Aït Ayt
14-04-09, 15:11
Joden in Fez zijn bijna geschiedenis
Solange Serero herinnert zich nog hoe ze als kind soms ’s ochtends wakker werd en voor de zoveelste keer moest vaststellen dat vriendinnetjes of familieleden vertrokken waren. De vorige dag had ze ze nog gezien, en plotseling stonden hun huizen leeg. Ze waren ’s nachts richting Israël gegaan, maar dat hadden ze haar vooraf niet durven vertellen. Tijdens de jaren vijftig vond de emigratie in het geheim plaats. ‘Ik heb zo veel gehuild’, zegt Serero.
Ze groeide op in Mellah, de oude Joodse wijk van Fez. In deze Marokkaanse stad woonden in 1947, een jaar voor de staat Israël werd gesticht, 25 duizend Joden. Nu zijn het er amper nog honderd, van wie Serero er een is. Zij en bijna al die anderen uit die kleine gemeenschap zijn op leeftijd. Nageslacht valt er niet meer te verwachten. En dus voelt Serero soms weer die pijn. ‘Het jodendom gaat hier verdwijnen. Dat maakt me verdrietig’, zegt ze.
Serero drijft een juwelierszaak in het moderne centrum van Fez. Een straat verderop zit Jacques Mamane achter de toonbank van zijn winkel met Marokkaanse parafernalia: bewerkte messen, beschilderde theeglazen, leren tassen, dat werk. Zevenarmige kandelaars horen ook tot het aanbod, maar die bewaart hij voor speciale klanten, zijn Joodse familie of vrienden.
Ook hij beseft dat het binnen afzienbare tijd afgelopen is met het Joodse leven in Fez. ‘Elke Jood die overlijdt, wordt niet vervangen’, zegt hij.
Dat is in heel Marokko zo. In 1947 telde het land 350 duizend Joden. Nu zijn het er tussen twee- en drieduizend, van wie de meesten in Casablanca wonen. Alle jongeren die klaar zijn met hun middelbare school emigreren; de rijkeren naar Spanje, Frankrijk, de Verenigde Staten of Canada, de rest naar Israël. ‘Het enige dat hier overblijft is de Joodse cultuur’, zegt historicus Khalid Chegraoui, die aan de universiteit van Fez heeft gewerkt.
En waaruit bestaat die cultuur? Dat nu is het punt waarover de meningen in Marokko verschillen. Vraag het een oudere moslim en hij zal vermoedelijk zeggen dat Joden eeuwenlang in Marokko hebben geleefd en hun sporen hebben nagelaten. Vraag het een jongere moslim en hij zal beginnen over de politiek van Israël, en daar eventueel een negatieve kwalificatie over ‘de Joden’ aan toevoegen. ‘Het probleem met de jongeren is: zij hebben nooit een Jood gezien’, zegt Chegraoui. ‘Zij verwarren Israëliërs met alle Joden.’
Het tijdschrift TelQuel beschreef onlangs uitgebreid de geschiedenis van de Joodse Marokkanen. De teneur: of we het nu toegeven of niet, het Jodendom is een deel van de Marokkaanse identiteit. ‘De Jood in ons’, stond op de omslag. Er stond een Davidsster naast, want hoewel bijna niemand in Marokko dat nog weet, sierde die tot 1915 de Marokkaanse vlag. Voor Solange Serero was dit een erkenning. ‘Ik hou van Marokko, het is mijn land. Mijn wortels liggen hier.’
Haar voorvaderen van vaders kant behoorden tot de eerste Joden die zich in het gebied vestigden dat nu Marokko heet; wanneer precies is onduidelijk. De oudste bewijzen van Joods leven in Marokko stammen uit de Romeinse tijd, maar vermoedelijk kwamen hier al Joden na de verwoesting van de tempel in Jeruzalem in 586 voor Christus, aldus de Geschiedenis van Marokko van Herman Obdeijn e.a.
Van moeders kant gaat Serero’s geschiedenis terug naar het Spaanse Andalusië. Tijdens de 14de en vooral 15de eeuw vluchtten uit dit gebied grote groepen Joden naar Marokko, weg van het antisemitisme en de Inquisitie. Deze sefardische Joden trokken onder andere naar Fez, waar ze samen met de moslims die ook uit Spanje waren verdreven, grote invloed hadden. Ze verspreidden de Andalusische cultuur in muziek, gastronomie, bouwstijl en handwerk.
Vorig jaar bestond Fez twaalfhonderd jaar en dit werd groots gevierd. Maar in het organiserend comité zat geen enkele Jood, constateerde de Joods-Marokkaanse hoogleraar Ruth Grosrichard uit Parijs in TelQuel. Hoe konden de organisatoren dit vergeten? Jacques Mamane haalt zijn schouders op. Tijdens de feestelijkheden was er genoeg aandacht voor het Joodse verleden, vindt hij. ‘Wacht eens even’, zegt ook Mohammed Benzakour, een vriend van Mamane die zijn winkel bezoekt. ‘Hoeveel Joden wonen er nog in Fez?’
De eersten die naar Israël vertrokken, deden dit illegaal, omdat de Marokkaanse autoriteiten niet aan de emigratie meewerkten. Later zouden ze met tienduizenden per jaar Marokko verlaten. Volgens Mamane komt de Joodse uittocht uit Marokko louter voort uit het verlangen dat tijdens Joods Pasen wordt verwoord: ‘Volgend jaar in Jeruzalem.’ Maar anderen in de kleine Joodse gemeenschap van Fez geven toe dat ook antisemitisme van invloed is geweest.
Maar dit hardop zeggen is een andere zaak, want niemand wil voedsel geven aan nieuwe ongeregeldheden. Iedereen benadrukt dat de onderlinge relaties doorgaans goed zijn geweest, waarbij nooit wordt vergeten dat koning Mohammed V de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog beschermde tegen deportatie. Maar er waren door de eeuwen heen wel degelijk discriminerende maatregelen en antisemitische incidenten.
Tegenwoordig speelt de problematiek tussen Israël en de Palestijnen een rol. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als Gaza wordt gebombardeerd, zoals onlangs? ‘Je merkt er niet veel van’, zegt Mamane. ‘Maar als Jood ben je gevoelig. Er is solidariteit met de Palestijnen.’ Solange Serero leest op de gezichten om haar heen dan wel vijandigheid. Maar de solidariteit met de Palestijnen noemt ze logisch. ‘Ik voel me solidair met de Joodse Israëliërs als ik op televisie hun gezichten vol pijn zie.’
Niettemin zijn Mamane en Serero nooit voorgoed uit Marokko vertrokken, hoewel ze het hebben overwogen. Mamane wilde uiteindelijk geen afscheid nemen van de winkel die zijn vader nog is begonnen. Serero’s emigratie naar Canada ging in 1973 niet door, omdat haar echtgenoot kort daarvoor was verongelukt. Ondanks alles hebben ze het goed, zeggen Mamane en Serero.
Met de oude wijk Mellah hebben de laatste Joden van Fez niets meer te maken. Ze wonen allemaal in de Ville Nouvelle, het nieuwe Fez. Ze hebben er hun eigen Club Maimonide en hun twee nieuwe synagoges. Ze helpen elkaar bij ziekte en begrafenissen. En er is gedoe, zoals in veel kleine gemeenschappen. ‘Die praat niet met die en zo’, zegt Mamane. Verder gaan ze op in de moslimwereld om hen heen.
Mellah ligt er deels verpauperd bij. Huizen worden met balken gestut. Het is de buurt geworden van de armere moslims. Het enige dat hier nog aan Joods leven herinnert, is de synagoge Aben Danane, die dienst doet als museum. En op de Joodse begraafplaats liggen 18 duizend doden te wachten, op bezoek uit het buitenland.
Bron: Volkskrant.nl/ Beeld: redactie Maroc.NL
Solange Serero herinnert zich nog hoe ze als kind soms ’s ochtends wakker werd en voor de zoveelste keer moest vaststellen dat vriendinnetjes of familieleden vertrokken waren. De vorige dag had ze ze nog gezien, en plotseling stonden hun huizen leeg. Ze waren ’s nachts richting Israël gegaan, maar dat hadden ze haar vooraf niet durven vertellen. Tijdens de jaren vijftig vond de emigratie in het geheim plaats. ‘Ik heb zo veel gehuild’, zegt Serero.
Ze groeide op in Mellah, de oude Joodse wijk van Fez. In deze Marokkaanse stad woonden in 1947, een jaar voor de staat Israël werd gesticht, 25 duizend Joden. Nu zijn het er amper nog honderd, van wie Serero er een is. Zij en bijna al die anderen uit die kleine gemeenschap zijn op leeftijd. Nageslacht valt er niet meer te verwachten. En dus voelt Serero soms weer die pijn. ‘Het jodendom gaat hier verdwijnen. Dat maakt me verdrietig’, zegt ze.
Serero drijft een juwelierszaak in het moderne centrum van Fez. Een straat verderop zit Jacques Mamane achter de toonbank van zijn winkel met Marokkaanse parafernalia: bewerkte messen, beschilderde theeglazen, leren tassen, dat werk. Zevenarmige kandelaars horen ook tot het aanbod, maar die bewaart hij voor speciale klanten, zijn Joodse familie of vrienden.
Ook hij beseft dat het binnen afzienbare tijd afgelopen is met het Joodse leven in Fez. ‘Elke Jood die overlijdt, wordt niet vervangen’, zegt hij.
Dat is in heel Marokko zo. In 1947 telde het land 350 duizend Joden. Nu zijn het er tussen twee- en drieduizend, van wie de meesten in Casablanca wonen. Alle jongeren die klaar zijn met hun middelbare school emigreren; de rijkeren naar Spanje, Frankrijk, de Verenigde Staten of Canada, de rest naar Israël. ‘Het enige dat hier overblijft is de Joodse cultuur’, zegt historicus Khalid Chegraoui, die aan de universiteit van Fez heeft gewerkt.
En waaruit bestaat die cultuur? Dat nu is het punt waarover de meningen in Marokko verschillen. Vraag het een oudere moslim en hij zal vermoedelijk zeggen dat Joden eeuwenlang in Marokko hebben geleefd en hun sporen hebben nagelaten. Vraag het een jongere moslim en hij zal beginnen over de politiek van Israël, en daar eventueel een negatieve kwalificatie over ‘de Joden’ aan toevoegen. ‘Het probleem met de jongeren is: zij hebben nooit een Jood gezien’, zegt Chegraoui. ‘Zij verwarren Israëliërs met alle Joden.’
Het tijdschrift TelQuel beschreef onlangs uitgebreid de geschiedenis van de Joodse Marokkanen. De teneur: of we het nu toegeven of niet, het Jodendom is een deel van de Marokkaanse identiteit. ‘De Jood in ons’, stond op de omslag. Er stond een Davidsster naast, want hoewel bijna niemand in Marokko dat nog weet, sierde die tot 1915 de Marokkaanse vlag. Voor Solange Serero was dit een erkenning. ‘Ik hou van Marokko, het is mijn land. Mijn wortels liggen hier.’
Haar voorvaderen van vaders kant behoorden tot de eerste Joden die zich in het gebied vestigden dat nu Marokko heet; wanneer precies is onduidelijk. De oudste bewijzen van Joods leven in Marokko stammen uit de Romeinse tijd, maar vermoedelijk kwamen hier al Joden na de verwoesting van de tempel in Jeruzalem in 586 voor Christus, aldus de Geschiedenis van Marokko van Herman Obdeijn e.a.
Van moeders kant gaat Serero’s geschiedenis terug naar het Spaanse Andalusië. Tijdens de 14de en vooral 15de eeuw vluchtten uit dit gebied grote groepen Joden naar Marokko, weg van het antisemitisme en de Inquisitie. Deze sefardische Joden trokken onder andere naar Fez, waar ze samen met de moslims die ook uit Spanje waren verdreven, grote invloed hadden. Ze verspreidden de Andalusische cultuur in muziek, gastronomie, bouwstijl en handwerk.
Vorig jaar bestond Fez twaalfhonderd jaar en dit werd groots gevierd. Maar in het organiserend comité zat geen enkele Jood, constateerde de Joods-Marokkaanse hoogleraar Ruth Grosrichard uit Parijs in TelQuel. Hoe konden de organisatoren dit vergeten? Jacques Mamane haalt zijn schouders op. Tijdens de feestelijkheden was er genoeg aandacht voor het Joodse verleden, vindt hij. ‘Wacht eens even’, zegt ook Mohammed Benzakour, een vriend van Mamane die zijn winkel bezoekt. ‘Hoeveel Joden wonen er nog in Fez?’
De eersten die naar Israël vertrokken, deden dit illegaal, omdat de Marokkaanse autoriteiten niet aan de emigratie meewerkten. Later zouden ze met tienduizenden per jaar Marokko verlaten. Volgens Mamane komt de Joodse uittocht uit Marokko louter voort uit het verlangen dat tijdens Joods Pasen wordt verwoord: ‘Volgend jaar in Jeruzalem.’ Maar anderen in de kleine Joodse gemeenschap van Fez geven toe dat ook antisemitisme van invloed is geweest.
Maar dit hardop zeggen is een andere zaak, want niemand wil voedsel geven aan nieuwe ongeregeldheden. Iedereen benadrukt dat de onderlinge relaties doorgaans goed zijn geweest, waarbij nooit wordt vergeten dat koning Mohammed V de Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog beschermde tegen deportatie. Maar er waren door de eeuwen heen wel degelijk discriminerende maatregelen en antisemitische incidenten.
Tegenwoordig speelt de problematiek tussen Israël en de Palestijnen een rol. Wat gebeurt er bijvoorbeeld als Gaza wordt gebombardeerd, zoals onlangs? ‘Je merkt er niet veel van’, zegt Mamane. ‘Maar als Jood ben je gevoelig. Er is solidariteit met de Palestijnen.’ Solange Serero leest op de gezichten om haar heen dan wel vijandigheid. Maar de solidariteit met de Palestijnen noemt ze logisch. ‘Ik voel me solidair met de Joodse Israëliërs als ik op televisie hun gezichten vol pijn zie.’
Niettemin zijn Mamane en Serero nooit voorgoed uit Marokko vertrokken, hoewel ze het hebben overwogen. Mamane wilde uiteindelijk geen afscheid nemen van de winkel die zijn vader nog is begonnen. Serero’s emigratie naar Canada ging in 1973 niet door, omdat haar echtgenoot kort daarvoor was verongelukt. Ondanks alles hebben ze het goed, zeggen Mamane en Serero.
Met de oude wijk Mellah hebben de laatste Joden van Fez niets meer te maken. Ze wonen allemaal in de Ville Nouvelle, het nieuwe Fez. Ze hebben er hun eigen Club Maimonide en hun twee nieuwe synagoges. Ze helpen elkaar bij ziekte en begrafenissen. En er is gedoe, zoals in veel kleine gemeenschappen. ‘Die praat niet met die en zo’, zegt Mamane. Verder gaan ze op in de moslimwereld om hen heen.
Mellah ligt er deels verpauperd bij. Huizen worden met balken gestut. Het is de buurt geworden van de armere moslims. Het enige dat hier nog aan Joods leven herinnert, is de synagoge Aben Danane, die dienst doet als museum. En op de Joodse begraafplaats liggen 18 duizend doden te wachten, op bezoek uit het buitenland.
Bron: Volkskrant.nl/ Beeld: redactie Maroc.NL