Qaiys
01-03-08, 00:46
Racisme is geen mening
Tineke Bennema, schrijfster en Mahmut Erciyas, historicus
Wilders hanteert een subtiele, neo-conservatieve vorm van racisme. De politiek moet dat durven benoemen en er tegen optreden.
De Arabische tv-zender Al-Jazeera vertoonde onlangs diverse nieuwsitems over Geert Wilders. Twee keer waren hij en zijn veelbesproken film prominent in de headlines.
De boodschap was vooral het gebrek aan daadkracht van de Nederlandse regering om de ’radicale parlementariër Wilders’ aan te pakken. ’Perplex en in verlegenheid gebracht’ waren de omschrijvingen voor het kabinet-Balkenende. En om de slapte te maskeren werd beschreven hoe Balkenende in plaats van een stevige aanpak van intolerantie en discriminatie toch vooral de moslimorganisaties opriep zich gedeisd te houden.
Er is geen speld tussen te krijgen. Nederland lijkt radeloos, redeloos en reddeloos. Noch de politiek, noch het Openbaar Ministerie heeft een strategie kunnen bedenken om de haatzaaiende boodschappen van Wilders te weerspreken, of liever: een halt toe te roepen. Ministers Verhagen van buitenlandse zaken en Hirsch Ballin van justitie smeken Wilders de film niet uit te zenden. GroenLinks-voorvrouw Femke Halsema wil het liefst vrienden met Wilders blijven, net als de PvdA, die de waarschuwingen van Verhagen maar niets vindt.
Wilders speelt handig en vrijwel zonder weerwoord in op angstgevoelens onder niet-moslims. Moslims zet hij collectief weg als potentiële opstandelingen en terroristen. Hij trekt op voorhand de loyaliteit van bestuurders met ook een Turkse of Marokkaanse nationaliteit in twijfel. Hij pleit voor repressieve maatregelen die specifiek gericht zijn tegen moslims, zoals een immigratiestop voor deze groep.
Maar ook de vrijheid van godsdienst, een grondwettelijk recht, hoeft wat hem betreft niet te gelden voor deze groep: Wilders eist een verbod op de Koran. De extreem-rechtse voorman dicht burgers die de Koran niet willen afzweren – in zijn terminologie ’verscheuren’ – negatief gedrag en kenmerken toe, enkel en alleen op grond van het feit dat zij horen tot een bepaalde geloofsgemeenschap.
Daarmee hanteert Wilders een subtiele, neo-conservatieve vorm van racisme die de valkuilen van zijn failliete voorgangers, zoals het koloniale racisme, kent en haat en tweedracht zaait door zich te richten op religie, niet op etniciteit of huidskleur. Racisme in een nieuw jasje blijft echter racisme. De Europese Commissie tegen racisme en intolerantie (ECRI) schroomde dan ook niet om zijn optreden en zijn partij zo te kwalificeren.
Het is de hoogste tijd dat dit nieuwe racisme word herkend, op waarde geschat en bestreden. Wilders’ campagne dreigt funeste gevolgen te hebben voor het samenleven van etnische en religieuze groepen in Nederland. Ook de relaties met de islamitische wereld staan op het spel. En dan hebben we het niet alleen over de staten in Azië (waaronder Indonesië) en Noord-Afrika, maar vooral over de honderden miljoenen mensen in die landen. Onder wie ook Nederlandse expats.
Het is zo stil in de politiek, bij justitie en op straat. In de gevestigde Nederlandse politiek is de term ’racisme’ niet één keer gevallen: van links tot rechts domineren het stilzwijgen en de angst voor stemmenverlies. Sterker nog, door in te stemmen met een rappe afbraak van de rechten en verworvenheden van migranten is een bodem van legitimatie gelegd voor Wilders en zijn beweging.
De andere partijen horen aan hoe Wilders in het hart van de parlementaire democratie de ene beledigende en discriminerende uitspraak na de andere doet. Enkele jaren geleden wilde het CDA, nationaal kampioen waarden en normen, een onderzoek naar de mogelijkheid om opruiing jegens homoseksuelen afkomstig uit extreem-islamitische hoek te verbieden. Zonder meer terecht. Maar mag Wilders wel ongestraft haatzaaien en opruien? Sinds wanneer is racisme een vorm van vrijheid van meningsuiting?
Wilders heeft het debat gemonopoliseerd met zijn pretentie de vleesgeworden vrijheid van meningsuiting te zijn geworden. Het blijkt veel makkelijker om vrijheid te nemen dan die te geven. In de huidige politiek is vrijheid van meningsuiting een rekkelijke begrip geworden. We schoven op, accepteerden beledigingen, kwetsingen, discriminatie en grofheden uit naam van die vrijheid. We zijn in het defensief gedrukt door deze elastische interpretatie.
Het wordt tijd grenzen aan de vrijheid van meningsuiting te stellen. Eigenlijk zijn die grenzen al vastgelegd in de wet, maar het is het justitiële apparaat dat nalaat die wettelijke kaders te handhaven en te beschermen. In het verleden zijn extreem-rechtse leiders als Hans Janmaat en hun partijen veroordeeld vanwege wetsovertredingen die in het niet vallen bij de gifzaden die Wilders uitstrooit over de samenleving. Waarom zwijgt het OM nu? Staat Wilders boven de wet omdat hij na elke stoere oneliner weer zo veel procent extra stemmers trekt? Advocaat Gerard Spong noemde het OM ’lafbekken’ die bang zijn beschuldigd te worden van politieke vervolging. Zijn analyse is niet ver verwijderd van de waarheid. Wilders kennende zal zijn nu al beruchte film ’Fitna’ genoeg aanknopingspunten bevatten voor juridische actie.
Dat de vrijheid van meningsuiting niet absoluut is, blijkt in andere westerse landen. Het is niet nodig te zoeken in verre oorden naar voorbeelden. In België is het Vlaams Blok van Filip Dewinter zonder pardon en op moedige wijze veroordeeld en uiteindelijk verboden vanwege racisme. Saillant detail: diezelfde Dewinter vindt dat Wilders te ver gaat met zijn oproep tot een verbod op de Koran.
In Nederland zou een dergelijk optreden van justitie door rechtse en conservatieve krachten met een vies gezicht ’politiek correct gedrag’ worden genoemd. Maar het zou eerder getuigen van daadkracht en van (bescherming van de) beschaving.
Bovenal is belangrijk dat die mensen die niets van Wilders moeten hebben – de meerderheid in het land – zich laten horen, van onderop macht en pressie opbouwen om de politiek te laten zien dat Wilders maar een klein segment van Nederland vertegenwoordigt. Zo moet 21 maart weer de dag worden dat honderdduizenden hun afkeer van racisme en islamofobie demonstreren. Racisme is geen mening. Dat moeten we Den Haag inwrijven.
Tineke Bennema, schrijfster en Mahmut Erciyas, historicus
Wilders hanteert een subtiele, neo-conservatieve vorm van racisme. De politiek moet dat durven benoemen en er tegen optreden.
De Arabische tv-zender Al-Jazeera vertoonde onlangs diverse nieuwsitems over Geert Wilders. Twee keer waren hij en zijn veelbesproken film prominent in de headlines.
De boodschap was vooral het gebrek aan daadkracht van de Nederlandse regering om de ’radicale parlementariër Wilders’ aan te pakken. ’Perplex en in verlegenheid gebracht’ waren de omschrijvingen voor het kabinet-Balkenende. En om de slapte te maskeren werd beschreven hoe Balkenende in plaats van een stevige aanpak van intolerantie en discriminatie toch vooral de moslimorganisaties opriep zich gedeisd te houden.
Er is geen speld tussen te krijgen. Nederland lijkt radeloos, redeloos en reddeloos. Noch de politiek, noch het Openbaar Ministerie heeft een strategie kunnen bedenken om de haatzaaiende boodschappen van Wilders te weerspreken, of liever: een halt toe te roepen. Ministers Verhagen van buitenlandse zaken en Hirsch Ballin van justitie smeken Wilders de film niet uit te zenden. GroenLinks-voorvrouw Femke Halsema wil het liefst vrienden met Wilders blijven, net als de PvdA, die de waarschuwingen van Verhagen maar niets vindt.
Wilders speelt handig en vrijwel zonder weerwoord in op angstgevoelens onder niet-moslims. Moslims zet hij collectief weg als potentiële opstandelingen en terroristen. Hij trekt op voorhand de loyaliteit van bestuurders met ook een Turkse of Marokkaanse nationaliteit in twijfel. Hij pleit voor repressieve maatregelen die specifiek gericht zijn tegen moslims, zoals een immigratiestop voor deze groep.
Maar ook de vrijheid van godsdienst, een grondwettelijk recht, hoeft wat hem betreft niet te gelden voor deze groep: Wilders eist een verbod op de Koran. De extreem-rechtse voorman dicht burgers die de Koran niet willen afzweren – in zijn terminologie ’verscheuren’ – negatief gedrag en kenmerken toe, enkel en alleen op grond van het feit dat zij horen tot een bepaalde geloofsgemeenschap.
Daarmee hanteert Wilders een subtiele, neo-conservatieve vorm van racisme die de valkuilen van zijn failliete voorgangers, zoals het koloniale racisme, kent en haat en tweedracht zaait door zich te richten op religie, niet op etniciteit of huidskleur. Racisme in een nieuw jasje blijft echter racisme. De Europese Commissie tegen racisme en intolerantie (ECRI) schroomde dan ook niet om zijn optreden en zijn partij zo te kwalificeren.
Het is de hoogste tijd dat dit nieuwe racisme word herkend, op waarde geschat en bestreden. Wilders’ campagne dreigt funeste gevolgen te hebben voor het samenleven van etnische en religieuze groepen in Nederland. Ook de relaties met de islamitische wereld staan op het spel. En dan hebben we het niet alleen over de staten in Azië (waaronder Indonesië) en Noord-Afrika, maar vooral over de honderden miljoenen mensen in die landen. Onder wie ook Nederlandse expats.
Het is zo stil in de politiek, bij justitie en op straat. In de gevestigde Nederlandse politiek is de term ’racisme’ niet één keer gevallen: van links tot rechts domineren het stilzwijgen en de angst voor stemmenverlies. Sterker nog, door in te stemmen met een rappe afbraak van de rechten en verworvenheden van migranten is een bodem van legitimatie gelegd voor Wilders en zijn beweging.
De andere partijen horen aan hoe Wilders in het hart van de parlementaire democratie de ene beledigende en discriminerende uitspraak na de andere doet. Enkele jaren geleden wilde het CDA, nationaal kampioen waarden en normen, een onderzoek naar de mogelijkheid om opruiing jegens homoseksuelen afkomstig uit extreem-islamitische hoek te verbieden. Zonder meer terecht. Maar mag Wilders wel ongestraft haatzaaien en opruien? Sinds wanneer is racisme een vorm van vrijheid van meningsuiting?
Wilders heeft het debat gemonopoliseerd met zijn pretentie de vleesgeworden vrijheid van meningsuiting te zijn geworden. Het blijkt veel makkelijker om vrijheid te nemen dan die te geven. In de huidige politiek is vrijheid van meningsuiting een rekkelijke begrip geworden. We schoven op, accepteerden beledigingen, kwetsingen, discriminatie en grofheden uit naam van die vrijheid. We zijn in het defensief gedrukt door deze elastische interpretatie.
Het wordt tijd grenzen aan de vrijheid van meningsuiting te stellen. Eigenlijk zijn die grenzen al vastgelegd in de wet, maar het is het justitiële apparaat dat nalaat die wettelijke kaders te handhaven en te beschermen. In het verleden zijn extreem-rechtse leiders als Hans Janmaat en hun partijen veroordeeld vanwege wetsovertredingen die in het niet vallen bij de gifzaden die Wilders uitstrooit over de samenleving. Waarom zwijgt het OM nu? Staat Wilders boven de wet omdat hij na elke stoere oneliner weer zo veel procent extra stemmers trekt? Advocaat Gerard Spong noemde het OM ’lafbekken’ die bang zijn beschuldigd te worden van politieke vervolging. Zijn analyse is niet ver verwijderd van de waarheid. Wilders kennende zal zijn nu al beruchte film ’Fitna’ genoeg aanknopingspunten bevatten voor juridische actie.
Dat de vrijheid van meningsuiting niet absoluut is, blijkt in andere westerse landen. Het is niet nodig te zoeken in verre oorden naar voorbeelden. In België is het Vlaams Blok van Filip Dewinter zonder pardon en op moedige wijze veroordeeld en uiteindelijk verboden vanwege racisme. Saillant detail: diezelfde Dewinter vindt dat Wilders te ver gaat met zijn oproep tot een verbod op de Koran.
In Nederland zou een dergelijk optreden van justitie door rechtse en conservatieve krachten met een vies gezicht ’politiek correct gedrag’ worden genoemd. Maar het zou eerder getuigen van daadkracht en van (bescherming van de) beschaving.
Bovenal is belangrijk dat die mensen die niets van Wilders moeten hebben – de meerderheid in het land – zich laten horen, van onderop macht en pressie opbouwen om de politiek te laten zien dat Wilders maar een klein segment van Nederland vertegenwoordigt. Zo moet 21 maart weer de dag worden dat honderdduizenden hun afkeer van racisme en islamofobie demonstreren. Racisme is geen mening. Dat moeten we Den Haag inwrijven.