale paria.

Sharia als levenswijze

De zorgen van mensen als Pastors en Verhagen
moeten echter niet weggewuifd worden enkel omdat
zij juridisch geen hout snijden. Maatschappelijk
speelt er namelijk een ander verhaal. Want een
deelraad in Rotterdam mag dan geen sharia kunnen
invoeren, toch is het begrijpelijk dat een gemeente
zich zorgen maakt wanneer een wijk streng islamitisch
dreigt te worden. En de sharia kan weliswaar
niet zomaar door de wetgever worden ingevoerd,
maar men maakt zich terecht zorgen over conservatieve
– vaak jonge, en in Nederland geboren en
getogen – moslims die sociale omgangsvormen op
hun kop zetten door een boerka te willen dragen
en weigeren handen te schudden.

Hier wordt men geconfronteerd met sociale
normen, welke men dient te onderscheiden van
juridische normen. In een wijk, dorp of buurt die
wordt gedomineerd door een religieuze gemeenschap
zullen de religieuze en sociale normen van
deze gemeenschap de overhand hebben. Niet
omdat deze normen in de gemeentelijke verordeningen
zijn opgenomen, maar omdat zij door de
meerderheid worden uitgedragen. Het betreft hier
sociale normen die soms zijn gekoppeld aan een
strenge morele code.

Een moslim noemt die code
de sharia, en de christen spreekt over de bijbel.

Sharia als rechtvaardiging voor geweld

Een andere bron van zorg is de radicalisering van
moslimjongeren. Inmiddels is duidelijk geworden
dat het vaak kleine, gesloten groepjes betreft met
bijna sektarische trekjes, die hun eigen extremistische
interpretatie hanteren van de sharia. Hun
interpretaties over het huwelijk, geweld, en democratie
zijn daarom uniek en beperkt tot deze kleine
cirkels.

De oorzaak van radicalisering lijkt niet primair
te liggen in de islam en de sharia zélf. Immers,
er zijn veel moslims voor wie de islam en sharia
juist een positieve en sterkende bron van inspiratie
vormen. Waarom de ene moslim zijn zorgen en
onvrede over de Nederlandse samenleving op democratische
wijze uit en de ander op gewelddadige
wijze heeft eerder met psychologische factoren te
maken dan met politieke of religieuze.

Samenvattend

Over het mogelijke invoeren van de sharia in Nederland
steekt de stilte van de moslims schril af bij
het rumoer van anderen.24 Vanuit de moslimgemeenschap
is er geen roep om invoering van sharia
te bespeuren, maar dat doet niet af aan een toenemende
vrees voor een sluipende invoering van
de sharia in Nederland. Deze vrees wordt versterkt
door noties van een ‘oprukkende islam’ (inmiddels
uitgegroeid tot een ‘islamitische tsunami’), en van
een islam die niet-moslims zou willen onderwerpen.
Om te bezien of deze vrees gegrond is heb ik
een overzicht gemaakt van terreinen waar de sharia
in Nederland in praktijk wordt gebracht, en kom
ik tot de volgende observaties.

Ten eerste zijn er geen aanwijzingen dat binnen
de Nederlandse moslimgemeenschap een wens
bestaat tot invoering van (delen van) de sharia, althans
niet zodanig dat het bestaande Nederlandse
systeem daarvoor omgegooid zou moeten worden.
Sterker nog, als dat wel zo zou zijn dan is het Nederlandse
systeem voldoende uitgerust om dat te
weerstaan. Maar de angst voor de sharia lijkt groter
te zijn dan het vertrouwen in de eigen rechtsstaat.

Voor zover moslims hechten aan de sharia en dat
onderdeel willen maken van hun leven in Nederland,
maken zij gebruik van de wettelijke mogelijkheden
die de Nederlandse rechtsstaat hen
biedt. De reden dat dit vaak als problematisch
wordt ervaren lijkt voornamelijk voort te komen
uit de integratiegedachte: wanneer moslims hun
eigenheden benadrukken, zo luidt de redenering,
zullen ze zich alleen meer vervreemden van de Nederlandse
samenleving in plaats van dat ze daar
deel van gaan uitmaken.

Een laatste observatie is dat in discussies over
de sharia regelmatig wordt nagelaten onderscheid
te maken tussen juridische en sociale normeringen.
Wat moet of niet mag is iets anders dan wat
hoort of niet hoort. Het verschil is nu dat sociale
normen niet juridisch afdwingbaar zijn. Te vaak
wordt namelijk in de discussie over ongewenste
gedragingen van moslims opgemerkt dat sprake
is van strijdigheid met ‘de Nederlandse rechtsstaat’
of ‘de Nederlandse beginselen’, waarbij vaak
wordt nagelaten aan te geven wat daarmee wordt
bedoeld.

Indien het juridische beginselen betreft
is maar zeer de vraag of ongewenst gedrag van
moslims daarmee in strijd is. Gaat het om sociale
normen die als typisch Nederlands worden gezien,
dan druist het verbieden of reguleren daarvan naar
mijn stellige overtuiging in tegen de Nederlandse
rechtsstaat en haar beginselen: daartoe behoort
immers niet het opleggen van sociale normen.

knuppeltje
11-02-08, 14:50
Geplaatst door Marsipulami

Sharia in Nederland

Maurits Berger


Weinig woorden roepen zoveel heftige emoties op
als ‘sharia’. Westerlingen denken dan onmiddellijk
aan een systeem dat de moderne mens in de
tijd terug wil zuigen naar een humorloze en middeleeuwse
samenleving met draconische straffen
en onderdrukking van de vrouw. Voor de meeste
moslims staat sharia echter voor sociale rechtvaardigheid
en naleving van de sharia betekent de navolging
van Gods barmhartigheid.

Blijkbaar zijn er verschillende wijzen waarop
de sharia beschouwd kan worden. Niet-moslims
worden daarbij regelmatig belemmerd door vooroordelen
en een te eenzijdige visie op alles wat verkeerd
is aan de sharia. Moslims daarentegen kunnen
niet concreet aangeven wat de sharia precies is
en sluiten vaak de ogen voor de misstanden die in
naam van de sharia worden begaan.

Volgens de islamitische leer is de sharia (de
‘weg’, namelijk de weg van God) vastgelegd in
Zijn woord, de koran, en kan men voor uitleg
daarvan te rade gaan bij de overleveringen van
Zijn profeet. De sharia is echter geen kant-enklaar
wetboek, ook al noemen sommige moslims
de koran hun ‘grondwet’. De koran bevat namelijk
nauwelijks rechtsregels.

Wat is de sharia dan
precies? Ik maak zelf onderscheid naar sharia als
klassieke rechtsleer, sharia in de moderne praktijk,
en sharia als slogan.

Klassieke rechtsleer

De klassieke sharia is de middeleeuwse rechtswetenschap
die een grote hoeveelheid rechtsgeleerde
literatuur heeft opgeleverd. Deze rechtsleer is niet
eenduidig, maar kent diverse rechtsscholen met
verschillende opvattingen over methodologieën en
regels. Bovendien bestrijkt deze niet alle rechtsterreinen;
staats- en bestuursrecht komen bijvoorbeeld
nauwelijks aan bod, straf(proces)recht komt
alleen voor bij een select aantal delicten.

Grote delen van de klassieke sharia zijn niet strijdig
met moderne westerse opvattingen. Bepaalde
uitgangspunten – en dus ook de daarop gebaseerde
rechtsregels – echter wel, zoals het onderscheid in
status tussen man en vrouw, en tussen moslim en
niet-moslim. Dat geldt ook voor lijfstraffen, zoals
steniging, amputatie en kruisiging.

Een belangrijk verschil met westers recht is
voorts dat de klassieke sharia niet alleen rechtsregels
(contracten-, familie-, strafrecht) omvat,
maar ook sociale normen (spijswetten, kledingvoorschriften,
scheiding tussen de seksen). Het
kenmerkt de sharia als een systeem dat niet alleen
juridisch is, maar ook moralistisch en ethisch.

Moderne praktijk

De sharia is in weinig moslimlanden van toepassing,
met uitzondering van het familierecht: dat is
in bijna alle moslimlanden gecodificeerd (wat op
zichzelf al een novum is in de geschiedenis van de
sharia), ofschoon elk land een eigen, nationale interpretatie
hanteert. Maar ook in de enkele landen
waar andere delen van de sharia zijn ingevoerd,
zoals strafrecht of economisch recht, geldt dat de
sharia is vormgegeven in wetten, die bovendien
onderling kunnen verschillen.1

Opvallend aan de moderne praktijk van de
sharia is dat uitgerekend de landen die de sharia
toepassen (of zeggen toe te passen) bekend staan
als plegers van mensenrechtenschendingen. En
ofschoon veel moslims zeggen dat deze landen de
Sharia in Nederland is vaak keurig Nederlands
sharia niet goed toepassen, bevestigt dit bij nietmoslims
het beeld van een systeem dat onverenigbaar
is met moderne beginselen en waarden.
Nog één belangrijk kenmerk van de moderne
sharia verdient vermelding: de sharia is in de
twintigste eeuw een waarlijk revolutionaire fase
ingegaan doordat de interpretatie niet meer is
voorbehouden aan de geleerden, maar is toegeeigend
door zowel nationale staten als individuele
moslims. Met als gevolg dat liberalen, maar ook
ultra-conservatieven en extremisten de sharia modelleren
naar hun eigen leefwereld.

Sharia als slogan

De sharia houdt zich niet alleen bezig met het
Hiernamaals, maar ook met het hier en nu. De
sharia is dan de goddelijke blauwdruk voor een sociaal-
rechtvaardige samenleving. Als men bedenkt
dat in de meeste moslimlanden de rechtvaardigheid
veel te wensen over laat, is ‘sharia’ een krachtige
strijdkreet. Maar deze strijdkreet richt zich met
haar nadruk op moraal en fatsoen meer op de morele
aspecten van de sharia dan op de rechtsregels.

Sharia in Nederland

Met welke vormen van sharia hebben we te maken
in Nederland? Laten we voorop stellen dat er
vanuit de moslimgemeenschap in Nederland geen
oproepen zijn gedaan tot invoering van de sharia,
of gedeelten van de sharia zoals het familierecht.

Een onderzoek in december 2004 onder moslims
leek daar een ander beeld van te geven: meer dan
de helft van de ondervraagden was voorstander
van een moslimpartij in Nederland, en van deze
groep vond een derde dat het programma van deze
partij gebaseerd moest zijn op de sharia.

Onduidelijk was echter wat met ‘sharia’ werd bedoeld.
Bepleitten de voorstanders van de sharia
openbare stenigingen op het Binnenhof en alle
vrouwen verplicht in boerka’s, of wensten zij
slechts een religieus geïnspireerd partijprogramma
net zoals het CDA? Het onderzoek gaf hier geen
uitsluitsel over.

We weten dus niet hoe moslims in Nederland
aankijken tegen de sharia, welke rol de sharia in
hun leven speelt, en of zij grote plannen met de
sharia hebben. Laten we daarom bezien op welke
manier Nederland in de praktijk wordt geconfronteerd
met de sharia.

Buitenlands islamitisch recht

Bij toepassing van een ander recht zoals de sharia
zal de jurist in eerste instantie denken aan het buitenlands
recht dat middels het internatonaal privaatrecht
wordt toegepast door de eigen, nationale
rechtbank. Het betreft dan met name het familierecht.
Nederlandse rechtbanken hebben bijvoorbeeld
veel te maken gehad met het Marokkaans
familierecht, het islamitisch familierecht zoals dat
door de Marokkaanse wetgever is gecodificeerd.

Typische kenmerken van het islamitische recht,
zoals verstoting en polygamie, kwamen echter
nooit voor erkenning in Nederland in aanmerking
omdat zij strijdig zijn met de Nederlandse openbare
orde.

Tegenwoordig wordt overigens steeds
vaker Nederlands recht toegepast op buitenlandse
moslims in Nederland omdat zij (ook) de Nederlandse
nationaliteit bezitten, of geacht worden een
hechtere band met Nederland te hebben dan met
hun land van herkomst.

Nationaal islamitisch familierecht

Is het voorstelbaar en voorzienbaar dat moslims
in Nederland ooit hun eigen familierecht zouden
krijgen, als deel van het nationale recht? In Engeland
is hiervoor sinds de zeventiger jaren door
moslimorganisaties campagne gevoerd. Afgezien
van de afwijzende reactie van de overheid, was een
groot probleem voor de moslimgemeenschap dat
zij geen overeenstemming kon bereiken over het
formuleren van een enkele familiewet die van toepassing
zou zijn op alle Britse moslims.

In Canada leken de moslims wel succesvol te
zijn geweest. Berichten in 2004 over ‘invoering van
de sharia in Canada’ wekten echter een verkeerde
indruk. Wat was het geval? Een moslimorganisatie
in Ontario had het initiatief genomen om met
gebruikmaking van de arbitragewet te doen wat
de joodse en christelijke gemeenschappen al jaren
deden, namelijk een eigen familierechtbank in te
stellen waar gelovigen op vrijwillige basis hun zaken
konden voorleggen. Ofschoon de kritiek op
deze vorm van rechtspleging veelal terecht was,
richtte zij zich juist tegen de moslims en niet tegen
de christelijke en joodse familierechtbanken. Het
heeft er wel toe geleid dat Canada in 2006 iedere
vorm van religieuze rechtspleging bij arbitrage verbood.

De ‘invoering van sharia in Canada’ heeft enige
beroering gewekt in Nederland. Voormalig fractieleider
Maxime Verhagen van het CDA zei, verwijzend
naar het eerder genoemde onderzoek onder
moslims, in een interview: ‘In ieder geval zeggen
duizenden moslims [in Nederland] dat ze expliciet
de sharia nastreven. Een grote meerderheid voelt
zich hier wel thuis, maar we moeten voorkomen
dat zij zich – door sociale controle in een gesloten
bevolkingsgroep − gedwongen voelen om zich
straks aan zo’n tribunaal te onderwerpen.’

Deze vrees is echter ongegrond. Familierecht
behoort in Nederland tot het dwingend recht en
het staat burgers niet vrij om daarin via arbitrage
geschillen te beslechten of anderszins regelingen
te treffen zonder rechtelijke goedkeuring. En de
rechter zal altijd de wet, of op zijn minst de beginselen
van de Nederlandse rechtsorde handhaven.
Zoals gezegd klinken vanuit de Nederlandse
moslimgemeenschap tot op heden geen geluiden
over de wenselijkheid van de invoering van een
eigen familierecht. Het is daarom des te opvallender
dat het onderwerp een dermate hot topic
is op juridische seminars en bijeenkomsten. Mij
is onduidelijk of hier sprake is van vrijblijvende
intellectuele exercities, of dat men zich wil voorbereiden
voor het geval dat het tot toepassing van
sharia zou komen.

Huwelijk

Overigens bestaat bij veel moslims in Nederland
de behoefte om enkele elementen van het islamitisch
familierecht toch op enigerlei wijze toe te
passen, zeker als het gaat om de huwelijkssluiting.
Een ‘islamitisch huwelijk’ wordt in Nederland,
net als andere religieuze huwelijken, echter niet als
zodanig erkend. De wettelijk veronderstelde gang
van zaken in Nederland is om eerst burgerrechtelijk
te trouwen en vervolgens het huwelijk ook
religieus te sluiten. Het komt echter veelvuldig
voor dat islamitische huwelijken worden gesloten
– thuis, in de moskee, op het consulaat – zonder
een burgerrechtelijke bekrachtiging.

Een andere mogelijkheid is om het islamitisch huwelijk
in de vorm van een samenlevingsovereenkomst
bij notariële akte vast te leggen. Een dergelijk
samenlevingsovereenkomst valt onder het
verbintenissenrecht, wat partijen ruime vrijheden
geeft. Het islamitische paar kan vrijelijk beslissen
hoe de overeenkomst ontbonden dient te worden
zodat zij islamitische scheidingsvormen kunnen
toepassen.

Erfrecht

Een soortgelijke weg wordt ook wel gevolgd bij
het islamitisch erfrecht: bij testament kan men
immers vrijelijk beschikken over de verdeling van
het vermogen, ook als men hierop een islamitische
verdeelsleutel toepast. Dit laatste heeft onlangs
geleid tot Kamervragen. De minister van Justitie
benadrukte de testeervrijheid, en dat de testeerder
daarin zijn motieven niet hoeft bekend te
maken. Wel meende de minister dat ‘het onwenselijk
is wanneer dochters stelselmatig slechts de
helft zouden erven van wat de zoons erven.’ Ook
overwoog hij dat als ‘een wilsbeschikking fundamentele
grondslagen van de rechtsstaat, zoals de
gelijkheid van man en vrouw, schendt, kan worden
aangevoerd dat deze [wilsbeschikking] wegens
de inhoud of de daarbij vermelde beweegredenen
op die grond nietig is.’ Dit is enigszins bevreemdend,
omdat juist de testeervrijheid inhoudt dat
men onderscheid mag maken tussen de erfgenamen,
zelfs als dat gebeurt op oneigenlijke gronden.

Handelsrecht

Van de contractuele vrijheid die het Nederlands
recht biedt is ook al gebruik gemaakt om het islamitisch
renteverbod vorm te geven. Recentelijk
is het de organisatie Bilaa-Riba (‘zonder rente’)
die pogingen onderneemt om op de Nederlandse
huizenmarkt contracten te formuleren die voldoen
aan islamitische eisen, zoals de rentevrije hypotheek
(‘halal-hypotheek’). Nieuw voor Nederland, maar
niet voor de internationale markt waar gerenommeerde
Europese en Amerikaanse banken al jaren
actief zijn op het gebied van islamitisch bankieren.
Hierbij moet opgemerkt worden dat het niet
vorderen van rente onverenigbaar lijkt te zijn met
het modern handelsverkeer, maar dat het natuurlijk
niet strijdig is met de rechtsstaat. Dat verklaart
misschien dat de media-aandacht over dit onderwerp
in het algemeen redelijk positief is.

Staatsbestel en democratie

In 2002 noemde de Arabisch Europese Liga, bekend
vanwege haar charismatische voorman Abu
Jahjah, de ‘islamitische democratie’ als een van
haar doelstellingen. Het was niet geheel duidelijk
wat daarmee werd bedoeld: een ander soort democratie,
of deelname van moslims aan de bestaande
democratie, of een islamitisch partijprogramma?
Maar de argwaan jegens de AEL was gewekt.
In de Nederlandse gemeenteraadsverkiezingen
van 2006 hebben enkele islamitische partijen zetels
behaald. Voor zover ik kan nagaan beoogt hun
partijprogramma niet het introduceren van de
sharia, maar het voeren van beleid op grond van
islamitische beginselen.

In dit opzicht wijken zij
dus niet af van hun christelijke collega-politici.
Dit is heel anders dan het angstbeeld dat voormalig
wethouder Pastors voor ogen stond toen hij
in 2005 zijn zorgen uitsprak over de deelraadsverkiezingen
in Rotterdam: ‘In sommige wijken van
de stad is meer dan de helft moslim. Stel dat daar
een moslimpartij een bijna-meerderheid krijgt, en
als dan ook nog van die idioten van GroenLinks of
zo politiek correct gaan zitten meedoen, heb je voor
dat je het weet hele rare taferelen (…) zoals veelwijverij,
eerwraak, gedwongen huwelijken, onderdrukking
van vrouwen. En dat willen we niet, toch?’
Hoe weinig vertrouwen heeft Pastors in zijn
eigen rechtsstaat! Immers, een meerderheid in de
deelraad kan toch nimmer regels afkondigen die
indruisen tegen de beginselen zoals vastgelegd in
Nederlandse wetten en grondwet, of tegen internationaalrechtelijke
regels?

Een zelfde gebrek aan
vertrouwen sprak uit het rumoer dat in november
2006 ontstond naar aanleiding van de uitspraken
van minister Donner dat ‘zelfs’ een systeem als de
sharia ingevoerd zou moeten worden als een meerderheid
daar voor zou zijn. Afgezien van het feit
dat een dergelijke meerderheid absoluut fictief is,
zou het invoeren van regels die indruisen tegen
grondwettelijke en internationaalrechtelijke regels
onmogelijk zijn. Dat zou alleen anders zijn wanneer
Nederland haar grondwet wijzigde en internationale
verdragen opzegde – en zichzelf daarmee
reduceert tot een internationale paria.

Sharia als levenswijze

De zorgen van mensen als Pastors en Verhagen
moeten echter niet weggewuifd worden enkel omdat
zij juridisch geen hout snijden. Maatschappelijk
speelt er namelijk een ander verhaal. Want een
deelraad in Rotterdam mag dan geen sharia kunnen
invoeren, toch is het begrijpelijk dat een gemeente
zich zorgen maakt wanneer een wijk streng islamitisch
dreigt te worden. En de sharia kan weliswaar
niet zomaar door de wetgever worden ingevoerd,
maar men maakt zich terecht zorgen over conservatieve
– vaak jonge, en in Nederland geboren en
getogen – moslims die sociale omgangsvormen op
hun kop zetten door een boerka te willen dragen
en weigeren handen te schudden.

Hier wordt men geconfronteerd met sociale
normen, welke men dient te onderscheiden van
juridische normen. In een wijk, dorp of buurt die
wordt gedomineerd door een religieuze gemeenschap
zullen de religieuze en sociale normen van
deze gemeenschap de overhand hebben. Niet
omdat deze normen in de gemeentelijke verordeningen
zijn opgenomen, maar omdat zij door de
meerderheid worden uitgedragen. Het betreft hier
sociale normen die soms zijn gekoppeld aan een
strenge morele code.

Een moslim noemt die code
de sharia, en de christen spreekt over de bijbel.

Sharia als rechtvaardiging voor geweld

Een andere bron van zorg is de radicalisering van
moslimjongeren. Inmiddels is duidelijk geworden
dat het vaak kleine, gesloten groepjes betreft met
bijna sektarische trekjes, die hun eigen extremistische
interpretatie hanteren van de sharia. Hun
interpretaties over het huwelijk, geweld, en democratie
zijn daarom uniek en beperkt tot deze kleine
cirkels.

De oorzaak van radicalisering lijkt niet primair
te liggen in de islam en de sharia zélf. Immers,
er zijn veel moslims voor wie de islam en sharia
juist een positieve en sterkende bron van inspiratie
vormen. Waarom de ene moslim zijn zorgen en
onvrede over de Nederlandse samenleving op democratische
wijze uit en de ander op gewelddadige
wijze heeft eerder met psychologische factoren te
maken dan met politieke of religieuze.

Samenvattend

Over het mogelijke invoeren van de sharia in Nederland
steekt de stilte van de moslims schril af bij
het rumoer van anderen.24 Vanuit de moslimgemeenschap
is er geen roep om invoering van sharia
te bespeuren, maar dat doet niet af aan een toenemende
vrees voor een sluipende invoering van
de sharia in Nederland. Deze vrees wordt versterkt
door noties van een ‘oprukkende islam’ (inmiddels
uitgegroeid tot een ‘islamitische tsunami’), en van
een islam die niet-moslims zou willen onderwerpen.
Om te bezien of deze vrees gegrond is heb ik
een overzicht gemaakt van terreinen waar de sharia
in Nederland in praktijk wordt gebracht, en kom
ik tot de volgende observaties.

Ten eerste zijn er geen aanwijzingen dat binnen
de Nederlandse moslimgemeenschap een wens
bestaat tot invoering van (delen van) de sharia, althans
niet zodanig dat het bestaande Nederlandse
systeem daarvoor omgegooid zou moeten worden.
Sterker nog, als dat wel zo zou zijn dan is het Nederlandse
systeem voldoende uitgerust om dat te
weerstaan. Maar de angst voor de sharia lijkt groter
te zijn dan het vertrouwen in de eigen rechtsstaat.

Voor zover moslims hechten aan de sharia en dat
onderdeel willen maken van hun leven in Nederland,
maken zij gebruik van de wettelijke mogelijkheden
die de Nederlandse rechtsstaat hen
biedt. De reden dat dit vaak als problematisch
wordt ervaren lijkt voornamelijk voort te komen
uit de integratiegedachte: wanneer moslims hun
eigenheden benadrukken, zo luidt de redenering,
zullen ze zich alleen meer vervreemden van de Nederlandse
samenleving in plaats van dat ze daar
deel van gaan uitmaken.

Een laatste observatie is dat in discussies over
de sharia regelmatig wordt nagelaten onderscheid
te maken tussen juridische en sociale normeringen.
Wat moet of niet mag is iets anders dan wat
hoort of niet hoort. Het verschil is nu dat sociale
normen niet juridisch afdwingbaar zijn. Te vaak
wordt namelijk in de discussie over ongewenste
gedragingen van moslims opgemerkt dat sprake
is van strijdigheid met ‘de Nederlandse rechtsstaat’
of ‘de Nederlandse beginselen’, waarbij vaak
wordt nagelaten aan te geven wat daarmee wordt
bedoeld.

Indien het juridische beginselen betreft
is maar zeer de vraag of ongewenst gedrag van
moslims daarmee in strijd is. Gaat het om sociale
normen die als typisch Nederlands worden gezien,
dan druist het verbieden of reguleren daarvan naar
mijn stellige overtuiging in tegen de Nederlandse
rechtsstaat en haar beginselen: daartoe behoort
immers niet het opleggen van sociale normen.

Als jij nu eerst eens het rechtssysteem in Begië probeert te laten fuctioneren zoals het hoort, dan heb je daarmee zoveel ervaring opgedaan dat je dan misschien hier niet meer loopt te zeiken om ons die kutsharia aan te praten.
Vrees wel dat je dan in geen 100 jaar terug bent. :stout: