IbnRushd
19-03-09, 23:15
Marokkaanse namenlijst moet niet geboycot worden op gemeentehuis
Gepubliceerd: 18 maart 2009 11:00 | Gewijzigd: 18 maart 2009 11:26
Het pleidooi van Mohammed Benzakour voor een verbod op de Marokkaanse namenlijst klinkt liberaal, maar is onrealistisch. Elke overheid bemoeit zich met de voornamen van haar onderdanen. Ook de Nederlandse.
Door Fouad Abdi en Wibo van Rossum
Marokko kent een lijst met toegestane en verboden voornamen voor kinderen. Bepaalde voornamen, of deze nu on-islamitisch, on-Marokkaans, onethisch of onfatsoenlijk zijn, mogen in Marokko niet aan kinderen worden gegeven.
Ook Nederlandse ambtenaren gebruiken die lijst. Ze waarschuwen aan de hand daarvan de Marokkaanse ouder die bij de aangifte van een pasgeboren kind een ‘verboden voornaam’ voor het kind wil, dat die naam op het consulaat en in Marokko op problemen kan stuiten.
Mohammed Benzakour hekelde in de NRC Handelsblad van 15 februari deze ‘lijst van verboden voornamen’. Zijn standpunt lijkt te zijn dat de overheid – de Marokkaanse en de Nederlandse – zich nergens mee moet bemoeien. Ouders moeten vrij zijn in de keuze van de voornaam van hun kind. Dat klinkt heel liberaal, maar het is onrealistisch gezien het feit dat elke overheid zich bemoeit met voornamen. Een oproep dat Nederlandse ambtenaren de lijst links moeten laten liggen is daarnaast in strijd met het huidige recht dat voorschrijft dat ambtenaren soms Marokkaans recht moeten toepassen.
Even zoeken op internet laat zien dat elke overheid zich met de voornamen van haar onderdanen bemoeit. Engeland en Amerika zijn heel liberaal. ‘Satan’ en ‘Lucifer’ zijn in de meeste Amerikaanse staten mogelijk, maar je kind ‘Fuck’ noemen is in strijd met de zeden en mag dus niet. Nieuw Zeeland verbood in het verleden ‘4Real’, Zweden ooit ‘Staalman’, Portugal heeft een verboden lijst met daarop onder andere ‘Lolita’, ‘Maradona’ en ‘Mona Lisa’, in Duitsland mogen ‘Judas’, ‘Kain’ en ‘Adolf Hitler’ niet en was vroeger ook ‘Jesus’ verboden. In Spanje daarentegen is ‘Jesus’ een heel gebruikelijke naam. Het verbod op bepaalde namen heeft met de geschiedenis, de cultuur en de religie van een land te maken. Doorgaans beroept een land zich erop dat het gaat om de bescherming van het kind, dat met bepaalde namen gepest of buitengesloten zal worden.
Marokko is een islamitisch land of baseert in ieder geval zijn identiteit op de islam. Het Marokkaanse wetboek van familierecht is grotendeels gebaseerd op het islamitisch recht. Een naam moet in Marokko in overeenstemming zijn met de ‘Marokkaanse identiteit’. Vele Berberse maar ook Joodse en christelijke namen zijn mogelijk, behalve als deze niet in overeenstemming is met die Marokkaanse en Islamitische identiteit. ‘Moussa’ (‘Mozes’) mag dus wel, maar niet de naam van een Berberse leider die een heidense naam heeft of zich in een ver verleden heeft verzet tegen de Marokkaanse staat en tegen de Islam.
Benzakour spreekt van ‘geschiedvervalsing’ als Marokko pre-islamitische namen verbiedt. Je zou het ook als een erkenning van die geschiedenis kunnen zien – juist het taboe toont immers het verboden terrein. Maar volgens de logica van Benzakour doet ook Duitsland aan geschiedvervalsing – met een religieus tintje – door de naam ‘Kain’ te verbieden, om het over ‘Adolf Hitler’ maar niet te hebben. Overigens verbiedt de Nederlandse wet namen die ‘ongepast’ zijn of die overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen. Je kind ‘Amsterdam’ noemen, ‘Jansen’ of ‘Retemooi’ is hier niet mogelijk. Volgens Amerikaanse normen is dat een ernstige beknotting van onze vrijheid, zoals de vrijheid van Marokkaanse ouders volgens de maatstaf van onze normen wordt beperkt. Discussie over namen is interessant en misschien levert het ook iets op (culturen veranderen immers), maar wat vooral naar voren komt is de culturele en historische bepaaldheid van keuzes. Met die kennis in het achterhoofd is het niet vreemd dat Marokko zich bemoeit met naamgeving. Ook het kruid van de mensenrechten, die onder andere het familie- en gezinsleven beschermen, is daar niet tegen opgewassen. Diezelfde mensenrechten zeggen dat de overheid kan ingrijpen als ‘de goede zeden’ moeten worden bewaakt. En die ‘goede zeden’ verschillen per land.
Maar hoe zit het met ambtenaar van een gemeente in Nederland die tegen de Marokkaan die zijn kind komt aangeven zegt: “U weet dat die naam volgens het Marokkaanse recht niet toegestaan is?” Hier moeten we twee situaties onderscheiden. Ten eerste: Als de Marokkaanse aangever alleen de Marokkaanse nationaliteit heeft, dan moet – het Nederlandse recht schrijft dat voor – Marokkaans namenrecht toegepast worden. Een Nederlandse ambtenaar mag dus geen in Marokko verboden naam inschrijven. Ambtenaren zijn in die gevallen verplicht om de ‘verboden namen’ lijst te gebruiken. Ten tweede wijzen gemeenten en individuele ambtenaren erop dat zij de lijst als serviceverlening zien en hem gebruiken om Marokkaanse Nederlanders (met dubbele nationaliteit) op mogelijke problemen te wijzen als zij hun kind op het Marokkaanse consulaat aangeven. In geval van dubbele nationaliteit moet Nederlands namenrecht toegepast worden. Ambtenaren mogen in die gevallen geen namen weigeren, tenzij die naam in strijd is met het Nederlandse recht. Als Marokkaanse Nederlanders echt een bepaalde naam willen, moeten ze zich beroepen op het Nederlandse recht. Een goede ambtenaar moet zich er echter ook van overtuigen dat ouders weten wat de gevolgen zijn van de keuze voor een bepaalde naam. Het getuigt van kennis van de multiculturele samenleving als een ambtenaar een burger erop wijst dat een naam weliswaar in Nederland is toegestaan, maar dat in andere situaties (consulaat, Marokko) een naam problemen kan opleveren. De weldenkende burger mag vervolgens zelf kiezen.
Burgemeester Aboutaleb heeft gezegd dat hij de lijst met verboden namen zou verbranden als hij hem op het Rotterdamse stadhuis zou tegenkomen. Dat is onverstandig, want daarmee ontneemt hij zijn ambtenaren belangrijke kennis waar Marokkaans-Nederlandse kinderen en ouders de dupe van kunnen zijn. Het is bovendien in strijd met het Nederlandse recht, want zijn ambtenaren moeten soms Marokkaans namenrecht toepassen. Nederlandse ambtenaren moeten wel degelijk de namenlijst in hun bureaula hebben liggen, en wel tussen de verboden namenlijsten van Duitsland voor de Duitsers die in Nederland wonen, van Frankrijk, van Polen, enzovoort.
Mr. Fouad Abdi en dr. Wibo van Rossum hebben samengewerkt aan een onderzoek naar familierecht bij Marokkanen in Nederland. Van Rossum is universitair docent rechtssociologie aan de Universiteit Utrecht.
Bron: nrc.nl
Gepubliceerd: 18 maart 2009 11:00 | Gewijzigd: 18 maart 2009 11:26
Het pleidooi van Mohammed Benzakour voor een verbod op de Marokkaanse namenlijst klinkt liberaal, maar is onrealistisch. Elke overheid bemoeit zich met de voornamen van haar onderdanen. Ook de Nederlandse.
Door Fouad Abdi en Wibo van Rossum
Marokko kent een lijst met toegestane en verboden voornamen voor kinderen. Bepaalde voornamen, of deze nu on-islamitisch, on-Marokkaans, onethisch of onfatsoenlijk zijn, mogen in Marokko niet aan kinderen worden gegeven.
Ook Nederlandse ambtenaren gebruiken die lijst. Ze waarschuwen aan de hand daarvan de Marokkaanse ouder die bij de aangifte van een pasgeboren kind een ‘verboden voornaam’ voor het kind wil, dat die naam op het consulaat en in Marokko op problemen kan stuiten.
Mohammed Benzakour hekelde in de NRC Handelsblad van 15 februari deze ‘lijst van verboden voornamen’. Zijn standpunt lijkt te zijn dat de overheid – de Marokkaanse en de Nederlandse – zich nergens mee moet bemoeien. Ouders moeten vrij zijn in de keuze van de voornaam van hun kind. Dat klinkt heel liberaal, maar het is onrealistisch gezien het feit dat elke overheid zich bemoeit met voornamen. Een oproep dat Nederlandse ambtenaren de lijst links moeten laten liggen is daarnaast in strijd met het huidige recht dat voorschrijft dat ambtenaren soms Marokkaans recht moeten toepassen.
Even zoeken op internet laat zien dat elke overheid zich met de voornamen van haar onderdanen bemoeit. Engeland en Amerika zijn heel liberaal. ‘Satan’ en ‘Lucifer’ zijn in de meeste Amerikaanse staten mogelijk, maar je kind ‘Fuck’ noemen is in strijd met de zeden en mag dus niet. Nieuw Zeeland verbood in het verleden ‘4Real’, Zweden ooit ‘Staalman’, Portugal heeft een verboden lijst met daarop onder andere ‘Lolita’, ‘Maradona’ en ‘Mona Lisa’, in Duitsland mogen ‘Judas’, ‘Kain’ en ‘Adolf Hitler’ niet en was vroeger ook ‘Jesus’ verboden. In Spanje daarentegen is ‘Jesus’ een heel gebruikelijke naam. Het verbod op bepaalde namen heeft met de geschiedenis, de cultuur en de religie van een land te maken. Doorgaans beroept een land zich erop dat het gaat om de bescherming van het kind, dat met bepaalde namen gepest of buitengesloten zal worden.
Marokko is een islamitisch land of baseert in ieder geval zijn identiteit op de islam. Het Marokkaanse wetboek van familierecht is grotendeels gebaseerd op het islamitisch recht. Een naam moet in Marokko in overeenstemming zijn met de ‘Marokkaanse identiteit’. Vele Berberse maar ook Joodse en christelijke namen zijn mogelijk, behalve als deze niet in overeenstemming is met die Marokkaanse en Islamitische identiteit. ‘Moussa’ (‘Mozes’) mag dus wel, maar niet de naam van een Berberse leider die een heidense naam heeft of zich in een ver verleden heeft verzet tegen de Marokkaanse staat en tegen de Islam.
Benzakour spreekt van ‘geschiedvervalsing’ als Marokko pre-islamitische namen verbiedt. Je zou het ook als een erkenning van die geschiedenis kunnen zien – juist het taboe toont immers het verboden terrein. Maar volgens de logica van Benzakour doet ook Duitsland aan geschiedvervalsing – met een religieus tintje – door de naam ‘Kain’ te verbieden, om het over ‘Adolf Hitler’ maar niet te hebben. Overigens verbiedt de Nederlandse wet namen die ‘ongepast’ zijn of die overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen. Je kind ‘Amsterdam’ noemen, ‘Jansen’ of ‘Retemooi’ is hier niet mogelijk. Volgens Amerikaanse normen is dat een ernstige beknotting van onze vrijheid, zoals de vrijheid van Marokkaanse ouders volgens de maatstaf van onze normen wordt beperkt. Discussie over namen is interessant en misschien levert het ook iets op (culturen veranderen immers), maar wat vooral naar voren komt is de culturele en historische bepaaldheid van keuzes. Met die kennis in het achterhoofd is het niet vreemd dat Marokko zich bemoeit met naamgeving. Ook het kruid van de mensenrechten, die onder andere het familie- en gezinsleven beschermen, is daar niet tegen opgewassen. Diezelfde mensenrechten zeggen dat de overheid kan ingrijpen als ‘de goede zeden’ moeten worden bewaakt. En die ‘goede zeden’ verschillen per land.
Maar hoe zit het met ambtenaar van een gemeente in Nederland die tegen de Marokkaan die zijn kind komt aangeven zegt: “U weet dat die naam volgens het Marokkaanse recht niet toegestaan is?” Hier moeten we twee situaties onderscheiden. Ten eerste: Als de Marokkaanse aangever alleen de Marokkaanse nationaliteit heeft, dan moet – het Nederlandse recht schrijft dat voor – Marokkaans namenrecht toegepast worden. Een Nederlandse ambtenaar mag dus geen in Marokko verboden naam inschrijven. Ambtenaren zijn in die gevallen verplicht om de ‘verboden namen’ lijst te gebruiken. Ten tweede wijzen gemeenten en individuele ambtenaren erop dat zij de lijst als serviceverlening zien en hem gebruiken om Marokkaanse Nederlanders (met dubbele nationaliteit) op mogelijke problemen te wijzen als zij hun kind op het Marokkaanse consulaat aangeven. In geval van dubbele nationaliteit moet Nederlands namenrecht toegepast worden. Ambtenaren mogen in die gevallen geen namen weigeren, tenzij die naam in strijd is met het Nederlandse recht. Als Marokkaanse Nederlanders echt een bepaalde naam willen, moeten ze zich beroepen op het Nederlandse recht. Een goede ambtenaar moet zich er echter ook van overtuigen dat ouders weten wat de gevolgen zijn van de keuze voor een bepaalde naam. Het getuigt van kennis van de multiculturele samenleving als een ambtenaar een burger erop wijst dat een naam weliswaar in Nederland is toegestaan, maar dat in andere situaties (consulaat, Marokko) een naam problemen kan opleveren. De weldenkende burger mag vervolgens zelf kiezen.
Burgemeester Aboutaleb heeft gezegd dat hij de lijst met verboden namen zou verbranden als hij hem op het Rotterdamse stadhuis zou tegenkomen. Dat is onverstandig, want daarmee ontneemt hij zijn ambtenaren belangrijke kennis waar Marokkaans-Nederlandse kinderen en ouders de dupe van kunnen zijn. Het is bovendien in strijd met het Nederlandse recht, want zijn ambtenaren moeten soms Marokkaans namenrecht toepassen. Nederlandse ambtenaren moeten wel degelijk de namenlijst in hun bureaula hebben liggen, en wel tussen de verboden namenlijsten van Duitsland voor de Duitsers die in Nederland wonen, van Frankrijk, van Polen, enzovoort.
Mr. Fouad Abdi en dr. Wibo van Rossum hebben samengewerkt aan een onderzoek naar familierecht bij Marokkanen in Nederland. Van Rossum is universitair docent rechtssociologie aan de Universiteit Utrecht.
Bron: nrc.nl