Orakel
21-07-08, 21:41
Het is de wraak van het klootjesvolk - Cyrille Offermans
“We leven in een volstrekt hysterisch land,” zegt Cyrille Offermans met een bedrukt gezicht, “En niemand had een aantal jaren geleden kunnen voorzien dat het ooit zover zou komen.” Het Nederland waar wij allemaal mee opgegroeid zijn en dat niet alleen een voorbeeld was voor Vlaanderen, maar voor zowat ieder weldenkend mens waar ook ter wereld, is niet meer. Nergens hoor je tegenwoordig zoveel openlijke haatpraat als precies daar, in het land van Wilders en Verdonk, waar opa met het huidige Europees kampioenschap voetbal in het vooruitzicht een rood-wit-blauwe vlag op zijn voorhoofd laat schilderen en een paar bussels wortelen aan zijn oren hangt. Oranje, dat is zowat het enige wat vandaag nog telt. Offermans, een van de prominentste essayisten die het land rijk is, heeft zo zijn bedenkingen bij die gang van zaken. Vanuit het verre Limburg keek hij de voorbije jaren met stijgende verbazing naar de verwording van zijn land. Schipbreuk luidt de veelzeggende titel van zijn nieuwste bundel.
“Nederland heeft lange tijd meesmuilend toe zitten kijken hoe in Vlaanderen het Vlaams Belang een groot deel van de bevolking achter zich wist te scharen,” duidt Offermans het chauvinisme van zijn landgenoten. “Dat zou hier niet kunnen, wist iedereen, want wij hebben fantastische media, een sterke publieke opinie en een rijke democratische geschiedenis. En opeens blijkt dan dat er praktisch niets moet gebeuren - want dat is het toch ook, die paar moslims die ons land zijn binnengekomen - om 30 tot 35 procent van de bevolking te mobiliseren achter wat buitengewoon rechts, nationalistisch en populistisch geklets, waarin alles draait om een paar zeer bedenkelijke sentimenten.
Wat ik me dan afvraag is wat er zal gebeuren als er werkelijk eens een langdurige economische crisis uitbreekt waarbij we te maken krijgen met een behoorlijke achteruitgang van de levensstandaard? Ik durf er bijna niet aan denken, en de kans dat dit gebeurt is in het licht van de huidige energiecrisis zelfs helemaal niet zo denkbeeldig. Welk een frustratie zal er dan niet gemobiliseerd worden? Je ziet nu al dat een groot deel van de mensen door Rita Verdonk gemobiliseerd wordt met het trefwoord ‘file’. Haar belangrijkste politieke programmapunt is het oplossen van de files, en natuurlijk wil iedereen dat, maar het is een waandenkbeeld dat die een oplosbaar probleem vormen. Je kan er misschien iets kleins aan doen door de belastingen flink te verhogen, maar het zijn net Verdonks aanhangers die de belastingen naar beneden willen. Want belastingen dienen alleen maar om die zakkenvullers in Den Haag blij te stemmen.
De manier waarop vandaag neergekeken wordt op alles wat de parlementaire democratie aangaat is ontstellend. Iedereen, hoe stom ook, blijkt het beter te weten. Het volk weet het beter, zeggen sommige volksmenners zelfs openlijk, alsof ‘het volk’ ook maar bestaat.”
Ook op cultureel vlak hoor je de roep van het volk: de drempel moet steeds lager en iedereen moet aangesproken worden door gesubsidieerde producties, anders zijn ze immers elitair en ondemocratisch.
Cyrille Offermans: Terwijl daar helemaal geen nood aan is. Men gaat er constant van uit dat je iedereen als een halve debiel moet behandelen, terwijl je mensen precies op een iets hoger niveau moet aanspreken dan je denkt dat ze aankunnen. De reden daarvoor is dat de meeste mensen een job hebben waar niet echt verschrikkelijk veel intellect voor nodig is. Bovendien moeten we ook steeds langer werken, waardoor er minder tijd overblijft om iets anders te doen. Vooral jonge mensen kloppen uitzinnig veel uren. Ik zie dat ook aan mijn eigen kinderen, die dan nog bevoorrecht zijn omdat ze academisch opgeleid zijn en een goeie baan hebben, maar tijd om boeken te lezen, wat ze graag zouden doen, hebben ze bijna niet meer. De hoeveelheid vrije tijd krimpt zienderogen en wanneer mensen dan eens wat tijd over hebben, willen ze er alles uithalen wat er in zit. Dan reizen ze naar de andere kant van de wereld. Het kan niet ver genoeg zijn, terwijl dezelfde mensen die naar Thailand trekken nog nooit naar het Bonnefantenmuseum geweest zijn, en op een concert zul je ze ook al niet tegen het lijf lopen. De linkse partijen zouden niet alleen werkgelegenheid voor iedereen moeten eisen, maar ook de verkorting van de arbeidsdag. Omwille van de globalisering en de aanstormende economieën wordt dat als een lachertje afgedaan, maar als je er goed over nadenkt is het dat zeker niet.
Ik kan me best voorstellen dat een vakbond eisen stelt in die richting en niet alleen maar voortdurend denkt aan loonsverhoging. We worden alleen nog maar als consument behandeld, terwijl het tijd wordt dat vakbonden en politici een ander mensbeeld beginnen hanteren. Een mens is meer dan een wezen dat alleen maar wil vreten en naar Thailand gaan. Mensen moeten in de eerste plaats burgers zijn die zich thuis voelen in hun eigen omgeving en een zekere tevredenheid kunnen ontlenen aan hun bestaan, en dus niet alleen aan het feit dat ze straks weer een loonsverhoging krijgen. Ons hele bestel is op consumptie gericht en over wat voor ellendige gevolgen dat heeft voor de wereld praten we liever niet. Dat is tot die buitenwereld hier arriveert natuurlijk en we buitenlanders over de vloer krijgen die ons het leven zuur maken. Dan swingt de onvrede natuurlijk meteen onbeheerst de pan uit.
En krijgen we een paar staaltjes van die befaamde Hollandse assertiviteit te horen.
Cyrille Offermans: Die heeft heel oude wortels en wellicht bestaat er een samenhang tussen het gemak waarmee Hollanders altijd het zeegat gekozen hebben en hele riskante ondernemingen op touw hebben gezet. Dat heeft met moed en lef te maken, wat waarschijnlijk de positieve formulering van die assertieve brutaliteit is. In de confrontatie met het vreemde hebben ze het hoofd boven water kunnen houden door meteen te rammen en te laten zien wie de sterkste partij was. Over de Limburgers zegt men in Holland dat ze een Bourgondische mentaliteit hebben, wat soms positief opgevat wordt en ook heel vaak negatief. Dan bedoelt men dat ze lui zijn en alleen maar aan zuipen en vreten denken.
De positieve invulling - die wij er natuurlijk zelf liever aan geven - is dat we levensgenieters zijn. De Hollander daarentegen is een calvinist, een harde werker die overal mogelijkheden ziet om winst te maken en de geneugten van het leven van minder belang acht. Wij katholieken zijn meer van het type Claus, die het katholicisme haatte, maar er ook van top tot teen mee doordrenkt was, en de ambivalentie van zijn cultuur innig omarmde. Voor veel van mijn Hollandse vrienden is dat absoluut ondenkbaar. Die zijn recht door zee en zeggen altijd waar het op staat, wat ik soms heel pijnlijk vind.
Hebben we hier ook niet te maken met een doorgeschoten mei ’68-fenomeen?
Cyrille Offermans: Dat wordt wel eens beweerd, maar ik twijfel daar toch aan. De meeste mensen die ongeremd uiting geven aan hun frustraties en dat in nationalistische of xenofobe taal doen, zijn niet dezelfde mensen - noch hun kinderen - die destijds op de trom roffelden en het anti-autoritaire protest aanzwengelden. Die protestcultuur is uiteindelijk maar door een betrekkelijk klein deel van de bevolking gedragen. Bovendien was ze voor een groot deel gericht tegen wat men toen ‘het klootjesvolk’ noemde, wat een samenvattende term was voor de mensen die zonder nadenken consumeerden. Provo en dergelijke waren niet alleen heel speels en ludiek, ze droegen ook een ethische dimensie uit die tegen dat grenzeloos consumeren inging. Zij waren toen al tegen de oprukkende markteconomie en het automobilisme. In Amsterdam werd er geprotesteerd tegen de luchtvervuiling en de witte fietsen verschenen op straat.
Maar dat neemt niet weg dat ook het ongebreidelde consumeren toen zijn oorsprong vond, als gevolg van de enorme toename van de welvaart. De hedendaagse brutaliteit staat dus precies haaks op wat mei ’68 voorstond. Toen beweerde men immers dat men zelf diende na te denken en zich niet het eerste het beste consumentengoed moest laten aansmeren. De consumptiestroom kreeg al gauw de populaire media achter zich. Van op de Noordzee zond radio Veronica uit en die hadden de slagzin: ‘Veronica komt naar je toe’. Daarmee is in feite alles samen te vatten: je was een consument en je hoefde je zelfs niet meer in te spannen bij het consumeren. Ze brachten het naar je toe. En zo zit vandaag de hele wereld in elkaar. Alles is op maat en de postbode schuift het ’s ochtends door je brievenbus.”
Het is dus eerder de wraak van het klootjesvolk?
Cyrille Offermans: Precies. En het tragikomische van de zaak is dat heel wat intelligentia die nu alleen maar rechtse retoriek uitkramen vroeger bijna allemaal links waren. Op een of andere manier heeft daar de zelfhaat toegeslagen. Voor een deel zijn het mensen die toen bij de Communistische Partij zaten en een al even dogmatische positie innamen. Ik heb trouwens nooit begrepen hoe je het als vrijgevochten jongere in je stomme kop kon halen om communist te worden. Kijk bijvoorbeeld naar Paul Scheffer, die ik niet tot onzin uitkramend rechts wil rekenen, maar af en toe toch ook heel nationalistisch uit de hoek kan komen, die was lid van de CPN.
In Vlaanderen vind je dat soort rechtse intellectuelen niet.
Cyrille Offermans: Prijs je gelukkig. Maar anderzijds ontbreekt er daardoor wel een debat wat ertoe leidt dat de verschillende posities beter gearticuleerd worden. In Nederland lijkt het soms wel de omgekeerde wereld. Daar dreigt de linkse analyse helemaal ondergesneeuwd te geraken. Voor een deel is dat de reden dat ik vanaf 2004 opiniestukken ben gaan schrijven. Tot dan toe had ik alleen langere essays op papier gezet. Ik vond dat het tijd werd om in te gaan tegen de rechtse retoriek die ik overal las en ik wou aantonen dat er een bredere context bestaat waarbinnen de hedendaagse problematiek speelt. Want ik begrijp best waar de onvrede die vandaag zo brutaal geuit wordt vandaan komt.
Je wil dus meer doen dan ‘het probleem benoemen’, zoals het hedendaagse cliché het wil.
Cyrille Offermans: In Nederland heeft iedereen het daar tegenwoordig over: je moet de problemen durven benoemen. Vooral dat durven is goed. Er komt dus vooral geen inzicht bij kijken. Zeggen dat het allemaal door die verdomde moslims komt is voldoende.”
Er zijn inderdaad problemen, vooral met jongeren, maar wat doe je eraan. U pleit voor een betere opvoeding. Terug naar Balkenendes normen en waarden dus?
Cyrille Offermans: Nee, zeker niet, want die tijd komt nooit meer terug. Ik geloof wel degelijk in een vrije opvoeding en we moeten bewijzen dat daar betere mensen uit voortkomen dan uit de ouderwetse disciplinaire opvoeding die tegenwoordig als geneesmiddel voor alles wordt aangeprezen. Die hele strenge opvoeding is wat moslimkinderen gekregen hebben, en veel goeds is daar niet uit voortgekomen. Nee, we moeten wel degelijk onze liberale en libertaire waarden hoog houden en vergeten dat er wondermiddelen bestaan tegen de wanpraktijken van vandaag. We zullen met heel veel ellende moeten leren leven en kunnen alleen maar hopen dat er geleidelijk aan inzichten doorbreken die dan naar het onderwijs doorsijpelen. In Nederland heeft de commissie Deysselbloem het onderwijs doorgelicht en ze is tot de conclusie gekomen dat alle klachten van de laatste jaren over de onderwijsvernieuwing gegrond zijn. Die vernieuwingen waren funest. Kinderen kunnen niet meer rekenen en schrijven, en nadenken doen ze al helemaal niet meer. Iedereen is het eens met die conclusies en niemand gaat bij zichzelf te rade wat ze vorig jaar nog dachten. Alle PVDA- en CDA-ministers wassen hun handen in onschuld. Meer zelfs, opeens geven ze allemaal tegengas en pleiten ze voor de disciplinaire opvoeding. Vroeger stond de leraar centraal. Recent heeft het kind een aantal jaren centraal gestaan, met de huidige puinhoop als gevolg. Als reactie daarop moet opeens de leraar weer centraal komen te staan, vindt men. Er ontstaat daardoor een nieuw soort autoritair gezag waar ik helemaal niet van gediend ben. We moeten de jaren 1950 niet terughalen want dat was helemaal niet zo’n aangename tijd. Kijk maar naar Frits van Egters uit De Avonden, dat was een buitengewoon depressief misselijk mannetje dat het alleen maar leuk vond om zijn vriendjes te pesten. Ik wil ook dat de prullenbakken weer netjes overeind staan en dat ze niet omgekiept in een hoekje getrapt liggen, maar dat betekent nog niet dat het onmogelijk is om op een fatsoenlijke manier met mensen om te gaan zonder ze meteen te intimideren en bang te maken. Het lijkt wel alsof het grootste deel van de gezagdragers vergeten is hoe hun eigen jeugd was. Ze zijn vergeten hoe belabberd ze zich voelden als ze uitgekafferd werden. Van de pijn en de frustratie die daarmee gepaard gingen, weten ze niets meer. Alleen daarom al zou ik iedereen willen aanraden Het verdriet van België te lezen. Waarom is onze staatssecretaris Ahmed Aboutaleb - om een verwante zaak aan te halen - zo’n goed politicus? Omdat hij zich bij alles wat hij doet en beslist realiseert dat hij uit een achterlijke en straatarme Marokkaanse omgeving komt. Zijn vader en moeder kunnen ook vandaag nog niet schrijven. Hij herinnert zich nog heel goed hoe hij kilometers ver door een woestijnachtig gebied moest lopen om de dorpsschool te bereiken. Die man begrijpt de problemen van de moslims in Nederland. Hij ziet ook wel dat het vaak fout gaat, maar hij weet heel goed wat daar voor geschiedenis aan ten grondslag ligt en waarom het dus fout gaat. Dat zou een model kunnen zijn voor de manier waarop mensen over probleemsituaties moeten praten: ga na hoe je in je verleden zelf met een dergelijk probleem geconfronteerd werd en wees eerlijk tegenover jezelf.
In feite is dat iets wat in alle essays uit de nieuwe bundel terugkomt: dat u de huidige bewindslui verwijt geen historisch besef meer te hebben, persoonlijk, noch collectief.
Cyrille Offermans: In Nederland klinkt constant de uitroep dat jongeren niets meer weten van het verleden, wat natuurlijk niet hoeft te verbazen aangezien een jaar of tien geleden het geschiedenisonderwijs zo goed als afgeschaft werd. En hou je een enquête onder de mensen die dit zeggen, dan blijken zij zelf ook niets af te weten van de geschiedenis. We hebben dus te maken met een algemeen probleem. Vandaar dat er opeens een historische canon geëist wordt, er een historisch museum moet komen en we allemaal weer trots moeten zijn op Nederland. Als we die mensen geloven, moet de Verenigde Oostindische Compagnie-mentaliteit terugkomen (lacht). Dat is toch werkelijk niet te geloven. In mijn boek schrijf ik over Willem Bontekoe die een man van de VOC was en een meedogenloze houwdegen, ongetwijfeld een moedig man, maar ook iemand die het volstrekt vanzelfsprekend vond om Indonesische en Japanse dorpen plat te branden. Als je het dan toch over de geschiedenis hebt, vind ik het nodig om niet alleen maar die domme clichés die onze trots moeten bevorderen naar boven te halen, maar om eens te kijken in welke context die clichés thuishoren en de zaak van meer dan een kant te bekijken. In de rechtse retoriek wordt de term Verlichting bijvoorbeeld gereduceerd tot een soort snelkookpan waar je, als je er lang genoeg in gaat zitten, helemaal ‘Verlicht’ weer uit tevoorschijn komt. Onder het mom van de Verlichting mag je de grofste zaken zeggen, want dat deden volgens sommigen de grote Verlichtingsfilosofen ook. Nu weet ik toevallig wel het een en ander over de Verlichting, bijvoorbeeld dat die eerst en vooral zelfkritiek inhield, laten zien hoe eenzijdig de beelden over het eigen leven wel niet zijn en hoe dom het is om in dogmatische voorstellingen te blijven denken, wat dus heel iets anders is dan door het zwaaien met de term Verlichting de eigen superioriteit aantonen en de oppositie platslaan. Ik schrijf al mijn hele leven over de Verlichting om precies dat te weerleggen, maar veel heeft het blijkbaar nog niet geholpen (lacht).
Krijgt u dan soms niet het gevoel een achterhoedegevecht te leveren?
Cyrille Offermans: Dat zal wel zo zijn, ja, maar dat neemt niet weg dat de problemen waar we hier mee geconfronteerd worden mondiaal zijn en niet vanzelf zullen weggaan. Driekwart van de mensheid wil niet liever dan ophouden met elkaar dood te slaan in het eigen land en uitwijken naar het rijke Westen. De kans dat daarmee het geweld ook meekomt is niet denkbeeldig, kijk maar naar de Franse banlieus, of wat er gebeurt in de grote Amerikaanse steden. De oplossing ligt echt niet in het opblazen van de problemen zoals wij dit hier momenteel doen. Ik denk dat het belangrijk is dat je je niet dommer laat maken dan de omstandigheden al zijn en dat je je als individu niet moet laten verharden. Je moet niet meegaan in stromingen waar je het niet eens mee bent. Mahatma Gandhi zei ooit dat je de veranderingen die je op wereldschaal zou willen verwezenlijkt zien eerst en vooral zelf moet belichamen. Als je vindt dat de wereld te hard is en dat veel te veel mensen buitengesloten worden, moet je zelf ook niet zo hard zijn en het in je eigen leven proberen beter te doen. Veel meer dan dat mensen zich in hun eigen omgeving behoorlijk gedragen mag je niet verwachten.
Cyrille Offermans, Schipbreuk, Amsterdam, Cossee, 260 p., € 21,90.
Recensie door Marnix Verplancke
Deze tekst verscheen eerst in De Morgen van 4 juni 2008
http://www.liberales.be/
“We leven in een volstrekt hysterisch land,” zegt Cyrille Offermans met een bedrukt gezicht, “En niemand had een aantal jaren geleden kunnen voorzien dat het ooit zover zou komen.” Het Nederland waar wij allemaal mee opgegroeid zijn en dat niet alleen een voorbeeld was voor Vlaanderen, maar voor zowat ieder weldenkend mens waar ook ter wereld, is niet meer. Nergens hoor je tegenwoordig zoveel openlijke haatpraat als precies daar, in het land van Wilders en Verdonk, waar opa met het huidige Europees kampioenschap voetbal in het vooruitzicht een rood-wit-blauwe vlag op zijn voorhoofd laat schilderen en een paar bussels wortelen aan zijn oren hangt. Oranje, dat is zowat het enige wat vandaag nog telt. Offermans, een van de prominentste essayisten die het land rijk is, heeft zo zijn bedenkingen bij die gang van zaken. Vanuit het verre Limburg keek hij de voorbije jaren met stijgende verbazing naar de verwording van zijn land. Schipbreuk luidt de veelzeggende titel van zijn nieuwste bundel.
“Nederland heeft lange tijd meesmuilend toe zitten kijken hoe in Vlaanderen het Vlaams Belang een groot deel van de bevolking achter zich wist te scharen,” duidt Offermans het chauvinisme van zijn landgenoten. “Dat zou hier niet kunnen, wist iedereen, want wij hebben fantastische media, een sterke publieke opinie en een rijke democratische geschiedenis. En opeens blijkt dan dat er praktisch niets moet gebeuren - want dat is het toch ook, die paar moslims die ons land zijn binnengekomen - om 30 tot 35 procent van de bevolking te mobiliseren achter wat buitengewoon rechts, nationalistisch en populistisch geklets, waarin alles draait om een paar zeer bedenkelijke sentimenten.
Wat ik me dan afvraag is wat er zal gebeuren als er werkelijk eens een langdurige economische crisis uitbreekt waarbij we te maken krijgen met een behoorlijke achteruitgang van de levensstandaard? Ik durf er bijna niet aan denken, en de kans dat dit gebeurt is in het licht van de huidige energiecrisis zelfs helemaal niet zo denkbeeldig. Welk een frustratie zal er dan niet gemobiliseerd worden? Je ziet nu al dat een groot deel van de mensen door Rita Verdonk gemobiliseerd wordt met het trefwoord ‘file’. Haar belangrijkste politieke programmapunt is het oplossen van de files, en natuurlijk wil iedereen dat, maar het is een waandenkbeeld dat die een oplosbaar probleem vormen. Je kan er misschien iets kleins aan doen door de belastingen flink te verhogen, maar het zijn net Verdonks aanhangers die de belastingen naar beneden willen. Want belastingen dienen alleen maar om die zakkenvullers in Den Haag blij te stemmen.
De manier waarop vandaag neergekeken wordt op alles wat de parlementaire democratie aangaat is ontstellend. Iedereen, hoe stom ook, blijkt het beter te weten. Het volk weet het beter, zeggen sommige volksmenners zelfs openlijk, alsof ‘het volk’ ook maar bestaat.”
Ook op cultureel vlak hoor je de roep van het volk: de drempel moet steeds lager en iedereen moet aangesproken worden door gesubsidieerde producties, anders zijn ze immers elitair en ondemocratisch.
Cyrille Offermans: Terwijl daar helemaal geen nood aan is. Men gaat er constant van uit dat je iedereen als een halve debiel moet behandelen, terwijl je mensen precies op een iets hoger niveau moet aanspreken dan je denkt dat ze aankunnen. De reden daarvoor is dat de meeste mensen een job hebben waar niet echt verschrikkelijk veel intellect voor nodig is. Bovendien moeten we ook steeds langer werken, waardoor er minder tijd overblijft om iets anders te doen. Vooral jonge mensen kloppen uitzinnig veel uren. Ik zie dat ook aan mijn eigen kinderen, die dan nog bevoorrecht zijn omdat ze academisch opgeleid zijn en een goeie baan hebben, maar tijd om boeken te lezen, wat ze graag zouden doen, hebben ze bijna niet meer. De hoeveelheid vrije tijd krimpt zienderogen en wanneer mensen dan eens wat tijd over hebben, willen ze er alles uithalen wat er in zit. Dan reizen ze naar de andere kant van de wereld. Het kan niet ver genoeg zijn, terwijl dezelfde mensen die naar Thailand trekken nog nooit naar het Bonnefantenmuseum geweest zijn, en op een concert zul je ze ook al niet tegen het lijf lopen. De linkse partijen zouden niet alleen werkgelegenheid voor iedereen moeten eisen, maar ook de verkorting van de arbeidsdag. Omwille van de globalisering en de aanstormende economieën wordt dat als een lachertje afgedaan, maar als je er goed over nadenkt is het dat zeker niet.
Ik kan me best voorstellen dat een vakbond eisen stelt in die richting en niet alleen maar voortdurend denkt aan loonsverhoging. We worden alleen nog maar als consument behandeld, terwijl het tijd wordt dat vakbonden en politici een ander mensbeeld beginnen hanteren. Een mens is meer dan een wezen dat alleen maar wil vreten en naar Thailand gaan. Mensen moeten in de eerste plaats burgers zijn die zich thuis voelen in hun eigen omgeving en een zekere tevredenheid kunnen ontlenen aan hun bestaan, en dus niet alleen aan het feit dat ze straks weer een loonsverhoging krijgen. Ons hele bestel is op consumptie gericht en over wat voor ellendige gevolgen dat heeft voor de wereld praten we liever niet. Dat is tot die buitenwereld hier arriveert natuurlijk en we buitenlanders over de vloer krijgen die ons het leven zuur maken. Dan swingt de onvrede natuurlijk meteen onbeheerst de pan uit.
En krijgen we een paar staaltjes van die befaamde Hollandse assertiviteit te horen.
Cyrille Offermans: Die heeft heel oude wortels en wellicht bestaat er een samenhang tussen het gemak waarmee Hollanders altijd het zeegat gekozen hebben en hele riskante ondernemingen op touw hebben gezet. Dat heeft met moed en lef te maken, wat waarschijnlijk de positieve formulering van die assertieve brutaliteit is. In de confrontatie met het vreemde hebben ze het hoofd boven water kunnen houden door meteen te rammen en te laten zien wie de sterkste partij was. Over de Limburgers zegt men in Holland dat ze een Bourgondische mentaliteit hebben, wat soms positief opgevat wordt en ook heel vaak negatief. Dan bedoelt men dat ze lui zijn en alleen maar aan zuipen en vreten denken.
De positieve invulling - die wij er natuurlijk zelf liever aan geven - is dat we levensgenieters zijn. De Hollander daarentegen is een calvinist, een harde werker die overal mogelijkheden ziet om winst te maken en de geneugten van het leven van minder belang acht. Wij katholieken zijn meer van het type Claus, die het katholicisme haatte, maar er ook van top tot teen mee doordrenkt was, en de ambivalentie van zijn cultuur innig omarmde. Voor veel van mijn Hollandse vrienden is dat absoluut ondenkbaar. Die zijn recht door zee en zeggen altijd waar het op staat, wat ik soms heel pijnlijk vind.
Hebben we hier ook niet te maken met een doorgeschoten mei ’68-fenomeen?
Cyrille Offermans: Dat wordt wel eens beweerd, maar ik twijfel daar toch aan. De meeste mensen die ongeremd uiting geven aan hun frustraties en dat in nationalistische of xenofobe taal doen, zijn niet dezelfde mensen - noch hun kinderen - die destijds op de trom roffelden en het anti-autoritaire protest aanzwengelden. Die protestcultuur is uiteindelijk maar door een betrekkelijk klein deel van de bevolking gedragen. Bovendien was ze voor een groot deel gericht tegen wat men toen ‘het klootjesvolk’ noemde, wat een samenvattende term was voor de mensen die zonder nadenken consumeerden. Provo en dergelijke waren niet alleen heel speels en ludiek, ze droegen ook een ethische dimensie uit die tegen dat grenzeloos consumeren inging. Zij waren toen al tegen de oprukkende markteconomie en het automobilisme. In Amsterdam werd er geprotesteerd tegen de luchtvervuiling en de witte fietsen verschenen op straat.
Maar dat neemt niet weg dat ook het ongebreidelde consumeren toen zijn oorsprong vond, als gevolg van de enorme toename van de welvaart. De hedendaagse brutaliteit staat dus precies haaks op wat mei ’68 voorstond. Toen beweerde men immers dat men zelf diende na te denken en zich niet het eerste het beste consumentengoed moest laten aansmeren. De consumptiestroom kreeg al gauw de populaire media achter zich. Van op de Noordzee zond radio Veronica uit en die hadden de slagzin: ‘Veronica komt naar je toe’. Daarmee is in feite alles samen te vatten: je was een consument en je hoefde je zelfs niet meer in te spannen bij het consumeren. Ze brachten het naar je toe. En zo zit vandaag de hele wereld in elkaar. Alles is op maat en de postbode schuift het ’s ochtends door je brievenbus.”
Het is dus eerder de wraak van het klootjesvolk?
Cyrille Offermans: Precies. En het tragikomische van de zaak is dat heel wat intelligentia die nu alleen maar rechtse retoriek uitkramen vroeger bijna allemaal links waren. Op een of andere manier heeft daar de zelfhaat toegeslagen. Voor een deel zijn het mensen die toen bij de Communistische Partij zaten en een al even dogmatische positie innamen. Ik heb trouwens nooit begrepen hoe je het als vrijgevochten jongere in je stomme kop kon halen om communist te worden. Kijk bijvoorbeeld naar Paul Scheffer, die ik niet tot onzin uitkramend rechts wil rekenen, maar af en toe toch ook heel nationalistisch uit de hoek kan komen, die was lid van de CPN.
In Vlaanderen vind je dat soort rechtse intellectuelen niet.
Cyrille Offermans: Prijs je gelukkig. Maar anderzijds ontbreekt er daardoor wel een debat wat ertoe leidt dat de verschillende posities beter gearticuleerd worden. In Nederland lijkt het soms wel de omgekeerde wereld. Daar dreigt de linkse analyse helemaal ondergesneeuwd te geraken. Voor een deel is dat de reden dat ik vanaf 2004 opiniestukken ben gaan schrijven. Tot dan toe had ik alleen langere essays op papier gezet. Ik vond dat het tijd werd om in te gaan tegen de rechtse retoriek die ik overal las en ik wou aantonen dat er een bredere context bestaat waarbinnen de hedendaagse problematiek speelt. Want ik begrijp best waar de onvrede die vandaag zo brutaal geuit wordt vandaan komt.
Je wil dus meer doen dan ‘het probleem benoemen’, zoals het hedendaagse cliché het wil.
Cyrille Offermans: In Nederland heeft iedereen het daar tegenwoordig over: je moet de problemen durven benoemen. Vooral dat durven is goed. Er komt dus vooral geen inzicht bij kijken. Zeggen dat het allemaal door die verdomde moslims komt is voldoende.”
Er zijn inderdaad problemen, vooral met jongeren, maar wat doe je eraan. U pleit voor een betere opvoeding. Terug naar Balkenendes normen en waarden dus?
Cyrille Offermans: Nee, zeker niet, want die tijd komt nooit meer terug. Ik geloof wel degelijk in een vrije opvoeding en we moeten bewijzen dat daar betere mensen uit voortkomen dan uit de ouderwetse disciplinaire opvoeding die tegenwoordig als geneesmiddel voor alles wordt aangeprezen. Die hele strenge opvoeding is wat moslimkinderen gekregen hebben, en veel goeds is daar niet uit voortgekomen. Nee, we moeten wel degelijk onze liberale en libertaire waarden hoog houden en vergeten dat er wondermiddelen bestaan tegen de wanpraktijken van vandaag. We zullen met heel veel ellende moeten leren leven en kunnen alleen maar hopen dat er geleidelijk aan inzichten doorbreken die dan naar het onderwijs doorsijpelen. In Nederland heeft de commissie Deysselbloem het onderwijs doorgelicht en ze is tot de conclusie gekomen dat alle klachten van de laatste jaren over de onderwijsvernieuwing gegrond zijn. Die vernieuwingen waren funest. Kinderen kunnen niet meer rekenen en schrijven, en nadenken doen ze al helemaal niet meer. Iedereen is het eens met die conclusies en niemand gaat bij zichzelf te rade wat ze vorig jaar nog dachten. Alle PVDA- en CDA-ministers wassen hun handen in onschuld. Meer zelfs, opeens geven ze allemaal tegengas en pleiten ze voor de disciplinaire opvoeding. Vroeger stond de leraar centraal. Recent heeft het kind een aantal jaren centraal gestaan, met de huidige puinhoop als gevolg. Als reactie daarop moet opeens de leraar weer centraal komen te staan, vindt men. Er ontstaat daardoor een nieuw soort autoritair gezag waar ik helemaal niet van gediend ben. We moeten de jaren 1950 niet terughalen want dat was helemaal niet zo’n aangename tijd. Kijk maar naar Frits van Egters uit De Avonden, dat was een buitengewoon depressief misselijk mannetje dat het alleen maar leuk vond om zijn vriendjes te pesten. Ik wil ook dat de prullenbakken weer netjes overeind staan en dat ze niet omgekiept in een hoekje getrapt liggen, maar dat betekent nog niet dat het onmogelijk is om op een fatsoenlijke manier met mensen om te gaan zonder ze meteen te intimideren en bang te maken. Het lijkt wel alsof het grootste deel van de gezagdragers vergeten is hoe hun eigen jeugd was. Ze zijn vergeten hoe belabberd ze zich voelden als ze uitgekafferd werden. Van de pijn en de frustratie die daarmee gepaard gingen, weten ze niets meer. Alleen daarom al zou ik iedereen willen aanraden Het verdriet van België te lezen. Waarom is onze staatssecretaris Ahmed Aboutaleb - om een verwante zaak aan te halen - zo’n goed politicus? Omdat hij zich bij alles wat hij doet en beslist realiseert dat hij uit een achterlijke en straatarme Marokkaanse omgeving komt. Zijn vader en moeder kunnen ook vandaag nog niet schrijven. Hij herinnert zich nog heel goed hoe hij kilometers ver door een woestijnachtig gebied moest lopen om de dorpsschool te bereiken. Die man begrijpt de problemen van de moslims in Nederland. Hij ziet ook wel dat het vaak fout gaat, maar hij weet heel goed wat daar voor geschiedenis aan ten grondslag ligt en waarom het dus fout gaat. Dat zou een model kunnen zijn voor de manier waarop mensen over probleemsituaties moeten praten: ga na hoe je in je verleden zelf met een dergelijk probleem geconfronteerd werd en wees eerlijk tegenover jezelf.
In feite is dat iets wat in alle essays uit de nieuwe bundel terugkomt: dat u de huidige bewindslui verwijt geen historisch besef meer te hebben, persoonlijk, noch collectief.
Cyrille Offermans: In Nederland klinkt constant de uitroep dat jongeren niets meer weten van het verleden, wat natuurlijk niet hoeft te verbazen aangezien een jaar of tien geleden het geschiedenisonderwijs zo goed als afgeschaft werd. En hou je een enquête onder de mensen die dit zeggen, dan blijken zij zelf ook niets af te weten van de geschiedenis. We hebben dus te maken met een algemeen probleem. Vandaar dat er opeens een historische canon geëist wordt, er een historisch museum moet komen en we allemaal weer trots moeten zijn op Nederland. Als we die mensen geloven, moet de Verenigde Oostindische Compagnie-mentaliteit terugkomen (lacht). Dat is toch werkelijk niet te geloven. In mijn boek schrijf ik over Willem Bontekoe die een man van de VOC was en een meedogenloze houwdegen, ongetwijfeld een moedig man, maar ook iemand die het volstrekt vanzelfsprekend vond om Indonesische en Japanse dorpen plat te branden. Als je het dan toch over de geschiedenis hebt, vind ik het nodig om niet alleen maar die domme clichés die onze trots moeten bevorderen naar boven te halen, maar om eens te kijken in welke context die clichés thuishoren en de zaak van meer dan een kant te bekijken. In de rechtse retoriek wordt de term Verlichting bijvoorbeeld gereduceerd tot een soort snelkookpan waar je, als je er lang genoeg in gaat zitten, helemaal ‘Verlicht’ weer uit tevoorschijn komt. Onder het mom van de Verlichting mag je de grofste zaken zeggen, want dat deden volgens sommigen de grote Verlichtingsfilosofen ook. Nu weet ik toevallig wel het een en ander over de Verlichting, bijvoorbeeld dat die eerst en vooral zelfkritiek inhield, laten zien hoe eenzijdig de beelden over het eigen leven wel niet zijn en hoe dom het is om in dogmatische voorstellingen te blijven denken, wat dus heel iets anders is dan door het zwaaien met de term Verlichting de eigen superioriteit aantonen en de oppositie platslaan. Ik schrijf al mijn hele leven over de Verlichting om precies dat te weerleggen, maar veel heeft het blijkbaar nog niet geholpen (lacht).
Krijgt u dan soms niet het gevoel een achterhoedegevecht te leveren?
Cyrille Offermans: Dat zal wel zo zijn, ja, maar dat neemt niet weg dat de problemen waar we hier mee geconfronteerd worden mondiaal zijn en niet vanzelf zullen weggaan. Driekwart van de mensheid wil niet liever dan ophouden met elkaar dood te slaan in het eigen land en uitwijken naar het rijke Westen. De kans dat daarmee het geweld ook meekomt is niet denkbeeldig, kijk maar naar de Franse banlieus, of wat er gebeurt in de grote Amerikaanse steden. De oplossing ligt echt niet in het opblazen van de problemen zoals wij dit hier momenteel doen. Ik denk dat het belangrijk is dat je je niet dommer laat maken dan de omstandigheden al zijn en dat je je als individu niet moet laten verharden. Je moet niet meegaan in stromingen waar je het niet eens mee bent. Mahatma Gandhi zei ooit dat je de veranderingen die je op wereldschaal zou willen verwezenlijkt zien eerst en vooral zelf moet belichamen. Als je vindt dat de wereld te hard is en dat veel te veel mensen buitengesloten worden, moet je zelf ook niet zo hard zijn en het in je eigen leven proberen beter te doen. Veel meer dan dat mensen zich in hun eigen omgeving behoorlijk gedragen mag je niet verwachten.
Cyrille Offermans, Schipbreuk, Amsterdam, Cossee, 260 p., € 21,90.
Recensie door Marnix Verplancke
Deze tekst verscheen eerst in De Morgen van 4 juni 2008
http://www.liberales.be/