PDA

Bekijk Volledige Versie : Anil Ramdas: Klaar-over



mark61
25-04-08, 12:09
maandag 7 april 2008 door webred

Hebben we nu twee bewegingen, waarvan er één zich keert tegen de islamisering en de andere zich inzet vóór de vernederlandsing. Op het eerste gezicht lijkt het verschil niet dramatisch groot. Als islamieten zich niet laten vernederlandsen kunnen ze van Rita Verdonk rekenen op stevige moeilijkheden. En als Nederlanders hun land laten islamiseren, krijgen ze Geert Wilders op hun pad.

Bij ons op de Rijksstraatweg is er een zebrapad, en als de lagere school uitgaat zie je twee klaar-overs, één voor de ene richting en de tweede voor de andere richting. In perfecte harmonie zie je ze het zebrapad opgaan en de overstekende kinderen veiligheid bieden. Zo lijken Wilders en Verdonk het ook te doen, en het zebrapad, dat is dus gans Nederland.

Maar deze vergelijking werkt niet helemaal. Lang geleden had ik een gesprek met Benedict Anderson, die gerekend mag worden tot een van de vier of vijf belangrijkste denkers over het nationalisme. Anderson is geboren in Ierland, hij groeide op in China, bracht zijn studententijd door in Indonesië en werd hoogleraar in Cornell, de Verenigde Staten. En hij staat positief tegenover het nationalisme.

Dat verbaast me om twee redenen: nationalisme klinkt in mijn oren als een Blut und Boden-ideologie, doordrenkt van vreemdelingenhaat. En ik had het ontstaan van de republiek Suriname meegemaakt en gezien hoe de net ontluikende vaderlandsliefde alles en iedereen opzoog, geen mens de ruimte bood, alles platwalste en iedereen in het keurslijf dwong van patriottisme. Wie zich niet totaal en geheel en onvoorwaardelijk Surinamer voelde, lag eruit, hoorde er niet bij, was een verrader. Zo’n verrader voelde ik me.
Maar Ben Anderson keek er heel anders tegen aan: nationalisme, in de zin van vaderlandsliefde, was een bijna metafysisch gevoel, eerder te vergelijken met een geloof dan met een ideologie. Het gevoel dat alle mensen van het land erbij hoorden en de moeite waard waren, hoe zeer ze ook van elkaar verschilden.

Er zijn veel manieren om die gemeenschapszin op te wekken: een gemeenschappelijke vijand, een gemeenschappelijke taal, gedeelde mythes en gedeelde trots in het algemeen. Zo wordt India bijvoorbeeld bij elkaar gehouden door de films uit Bombay en het cricketspel, hoe gek kan je het verzinnen?

Het mooie aan nationalisme in de zin van vaderlandsliefde is, zegt Anderson, dat het een ondertoon heeft van ‘hoe meer zielen hoe meer vreugd’. Het sluit mensen niet uit, het sluit mensen in. Hoe meer Ajax-liefhebbers in Rotterdam, des te beter.

Ben Anderson zelf ging als vreemdeling naar Indonesië, en werd daar zo warm onthaald, dat hij er levenslange vriendschappen aan overhield. Hij hield van Indonesië en Indonesië hield van hem, zoiets. In Amerika, waar hij nu al drie decennia werkt, heeft Anderson dat gevoel trouwens niet, en daarom voelt hij zich eigenlijk meer Indonesiër dan Amerikaan. In de woorden van Ben Anderson: een vreemdeling die zijn hart verliest aan het land, is volgens het land geen vreemdeling meer. Mensen die vaderlandsliefde exclusief reserveren voor niet-vreemdelingen (of in modern Nederlands: autochtonen), zijn geen nationalisten. Ze zijn gewoon racisten.

Het klinkt helder en overtuigend, het klinkt zelfs onschuldig en edel, maar werkt het zo? Ik bedoel, bekijk eens de twee gevallen in Nederland, Wilders en Verdonk: twee verkeersbrigadiertjes die het zebrapad opgaan en het verkeer tegenhouden. Doen ze echt hetzelfde? Daar twijfel ik aan. Ze hebben beiden iets ingewikkelds met vreemdelingen. Wilders heeft een enorm angstvisioen, je ziet hem beven en bibberen als hij in de Tweede Kamer zegt: hoe zou u het vinden als er over twintig, dertig, veertig jaar geen miljoen maar vijf miljoen moslims in Nederland zijn? Hij fluit op zijn fluitje in de zin van genoeg is genoeg, geen nieuwe import van moslims meer en wat er al is: castreren die handel. Verdonk kijkt de andere kant op, terwijl ze haar bordje heft: ze wil ‘Nederland teruggeven aan de Nederlanders’. Dat is prachtig gezegd.

Sterker: daarmee is alles gezegd. Welk Nederland wil ze ‘teruggeven’ en wie zijn die Nederlanders precies? Ho, halt, het Nederland waar ze het over heeft zal dan een heimwee-Nederland zijn, zoals Bas Heijne het zei in deze krant op donderdag (‘Een club van verbitterde patriotten’, ondertitel: ‘Achter al die nostalgie van Verdonk gaat een onfris soort berekening schuil’), maar voor haar zijn ‘de Nederlanders’ gewoon de mensen die zich legaal op haar grondgebied bevinden. Autochtoon of allochtoon, moslim of niet-moslim, oudkomer of nieuwkomer.

Dat is, gegeven de subtiliteit van de populistische vreemdelingenhaat, een belangrijk verschil. Waar Wilders de moslims in Nederland zou willen castreren, zegt Verdonk: plant rustig voort, als ze stout zijn krijgen ze levenslang, maar dat voortplanten kunt u gerust. De berekening is misschien onfris, zoals in de ondertitel van het stuk van Bas Heijne staat, maar die is wel frisser dan wat Geert Wilders ooit kan opbrengen. Net als Verdonk vindt hij dat er geen moskeeën mogen bijkomen, alsook geen nieuwe bezoekers, maar Verdonk heeft geen bevolkingspolitiek voor ogen. Wie van het Wilhelmus houdt en op Koninginnedag oude spullen aan elkaar verkoopt, hoort er voor haar bij. Dat is een beetje meer in de richting van Ben Anderson dan je zou denken. Een vreemdeling die zijn hart verliest aan het land is geen vreemdeling meer. Zelfs als hij moslim is. Eenmaal ingeburgerd, tel je helemaal mee.

Als ik moet oversteken op onze Rijksstraatweg, vertrouw ik meer op het bordje van Verdonk dan van Wilders. Verdonk blijft haar bordje omhoog houden, terwijl Wilders iets heeft van: deze wel, die andere kun je omver rijden.

http://weblogs.nrc.nl/weblog/ramdas/2008/04/07/klaar-over/#more-9