PDA

Bekijk Volledige Versie : Missie geslaagd, burgers overleden



IbnRushd
12-12-08, 15:08
Missie geslaagd, burgers overleden

Zelfs bij een humanitaire missie schendt ons land het oorlogsrecht

Gepubliceerd: 10 december 2008 14:38 | Gewijzigd: 12 december 2008 11:13

Andere landen erkennen dat zij burgerslachtoffers maken en bieden excuses en herstelbetalingen aan. Maar Nederland ontkent ze of verschuilt zich achter de VS, stelt Liesbeth Zegveld.

In de retoriek van Nederland rondom onze deelname aan gewapende conflicten wordt steevast verwezen naar mensenrechten. De mensenrechten zijn een belangrijk doel van onze aanwezigheid in Afghanistan. „Het land mag niet terugvallen in de situatie waarin de Talibaan op schandalige wijze de mensenrechten schonden”, aldus onze minister van Buitenlandse Zaken. We voeren ook geen ‘oorlog’, we doen aan wederopbouw of helpen bij vredesmissies van de Verenigde Naties.

In dit beeld past ook het idee dat we een schone oorlog voeren. Verbeterde communicatietechnieken en computergestuurde wapensystemen hebben ons in staat gesteld oorlog te voeren met minimale risico’s. Operaties vanuit de lucht kunnen vandaag met onbemande toestellen gebeuren. Door deze ontwikkeling kan de strijd op veilige afstand gevoerd worden. Doden en vernietigen is een technische kwestie geworden.

De oorlog wordt inderdaad steeds schoner. Maar dat geldt vooral voor onze eigen militairen. In Afghanistan zijn tot op heden duizend buitenlandse militairen omgekomen. Nederland heeft zeventien soldaten verloren.

Maar vallen er ook minder slachtoffers onder de burgerbevolking? Het ministerie van Defensie houdt niet bij hoeveel slachtoffers wij in Afghanistan maken en wie die slachtoffers zijn: Talibaanstrijders of burgers. Gevraagd, in april van dit jaar, naar het aantal gedode Talibaanstrijders zei voormalig commandant der strijdkrachten, Dick Berlijn: „Het is geen criterium dat wij relevant vinden.”

Oorlogsverslaggever Arnold Karskens heeft wel het aantal burgerdoden uitgerekend. Volgens hem is Nederland in de periode 2006-2007 verantwoordelijk voor minimaal 300 burgerdoden. Het risico wordt verlegd van de militair naar de burger.

Bezien vanuit het oorlogsrecht is deze ontwikkeling problematisch. Onder het oorlogsrecht zijn militairen legitieme doelwitten. Verwonding en overlijden horen daarbij. Burgers daarentegen hebben onder het oorlogsrecht recht op bescherming. Ook mogen aanvallen niet non-discriminatoir zijn in de zin dat ze geen onderscheid maken tussen militaire doelen en burgers. Naleving van deze regels sluit meestal de inzet van luchtbombardementen uit.

Maar zien wij veel burgerslachtoffers? Het tonen van slachtoffers past niet bij het beeld van een schone oorlog. De pr-afdeling van het ministerie van Defensie probeert te voorkomen dat de slachtoffers een gezicht krijgen. Defensie doet het dan ook voorkomen alsof de enige doden Talibaan of waarschijnlijk Talibaan zijn.

Bij het zo min mogelijk zichtbaar maken van leed past ook management van de media. Journalisten worden door het ministerie van Defensie bij voorkeur embedded meegenomen. Unembedded journalisten worden niet gesteund of zelfs gehinderd in hun werk.

Hoe reageert Nederland wanneer duidelijk wordt dat er toch onschuldige slachtoffers zijn gevallen? De eerste reactie van Nederland op schendingen van het oorlogsrecht is nooit het nemen van verantwoordelijkheid. De regering verwijst naar de Verenigde Naties, naar bondgenoten, of naar de onduidelijkheid van de precieze toedracht. Schendingen zijn echter onvermijdelijk tijdens gevechtshandelingen. Foutloos vechten is een fictie. Die acceptatie is er in Nederland niet.

Het probleem begint bij de feitenvaststelling. Iedere erkenning van fouten begint bij het kennen van de feiten. Maar slachtoffers worden niet bijgehouden door Defensie. Voor zover Defensie wel onderzoek doet, weigert het over het algemeen die feiten vrij te geven. De nationale veiligheid en de veiligheid van onze militairen wordt vaak als argument gegeven.

Verhullen van schendingen van het oorlogsrecht gebeurt ook door ons te verschuilen achter internationale organisaties zoals de Verenigde Naties en de NAVO. De Nederlandse militairen in Afghanistan opereren in het kader van ISAF. ISAF staat onder het mandaat van de Verenigde Naties. Het wordt operationeel geleid door de NAVO. Ook bij dit soort internationale missies zijn burgers het kind van de rekening. Internationale organisaties leggen geen verantwoording af aan individuele burgerslachtoffers.

Behalve internationale organisaties worden ook bondgenoten gebruikt door Nederland om verantwoordelijkheid voor fouten af te leiden en zich immuun te maken voor eventuele aansprakelijkheid. Zo zijn door tussenkomst van Nederlandse special forces minstens zeven Afghanen in Amerikaanse detentie terechtgekomen. Over hun lot is niets bekend gemaakt, maar het laat zich raden.

Toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Bot (CDA) deelde in 2006 aan de Kamer mee dat Nederlandse militairen in Afghanistan nog niet één gevangene hebben gemaakt. In plaats daarvan draagt Nederland mensen over aan de VS. Nederland draagt voor deze mensen echter volle verantwoordelijkheid. Wanneer de gevangenen worden gemarteld, is Nederland medeplichtig.

Ybema, voormalig directeur Juridische Zaken van het ministerie van Defensie, schreef destijds in een interne nota dat het toezicht houden op door Nederland overgedragen gevangenen „niet wenselijk” is. „Hierdoor zou Nederland alsnog verantwoordelijk voor deze personen kunnen worden”, aldus de voormalig hoogste man van Juridische Zaken van Defensie. Het is een wijze van opereren die we steeds terugzien: we wentelen het risico op eigen fouten af door anderen het werk te laten doen en hierbij alleen faciliterend op te treden. Op deze wijze maken we ons immuun voor aansprakelijkheid bij eventuele fouten.

De juridische gevolgen van deze wijze van opereren zijn duidelijk geworden in de zaak van de nabestaanden van Srebrenica tegen de Nederlandse staat. De rechtbank oordeelde in die zaak dat Nederlandse militairen waarschijnlijk fouten hebben gemaakt, maar dat dit oordeel de nabestaanden niet kan baten omdat de VN hiervoor verantwoordelijk moet worden gehouden. De Nederlandse militairen opereerden immers met blauwe helmen op hun hoofd. In juli dit jaar wees dezelfde rechtbank echter een vordering van nabestaanden van Srebrenica tegen de VN af, omdat de VN niet gedaagd kan worden voor een nationale rechtbank.

Ten aanzien van de operaties van Nederland in Afghanistan zijn dezelfde verweren te verwachten. Ja, wij hebben gebombardeerd en daarbij zijn misschien te veel doden gevallen. Maar wij bombardeerden in opdracht van de VN of van de VS en u bent dus aan het verkeerde adres.

Alles overziende kwalificeer ik de houding van Nederland jegens slachtoffers die vallen als gevolg van onze militaire operaties als krampachtig. In tegenstelling tot andere landen kunnen wij onszelf niet in de spiegel aankijken en erkennen dat er een fout is gemaakt. Een fout die onderzocht moet worden en waarvoor excuses moeten worden aangeboden en compensatie moet worden betaald.

In de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk ontstaat lang niet zoveel ophef over schendingen van het oorlogsrecht als in Nederland. Onlangs werd bekend dat het Britse ministerie van Defensie 2,8 miljoen pond schadevergoeding betaalt wegens de mishandeling door Britse militairen van negen Irakezen in Zuid-Irak in 2003. Het ministerie van Defensie stelde een onderzoek in en er zijn verontschuldigingen aangeboden aan de slachtoffers en de nabestaanden.

In september van dit jaar bood de Amerikaanse minister van Defensie zijn „oprechte condoleances en persoonlijke excuses” aan voor de dood van Afghaanse burgers bij recente Amerikaanse luchtaanvallen. Ook kondigde hij nieuwe maatregelen aan voor schadeloosstelling als onschuldige burgers omkomen. Hij accepteerde een Afghaans voorstel om een permanent gezamenlijk onderzoeksteam in het leven te roepen dat onderzoek moet doen bij incidenten met burgerdoden. Ook beloofde hij dat de VS compensatie gaan betalen aan de nabestaanden.

Het is dus mogelijk. Het wordt tijd dat ook wij accepteren dat er slachtoffers vallen tijdens militair optreden en dat die slachtoffers het gevolg kunnen zijn van schendingen van het oorlogsrecht. Schone oorlogen bestaan niet. Het wordt tijd dat we een realistisch beeld van oorlogsvoering krijgen. En het wordt tijd dat we verantwoordelijkheid nemen voor ons handelen elders in de wereld.

Liesbeth Zegveld is hoogleraar internationaal humanitair recht aan de Universiteit Leiden en advocaat te Amsterdam. Dit is een verkorte versie van de Clara Wichmannlezing die zij vanavond zal uitspreken in de Amstelkerk (Amstelveld) te Amsterdam (19.30 u. toegang gratis).

nrc.nl