PDA

Bekijk Volledige Versie : Poetin en Berlusconi, macho politiek werkt.



Joesoef
18-04-09, 14:45
www.nrc.nl

Ze zijn chef van hun volk, scheppen de politieke werkelijkheid en beheersen de media. Vormen deze macho’s een politieke trend?

Poetin beloofde begin deze eeuw om de Tsjetsjeense rebellen gewoon door de „plee te trekken”. Berlusconi noemde linkse kiezers toen „klootzakken”. Poetin karakteriseerde Stalin weliswaar als een „tiran”, maar toch een die het land had gered. Berlusconi typeerde Mussolini als een „goedaardige dictator” die zijn tegenstanders niet ombracht maar „met vakantie stuurde”. Poetin liet ooit weten dat „succesvolle, mooie, jonge vrouwen hem bevallen”, omdat „alle Russische vrouwen” hem bekoren. Berlusconi op zijn beurt adviseerde Wall Street in Italië te investeren omdat „wij de mooiste secretaresses ter wereld hebben”. En beiden hebben vorig najaar, unisono, volgehouden dat de crisis hun naties niet raakte omdat deze in Amerika was uitgevonden en daar dus moest worden opgelost.

Deze semantische overeenkomst uit zich ook politiek. Poetin is de voorpost van een nieuw soort staatskapitalisme, dat ondernemers alleen zakelijke vrijheid biedt als die zich voegen naar de belangen van de bestuurders die de staat runnen. Berlusconi is exponent van het oprukkende nationaal-kapitalisme, dat voorbijgaat aan eerlijke en vrije marktverhoudingen.

Ter ideologisering van dit protectionisme bedienen beide leiders zich van een patriottische retoriek die de indruk wekt dat Rusland en Italië zo uniek zijn dat er internationaal geen maat op staat. Berlusconi schrijft een eigen grondwet omdat het bestaande „document is opgesteld door pro-sovjetfiguren”. Poetin hamert op de uniciteit van Rusland als ‘eeuwige grootmacht’.

Die politiek vertaalt zich in hun relatie tot het volk. Berlusconi en Poetin appelleren aan klassieke ressentiment dat ‘zij’ boven wel voor zichzelf zorgen maar niet voor ‘ons’ beneden. Ze afficheren zich daartegenover als mannen, die niet slap doen wat kan maar stevig doen wat moet. Staan daarbij wetten in de weg, dan is dat jammer voor die wetten. Het volk heeft namelijk meer aan daadkrachtige uitvoerende macht dan aan wetgevende macht. Zoals Doemavoorzitter Boris Grizlov over het gremium en in strijd met de etymologie zei: „Het parlement is geen plaats voor discussie”.

De parallellie strekt zich uiteraard uit tot de partijen waarvan ze zich bedienen. ‘Bedienen’ is gepast, omdat afgelopen decennia eerst Poetin en Berlusconi ten tonele zijn verschenen en pas daarna hun partijen vorm hebben gekregen.

Berlusconi noemt zijn politieke voertuig aanvankelijk Forza Italia. De leuze van deze fanclub: Rialzati, Italia! (Sta weer op, Italië). Vorige maand heeft hij de ‘postfascisten’ bij dit voertuig aangekoppeld tot Popolo della Libertà. Elke pretentie dat hij met een klassieke politieke partij werkt, is nu echt verkeken. Berlusconi is geen chef van een partij maar chef van een volk, het volk van de vrijheid wel te verstaan. Vandaar dat hij zich, als premier van de uitvoerende macht, ook kandidaat stelt voor het Europese Parlement, een controlerend orgaan. Overbodig te zeggen dat hij zo min mogelijk verantwoording wil afleggen. Hij wijst daarom zelf de lagere bestuurders van de beweging aan. In Rusland is dat ook gebeurd. Daar heeft

Poetin de lokale democratie, die feodale trekjes had gekregen, gekortwiekt. Vanaf 2004 worden gouverneurs en burgemeesters niet meer onderop gekozen maar van hogerhand benoemd. Poetin heeft er wat langer over gedaan om zijn politieke instrumentarium aan zijn persoonlijke wensen aan te passen. Als president is hij pro forma partijloos, ook al wordt Verenigd Rusland (fusie van de concurrerende clanpartijen Eenheid en Vaderland / Heel Rusland) gekwalificeerd als de ‘partij van de macht’. Maar nu hij als premier niet meer boven de partijen hoeft te staan, is hij de „leider” van de partij, die naar eigen zeggen een „centraal element in het politieke systeem van het land” is. Die formulering doet denken aan de rol van de Communistische Partij der Sovjet-Unie, die tot 1990 grondwettelijk ook „leiding” gaf aan volk en maatschappij. Verschil met dit sovjetverleden is dat Poetin zich lider noemt (een Russisch anglicisme) en geen vozjd zoals Stalin. Maar die titulatuur lijkt weer wel op die van Berlusconi die zich presidente en niet duce laat noemen.

Hun beider gebruik van de media is voor de buitenwereld de spectaculairste overeenkomst. In Rusland zijn de audiovisuele media sinds Poetin in handen van aandeelhouders die direct dan wel indirect gelieerd zijn aan de staat. De dagelijkse nieuwsuitzendingen op deze quasi staatszenders roepen een grapje uit de tijd van partijchef Leonid Brezjnev in herinnering: „Alles over hem en een beetje over het weer”.

In Italië heeft Berlusconi zich minder moeite hoeven getroosten om greep te krijgen op de media. Hij had vrijwel alle commerciële omroepen al in bezit. Als premier beheerst hij nu via zijn concern Mediaset de ene helft van de ether en via RAI de andere helft.

Natuurlijk zijn beide leiders niet identiek. Poetin is bijna negen jaar aan de macht. Hij heeft drie keer de presidentsverkiezingen verpletterend gewonnen, twee keer voor hemzelf en de laatste keer voor zijn opvolger Medvedev, en drie keer de verkiezingen voor de Doema. Nagenoeg elke oppositie is nu uitgeschakeld. Over de eerlijkheid van deze stembuszeges valt, anders dan in Italië, meer dan te twisten. Maar tot voor kort, tot de prijsval van olie en gas afgelopen herfst, kon zijn regime bogen op acceptatie onder het volk. Berlusconi is minder zeker van zijn zaak zijn. Hij heeft weliswaar de oppositie versplinterd, maar de formele democratie is nog niet aan de beurt gekomen. Vooralsnog heeft hij het parlement zo in zijn zak dat hij zich gelegenheidswetgeving kan veroorloven.

Er zijn meer nuances. De premier van Italië staat, met een geschat vermogen van 6,5 miljard dollar, op de 70ste plaats van de Forbes 500. De premier van Rusland, die een miezerige 100.00 dollar verdient, ontbreekt op die lijst. Hij wordt omringd door ministers, die volgens de fiscus weinig tot niets te makken hebben maar wel getrouwd zijn met opmerkelijk rijke echtgenotes. Over Poetin zelf circuleren wilde geruchten, zoals zijn banden met de wonderbaarlijk florerende en deels in Amsterdam gevestigde oliehandelsfirma Gunvor. Laten we het er op houden dat hij niet meer is dan een „oppervlakkige kennis” van grootaandeelhouder Gennadi Timtsjenko, zoals de Sunday Times de vage relatie in een rectificatie omschreef.

De gelijkenis tussen Berlusconi en Poetin is niet alleen persoonlijk. De landen zelf hebben ook wat gemeen. Of er nu communisten dan wel nationaal-kapitalisten aan de macht waren, Sovjetunie/Rusland en Italië hebben elkaar altijd goed aangevoeld en begrepen.

Zoals de christen-democratische partij DC tot het einde van de Koude Oorlog in naam één partij was maar in feite een bende facties, zo was de communistische CPSU de laatste decennia van haar bestaan geen monoliet doch een verzameling concurrerende clans. Popolo della Libertà en Jedinaja Rossija lijken ook op elkaar. Het zijn ambtelijke bewegingen rond één almachtige leider en bedoeld om gevestigde economische belangen te verdedigen of te veroveren.

Er zijn eveneens structurelere en culturelere parallellen. Rusland en Italië zijn al een kwart eeuw over hun hoogtepunt heen maar beide naties voelen zich achtervolgd door hun verleden.

Het katholieke Italië voelt zich de bakermat der christelijke beschaving en esthetiek en wenst daarom boven zijn politieke en economische stand te leven. Het orthodoxe Rusland wil zijn status ook niet opgeven. Het heeft immers het ‘derde Rome’ binnen de grenzen. Deze pretenties zijn ideologische wapens om het relatieve verval te camoufleren en te managen.

Beide landen worden bovendien beheerst door een anti-politiek sentiment dat daardoor overigens weer, zij het paranoïde, op zijn manier politiek is. Staat en burger leven zo volstrekt langs elkaar heen. In deze maatschappijen ontbreken echter buffers om de klappen op te vangen.

Door dat gemis kunnen zowel Berlusconi als Poetin op de proef worden gesteld. Beiden hebben lang ontkend dat er iets aan de hand is. Maar in Italië wordt voor 2009 een economische krimp van tegen 5 procent voorspeld. En in Rusland is het bbp volgens minister Koedrin van Financiën in het eerste kwartaal met maar liefst 7 procent gedaald. In Italië is dit jaar een consumptiedaling van 3 procent aangekondigd. In Rusland komt het de komende tien jaar niet meer goed, voorziet Koedrin.

Op de achtergrond gromt nu het sociale oproer. Italianen hebben op dit terrein een traditie hoog te houden. Russen bezitten hun ziel eerder in de zaligheid van geduld en en passiviteit. De woedende ‘opstand’, waarvoor Poesjkin ooit waarschuwde, is er de uitbarsting van een oververhitte snelkookpan.

Maar in beide landen is het ongewis hoe de macht zich zal verdedigen als harde belangen in het geding zijn en er wraak van de gekleineerde oppositie dreigt. Ook dat is kenmerkend voor hun politieke cultuur. Sociaal protest wordt nog niet ín de politiek gearticuleerd maar kan zich wel tégen de politiek keren.

Doen deze overeenkomsten er eigenlijk toe of zegt de parallellie alleen iets over de stemming in deze twee landen? Het laatste. Poetin en Berlusconi zijn misschien wel uitzonderlijke maar geen geïsoleerde figuren.

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat de Amerikaanse president Obama nu uit een ander vaatje lijkt te tappen. Hij etaleert zich onmiskenbaar als leider, maar wel gericht op ouderwetse politieke machtsvorming en samenwerking Elders steken wel steeds meer autocraten de kop op, zij het vooral nog in de oppositie. In Spanje deed premier José Aznar er aan denken, in Tsjechië doet staatshoofd Vaclav Klaus dat. En in Frankrijk snuffelt Sarkozy er aan.

Als er zich inderdaad een trend aandient, is er dan ook een verzamelnaam voor?

In Rusland heeft een assistent van Poetin het model „soevereine democratie” gedoopt. Daarmee wordt niet bedoeld dat democratie soeverein is over de staat, maar dat de staat soeverein is over de democratie. In Italië wordt het systeem nu „postdemocratisch genoemd” (‘Berlusconi doet een gooi naar politieke almacht’, NRC Handelsblad van 29 maart 2009).

Het eerste begrip beperkt zich logischerwijs tot Rusland en de staten in zijn (voormalige) ‘eastern hemisphere’. De tweede term waaiert breder uit en is dus ook breder toepasbaar. Dit model is aangekaart door de Franse diplomaat Jean-Marie Guéhenno, die na afloop van de Koude Oorlog het „einde van de democratie” voorspelde. Columnist J.L. Heldring werkte het idee verder in deze krant uit.

Begin deze eeuw is het begrip opnieuw gemunt. Postdemocratie poogt een systeem te beschrijven waarin burgerlijke participatie in het bestuur en mandaat voor de uitvoerende macht geen primair doel meer zijn. De gang naar de stembus is veeleer een manifestatie om draagvlak te mobiliseren, waaraan vervolgens monopolistische machtsuitoefening wordt ontleend.

Aan de voorkant is marketing het electorale wapen om de zwevende kiezers binnen te halen. Bij de achterdeur staan intussen de trouwe bondgenoten om hun posities veilig te stellen.

Die januskop uit zich ook in het taalgebruik van de postdemocraten. Eigenlijk zijn wij de besten. Eigenlijk willen zij, de anderen, net zo worden als wij. En dus worden wij bedreigd.

In de postdemocratische maatschappij floreert dan ook het ‘fobisme’, als dat woord zou bestaan. Postdemocraten kapitaliseren op angst. Vrees voor materiële neergang, vrees voor sociaal verval, vrees voor nationaal verlies. Kortom, op de vrees dat wij door de globalisering de internationale slag gaan missen, dat wij onze verworvenheden en vooral eigenheid kwijtraken en dat wij dus de culturele klassenstrijd met ‘zij daar’ moeten voeren. Dit fobisme is geen exclusief postdemocratische expressie. Maar het bereikt in een postdemocratie wel zijn climax. Het idee dat politiek in een democratie een instrument is om de maatschappij geweldloos vorm te geven, verliest daarmee aan glans. Politiek is hooguit nog een verdedigingslinie.

Poetin en Berlusconi beheersen die vorm van politiek beter dan wie ook. Macher en macho: dat zijn hun manifestaties. Alles of niets: dat is hun inzet. Bargoens taalgebruik omdat ze dat op de voetbaltribune ook spreken: dat is hun communicatievorm.

Het is te nog vroeg om van een onvermijdelijke trend te spreken. Maar het is niet te vroeg om op alles te zijn voorbereid. Want de economische crisis draait vermoedelijk uit op een sociaal-politiek experiment, waarbij verscheidene democratische vanzelfsprekendheden en formaliteiten op de proef zullen worden gesteld. In zo’n maatschappelijk laboratorium ontstaan logischerwijs nieuwe verhoudingen. Macher en macho rukken nu al op.

Of hun machocratie bij Lobith halt houdt, is onzeker. Maar het is geen overbodige luxe om machocraten als Poetin en Berlusconi in te gaten te houden. Als zij de economische crisis politiek weten te overleven, kunnen ze de inspiratie worden voor andere leiders in spé.

„Investeer in Italië, wij hebben de mooiste secretaresses in de wereld” „Ik heb hem lang niet gezien. Ik heb hem gemist.” (over Berlusconi)

Julien
18-04-09, 15:08
Sarko, Obama, Merkel - vrouw met ballen, zo kun je nog wel ff doorgaan..
voor Nederland is iemand al snel 'macho', politici zijn hier mietjes..

Soldim
20-04-09, 06:27
Sarko, Obama,

Je moet wel een ontzettende Franse chauvinist zijn om die twee te durven vergelijken. Heb je de laaste populariteits ratings van Sarko gezien? :slaap:

Julien
20-04-09, 11:12
Je moet wel een ontzettende Franse chauvinist zijn om die twee te durven vergelijken. Heb je de laaste populariteits ratings van Sarko gezien? :slaap:

Ja. En heb je die van Obama gezien (zijn populariteit is namelijk ook gedaald)? :maf2: Sarko was ook ontzettend populair in het begin. Maar hij zit er nu al een tijd. Ben benieuwd hoe populair Obama volgend jaar nog is?

En qua stijl en zelfs politieke inhoud zijn Obama en Sarkozy wel degelijk goed met elkaar te vergelijken. Ze lijken zelfs op elkaar. Een quote van een Amerikaan uit LA in dagblad de Pers "Eindelijk hebben wij ook weer een mooie, charmante man als president. Nu hoeven we niet steeds jaloers naar Frankrijk te kijken.."

Soldim
20-04-09, 11:14
Ze lijken zelfs op elkaar.

Die dwerg lijkt op Obama? :hihi:

Julien
20-04-09, 11:18
Die dwerg lijkt op Obama? :hihi:

Zoals ik al zei, ja, wel wat betreft politieke inhoud en politieke stijl..

Maar..je bent natuurlijk jaloers dat je eenmaal op je 50e nooit zo'n mooie vrouw zal hebben als hij? :hihi:

Soldim
20-04-09, 11:21
Maar..je bent natuurlijk jaloers dat je eenmaal op je 50e nooit zo'n mooie vrouw zal hebben als hij? :hihi:

Zoals een kennis het formuleerde:

Elle avait déjà couché avec tout ce qui bouge...et puis, elle avait jamais encore eu un président...et celui là bouge beaucoup...

Julien
20-04-09, 11:30
Elle avait déjà couché avec tout ce qui bouge...et puis, elle avait jamais encore eu un président...et celui là bouge beaucoup...

:D

Jah..ze is wel een beetje een 'pute' maar geef eerlijk toe, Sarkozy is een charmante man/president. Net als Obama. Ik zou niet weten welke presidenten in de wereld bij hen in de buurt komen?