reason
16-03-09, 13:20
‘Creationisme is heidens’
De folder Evolutie of schepping: wat geloof jij? lokt felle discussies uit over schepping (creationisme, Intelligent Design) versus evolutieleer. Helaas ontstaat de indruk dat alle christenen in dit debat hetzelfde denken, en komt het standpunt van de katholieke Kerk weinig ter sprake. Tijd voor tegengas.
Christfried Rodeyns
De hele scheppingsdiscussie gaat over de tekst in het eerste hoofdstuk van de bijbel, het eerste scheppingsverhaal (Gen. 1 - 2,4a). Dit vertelt ons over de schepping van de wereld in zeven dagen. Maar er is ook nog een tweede scheppingsverhaal (Gen. 2, 4b - 25) in de bijbel te vinden. Helaas gaat heel de discussie rond creationisme enkel over het eerste. Ik vraag mij dan ook af hoe onze protestantse broeders en zusters met dat verhaal omgaan, waarin de volgorde van de schepping zelfs anders vermeld staat.
Zinvraag
Beide verhalen wijken qua taalgebruik en volgorde misschien wel af, maar ze zijn in hun geloof in God als Schepper volledig in overeenstemming. Ze gebruiken beide andere beelden om dit feit duidelijk te maken. Beide scheppingsverhalen spreken de taal van hun tijd en maken gebruik van de voorstellingen uit de toenmalige cultuur. Er is wel een groot verschil met de omringende culturen: het beeld van God als bovennatuurlijk wijkt enorm af van de culturen waarin elke godheid voor een bepaald natuurfenomeen staat.
Het geloof dat God de Schepper is, geeft aan dat de oorsprong, het centrum en het einddoel van de wereld bij God liggen. Het gaat Hem niet om de wetenschappelijke (men spreekt dan van een ‘empirische’) verklaring, waarin staat hoe alles exact is gebeurd. Het is eerder in de strekking van een geloofsbelijdenis te verstaan. De centrale vraag die bij de scheppingsverhalen wordt beantwoord is eigenlijk een zinvraag: ‘Waarom zijn wij hier? Waar hebben we alles aan te danken? Waar gaan wij heen?’ Je kan zeggen dat het een ‘verticale’ vraagstelling is.
Wetenschap
De wetenschap gaat empirisch te werk, dat wil zeggen dat ze met harde bewijzen op tafel moet komen wil iets ‘rechtsgeldig’ zijn. Zij drukt zich altijd uit in ruimte en tijd, in maten en gewichten, golven en deeltjes. Het ontstaan van de evolutietheorie van Darwin is daar een prachtvoorbeeld van.
Darwin komt tot de observatie dat er van een diersoort verschillende varianten zijn, qua grootte, kleur en zelfs bouw. Een observatie die iedereen kan doen! Kijk maar naar de diverse soorten meesjes in je tuin. Hij vroeg zich dan ook af hoe dat kon. Het heeft zeker twintig jaar of meer geduurd voordat hij zijn boek On the origin of species uitbracht. In die tijd was hij haast constant met zijn onderzoek bezig, omdat hij zeker wilde zijn dat zijn intuïtie juist was, namelijk dat er een evolutie kan zijn.
In de wetenschap stelt men altijd dingen vast, men observeert. En men stelt dan vragen over de observatie: ‘Hoe komt het dat het zo is?’ Daar kan men verschillende theorieën op baseren. Het wil niet zeggen dat iedere theorie klopt. Zo zijn er ook een hoop theorieën afgewezen, omdat men die niet hard kon maken met feiten. Maar de theorie van Darwin heeft Darwin zelf met feiten kunnen onderbouwen, en is naderhand ook wetenschappelijk keer op keer bewezen.
In gesprek
Het conflict tussen natuurwetenschap en theologie heeft in de katholieke Kerk veel van zijn scherpe kantjes verloren. Grotendeels komt het doordat de natuurwetenschap haar grenzen heeft afgebakend, net als de theologie. In de natuurwetenschap is men zich ervan bewust dat zij de werkelijkheid slechts vanuit een bepaald standpunt kan bekijken. Het moet meetbaar zijn in ruimte en tijd. Bij microstructuren gebruikt men dan golven en deeltje als referentie. De wetenschap is in de loop der jaren ook bescheidener geworden bij de interpretatie van de werkelijkheid. Ze geeft ook wel eens aan dat ze niet alwetend is.
In de theologie is men zich ervan bewust dat de bijbel (dé bron voor theologie) een eigen uitdrukkings- en voorstellingswijze hanteert van het toenmalige wereldbeeld. De bijbel wil dan ook geen empirische weergave zijn, maar een boodschap meegeven: dat God Schepper en Heil van de wereld is. Het is daarom geen bestanddeel van het geloof dat de wereld in zes dagen geschapen is.
Schepping en evolutie moeten dus op verschillende niveaus worden gesitueerd. De vragen van de wetenschap bevinden zich op ‘horizontaal’ niveau: ‘Hoe zijn de schepselen ontstaan in het verloop van tijd en ruimte?’ Scheppingsverhaal en theologie gaan uit van een ‘verticaal’ niveau: ‘Wat is de reden van het bestaan van de werkelijkheid?’ Schepping en evolutie zijn principieel dus niet met elkaar in strijd, ze geven alleen antwoord op andere vragen op een ander niveau. En zijn dus ook twee verschillende vormen van kennen die naast elkaar kunnen bestaan.
Destructieve mythe
Dan blijft ons nog de vraag hoe de Kerk zich verhoudt tot het creationisme. Verschillende personen, onder wie ook kardinaal Danneels, staan er afwijzend tegenover. Pater Guy Consolmagno s.j. (Vaticaans astronoom in het observatorium te Arizona) noemt het creationisme zelfs “een vorm van heidendom” (Kath.net, 8 mei 2008). Hij argumenteert dat het creationisme uitgaat van een haast heidens godsbeeld, namelijk dat God verantwoordelijk is voor alle natuurfenomenen. Het ‘verlaagt’ God tot een natuurgod, een godsbeeld dat eerder bij de heidenen gebruikelijk is. De consequentie van dit godsbeeld is echter dat God ook verantwoordelijk zou zijn voor onweer of hagel. God is echter bovennatuurlijk. God houdt de werkelijkheid voortdurend in het zijn en Hij draagt en begeleidt die ook in haar wording.
Ook wijst pater Consolmagno op de ‘destructieve mythe’ dat religie en wetenschap met elkaar op gespannen voet staan. Ze staan helemaal niet op gespannen voet. Ze kunnen gerust naast elkaar bestaan, en zelfs elkaar ondersteunen. “Religie heeft de wetenschap nodig om zich verre te houden van bijgeloof, zich te richten op de realiteit en zich te beschermen tegen het creationisme dat uiteindelijk een vorm van heidendom is – en van God een natuurgod maakt. De wetenschap heeft de religie nodig omwille van het geweten.”
Als katholieke Kerk kijken we totaal anders tegen het scheppingsverhaal aan dan opstellers van de folder Evolutie of schepping: wat geloof jij?. De Kerk maakt een duidelijk onderscheid tussen de vragen van wetenschap en theologie en heeft daarom geen moeite met het ‘naast elkaar bestaan’ van zowel het scheppingsverhaal als de evolutietheorie.
Christfried Rodeyns is kapelaan te Wanroij.
http://www.katholieknieuwsblad.nl/
De folder Evolutie of schepping: wat geloof jij? lokt felle discussies uit over schepping (creationisme, Intelligent Design) versus evolutieleer. Helaas ontstaat de indruk dat alle christenen in dit debat hetzelfde denken, en komt het standpunt van de katholieke Kerk weinig ter sprake. Tijd voor tegengas.
Christfried Rodeyns
De hele scheppingsdiscussie gaat over de tekst in het eerste hoofdstuk van de bijbel, het eerste scheppingsverhaal (Gen. 1 - 2,4a). Dit vertelt ons over de schepping van de wereld in zeven dagen. Maar er is ook nog een tweede scheppingsverhaal (Gen. 2, 4b - 25) in de bijbel te vinden. Helaas gaat heel de discussie rond creationisme enkel over het eerste. Ik vraag mij dan ook af hoe onze protestantse broeders en zusters met dat verhaal omgaan, waarin de volgorde van de schepping zelfs anders vermeld staat.
Zinvraag
Beide verhalen wijken qua taalgebruik en volgorde misschien wel af, maar ze zijn in hun geloof in God als Schepper volledig in overeenstemming. Ze gebruiken beide andere beelden om dit feit duidelijk te maken. Beide scheppingsverhalen spreken de taal van hun tijd en maken gebruik van de voorstellingen uit de toenmalige cultuur. Er is wel een groot verschil met de omringende culturen: het beeld van God als bovennatuurlijk wijkt enorm af van de culturen waarin elke godheid voor een bepaald natuurfenomeen staat.
Het geloof dat God de Schepper is, geeft aan dat de oorsprong, het centrum en het einddoel van de wereld bij God liggen. Het gaat Hem niet om de wetenschappelijke (men spreekt dan van een ‘empirische’) verklaring, waarin staat hoe alles exact is gebeurd. Het is eerder in de strekking van een geloofsbelijdenis te verstaan. De centrale vraag die bij de scheppingsverhalen wordt beantwoord is eigenlijk een zinvraag: ‘Waarom zijn wij hier? Waar hebben we alles aan te danken? Waar gaan wij heen?’ Je kan zeggen dat het een ‘verticale’ vraagstelling is.
Wetenschap
De wetenschap gaat empirisch te werk, dat wil zeggen dat ze met harde bewijzen op tafel moet komen wil iets ‘rechtsgeldig’ zijn. Zij drukt zich altijd uit in ruimte en tijd, in maten en gewichten, golven en deeltjes. Het ontstaan van de evolutietheorie van Darwin is daar een prachtvoorbeeld van.
Darwin komt tot de observatie dat er van een diersoort verschillende varianten zijn, qua grootte, kleur en zelfs bouw. Een observatie die iedereen kan doen! Kijk maar naar de diverse soorten meesjes in je tuin. Hij vroeg zich dan ook af hoe dat kon. Het heeft zeker twintig jaar of meer geduurd voordat hij zijn boek On the origin of species uitbracht. In die tijd was hij haast constant met zijn onderzoek bezig, omdat hij zeker wilde zijn dat zijn intuïtie juist was, namelijk dat er een evolutie kan zijn.
In de wetenschap stelt men altijd dingen vast, men observeert. En men stelt dan vragen over de observatie: ‘Hoe komt het dat het zo is?’ Daar kan men verschillende theorieën op baseren. Het wil niet zeggen dat iedere theorie klopt. Zo zijn er ook een hoop theorieën afgewezen, omdat men die niet hard kon maken met feiten. Maar de theorie van Darwin heeft Darwin zelf met feiten kunnen onderbouwen, en is naderhand ook wetenschappelijk keer op keer bewezen.
In gesprek
Het conflict tussen natuurwetenschap en theologie heeft in de katholieke Kerk veel van zijn scherpe kantjes verloren. Grotendeels komt het doordat de natuurwetenschap haar grenzen heeft afgebakend, net als de theologie. In de natuurwetenschap is men zich ervan bewust dat zij de werkelijkheid slechts vanuit een bepaald standpunt kan bekijken. Het moet meetbaar zijn in ruimte en tijd. Bij microstructuren gebruikt men dan golven en deeltje als referentie. De wetenschap is in de loop der jaren ook bescheidener geworden bij de interpretatie van de werkelijkheid. Ze geeft ook wel eens aan dat ze niet alwetend is.
In de theologie is men zich ervan bewust dat de bijbel (dé bron voor theologie) een eigen uitdrukkings- en voorstellingswijze hanteert van het toenmalige wereldbeeld. De bijbel wil dan ook geen empirische weergave zijn, maar een boodschap meegeven: dat God Schepper en Heil van de wereld is. Het is daarom geen bestanddeel van het geloof dat de wereld in zes dagen geschapen is.
Schepping en evolutie moeten dus op verschillende niveaus worden gesitueerd. De vragen van de wetenschap bevinden zich op ‘horizontaal’ niveau: ‘Hoe zijn de schepselen ontstaan in het verloop van tijd en ruimte?’ Scheppingsverhaal en theologie gaan uit van een ‘verticaal’ niveau: ‘Wat is de reden van het bestaan van de werkelijkheid?’ Schepping en evolutie zijn principieel dus niet met elkaar in strijd, ze geven alleen antwoord op andere vragen op een ander niveau. En zijn dus ook twee verschillende vormen van kennen die naast elkaar kunnen bestaan.
Destructieve mythe
Dan blijft ons nog de vraag hoe de Kerk zich verhoudt tot het creationisme. Verschillende personen, onder wie ook kardinaal Danneels, staan er afwijzend tegenover. Pater Guy Consolmagno s.j. (Vaticaans astronoom in het observatorium te Arizona) noemt het creationisme zelfs “een vorm van heidendom” (Kath.net, 8 mei 2008). Hij argumenteert dat het creationisme uitgaat van een haast heidens godsbeeld, namelijk dat God verantwoordelijk is voor alle natuurfenomenen. Het ‘verlaagt’ God tot een natuurgod, een godsbeeld dat eerder bij de heidenen gebruikelijk is. De consequentie van dit godsbeeld is echter dat God ook verantwoordelijk zou zijn voor onweer of hagel. God is echter bovennatuurlijk. God houdt de werkelijkheid voortdurend in het zijn en Hij draagt en begeleidt die ook in haar wording.
Ook wijst pater Consolmagno op de ‘destructieve mythe’ dat religie en wetenschap met elkaar op gespannen voet staan. Ze staan helemaal niet op gespannen voet. Ze kunnen gerust naast elkaar bestaan, en zelfs elkaar ondersteunen. “Religie heeft de wetenschap nodig om zich verre te houden van bijgeloof, zich te richten op de realiteit en zich te beschermen tegen het creationisme dat uiteindelijk een vorm van heidendom is – en van God een natuurgod maakt. De wetenschap heeft de religie nodig omwille van het geweten.”
Als katholieke Kerk kijken we totaal anders tegen het scheppingsverhaal aan dan opstellers van de folder Evolutie of schepping: wat geloof jij?. De Kerk maakt een duidelijk onderscheid tussen de vragen van wetenschap en theologie en heeft daarom geen moeite met het ‘naast elkaar bestaan’ van zowel het scheppingsverhaal als de evolutietheorie.
Christfried Rodeyns is kapelaan te Wanroij.
http://www.katholieknieuwsblad.nl/