PDA

Bekijk Volledige Versie : Eerherstel voor de farizeeën



Marsipulami
04-03-08, 18:28
Eerherstel voor de farizeeën


04-03-2008 08:57| gewijzigd 04-03-2008 09:55 | Van een medewerker

Bas van den Berg sprak gisteren in Utrecht op een symposium van Kerk en Israël over eerherstel voor de farizeeën.

UTRECHT - „Het denken over de farizeeën is besmet door een eeuwenlange anti-Joodse catechese. We moeten het Tweede Testament op een andere manier gaan lezen.”

Dat zei Bas van den Berg, medewerker van de Folkertsmastichting voor Talmudica, maandag te Utrecht. De stichting stelt zich ten doel een breder publiek vertrouwd te maken met centrale joodse waarden. Dat gebeurt onder meer door het toegankelijk maken van de klassieke geschriften van de joodse traditie. Hij sprak in het Landelijk Dienstencentrum van de Protestantse Kerk op een symposium van Kerk en Israël over eerherstel voor de farizeeën.

Van den Berg, werkzaam als lector aan de Marnix Academie in Utrecht, zei dat de groep van de farizeeën een lekenbeweging was, ontstaan in de tweede eeuw voor Christus, in een tijd van crisis. In die tijd vormden zich ook de gemeenschappen van de sadduceeën en de essenen. De farizeeën voelden zich verbonden met het volk. Ze wilden zich streng aan de wetten houden, ook al betekende dat een moeilijk leven. Het centrale kenmerk van de beweging was om God lief te hebben boven alles en de naaste als zichzelf.

De beweging van de farizeeën is, aldus Van den Berg, als enige joodse beweging na de val van de tempel in stand gebleven en is de grondlegger van de joodse traditie. De beweging heeft gezorgd voor een democratisering van de religie door de beoefening van de joodse godsdienst van de tempel naar het huis te verplaatsen. Als de farizeeën er niet waren geweest, was de joodse traditie, zoals die zich ontwikkeld heeft, er niet geweest.

Besmet
Toen de christelijke theologie zich ontwikkelde, aldus Van den Berg, werd de joodse invloed teruggedrongen. Het christendom zette zich af tegen het jodendom. „In de gemeente bestond behoefte aan een contrastfiguur, die men zwart kon neerzetten. Er ontstond een anti-Joodse catechese, die diep in het zelfbesef van de Europeanen is gaan zitten. Ons denken over de farizeeën is besmet geraakt door deze eeuwenlange catechese.”
Tijdens de bespreking zei Van den Berg dat in de evangeliën van Mattheüs en Johannes sprake is van anti-Joodse teksten. „Het is heel ingewikkeld om te erkennen dat er teksten in de Bijbel staan die niet door God geschonken zijn.”

Voor Van den Berg was het een worsteling om de vooroordelen te doorbreken en tot een nieuw verstaan te komen. „Ik kreeg contact met joodse gesprekspartners, waardoor mij duidelijk werd dat de farizeeën veel goeds hebben gebracht. Ze hoeven niet opgesloten te worden in het stereotiepe beeld van overdreven wetsgetrouwheid en huichelarij.”

De Bijbel geeft meer dan die stereotypen. Van den Berg noemde als voorbeelden twee teksten uit Handelingen, waar de farizeeën er beter vanaf komen dan op veel plaatsen in de evangeliën. In Handelingen 5 geeft Gamaliël, een overste van de farizeeën, de wijze raad om de gevangengenomen apostelen te laten gaan en af te wachten of het mensenwerk of Godswerk is. In Handelingen 23 zegt Paulus dat hij een farizeeër is.

Van den Berg vindt het nodig om het Nieuwe Testament, door hem Tweede Testament genoemd, op een nieuwe manier te lezen. Hij doet dat door zich in de tekst in te leven en die tegelijkertijd kritisch te lezen. Zo wil hij tijdgebonden beeldvorming op het spoor komen. Er zijn teksten die niet zonder commentaar erbij te lezen zijn, meent hij. „De teksten zijn wel geïnspireerd, maar de auteurs schreven en dachten in de gedachten van hun tijd.”

Hij zou het het mooiste vinden als christenen de teksten samen met joden lezen, zodat ze boven „verkeerde vooronderstellingen” uitkomen. „De joodse partner moet niet het idee hebben dat hij of zij uitgesloten wordt. Op deze manier kan er een nieuw type christelijk geloof ontstaan dat niet de behoefte heeft om antitypen tot uitdrukking te brengen.”

Anti-Joodse teksten
Hij vindt het feit dat de evangelieteksten de joodse overheden verantwoordelijk stellen voor de dood van Jezus „deels” realistisch. Maar hij vraagt zich af of het wel ging om de weerspiegeling van een joodse meerderheidsgroep of een splintergroep, en of de tegenstanders van Jezus niet meer schuld in de schoenen geschoven kregen dan ze verdienden. Ook hoeven de Schriftgeleerden niet dezelfde te zijn als de farizeeën, aldus Van den Berg. Onder de Schriftgeleerden kwamen ook aanhangers van andere religieuze groeperingen voor.

Wizdom
04-03-08, 19:15
De laatste fase van de infiltratie in de Christelijke kerk... "Eigenlijk moeten Christenen Jezus de schuld geven van wat er gebeurt is...." Als de infiltranten dat doel hebben bereikt is de infiltratie 200% geslaagd...