PDA

Bekijk Volledige Versie : Spinoza, de eerste waarlijk verlichte mens



V.Sirin
31-08-08, 17:05
Spinoza, de eerste waarlijk verlichte mens


Toen hij na zijn eerste hartaanval voor verzorging werd weggevoerd, nam de moraalfilosoof Etienne Vermeersch (71) één boek mee: de Ethica van Baruch de Spinoza (Amsterdam 1632 - Den Haag 1677). "Bij zo'n denker kom ik tot rust."

"Als ik zijn inzichten overschouw, durf ik te zeggen dat Spinoza de eerste waarlijk verlichte mens was"


JAREN geleden heb ik op VTM eens gezegd dat de God van het christendom niet bestaat en dat ik daar bewijzen voor had. Ongelooflijk wat ik toen over mij heen heb gekregen. In plaats van te argumenteren, werd er alleen maar gescholden. Wie denkt, is al verdacht. Maar wie anders denkt, moet zwijgen. Nu goed, dat zijn speldenprikken in vergelijking met wat Spinoza doorstaan heeft. Hoewel hij een beminnelijk man was, werd hij vanwege zijn ideeën mateloos verafschuwd. Spuw op dit graf', schreef men na zijn dood, hier ligt Spinoza.' Bayle, nochtans een strijder voor verdraagzaamheid, zei: Spinoza's hypothese is de meest monsterachtige die ooit is uitgevonden.'

Zijn Theologisch-politiek Traktaat werd heftig aangevallen. Geschreven in het Latijn, gelukkig niet in de volkstaal vertaald, want anders had men hem zeker vervolgd. Zijn lijfspreuk was niet voor niets Caute', wat behoedzaam' betekent. Toch kun je hem niet van gebrek aan moed verdenken. Hij was er zich gewoon van bewust dat het doorsnee publiek zijn ideeën niet zou begrijpen en te fel zou reageren. Dus werkte hij behoedzaam verder. Hij sleep lenzen om aan de kost te komen en daarnaast schiep hij een schitterend denkkader, waarmee we als redelijke wezens een heel eind voort kunnen.

Belangrijk vind ik ook dat zijn leven in eenklank was met zijn denken. Dat probeer ik ook na te streven. Maar de bekoringen in onze tijd zijn groot en ik beschik niet over de nodige geestkracht om echt op zijn niveau te komen. Wel had ik met hem bevriend kunnen zijn, ongetwijfeld. Vooral omdat hij altijd op redelijke argumenten inging. Spinoza ging geen enkele vraag uit de weg. En in wat hij dacht, heeft hij het, in tegenstelling tot bijvoorbeeld Hegel, over de individuele mens. De mens die zich de vraag stelt: wat loop ik hier te doen? In het antwoord op die vraag is Spinoza mijns inziens door niemand overtroffen.

HIJ is me heel nabij. Ook omdat zijn levenskeuzes voor een deel overeenkomen met die waarmee ik zelf geconfronteerd werd. Beiden kregen we een opvoeding waarin God centraal stond. Ik als katholiek, hij als jood. Hij is altijd buitengewoon consequent gebleven. Ook ik heb van kindsbeen af de behoefte gehad om zo bewust en begrijpend mogelijk te leven. In mijn jeugd stond mijn relatie met God centraal, en de behoefte om hem te begrijpen. Ik vermoed dat het diepe geloof van die jaren tot gevolg heeft gehad dat ik tot op heden nog aan dat probleem zoveel belang hecht. Niet dat ik gevoelens van rancune heb, zoals sommigen denken. Ik betreur noch mijn jeugdige geloof noch mijn verblijf bij de jezuïeten. Wel ben ik later, bij de studie van de kerkgeschiedenis, op zoveel afschuwelijke dingen gestuit dat ik vind dat je die aan de orde móét stellen. Maar dat doe ik ook in verband met de islam, het communisme, enzovoort.

In mijn jeugd dacht ik niet alleen na over het geloof, ik beleefde het heel intens. Maar rond mijn zeventiende ben ik, vooral na lectuur van Zuster Virgilia van Gerard Walschap, in een geloofscrisis terechtgekomen. Ik begon te beseffen dat het bestaan van God niet te bewijzen viel. Maar wat dan? Maandenlang heb ik echt met de wanhoop geleefd dat zonder God mijn leven geen zin meer had. Daarom deed ik een sprong in het duister. De sprong naar God. Hij viel niet te bewijzen, oké, dan maar geloven zonder bewijs. In die tijd van pure overgave ben ik bij de jezuïeten ingetreden. Na vijf jaar ben ik uitgetreden en geëvolueerd naar een volkomen atheïsme. Opnieuw door verder na te denken.

IN Spinoza's tijd was de christelijke God voor nagenoeg alle mensen in het Westen de grondslag van hun wereldbeeld en van de zingeving van hun bestaan. Spinoza weet dat, hij bestudeert de bijbel en vindt daar zaken in die niet stroken met de rede. De gangbare reactie toen was: er is niets mis met de bijbel, de fout zal wel liggen in onze wijze van lezen en denken. Alleen Spinoza durfde het aan zijn rede niet te plooien volgens het traditionele godsbeeld, maar dat godsbeeld te plooien naar zijn rede. In onze tijd kunnen we nog maar moeilijk inschatten welk een onvoorstelbare moed en consequentie in het denken nodig was om tot dit standpunt te komen en er levenslang trouw aan te blijven. Wat mij bij hem bovendien zo sterk aantrekt, is de radicale keuze om álle problemen met dezelfde ingesteldheid te benaderen.

Veel mensen, ook nu nog, zetten bij bepaalde vragen hun redelijk denken op een zijspoor. Zo zijn er die beweren dat je het bestaan van God niet kunt bewijzen en evenmin kunt weerleggen. Welnu, vraag aan die mensen of ze in Jupiter geloven, of in Apollo, of in Wodan - nee, natuurlijk niet, dan mag hun rede kennelijk wel helpen om ontkennend te antwoorden. Alleen over de christelijke God aarzelen ze. Is dat niet vreemd? Traditioneel worden aan die God een aantal eigenschappen toegeschreven. Daarover kan toch geredeneerd worden, of niet?

Bijvoorbeeld. Men zegt: God is volmaakt. Als hij beloont en straft, doet hij dat dus op een strikt rechtvaardige wijze. En toch kende de paus aflaten toe voor mensen die naar de Wereldjongerendagen gingen - kwijtschelding dus van tijdelijke straffen, op grond van daden die ethisch totaal irrelevant zijn. Wie die dag liever zijn zieke moeder bezocht, moest het zonder die aflaat doen. Een rechtvaardige God op zo'n manier belachelijk maken, zou Spinoza met de grootste klem hebben afgewezen.

Voor hem is God niet enkel volmaakt, maar ook de noodzakelijke oorzaak van alles wat er bestaat. Van liefde en haat, van wreedheid en dood. Dus ook van Auschwitz. Spinoza moffelt dat probleem niet weg, maar confronteert er zich mee. Aangezien God - of de Natuur' - de oorzaak is van alles, kan hij niet anders handelen dan de wijze waarop hij handelt. Zoals wij uit de axioma's van de meetkunde geen andere dan de huidige stellingen kunnen afleiden, tenzij we dom zijn, kon uit God geen andere wereld dan de huidige voortvloeien. Behalve een minder volmaakte wereld, wat absurd is. Ook ons bestaan en handelen vloeit dus met volstrekte noodzakelijkheid uit God voort.

Je kunt je nauwelijks inbeelden welke afschuw en vijandigheid Spinoza met dergelijke ideeën opriep, bij joden zowel als bij christenen. Maar hij dacht rustig verder, logisch voortbouwend in stellingen en gevolgen, in het besef dat we alleen op die redelijke wijze tot gemeenschappelijke inzichten konden komen. Had hij vandaag geleefd, dan zou hij zich ongetwijfeld fel hebben laten horen over de theorie van het zogenaamde intelligent design, de theorie die de schepping als een intelligent ontwerp wil verklaren - uiteraard met de bedoeling om de evolutietheorie verdacht te maken. Voor Spinoza bestaan er in de werkelijkheid geen doelstellingen, maar alleen oorzaken en gevolgen. Verwijzen naar een zekere planning' van God om een probleem op te lossen, zou hij de uitweg van de onwetendheid genoemd hebben.

Een van de meest geniale en ook blijvende inzichten van Spinoza is zijn visie op de vrijheid, en de ethiek die daaruit voortvloeit. De meeste mensen denken nog steeds dat vrijheid het tegendeel is van bepaaldheid of determinisme. Maar als mijn vrij handelen door niets bepaald was, dan zou het afhangen van het toeval en dus zeker niet van mij. Men is volgens Spinoza vrij wanneer men niet door factoren van buitenaf bepaald wordt, maar door zichzelf. En dan wel door het hoogste in zichzelf, het redelijk inzicht. Wie inziet dat roken gevaarlijk is en op grond daarvan van het roken afziet, is een vrij mens. Wie hetzelfde inziet maar het roken toch niet kan laten, is minder vrij, omdat hij niet door de rede bepaald is.

Volgens Spinoza nu is alleen God volledig vrij omdat alleen God volstrekt gedetermineerd is door zijn volmaakt wezen. De mens kan echter vormen van vrijheid bereiken door zijn leven niet door factoren van buitenaf te laten bepalen, maar steeds meer door de eigen rede. Door kennis en inzicht te verwerven en ernaar te leven, ga je op God gelijken en dus vrijer worden. Als een leraar je de stelling van Pythagoras voorhoudt en zegt dat je dat moet geloven omdat hij het beter weet, dan ben je onvrij. Maar als je zelf het bewijs gevolgd hebt en ingezien hebt dat het niet anders kan, ben je volkomen door jezelf bepaald, door je eigen denken, en dus ben je vrij.

Bovendien deel je die vrijheid tegelijk met de miljoenen mensen die dat al op dezelfde wijze hebben ingezien. Ik vind dat een prachtige en ontroerende gedachte: door de rede kunnen we het zonder enige dwang eens worden met alle redelijke mensen, van welke cultuur of nationaliteit ook. En precies die vreugdevolle eenheid met andere mensen via de rede, is wat Spinoza de liefde noemt. Vergelijk dat maar eens met de breuken en de oorlogen die door de godsdiensten veroorzaakt werden, en worden.

ROND zijn basisdefinitie van de liefde tot God door de rede, en de liefde tot de medemens die daarmee gepaard gaat, ontwikkelt Spinoza dan zijn theorie van de menselijke emoties. Dat vormt echt een schitterend geheel. Met zijn ijzeren logica vertrekt hij van het inzicht dat de centrale drijfveer van de mens volstrekt egocentrisch is, want bedoeld om zichzelf in stand te houden. "We noemen datgene goed of kwaad", zegt hij, "wat ons bij het handhaven van ons bestaan van nut is of in de weg staat." Maar paradoxaal genoeg is het welbegrepen egocentrisme juist de bron van de liefde tot God en de medemens. Wie naar de rede leeft, verhoogt zowel de eigen zelfrealisatie als die van de medemens, en samen realiseren we zo de liefde tot God.

In dat spoor van de rede en de liefde stimuleert Spinoza het nastreven van positieve actieve' emoties. Negatieve emoties, zoals bijvoorbeeld angst, moeten we door de rede zien te overwinnen. Ook op dat punt kan ik Spinoza gelukkig volgen: evenals hij ken ik geen angst voor de dood. Als ik ervoor zou staan, zou ik dat niet prettig vinden. Ik leef nog altijd graag. Maar angst komt er niet bij te pas. Die angst is immers onredelijk. Zolang ik er ben, is de dood er niet, zei Epicouros, en als de dood er is, ben ik er niet meer. En aangezien er geen voortbestaan is na de dood, is er dus ook geen plaats voor angst.

De vraag naar de zin van het leven, zoals mensen die vandaag stellen, kan je bij Spinoza niet op die manier formuleren. Voor hem zijn er geen zingevingen of doelstellingen in God. Alles vloeit volgens het schema van oorzaak en gevolg uit hem voort. Het menselijk leven heeft waarde omdat het een onderdeel is van een totale natuur die waarde heeft. Je kunt wel als persoonlijke zingeving je rede en vrijheid proberen te ontwikkelen, maar ook dat vloeit noodzakelijk voort uit God, uit de natuur. Zegt Spinoza.

Vanuit de moderne wetenschap kunnen we iets vergelijkbaars zeggen. We zijn door processen van oorzaak en gevolg over miljarden jaren voortgekomen uit stof van sterren en via een lange evolutie is ons huidige organisme ontstaan. Dat zal een tijd leven en dan weer vergaan tot dat sterrenstof. Zo'n causaal gebeuren geeft geen aanleiding tot een hogere zin, maar dat is niet nodig: planten en dieren ondergaan dezelfde processen, zonder behoefte aan een zin.

Ik stel het zo: ons leven bevat momenten die we als positief ervaren, andere als negatief. Als de balans uiteindelijk naar het positieve overhelt, kunnen we dat leven goed noemen. Anders heb je pech. Binnen dat leven kun je de rede gebruiken om de zaken zo goed mogelijk te laten verlopen. Je stelt daarvoor bepaalde doelstellingen, bijvoorbeeld kinderen krijgen en opvoeden, en zo geven we zelf zin aan het leven. Dat kan ook bestaan in het scheppen van kunstwerken, het zich inzetten voor de medemens, het beleven van schoonheid, enzovoort - maar de zingeving komt altijd uit onszelf.

Het wezenlijke verschil tussen mijn wereldvisie en die van Spinoza bestaat erin dat hij de wereld uiteindelijk positief, volmaakt vindt. Daarom kan hij die ook God noemen en het inzicht in God en de liefde tot God als het grootste geluk beschouwen. Ook de negatieve dingen in de wereld zijn vanuit het eeuwige oogpunt van God toch positief.

Voor mij is de wereld neutraal, niet goed en niet slecht. Wat wij goed of kwaad noemen, hangt volledig van onze eigen appreciatie af. Een leven dat voor het individu gelukkig verloopt en beëindigd wordt, is het beste wat we kunnen hopen. Een leven dat niets dan ellende kent, is een definitieve totale mislukking. Het gebruik van de rede kan helpen om de positieve aspecten zo goed mogelijk te realiseren, maar soms is dat niet mogelijk.

Voor Spinoza, die evenmin in een positief voortleven na de dood geloofde, volstond de overtuiging dat hij deel uitmaakte van een hoger geheel dat in wezen volmaakt was. Dat is een zeer sterke gedachte, vind ik, maar slechts weinigen kunnen dat aan. Mijn benadering staat zelfs die troost niet toe, en ik kan goed begrijpen dat veel mensen het moeilijk hebben om met deze beperking te leven. Niettemin, de rede laat geen andere uitweg zien.

Met Spinoza's maatschappijvisie kan ik het dan weer eens zijn. Aangezien de redelijkheid, en de vrijheid die daarmee samenhangt, het hoogste goed is, moet de maatschappij die redelijkheid bij de individuen stimuleren. Daarom moet er vrijheid van denken zijn en vrijheid van meningsuiting, om zoveel mogelijk kansen te bieden om de juiste inzichten naar boven te laten komen. Volgens Spinoza biedt een vorm van democratie hiervoor de beste garantie, al beschrijft hij die niet echt nauwkeurig.

ALS je al die inzichten samen overschouwt en tegen de achtergrond van zijn tijd bekijkt, durf ik te zeggen dat Spinoza de eerste waarlijk verlichte mens was.

Maar hoe mooi dat ideaal van denken en leven ook is, en hoe waardevol ook het streven om het te benaderen, weinigen zijn geroepen om tot een vergelijkbaar inzicht te komen en vooral tot een zo consequente toepassing in het leven van alledag.

Spinoza was zich daar overigens heel goed van bewust. Want hoewel hij zegt dat de weg naar het ware inzicht wel degelijk kan worden gevonden, voegt hij daar in de slotzinnen van zijn Ethica aan toe dat die weg blijkbaar toch moeilijk is: Want indien de redding voor het grijpen lag en zonder grote inspanning te bereiken, hoe was het dan wel mogelijk dat zij door bijkans iedereen wordt voorbij gezien?'

En dan die formidabele slotzin: Maar al het voortreffelijke is even moeilijk als zeldzaam.'

Prof. dr. Etienne Vermeersch

De Standaard 27-08-2005 Dit is de tekst van een interview dat werd afgenomen en geredigeerd door Laurens De Keyzer.

V.Sirin
31-08-08, 17:20
Wie heeft het artikel ingekort? En waarom?

V.Sirin
31-08-08, 17:24
Hij staat er weer. Wil degene die er net aanzat er nu van afblijven?

Wortel
31-08-08, 19:38
Zolang ik er ben, is de dood er niet, zei Epicouros, en als de dood er is, ben ik er niet meer.

Je weet wellicht wat Kierkegaard van deze uitspraak vond?

H.P.Pas
31-08-08, 21:05
Je weet wellicht wat Kierkegaard van deze uitspraak vond?

Nee; ik kan het wel ongeveer raden.
Net zoals Epicurus' commentaar op Kierkegaard.

V.Sirin
31-08-08, 21:37
Je weet wellicht wat Kierkegaard van deze uitspraak vond?

Nee vertel?

sjaen
31-08-08, 21:48
Thomas Paine
Het Tijdperk van de Rede

Ik vertrouw het volgende werk aan u toe. Het bevat mijn mening over godsdienst. Ik hoop dat u het zich herinnert hoe ik altijd een uitgesproken voorstander ben geweest van de vrijheid van meningsuiting, hoezeer iemand ook van mijn overtuiging moge verschillen. Hij die dit recht ontkent maakt van zichzelf een slaaf van zijn huidige opvattingen, aangezien hij zichzelf het recht niet toekent ooit van mening te veranderen.

Het meest formidabele wapen tegen vergissingen van allerlei aard is de menselijke rede. Ik heb nooit gebruik gemaakt van iets anders, en ik zal dat ook in de toekomst nooit doen.

Uw vriend en medeburger,

Thomas Paine

Luxembourg (Parijs), Pluvôise 8.
In het tweede jaar van de Franse Revolutie,
27 Januari 1794

ronald
31-08-08, 22:45
Je weet wellicht wat Kierkegaard van deze uitspraak vond?

"Plato: de dood is de scheiding van de ziel van het lichaam. De moderne verlichte wetenschappelijke mens: de dood is het natuurlijke einde. Kierkegaard en Dilthey snijden een antwoord op de vraag wat de dood is de pas af. Ze geven weliswaar ook een antwoord op die vraag. Wat is de dood? De dood is het onbegrijpelijke. Maar daarmee geven ze tevens te kennen dat er op de vraag wat de dood is, als we daarmee willen weten wat de dood in zich is, geen antwoord mogelijk is. Epicurus zei het al: waar de mens is, daar is de dood niet, en waar de dood is, daar is de mens niet. Ze ontmoeten elkaar nooit. Dus kunnen ze elkaar ook nooit kennen. Epicurus maakt de vrager monddood. Maar met het antwoord: de dood is het onbegrijpelijke, ligt dat anders. Dat antwoord verwijst ons door naar een andere vraagstelling, die misschien veel eigenlijker is. Ook al weten we niet wat de dood is, we hebben hoe dan ook met de dood te maken. Zowel bij Kierkegaard als Dilthey staat de bepaling van de dood als het onbegrijpelijke bij voorbaat in het teken van een andere vraag: namelijk wat de zin van de dood in het leven is."

sjaen
31-08-08, 23:03
Het is de dood die zin geeft aan het leven.......

ronald
31-08-08, 23:09
Spinoza, de eerste waarlijk verlichte mens


Volgens Spinoza nu is alleen God volledig vrij omdat alleen God volstrekt gedetermineerd is door zijn volmaakt wezen. De mens kan echter vormen van vrijheid bereiken door zijn leven niet door factoren van buitenaf te laten bepalen, maar steeds meer door de eigen rede. Door kennis en inzicht te verwerven en ernaar te leven, ga je op God gelijken en dus vrijer worden. Als een leraar je de stelling van Pythagoras voorhoudt en zegt dat je dat moet geloven omdat hij het beter weet, dan ben je onvrij. Maar als je zelf het bewijs gevolgd hebt en ingezien hebt dat het niet anders kan, ben je volkomen door jezelf bepaald, door je eigen denken, en dus ben je vrij.


En dan die formidabele slotzin: Maar al het voortreffelijke is even moeilijk als zeldzaam.'

Prof. dr. Etienne Vermeersch

De Standaard 27-08-2005 Dit is de tekst van een interview dat werd afgenomen en geredigeerd door Laurens De Keyzer.

Filosofie verklaart hoe Gd buiten elke beschrijving en definitie is, hoe men Gd niet werkelijk kan begrijpen want als men Gd zou kennen, hij Gd zou zijn.
In deze zin interigeert het mij hoe en op welk punt Spinoza door middel van de rede op een gesloten deur stuitte binnen zijn geloof, de Tora. Er is een verweving van rede en methafysische waarheid die ook wel boven de rede kan staan. Gd is onbegrensd, als mens kunnen wij Hem niet volledig begrijpen, dus waar was het punt van de gesloten deur? Heeft Spinoza zijn rede niet achter die deur kunnen nemen of wist hij niet dat die deur een sleutel had? Zijn filosofie lijkt beperkt tot deze wereld van de natuur. In hoeverre was hij vrij buiten die beperking te gaan?
Spinoza verdedigt in zijn Theologisch-politiek traktaat van de ene kant en uitgesproken praktische vroomheid. De ware religie ligt geheel en al in de werken der liefde. Van de andere kant vat hij de specifiek-joodse praxis op als een uitwendige en exclusieve rite. Na het verloren gaan van een onafhankelijke Hebreeuwse staat is deze rite echter slechts om de instandhouding en het welzijn van de staat van de Joden. Slechts in oneigenlijke zin is met de ceremonieen enige vroomheid in het spel. Ook weer een zogenaamde "natuurlijk beeld". Maar wat met de leer die buiten de materie treedt? Was het tot hier en niet verder?

H.P.Pas
31-08-08, 23:39
Wat is de dood? De dood is het onbegrijpelijke.

Niet onbegrijpelijker dan de sneeuw van vorig jaar.

ronald
31-08-08, 23:52
Niet onbegrijpelijker dan de sneeuw van vorig jaar.

Nou ja...dat moet je Kierkegaard vragen. Ik heb er andere opvattingen over. En dat het even onbegrijpelijker is dan de sneeuw van vorig jaar, mmm... nee vind ik ook niet.

H.P.Pas
31-08-08, 23:56
Nou ja...dat moet je Kierkegaard vragen. Ik heb er andere opvattingen over.

Kierkegaard is dood, jij niet.
Je hebt iets verkeerd begrepen.:hihi:

ronald
31-08-08, 23:59
Kierkegaard is dood, jij niet.
Je hebt iets verkeerd begrepen.:hihi:

Nou ja... dan moet je dat aan Wortel vragen. Het zijn Kierkegaards opvattingen. Naar aanleiding van mijn post op Spinoza kun je enigszins begrijpen waar ik sta.

H.P.Pas
01-09-08, 00:09
Naar aanleiding van mijn post op Spinoza kun je enigszins begrijpen waar ik sta.

Ik moet je teleurstellen. Ik kan er geen touw aan vastknopen.

ronald
01-09-08, 00:59
Ik moet je teleurstellen. Ik kan er geen touw aan vastknopen.

Ik kan me voorstellen als je meteen met sneeuw komt. Probeer het nog eens.

Filosofie verklaart hoe Gd buiten elke beschrijving en definitie is, hoe men Gd niet werkelijk kan begrijpen want als men Gd zou kennen, hij Gd zou zijn.
In deze zin interigeert het mij hoe en op welk punt Spinoza door middel van de rede op een gesloten deur stuitte binnen zijn geloof, de Tora. Er is een verweving van rede en methafysische waarheid die ook wel boven de rede kan staan. Gd is onbegrensd, als mens kunnen wij Hem niet volledig begrijpen, dus waar was het punt van de gesloten deur? Heeft Spinoza zijn rede niet achter die deur kunnen nemen of wist hij niet dat die deur een sleutel had? Zijn filosofie lijkt beperkt tot deze wereld van de natuur. In hoeverre was hij vrij buiten die beperking te gaan?
Spinoza verdedigt in zijn Theologisch-politiek traktaat van de ene kant en uitgesproken praktische vroomheid. De ware religie ligt geheel en al in de werken der liefde. Van de andere kant vat hij de specifiek-joodse praxis op als een uitwendige en exclusieve rite. Na het verloren gaan van een onafhankelijke Hebreeuwse staat is deze rite echter slechts om de instandhouding en het welzijn van de staat van de Joden. Slechts in oneigenlijke zin is met de ceremonieen enige vroomheid in het spel. Ook weer een zogenaamde "natuurlijk beeld". Maar wat met de leer die buiten de materie treedt? Was het tot hier en niet verder?

Wortel
01-09-08, 08:16
Filosofie verklaart hoe Gd buiten elke beschrijving en definitie is, hoe men Gd niet werkelijk kan begrijpen want als men Gd zou kennen, hij Gd zou zijn.
In deze zin interigeert het mij hoe en op welk punt Spinoza door middel van de rede op een gesloten deur stuitte binnen zijn geloof, de Tora. Er is een verweving van rede en methafysische waarheid die ook wel boven de rede kan staan. Gd is onbegrensd, als mens kunnen wij Hem niet volledig begrijpen, dus waar was het punt van de gesloten deur? Heeft Spinoza zijn rede niet achter die deur kunnen nemen of wist hij niet dat die deur een sleutel had? Zijn filosofie lijkt beperkt tot deze wereld van de natuur. In hoeverre was hij vrij buiten die beperking te gaan?

Om het bovenstaande te staven met een citaat van de joodse denker Martin Buber: In zijn Schriften zur Philosophie zegt hij dat 'God' weliswaar het fundament van zijn denken vormt, "maar niet als een afgeleide van een traditiegegeven, van hoe fundamenteel belang dat ook voor mij is, en derhalve niet als "theologie", maar als de geloofservaring waaraan ik de zelfstandigheid van mijn denken dank".

The_Grand_Wazoo
01-09-08, 08:49
Ik kan me voorstellen als je meteen met sneeuw komt. Probeer het nog eens.

Heeft Spinoza zijn rede niet achter die deur kunnen nemen of wist hij niet dat die deur een sleutel had?

Volgens mij laat hij zien dat de deur geen slot heeft. Zij die denken een sleuitel te hebben staan eigenlijk aan de verkeerde deur te rammelen.

super ick
01-09-08, 10:29
Volgens mij laat hij zien dat de deur geen slot heeft. Zij die denken een sleuitel te hebben staan eigenlijk aan de verkeerde deur te rammelen.

Zij die een sleutel hebben hoeven niet te rammelen!

Moeten zij toch rammelen dan past de sleutel niet!

En komt er ooit iemand met DE sleutel dan weet ik zeker dat God er snel een ander slot in zet.

ronald
01-09-08, 23:13
Volgens mij laat hij zien dat de deur geen slot heeft. Zij die denken een sleuitel te hebben staan eigenlijk aan de verkeerde deur te rammelen.

Waar plaats jij dan het metafysische? Onder de natuur?

ronald
01-09-08, 23:14
Zij die een sleutel hebben hoeven niet te rammelen!

Moeten zij toch rammelen dan past de sleutel niet!

En komt er ooit iemand met DE sleutel dan weet ik zeker dat God er snel een ander slot in zet.

Das een goeie...

super ick
02-09-08, 08:35
Ja het moet een ongrijpbaar element in blijven anders werkt het niet meer.

The_Grand_Wazoo
02-09-08, 08:50
Waar plaats jij dan het metafysische? Onder de natuur?

Waar ik 'het' metafysische plaats? Daar waar het hoort, achter de werken over de physica.
Voor het overige: met de constatering dat er een geestelijk domein is waarop de rede stuk loopt is vooral een kentheoretische uitspraak gedaan, geen ontologische.
Tenslotte denk ikzelf dat wat jij 'het metafysische noemt', waarbij je waarschijnlijk de goddelijke sfeer voor ogen hebt (object van de theologie, terwijl 'het metafysische in oorspronkelijke zin dat niet is, alleen zo is geworden na een ongezonde oververtegenwoordiging van gelovigen binnen de filosofie) een product is van het zijn en niet de bron.

H.P.Pas
02-09-08, 21:53
Waar plaats jij dan het metafysische? Onder de natuur?

Tussen de oren.
De zienswijze van Kant, licht verkort weergegeven.

ronald
03-09-08, 01:14
Waar ik 'het' metafysische plaats? Daar waar het hoort, achter de werken over de physica.
Voor het overige: met de constatering dat er een geestelijk domein is waarop de rede stuk loopt is vooral een kentheoretische uitspraak gedaan, geen ontologische.
Tenslotte denk ikzelf dat wat jij 'het metafysische noemt', waarbij je waarschijnlijk de goddelijke sfeer voor ogen hebt (object van de theologie, terwijl 'het metafysische in oorspronkelijke zin dat niet is, alleen zo is geworden na een ongezonde oververtegenwoordiging van gelovigen binnen de filosofie) een product is van het zijn en niet de bron.

Ik probeer de gedachten van Spinoza te volgen aangezien hij over Gd spreekt. Misschien moeten we die hier centraal stellen.

Charlus
03-09-08, 08:41
Ik probeer de gedachten van Spinoza te volgen aangezien hij over Gd spreekt. Misschien moeten we die hier centraal stellen.
Dan zijn we bijzonder snel klaar.

Filosofie verklaart hoe Gd buiten elke beschrijving en definitie is, hoe men Gd niet werkelijk kan begrijpen want als men Gd zou kennen, hij Gd zou zijn.
Ik ben nog wel benieuwd hoe filosofie dat verklaart en waarom filosofie het onderwerp überhaupt zou moeten boeien.
Mijn vermoeden: filosofie=Ronald en Gd=de god van Ronald. Filosofie handelt om. over god, en de god in kwestie is per definitie Ronald zijn god. Zoals zo vaak kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat volgens jou werkelijk iedereen het bestaan van jouw god erkent, maar dat sommige verdwaalde zielen hem niet toelaten in hun leven omdat ze hem niet mogen. Dat laatste is, alweer volgens jou, uitsluitend gebaseerd op onjuiste en gebrekkige informatie over god. Atheïsten bestaan niet, want zg. atheïsten weten niet genoeg over god (let wel: jouw god) om met recht te kunnen zeggen dat hij niet bestaat.

ronald
03-09-08, 22:25
Dan zijn we bijzonder snel klaar.

Ik ben nog wel benieuwd hoe filosofie dat verklaart en waarom filosofie het onderwerp überhaupt zou moeten boeien.
Mijn vermoeden: filosofie=Ronald en Gd=de god van Ronald. Filosofie handelt om. over god, en de god in kwestie is per definitie Ronald zijn god. Zoals zo vaak kan ik mij niet aan de indruk onttrekken dat volgens jou werkelijk iedereen het bestaan van jouw god erkent, maar dat sommige verdwaalde zielen hem niet toelaten in hun leven omdat ze hem niet mogen. Dat laatste is, alweer volgens jou, uitsluitend gebaseerd op onjuiste en gebrekkige informatie over god. Atheïsten bestaan niet, want zg. atheïsten weten niet genoeg over god (let wel: jouw god) om met recht te kunnen zeggen dat hij niet bestaat.

Sprak Spinoza niet over Gd dan? Wordt Kierkegaard erbij gehaald en wat blijkt, die heeft het ook over Gd. Moeilijk he? Heb je Spinoza's Theologisch-politiek Traktaat gelezen of sjok je weer een of andere dwangneurose van je achterna?

The_Grand_Wazoo
03-09-08, 22:49
Ik probeer de gedachten van Spinoza te volgen aangezien hij over Gd spreekt. Misschien moeten we die hier centraal stellen.

Ik ben niet zeer thuis in Spinoza. Afgezien van een beetje popularistisch deus sive natura te kunnen kraaien. Als ik het mij nog goed van lang geleden mijn college Inleiding in de Metafysica kan herinneren komt zijn positie erop neer dat het wezen van God niet te kennen is. Het is daarom niet uit te maken of de bron van het zijn de natuur ofwel god is (o jee, nou heb ik het toch gezegd) - die gedachte van onkenbaarheid was de achtergrond van mijn eerste reactie. Voor het overige ben ik, zoals gezegd, te weinig er in thuis. Overigens kun je over dit onderwerp veel meer vinden bij o.m. de historici Israel en Mijnhardt. Eerst genoemde heeft in zijn boek 'The radical enlightment betoogd dat de wortels van de Verlichting in de 17e eeuwse Republiek lagen en niet in 18e eeuws Frankrijk, waarbij o.m. Bayle en Spinoza een centrale plaats innemen.

ronald
03-09-08, 23:10
Tussen de oren.
De zienswijze van Kant, licht verkort weergegeven.

Kant meent dat het Jodendom niet meer vertegenwoordigt dan een "ceremonieel geloof" en een burgelijke, politieke constructie naar het model van ee priesteraristocratie. Eigenlijk is het helemaal geen religie luidt zijn conclusie. Hetgeen Kant hier naar voren brengt is in het geheel niet nieuw. Punt voor punt (Die Religion innerhalb de Grenzen der bloszen Vernuft) zou hij zijn stellingname ontleend kunnen hebben aan Spinoza's Theologisch-politiek traktaat. Ook dat religie en staat in het geval van het Jodendom niet van elkaar onderscheiden kunnen worden. Wel is hij van mening geweest dat staat (het domein van de uiterlijke handeling) en religie (het domein van de innnerlijke besluit) streng van elkaar gescheiden worden.
Evenals Spinoza kent Kant een bezigheid met de universaliteit van de religie. In dit kader is de gedachte van "een uitverkoren volk" voor hem een doorn in het oog. Het volk moet zich niet afzijdig houden. Hoe zou naar zijn beeld de zuivere religie het ook kunnen toelaten dat er enig meningsverschil is? Hierover is hij meer anti-joods. In het licht van zijn "universele geschiedenis van de mensheid" past het Jodendom zoals die is niet. Met het oog op de joden in Europa en hun integratie propageert Kant ook wat hij noemt "de euthanasie van het Jodendom". Moeten wij hierover denken dat moedwillig een volk tot verdwijning gebracht moet worden? Dacht het niet. De gedachte van een "universele geschiedenis van de mensheid" brengt ook filosofen die zelf niet van joodse afkomst zijn en zich van de Christelijke theologie geemancipeerd hebben ertoe het Jodendom wijsgerig te evalueren.
Voor het metafysische kom ik toch terug bij Spinoza en niet bij Kant.

ronald
03-09-08, 23:22
Ik ben niet zeer thuis in Spinoza. Afgezien van een beetje popularistisch deus sive natura te kunnen kraaien. Als ik het mij nog goed van lang geleden mijn college Inleiding in de Metafysica kan herinneren komt zijn positie erop neer dat het wezen van God niet te kennen is. Het is daarom niet uit te maken of de bron van het zijn de natuur ofwel god is (o jee, nou heb ik het toch gezegd) - die gedachte van onkenbaarheid was de achtergrond van mijn eerste reactie. Voor het overige ben ik, zoals gezegd, te weinig er in thuis. Overigens kun je over dit onderwerp veel meer vinden bij o.m. de historici Israel en Mijnhardt. Eerst genoemde heeft in zijn boek 'The radical enlightment betoogd dat de wortels van de Verlichting in de 17e eeuwse Republiek lagen en niet in 18e eeuws Frankrijk, waarbij o.m. Bayle en Spinoza een centrale plaats innemen.

Dat het wezen van Gd niet te kennen is heb ik aangegeven door te zeggen: filosofie verklaart hoe Gd buiten elke beschrijving en definitie is, hoe men Gd niet werkelijk kan begrijpen want als men Gd zou kennen, hij Gd zou zijn. Spinoza zegt wel iets over de bron, en de natuur en Gd. Naar ik het gevoel heb niet volledig. Dat wat hij schreef was al revolutionair maar ik heb het gevoel dat hij verder kon gaan en dat niet heeft gedaan. Is het de grens die hij heeft getrokken zijn beschrijvingsgebied gebleven of was er nog een gedeelte wat daar achter kwam. Hoewel het wezen van Gd niet volledig te kennen is, is dat wel gedeeltelijk. Een persoon als Nader probeert een vollediger beeld van Spinoza te scheppen opdat zo meer over zijn denken duidelijk wordt. Dat Spinoza als een van de wortels van de Verlichting wordt geacht, meent ook hij.

Rourchid
04-09-08, 14:32
Israel
Toespraak van Jonathan Israel gehouden tijdens het jubileumcongres ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van de vrijdenkersvereniging De Vrije Gedachte :

Ik kom hier om te praten over Spinoza en de vrijdenkers van de Verlichting in de 18e eeuw, de voorlopers van de huidige vrijdenkersvereniging. Maar het zal meer zijn dan stilstaan bij wat er voorafging aan het heden. De centrale beschuldiging door de meerderheid in alle landen in de 18e eeuw was niet dat de vrijdenkers en Spinoza gevaarlijk waren vanwege het idee van vrije gedachten op zich. Hun tegenwerping kwam vanuit het idee dat als iedereen de vrijheid heeft om zelf bepalen hoe hij wil leven en denken de morele orde zou worden ondermijnd en de maatschappij uiteen zou vallen.

Zelfs de dominante, gematigde hoofdstroming van de Verlichting keerde zich tegen de vrijheid van gedachten, laat staan de traditionalisten, reactionairen en de zeer machtige tegenverlichting, die een veel grotere rol speelde in de cultuurgeschiedenis van de 18e eeuw dan vaak wordt erkend.

Ik wil mijn toespraak toespitsen op de vraag hoe je een seculiere morele orde kan scheppen. Deze vraag stond volgens mij altijd al centraal binnen het vrijdenken, op het niveau van de politiek en psychologisch, maar ook wat betreft propaganda en strategie, en het is vandaag de dag nog steeds het centrale dilemma. Hoe kun je sceptici en critici ervan overtuigen dat het vrijdenken een positieve en emanciperende kracht kan zijn, emanciperend in de zin dat traditionele ideeën over de moraal en de sociale orde en het algemeen welzijn kunnen worden vervangen door nieuwe, seculiere opvattingen over het algemeen welzijn en orde.

Om te beginnen wil ik de aandacht vestigen op een verhaal dat voorkomt in een utopische roman die tegenwoordig nagenoeg vergeten is, maar die in de 18e eeuw heel populair was en veel werd gelezen, De reizen en avonturen van Jacques Massé [Voyages et aventures de Jacques Massé]. Frederik de Grote bezat een exemplaar van het boek, en vele mensen kenden het in de 18e eeuw. Het was geschreven door een gevluchte Hugenoot die in Deventer werkte als docent, Simon Tyssot de Patot. Het werd in 1714 gepubliceerd, zonder naam van de schrijver op het titelblad.

In het boek komt een typische, symbolische passage voor. De held reist door de wereld, en komt op allerlei plaatsen, waaronder een akelig verblijf in de kerkers van de inquisitie in Goa. De meeste gevangenen daar verkeren in een ellendige staat, maar er bevindt zich één persoon die Massé leert dat een werkelijk vrij mens zich zelfs in de kerkers van de inquisitie vrij kan voelen. Het is een interessante Chinees, die Portugees spreekt, omdat hij in zijn jeugd tot het katholicisme is bekeerd door Jezuïtische missionarissen. De Chinees contrasteert opvallend met de fanatieke, dogmatische, wrede inquisiteurs. Terwijl de inquisiteurs alleen maar dogma's leerden, leerde de Chinees dat iedereen gelijk is. Uit persoonlijke, bittere ervaring had hij ervaren wat voor schade religieuze kwezelarij en dogma's kunnen aanrichten. Hij neemt daarom alle religieuze benamingen aan, inclusief het christendom, en noemt zichzelf universalist.

Terwijl het heilige officie Jacques Massey beroofde van zijn vrijheid en regeert over een duistere, sombere wereld zonder rationaliteit, maakt de ruimdenkende Chinees steeds meer indruk op hem tijdens hun discussies over filosofie en het vrijdenken, en hij overtuigt hem ervan dat de absurde theologische dogma's waarin de meesten geloven veel ellende aanrichten, en tot gevolg hebben dat de situatie van de mensen veel slechter is dan zou hoeven. Filosofisch gezien hebben die dogma's helemaal geen betekenis, laat staan enige waarde.

Deze Chinese universalist maakte geen kwalitatief onderscheid tussen de verschillende maatschappijen, godsdiensten of volken, want iedereen, ook godsdiensten, heeft goede en foute dingen. Er bestaat geen specifieke weg die een mens zou moeten volgen om te kunnen worden gered of te worden vervloekt.

Zijn morele filosofie is met dit concept doordrongen. En voor het geval iemand nog over het hoofd zou zien waar dit hoofdstuk over gaat, voegt hij een hint toe. Het karakter van de Chinees was een verborgen manier om iets over de filosofie van Spinoza te zeggen. Sinds de 17e eeuw was de filosofie van Spinoza totaal verboden in Nederland. Het lezen van zijn werk was verboden. Er mocht niet naar zijn ideeën worden verwezen, noch mocht er iets positiefs over worden gezegd. In de literatuur van de 18e eeuw vind je daarom alleen gecodeerde verwijzingen naar Spinoza.

Om te voorkomen dat iemand over het hoofd zou zien waar deze passage over ging, werd aangegeven dat het beroep van de Chinese universalist lenzenslijper voor microscopen was.
Dit komt overeen met andere verhulde verwijzingen die je soms ziet in 18e-eeuwse teksten door middel van de initialen BDS. Op de titelpagina van het posthuum in 1708 gepubliceerde werk van Spinoza stond vaak niet zijn naam, alleen zijn initialen werden vermeld. Deze werden een soort code, want je kon in de 18e eeuw niet direct steun uitspreken voor zijn ideeën. Openlijke steun kwam alleen voor in klandestine, illegale teksten. Daarom gebruikten mensen soms om problemen te voorkomen de initialen BDS, een code die door kenners direct werd hekend.

Tyssot de Patot had een rustig bestaan als docent in Deventer. Maar hij maakte in de jaren dertig in de 18e eeuw een fout, waardoor hij werd herkend als vrijdenker en Spinoza-aanhanger. Zijn loopbaan kwam onmiddellijk ten einde. Het leidde tot zijn ontslag, hij werd uit Deventer verbannen, in discrediet gebracht en volledig uit de gemeenschap uitgestoten, en stierf uiteindelijk in armoede in Brabant. Als je in de 18e eeuw als vrijdenker werd ontmaskerd, had dat ernstige gevolgen.

Het kernidee van Tyssot is dat de moraal niet afhangt van openbaringen of de biecht, maar berust op de beginselen van gelijkheid, gelijkwaardigheid en wederkerigheid. Het leven van de inspirerende Chinees volgt de leidraad: probeer anderen te behandelen zoals je zelf wil worden behandeld. Onze huidskleur mag dan verschillen, maar, volgens de kern van zijn idee,de ideeën van mensen lopen niet meer uiteen dan hun lichamelijk kenmerken.

Universalisme is volgens Tyssot de eerste leerstelling van alle ware religies. De opvatting dat ware godsdienst radicaal verschilt van bestaande georganiseerde geloven was een karakteristiek thema bij Spinoza, dat door hem in een anti-koloniale context wordt gebruikt. In zijn Tractatus Theologico Politicus komt een passage voor waar hij de relatie van Europa met Japan bespreekt, om te illustreren dat de vraag of religieuze sacramenten, de heilige communie en andere christelijke ceremonies waren geïnstitutioneerd door Christus en de apostelen of door theologen, wat Spinoza's opvatting is, niet het punt is waar het om gaat. Het punt is dat deelname aan religieuze ceremonies en het geloof in kerkelijke dogma's nooit nodig zijn voor het verkrijgen van verlossing. Als voorbeeld noemt Spinoza Japan: als je leeft in een land dat vijandig staat tegenover het christendom waar je dus niet aan ceremonies kan deelnemen - zoals dat gold in het Japan van de 17e eeuw, waar het verboden was voor buitenlanders om het christendom te praktiseren - dan kan dit op geen enkele manier het spirituele leven of de mogelijkheid van verlossing schaden. Nederlanders in Japan moesten om de wet van Japan niet te overtreden in opdracht van de OIC afzien van het recht hun godsdienst te praktiseren. Maar niemands welzijn kan volgens Spinoza afhangen van het wel of niet uitvoeren van de heilige communie of andere religieuze ceremonies.

Spinoza maakte vaak gebruik van het woord god, maar volgens de normen van de 18e eeuw was hij een atheist. Sommige filosofen in de 20e eeuw, en ook in de 17e en 18e eeuw, ontkennen dit atheïsme, en er wordt gezegd dat het woord in de 17e en 18e eeuw een andere betekenis had dan tegenwoordig. Om verwarring te voorkomen houden we vast aan de definitie van de 17e eeuw in plaats van nieuwe definities te bedenken.

Iedereen die weigert onderscheid te zien tussen god en het totale universum, wie de goddelijke voorzienigheid ontkent, wie het bestaan van een intelligente schepper ontkent en zegt dat er geen bovennatuurlijke macht bestaat die de hand heeft in allerlei natuurlijke processen, moet wel atheist zijn. Wat filosofen tegenwoordig zeggen is vanuit het gezichtspunt van de 17e eeuw niet relevant. Er was geen twijfel aan dat hij atheïst was.

Hoewel Spinoza dus vaak het woord god gebruikt, was hij een veel openlijkere en consequentere atheïst dan de meeste andere filofosen. Er waren maar weinig werkelijk consistente atheïsten, omdat velen hun opvattingen nuanceren. Spinoza is altijd consequent. Een klassieke, rigoreuze atheïst, volgens Voltaire, omdat hij maar één substantie accepteert, de voorzienigheid totaal ontkent, ontkent dat wonderen bestaan en zegt dat er geen bovennatuurlijke macht kan bestaan. Daarom verwerpt hij alle theologie, en alle argumenten die verwijzen naar een schepping. Hij laat als een totale anti-scepticus in zijn teksten ook geen ruimte voor twijfel.

Volgens Voltaire kan alleen La Mettrie worden vergeleken met Spinoza. Dat was geen compliment. Voltaire vond La Mettrie een complete gek, en atheïsme werd in Frankrijk als een gevaarlijk denkbeeld gezien. Voltaire was gekant tegen alle aspecten van de radicale Verlichting, niet alleen van Spinoza's ideeën, het atheïsme en materialisme, die volgens hem een gevaar voor de maatschappij waren. Hij was ook een tegenstander van het hele concept van de radicale verlichting, met aspecten als egalitarisme, democratie en republikeinse ideeën. Los van de ontologie van Spinoza's metafysica had hij allerlei tegenwerpingen tegen zijn filosofie.

De voornaamste tegenwerping van Voltaire, en dat was een bezwaar dat zowel de tegenverlichting als de dominante gematigde verlichting hadden tegen Spinoza en de vrijdenkers, waren de opvattingen over egalitarisme en democratie. Atheïsme zou het leven vernietigen, niet verbeteren, omdat het de morele orde zou vernietigen en alle ideeën over het algemeen welzijn die de basis zijn voor elke werkzame politiek zou ondermijnen.

Spinoza's werd afgeschilderd als Princeps Atheorum, de eerste der atheïsten, en als iconoclast van het ware morele absolutisme. De schrijver Laurent Francois, die in 1751 een boek tegen Spinoza publiceerde, definieert Spinoza's morele ideeën als de sterkste onderbouwing van het Franse materialisme, wat hij goed inzag. Hij vond de filosofie van Spinoza al gevaarlijk genoeg, maar hij nam nu een nieuw spinozisme waar, dat werd belichaamd in het materialisme van Diderot, d'Alembert, d'Holbach etc. Dat is vond men in Frankrijk een bijzonder gevaarlijke ontwikkeling, want deze manier van denken leidt ertoe dat mensen op hetzelfde niveau worden geplaatst als dieren en planten. Door de notie van absoluut goed en kwaad af te schaffen verschafte Spinoza een libertijns credo waarin ontucht, overspel en vrije seksualiteit worden toegestaan, evenals moord en diefstal. Een moraal waarin iedereen alleen aan zijn eigen voordeel denkt, moet wel leiden tot een morele chaos, die uitloopt op een oorlog waarin iedereen tegen iedereen vecht.

Niemand kan ontkennen dat Spinoza veel tijd heeft gestoken in het formuleren van een levensvatbaar moreel kader. Zijn Ethica werd positief ontvangen door bijvoorbeeld Pierre Bayle in zijn Continuation des pensées diverses. Deze had weliswaar kritiek op de metafysica van Spinoza (of hij deed alsof hij dit had), maar hij was enthousiast over zijn morele filosofie.

Diderot voelde de kracht van de aanval tegen het vrijdenken erg sterk. Hij kon de filosofische problemen niet oplossen, maar hij besefte dat de morele kwestie centraal stond. Hij werkte hard aan het bouwen van een nieuwe morele orde op een seculiere basis. Om dit te bereiken werd een relatief concept ontwikkeld rond het idee van meer of mindere perfectie. Spinoza maakte het net als later Bayle en Diderot mogelijk om te zeggen dat iets wezenlijk goed of slecht kan zijn, ondanks het verwerpen van het morele absolute. Door dit relativisme kun je het idee aanhouden dat, zelfs als er geen goed en kwaad bestaat in absolute, theologische zin, iets nog altijd wezenlijk rechtvaardig of onrechtvaardig kan zijn, of wezenlijk goed of slecht. Dit is mogelijk door het algemeen welzijn en het individuele welbevinden als maat te nemen.

Volgens dit criterium kunnen menselijke hartstochten iets gunstigs bijdragen aan ons leven en het verbeteren, maar daartegenover ze kunnen ook schadelijk en verwoestend zijn. Door te meten volgens een natuurlijk model van menselijke perfectie, op basis van de menselijke rede, verkrijg je de belangrijkste morele gids voor de mens.

Dit is het enige waarheidscriterium dat Spinoza, Bayle of Diderot toestaan - en het is het belangrijkste definiërende criterium van de radicale verlichting in de laat 17e - 18e eeuw.

De radicale verlichting is het deel van de verlichting dat zegt dat de filosofische rede het enige criterium is om te bepalen wat waar of niet waar is. De mainstream verlichting zegt dat de menselijke rede weliswaar een noodzakelijk criterium is om dingen kritisch te kunnen beoordelen, om fouten in onze maatschappij te verbeteren etc., maar er moet ook worden gestreefd naar een balans met de tradities en de theologie, en met de kerkelijke autoriteit.

De kernwaardes van tegenwoordig komen neer op de kernwaardes van de radicale verlichting, zoals democratie, gelijkheid, individuele vrijheid, vrije mening, persvrijheid, het verwerpen van hiërarchie, plus een nieuwe morele orde op een seculiere basis.

De derde grote culturele kracht in de tijd van de verlichting, en misschien de sterkste van alle bewegingen in de 18e eeuw, was de tegenverlichting. Zij verwerpen het vrijdenken en het egalitaire waardensysteem van de Verlichting. De enige manier om een samenleving te organiseren is alles te onderwerpen aan de theologie. Weiger je je te onderwerpen aan deze theologische maatschappelijke orde, dan moet je worden onderdrukt of uitgestoten of vernietigd in het belang van het hogere. Het centrale conflict in het 18e-eeuwse debat verschilt niet veel van het moderne conflict.

Op de beschuldiging dat de meesten alleen maar moreel handelen uit zelfzuchtigheid en eigenbelang reageerde Diderot met de stelling dat ál het menselijk gedrag voortkomt uit eigenliefde, en dat het probleem van de filosoof niet zozeer is om dit te erkennen of juist niet, maar om onderscheid te maken tussen egocentrisch gedrag dat wel of dat juist niet bijdraagt aan datgene waar ieder mens naar verlangt, namelijk welzijn en geluk.

Atheisten zijn gebaat bij zowel de persoonlijke beloning van de morele levensstijl als bij het welzijn van de rest van de maatschappij, en de maatschappij heeft er belang bij dat deze moraal aan het individu wordt geleerd. Dat is een basis voor een wezenlijker moraal dan een openbaring. Het handelen van christenen en aanhangers van andere geopenbaarde godsdiensten is namelijk vooral gericht op eeuwige zaligheid. Zo'n motivatie voor moreel gedrag is grover en meer zelfgericht en filosofisch gezien minder moreel dan dat van de deugdzame atheisten waar Bayle het over had met betrekking tot Spinoza als symbool van de deugdzame atheïst.

En de moraal van deze deugdzame atheïst, hoe deze ook door de kerk en de meerderheid van de mensen wordt vervloekt, moet onvermijdelijk van een hoger ethisch gehalte zijn dan de moraal van wie zich richt op eeuwige redding voor alleen de deugdzame gelovigen. Het religieuze geloof moet volgens Diderot eerder negatieve dan weldoende morele gevolgen hebben.

Diderot vergelijkt herhaaldelijk de zoektocht naar literaire en artistieke uitmuntendheid met het sublieme in de moraal. Het hoogtepunt van onderscheidingsvermogen is de werkelijke waarde van dingen te kennen, dat wil zeggen van jezelf houden, je voordeel nastreven en je geluk kennen. De zoektocht naar geluk kan alleen op basis van inzicht en verstand en bestaat in essentie in het afstemmen van je gedrag om die doelen na te streven op het punt waar je eigen verlangens en het algemeen welzijn samenvallen.

De cirkel wordt compleet als Diderot terugkomt op het idee van het algemeen welzijn. Iedereen weet dat in de filosofie van Spinoza een van de belangrijkste principes is dat het morele leven van het individu - dus het individu dat zoekt naar zijn eigen geluk op de basis van rede en deugdzaamheid zoals dit door Spinoza is gedefinieerd - tegelijk in het belang is van het collectief, de maatschappij, het algemeen welzijn zoals Spinoza dat noemde, later bij Rousseau volunté general, een theoretisch principe waarmee het algemeen welzijn van de maatschappij wordt bedoeld.

Zo probeerden de vrijdenkers van de 18e eeuw dus een individuele moraal uit te werken die puur was gebouwd op een seculiere basis, die compleet verweven was met de fundamentele basis van een goede politiek, waarmee een republikeinse democratie werd bedoeld, en natuurlijk zijn de democratische ideeën van Spinoza verbonden met deze principes van gelijkheid, individuele vrijheid en tolerantie zoals ik eerder noemde. Maar ze betogen nog iets, wat tot op zekere hoogte relevant is voor de huidige vrijdenkersbeweging. Ondanks de juistheid van waarden als democratie, onafhankelijk denken, individuele vrijheid en vrijemeningsuitdrukking moet er toch een fundamentele morele basis bestaan die zorgt voor samenhang. Een morele basis die je op een eenvoudige manier ook op scholen kan leren aan kinderen, en waarvan je het belang in het algemeen aan iedereen kan bijbrengen. Want zonder dat is er geen samenhang, en dan zal dat proces van fragmentatie en disintegratie inderdaad optreden.

Bron : http://www.atheisme.eu/nl/entry/4/jonathan_israel_over_spinoza_en_de_verlichting

H.P.Pas
04-09-08, 14:59
Kant meent dat het Jodendom niet meer vertegenwoordigt dan een "ceremonieel geloof" en een burgelijke, politieke constructie naar het model van ee priesteraristocratie.


Wat heeft Jodendom met metafysica te maken ?

Ik had het over Kant's metafysica (http://www.iep.utm.edu/k/kantmeta.htm), niet over zijn ideën over het Jodendom.

The_Grand_Wazoo
04-09-08, 15:05
Dat het wezen van Gd niet te kennen is heb ik aangegeven door te zeggen: filosofie verklaart hoe Gd buiten elke beschrijving en definitie is, hoe men Gd niet werkelijk kan begrijpen want als men Gd zou kennen, hij Gd zou zijn. Spinoza zegt wel iets over de bron, en de natuur en Gd. Naar ik het gevoel heb niet volledig. Dat wat hij schreef was al revolutionair maar ik heb het gevoel dat hij verder.

Hm, misschien was Spinoza gewoon wel een heel consequent denker en was hij naar zijn idee wel heel volledig in zijn beschrijving.
Mar jij wilt voelen ... tja, dan probeer je bij de verkeerde aan te haken.

ronald
04-09-08, 21:54
Wat heeft Jodendom met metafysica te maken ?

Ik had het over Kant's metafysica (http://www.iep.utm.edu/k/kantmeta.htm), niet over zijn ideën over het Jodendom.

Het is wel bekend wat Kant dacht over het Jodendom. Je kunt het maar beter ook niet tussen je oren hebben. Mbt Spinoza was hier mijn opmerking over metafysica. Kant staat daar helemaal buiten.

ronald
04-09-08, 22:39
Hm, misschien was Spinoza gewoon wel een heel consequent denker en was hij naar zijn idee wel heel volledig in zijn beschrijving.
Mar jij wilt voelen ... tja, dan probeer je bij de verkeerde aan te haken.

Uit Rouchids post, de lezing van Israel, haal ik: "Spinoza maakte vaak gebruik van het woord god, maar volgens de normen van de 18e eeuw was hij een atheist. Sommige filosofen in de 20e eeuw, en ook in de 17e en 18e eeuw, ontkennen dit atheïsme, en er wordt gezegd dat het woord in de 17e en 18e eeuw een andere betekenis had dan tegenwoordig. Om verwarring te voorkomen houden we vast aan de definitie van de 17e eeuw in plaats van nieuwe definities te bedenken.

Iedereen die weigert onderscheid te zien tussen god en het totale universum, wie de goddelijke voorzienigheid ontkent, wie het bestaan van een intelligente schepper ontkent en zegt dat er geen bovennatuurlijke macht bestaat die de hand heeft in allerlei natuurlijke processen, moet wel atheist zijn. Wat filosofen tegenwoordig zeggen is vanuit het gezichtspunt van de 17e eeuw niet relevant. Er was geen twijfel aan dat hij atheïst was."

Ik ben er niet zo zeker van dat Spinoza atheist zou zijn. De definitie van atheist dat hierboven staat is volgens het 17de eeuwse Jodendom zeer oppervlakkig. Of Spinoza atheist zou zijn, moet beoordeeld worden vanuit het Jodendom om de simpele reden dat hij Jood was.
Over Gddelijke voorzienigheid spreken is al bevinden op metafysich vlak. Wat heeft Spinooza daarover gezegd dan? Over Gd spreken is per definitie over natuur overschreidend spreken. Maar in hoeverre spreekt of denkt hij aan het metafysische aspect daarvan aangezien Gd niet alleen "metafysisch" is maar ook in de materie is? Ik zie die voleindiging van het volledige dan ook niet.
"Voelen" is dus niet het juiste woord. Het is meer zoeken.

The_Grand_Wazoo
05-09-08, 09:39
Uit Rouchids post, de lezing van Israel, haal ik: "Spinoza maakte vaak gebruik van het woord god, maar volgens de normen van de 18e eeuw was hij een atheist. Sommige filosofen in de 20e eeuw, en ook in de 17e en 18e eeuw, ontkennen dit atheïsme, en er wordt gezegd dat het woord in de 17e en 18e eeuw een andere betekenis had dan tegenwoordig. Om verwarring te voorkomen houden we vast aan de definitie van de 17e eeuw in plaats van nieuwe definities te bedenken.

Iedereen die weigert onderscheid te zien tussen god en het totale universum, wie de goddelijke voorzienigheid ontkent, wie het bestaan van een intelligente schepper ontkent en zegt dat er geen bovennatuurlijke macht bestaat die de hand heeft in allerlei natuurlijke processen, moet wel atheist zijn. Wat filosofen tegenwoordig zeggen is vanuit het gezichtspunt van de 17e eeuw niet relevant. Er was geen twijfel aan dat hij atheïst was."

Ik ben er niet zo zeker van dat Spinoza atheist zou zijn. De definitie van atheist dat hierboven staat is volgens het 17de eeuwse Jodendom zeer oppervlakkig. Of Spinoza atheist zou zijn, moet beoordeeld worden vanuit het Jodendom om de simpele reden dat hij Jood was.
Over Gddelijke voorzienigheid spreken is al bevinden op metafysich vlak. Wat heeft Spinooza daarover gezegd dan? Over Gd spreken is per definitie over natuur overschreidend spreken. Maar in hoeverre spreekt of denkt hij aan het metafysische aspect daarvan aangezien Gd niet alleen "metafysisch" is maar ook in de materie is? Ik zie die voleindiging van het volledige dan ook niet.
"Voelen" is dus niet het juiste woord. Het is meer zoeken.

In verband met de kwestie van het atheisme heeft iemand, een of andere historicus, wel eens opgemerkt dat 'atheisme' voor de moderne tijd eenvoudigweg niet bestond. Er waren wel mensen die niet in God geloofden, maar zij ontkwamen niet aan de religie gezien de overheersende rol die dit speelde in de cultuur en het ontbreken van alternatieve verklarings- en zingevingsmodellen.
Of de bovenstaande definitie van atheisme te 'oppervlakkig' is voor het 17e eeuwse jodendom kan ik niet beoordelen. Ik vraag mij af waarom je die opmerking maakt. De suggestie die je lijkt te doen, is dat de definitie oppervlakkig is ten opzichte van de geloofsbelevenis van het 17e eeuwse jodendom omdat binnen dat jodendom posities zijn aan te wijzen die als 'joods' kunnen worden beschouwd, maar aan de hand van deze definitie als atheistisch zouden moeten worden gekenschetst.
Als dat de correcte weergave van je positie is, zou ik je willen vragen vijf stappen achteruit te doen en eens heel erg diep na te denken en je af te vragen waar je mee bezig bent.

In verband met de kwestie van de metafysica: inderdaad, alle theorievorming over de goddelijke sfeer hoort per definitie bij de metafysica, maar niet alle metafysca is daarom religieus. Door de dominantie van 2000 jaar christelijke denken is die gelijkstelling snel gemaakt, maar klopt niet.

Tenslotte over Spinoza en het goddelijke. Nogmaals, ik weet niet zoveel van Spinoza. Wel staat mij bij dat hij de goddelijke sfeer als radicaal onkenbaar beschouwde. Besef dat Spinoza een uiterst rationeel mens was en een zeer consequente denker. Ik acht de kans groot dat hij niets tot zeer weinig over dat goddelijke heeft gezegd, omdat er, naar zijn eigen leer, niets over te zeggen viel. 'Niets over te zeggen' in de zin van 'geen uitspraken over te doen die het inzicht in het object van het de overpeinzing vergroten'. Vergelijk het met Wittgenstein's 'Wovon man nicht sprechen kann, darüber muß man schweigen'. Jij wilt iets van Spinoza wat hij je niet zal geven omdat hij denkt dat het ten principale niet gegeven kan worden. Voor Spinoza zijn alleen uitspraken die het begrip voeden zinvol, niet de vage duidingen en poetische uitlatingen die het gevoel voeden.

Rourchid
05-09-08, 10:55
Uit Rouchids post, de lezing van Israel, haal ik: "Spinoza maakte vaak gebruik van het woord god, maar volgens de normen van de 18e eeuw was hij een atheist. Sommige filosofen in de 20e eeuw, en ook in de 17e en 18e eeuw, ontkennen dit atheïsme, en er wordt gezegd dat het woord in de 17e en 18e eeuw een andere betekenis had dan tegenwoordig. Om verwarring te voorkomen houden we vast aan de definitie van de 17e eeuw in plaats van nieuwe definities te bedenken.

Iedereen die weigert onderscheid te zien tussen god en het totale universum, wie de goddelijke voorzienigheid ontkent, wie het bestaan van een intelligente schepper ontkent en zegt dat er geen bovennatuurlijke macht bestaat die de hand heeft in allerlei natuurlijke processen, moet wel atheist zijn. Wat filosofen tegenwoordig zeggen is vanuit het gezichtspunt van de 17e eeuw niet relevant. Er was geen twijfel aan dat hij atheïst was."
Na het boek 'Radicale Verlichting' [2002] heeft dhr. Israel het boek 'In strijd met Spinoza (het failliet van de Nederlandse Verlichting)' [2007] geschreven waarin de bewijzen van Spinoza's atheïsme worden toegelicht. Om de Nederlandse Verlichting na het faillisement weer solvabel te maken pleit dhr. Israel voor het afstellen van de de Nederlandse samenleving op het Franse model van de laïcité die met name in het onderwijs vorm gegeven dient te worden vanwege de noodzaak - aldus dhr. Israel - van een seculiere moraal voor het huidige Europa.
Evenwel kan in de context van Spinoza zelf, hij gezien worden als een pantheïst die een pleitbezorger is voor religieus pluralisme.
Overigens is er op 'Radicale Verlichting' kritiek geleverd omdat de geschiedkundige duiding van Nederland ook wel te wensen zou overlaten :

’Jonathan Israel beroept zich ten onrechte op Spinoza’

door Tim Houwen

In ’De Radicale Verlichting’ (2001) zoekt Jonathan Israel naar de bakermat van de Verlichting.

Dat is volgens hem zeventiendeeeuws Nederland, vooral Spinoza.

Dit gegeven kwam er in de nieuwe ’canon’ bekaaid van af, meende Israel, die de canon te slap vond.

Volgens de Nijmeegse politieke filosoof Marin Terpstra heeft Israel een sterk punt: „In de zestiende eeuw spraken intellectuelen hier al over de humanisering van de rechtspraak. Dat vond pas twee eeuwen later weerklank in Frankrijk."

Maar Israel trekt volgens Terpstra hieruit de verkeerde conclusie. „Hij identificeert het met de Nederlandse cultuur, terwijl het de intellectuele bovenlaag was die dit soort standpunten innam. De Nederlandse geschiedenis kenmerkt zich niet door individualisering zoals Spinoza voor ogen had, maar door verzuiling."

In discussies over de verhouding tussen de vrijheid van denken en godsdienstvrijheid plaatst Israel zich in de traditie van Spinoza. Bij Spinoza hebben mensen het natuurlijke recht om vrij te redeneren en te oordelen. Die vrijheid kan niet door staatsgezag worden ontzegd.

Ook godsdienst mag haar niet onderdrukken en moet, wanneer het de vrijheid van denken bedreigt, onder curatele worden gesteld."

Israels opvatting over vrijheid is Terpstra te eenzijdig. En zelfs niet echt Spinozistisch. „Israel wil in zijn geschiedschrijving de religieuze ideeënstrijd construeren die leidde tot de emancipatie van het individu.

Als emancipatiedenker neemt hij daarbij geen onpartijdige positie in.

Daarmee doet Israel te weinig recht aan de strijd tussen ideeën zelf: hij vergeet dat mensen, die zich tegen deze ontwikkeling verzetten uit naam van de religie, zelf ook denkende wezens zijn".

Voor het religieuze standpunt heeft Israel te weinig oog, meent Terpstra. „Zijn radicale verlichtingsidee biedt geen ruimte voor een erkenning van het mogelijke gelijk van godsdienstige standpunten. Hij probeert niet te begrijpen waar de weerstand van mensen vandaan komt, die niet mee willen gaan in het emancipatiedenken, terwijl dit een filosofische vraag bij uitstek is.

Waarom willen mensen een bepaalde vrijheid juist niet? Historisch gezien is het ook niet zonder meer evident dat mensen die vrijheid willen.
Het is niet voor niets dat Spinoza in zijn tijd een uitzondering was.

Wanneer je godsdienst irrationeel noemt, weiger je over het verschijnsel zelf na te denken. Religie is altijd innig verweven geweest met samenlevingsvormen en is als levenswijze belangrijk voor veel mensen. De toestand waarin wij nu leven is veeleer een uitzondering. Hier geen oog voor hebben is een soort blindheid."

Volgens Terpstra richt Israel een standbeeld voor Spinoza op. Daarbij heeft hij meer oog voor diens gedachten dan voor het denken dat die gedachten genereert. Terwijl Spinoza juist de religieuze ideeënstrijd en godsdienst als natuurlijke fenomenen probeerde te begrijpen, zegt Terpstra.

Dat betekende niet altijd goedkeuring: Spinoza ging af en toe flink te keer tegen priesters. Dat was een polemiek met de ’onderdrukkende godsdienst’, denkt Terpstra. „Dat is het paradoxale dat inherent is aan ieder denken. Je ontkomt er niet aan je zelf een plaats te geven in de werkelijkheid. In ieder denken zit daarom een spanning tussen partijdigheid en onpartijdigheid."

Dit inzicht, zegt Terpstra, zou het emancipatiedenken van Jonathan Israel juist moeten relativeren.

Of Spinoza zich zou kunnen vinden in wat Ayaan Hirsi Ali gedaan heeft, betwijfelt Terpstra. „Ze was een fel pleitbezorger van de vrijheid van meningsuiting, maar zij ging nog een stapje verder. Zij claimde het recht anderen te mogen beledigen. Spinoza zou dit laatste in ieder geval niet met Hirsi Ali delen. Bij Spinoza moet het denken een constructieve bijdrage leveren aan de collectieve meningsvorming; een belediging daarentegen is een oorlogsverklaring aan de ander."

Bron : http://www.despinoza.nl/spinoza/artikelen/jonathan_israel.shtml

ronald
06-09-08, 22:35
In verband met de kwestie van het atheisme heeft iemand, een of andere historicus, wel eens opgemerkt dat 'atheisme' voor de moderne tijd eenvoudigweg niet bestond. Er waren wel mensen die niet in God geloofden, maar zij ontkwamen niet aan de religie gezien de overheersende rol die dit speelde in de cultuur en het ontbreken van alternatieve verklarings- en zingevingsmodellen.
Of de bovenstaande definitie van atheisme te 'oppervlakkig' is voor het 17e eeuwse jodendom kan ik niet beoordelen. Ik vraag mij af waarom je die opmerking maakt. De suggestie die je lijkt te doen, is dat de definitie oppervlakkig is ten opzichte van de geloofsbelevenis van het 17e eeuwse jodendom omdat binnen dat jodendom posities zijn aan te wijzen die als 'joods' kunnen worden beschouwd, maar aan de hand van deze definitie als atheistisch zouden moeten worden gekenschetst.
Als dat de correcte weergave van je positie is, zou ik je willen vragen vijf stappen achteruit te doen en eens heel erg diep na te denken en je af te vragen waar je mee bezig bent.

In verband met de kwestie van de metafysica: inderdaad, alle theorievorming over de goddelijke sfeer hoort per definitie bij de metafysica, maar niet alle metafysca is daarom religieus. Door de dominantie van 2000 jaar christelijke denken is die gelijkstelling snel gemaakt, maar klopt niet.

Tenslotte over Spinoza en het goddelijke. Nogmaals, ik weet niet zoveel van Spinoza. Wel staat mij bij dat hij de goddelijke sfeer als radicaal onkenbaar beschouwde. Besef dat Spinoza een uiterst rationeel mens was en een zeer consequente denker. Ik acht de kans groot dat hij niets tot zeer weinig over dat goddelijke heeft gezegd, omdat er, naar zijn eigen leer, niets over te zeggen viel. 'Niets over te zeggen' in de zin van 'geen uitspraken over te doen die het inzicht in het object van het de overpeinzing vergroten'. Vergelijk het met Wittgenstein's 'Wovon man nicht sprechen kann, darüber muß man schweigen'. Jij wilt iets van Spinoza wat hij je niet zal geven omdat hij denkt dat het ten principale niet gegeven kan worden. Voor Spinoza zijn alleen uitspraken die het begrip voeden zinvol, niet de vage duidingen en poetische uitlatingen die het gevoel voeden.

In de tijd van Spinoza, ook in Amsterdam, is het begrip apicores binneen de joodse gemeenschap en -gedachtenwereld gangbaar. De betekenis daarvan is dat wanneer iemand de Tora kent, de Mondelijnge leer kent en die dan afwijst alszijnde Gddelijk, diegene is een apikores (vergelijkbaar met het westerse begrip "atheist"). Ken je de Tora niet volledig, dan kun je ook geen atheist zijn want waartegen ben je a-? Ik verlang Spinoza alleen volgens deze maatbepaling afkomstig vanuit het Jodendom te bekijken om de eenvoudige reden dat hij joods was, een joodse opvoeding had en ik mij voor kan stellen dat vanuit een ander geloof Joden, de joodse leer als een soort atheisme wordt gezien. Met modernere opvattingen van atheisme en ook niet met de 17de eeuwse niet-joodse inhoud van het atheisme heb ik veel van doen. Binnen de "beweging" van atheisten wordt Spinoza vaak naar voren gehaald maar is dat terecht? Waarom zou ik 5 stappen terug moeten doen? Ik denk eerder diegenen die dat hebben zitten beweren en wel vanuit hun eigen referentiekader van "atheisme" danwel mi de verkeerd gekozene.

In zijn Theologisch politiek traktaat heeft Spinoze het ontelbaar vaak over Gd,universele geloof, Gddelijkheid, de wet van Mozes, de Hebreeuwse natie, uitverkoren zijn, de aartsvaders, erfdeel van Jacob, waarachtigheid van het hart, praktische vroomheid, .... Als uitgangspunt neem ik het onderwerp van dit topic. Het metafysische binnen Spinoza's werk blijft mijn leidraad. Niet die van Kant bv.
Misschien zou je eerst Spinoza's Theologisch politiek traktaat moeten lezen. Door de beoordeling van Spinoza, zijn zg athisme wil ik beter een beeld hebben of hij in joodse ogen wel zo is zoals hij is gemaakt. De vergissing dat Spinoza door de Parnasiem in de ban is gelegd vanwege zijn geschriften duidt al op een dieper onderzoek daarover. Een definitie over wat atheisme is, beter, wat apicores zijn is, lijkt mij in eerste instantie noodzakelijk duidelijk te hebben. Dan mijn opmerking over de zg gesloten deuren. Deze zijn in eerste instantie gesloten. Oppervlakkig valt er niet veel te zien wat er achter is. De ideeen van Spinoza zijn mi vanuit het "theisme" niet volledig bezien. Dit heeft niets met poezie te maken.

ronald
06-09-08, 22:42
Wanneer je godsdienst irrationeel noemt, weiger je over het verschijnsel zelf na te denken. Religie is altijd innig verweven geweest met samenlevingsvormen en is als levenswijze belangrijk voor veel mensen. De toestand waarin wij nu leven is veeleer een uitzondering. Hier geen oog voor hebben is een soort blindheid."

Volgens Terpstra richt Israel een standbeeld voor Spinoza op. Daarbij heeft hij meer oog voor diens gedachten dan voor het denken dat die gedachten genereert. Terwijl Spinoza juist de religieuze ideeënstrijd en godsdienst als natuurlijke fenomenen probeerde te begrijpen, zegt Terpstra.


Bron : http://www.despinoza.nl/spinoza/artikelen/jonathan_israel.shtml
[/SIZE]

Dit zijn twee opmerkingen die duidelijk de beoordeling van Spinoza in een bepaalde hoek drukken. Onduidelijk is hoe Spinoza zelf dacht over de rationaliteit van Gdsdienst. Het zelf verwerpen omdat dat in je geloofslijn ligt en daarvanuit Spinoza gaat analyseren, lijkt me suggestief. Het lijkt alsof Spinoza helemaal niet begrepen moet worden.