mark61
10-05-09, 04:12
Elsbeth Etty, NRC, dinsdag 5 mei 2009
Nederland wankelt bij voortduring op de rand van de hysterie. „De dader is geen allochtoon”, was het eerste wat ik op 30 april te horen kreeg over de aanslag op Koninginnedag. Het tweede wat ik opving: „Gelukkig geen allochtoon, dat had Wilders tien zetels extra bezorgd.” Dit was op een terras in het oude Umbrische stadje Norcia, waar we beland waren na een bergwandeling door een pittige sneeuwstorm. Zoals veel Nederlanders ga ik in de voorjaarsvakantie een weekje weg, ook om als bewoner van de Amsterdamse binnenstad het Carnaval van het Noorden te kunnen ontvluchten. Geen allochtoon, dat was de enige troost na het schokkende voorval, want stel je toch eens voor…
Wat is er met Nederland gebeurd na de proclamatie van het multiculturele drama? In welk ander land wordt de identiteit van de dader in negatieve termen omschreven? Ik denk in Israël (geen Palestijn), misschien in Spanje (geen Bask), in Rwanda (geen Tutsi of geen Hutu of omgekeerd). Zover is het nu met ons gekomen. Het is wat iedereen direct wil weten. Daarom is het terecht dat politie en justitie hier terstond uitsluitsel over gaven.
Het erge is dat zij daar in het huidige maatschappelijke klimaat inderdaad toe genoodzaakt zijn. Met haastige spoed moest een lont uit het kruitvat worden getrokken. Politie en justitie omschreven dan ook in de eerste berichten de dader als ‘een 38-jarige Nederlander van autochtone afkomst’. Nu mankeerde het er alleen nog maar aan dat van autochtone manlijke dertigers werd gevraagd zich individueel en collectief publiekelijk van de aanslag te distantiëren.
De combinatie van diepe geschoktheid over de gebeurtenis en opluchting dat de dader ‘geen allochtoon’ bleek, was er al na de moord op Pim Fortuyn, maar er is ook een belangrijk verschil: daar was een politiek motief bij in het geding. En de moordenaar van Theo van Gogh werd gedreven door religieus-ideologische motieven. De dader van ‘Apeldoorn’ was, naar men aanneemt, een doorgedraaide krankzinnige, maar als hij een doorgedraaide krankzinnige allochtoon was geweest, waren hem automatisch ideologische (anti-Nederlandse, anti-westerse) motieven toegeschreven.
We zijn inmiddels tot het stadium gevorderd waarin alle vormen van criminaliteit door allochtonen – van overlast tot geweldsmisdrijven – kunnen worden bestempeld als aanslagen op de nationale identiteit van Nederland. In politieberichten kan niet langer worden volstaan met ‘de identiteit van de dader is bekend’, nu heet het noodgedwongen: ‘de nationale identiteit van de dader is bekend’.
Tel uit je winst, zou ik willen zeggen tot de alarmisten die de problematiek van immigratie en integratie hebben uitgeroepen tot ‘het multiculturele drama’. Dat is uitgemond in een bizarre worsteling om het behoud van de nationale, monocultureel gedefinieerde identiteit. Het ‘nationaliseren’ van de integratieproblemen heeft ons zover gebracht. Het drama is pas echt begonnen met de dramatisering van de immigratieperikelen. Daarmee hebben de dramaturgen een zware verantwoordelijkheid op zich geladen voor het ontstaan van een steeds dieper in zichzelf verdeelde samenleving. De dader was een autochtoon, pffft.
Gisteren schreef de Volkskrant in een commentaar: „Of men zich nu wel of niet verbonden voelt met het Huis van Oranje, op Koninginnedag overstijgt Nederland voor een moment zijn verdeeldheid.” Vergeet het maar. De Oranjes worden vanouds door nationalisten geclaimd, maar zodra diezelfde Oranjes voorzichtige pogingen doen om de nationale verdeeldheid te bezweren, ontmoeten zij de scherpste vijandigheid. Pogingen van het Koninklijk Huis om een bindende rol te spelen verkeren in hun tegendeel, zij stuiten op woede. Oproepen tot tolerantie jegens immigranten, pleidooien voor gematigdheid en beschaving, zijn namelijk uit den boze. Hetze en drama moeten er zijn!
Na de aanslag op Koninginnedag liet het staatshoofd zich opnieuw van haar beste kant zien. Omdat de dader autochtoon was, hebben wij Wilders daar nu eens niet over gehoord. Maar toen de koningin in een kerstrede opmerkte dat „grofheid in woord en daad de verdraagzaamheid aantast”, veroordeelde de PVV-leider dit als „een politieke toespraak waarin het multiculti-ideaal wordt opgehemeld”.
Een eerdere poging om het populairste lid van het Koninklijk Huis de nationalistische hysterie te laten bezweren, werkte als een boemerang. Prinses Máxima constateerde een notoir feit toen zij opmerkte: „Dé Nederlandse identiteit bestaat niet. Nederland is te veelzijdig om in één cliché te vatten.”
Helaas, daarmee had de prinses volgens Rita Verdonk de Nederlander „tekortgedaan” en zich volgens PvdA-ideoloog Paul Scheffer „hooghartig” betoond.
Zo werd zelfs het Koninklijk Huis deel van de desintegratie. Iedere poging om de dramaturgen van de nationale identiteit, het ‘Trots op Nederland-gevoel’, ‘de VOC-mentaliteit’ en wat dies meer zij tot bedaren te brengen, leidt tot meer hysterische reacties. Wie kan er nog olie op de golven gooien als het staatshoofd en de prinses al tot vijanden van de nationale identiteit zijn verklaard?
Niet alleen de relativering van de integratieproblematiek, ook het zoeken naar geleidelijke oplossingen ervan, stuit op een muur van wantrouwen. Als gevolg van de au fond stigmatiserende en discriminatoire aanbidding van ‘onze nationale identiteit’ zitten we nu behalve met de problemen rond de integratie ook nog eens met de vraag hoe het land op enigerlei wijze kan worden ont-dramatiseerd en ont-hysteriseerd.
Dát is het monoculturele drama, waar de apostelen van de nationale identiteit ons mee hebben opgezadeld. Want zoals het er nu voorstaat, wordt Nederland, als een allochtone gek een aanslag pleegt, wat God en de veiligheidsdiensten mogen verhoeden, een land van pogroms. Dat moet op 4 en 5 mei nog maar eens gezegd worden.
Wie kan ons van de hysterie bevrijden?
Nederland wankelt bij voortduring op de rand van de hysterie. „De dader is geen allochtoon”, was het eerste wat ik op 30 april te horen kreeg over de aanslag op Koninginnedag. Het tweede wat ik opving: „Gelukkig geen allochtoon, dat had Wilders tien zetels extra bezorgd.” Dit was op een terras in het oude Umbrische stadje Norcia, waar we beland waren na een bergwandeling door een pittige sneeuwstorm. Zoals veel Nederlanders ga ik in de voorjaarsvakantie een weekje weg, ook om als bewoner van de Amsterdamse binnenstad het Carnaval van het Noorden te kunnen ontvluchten. Geen allochtoon, dat was de enige troost na het schokkende voorval, want stel je toch eens voor…
Wat is er met Nederland gebeurd na de proclamatie van het multiculturele drama? In welk ander land wordt de identiteit van de dader in negatieve termen omschreven? Ik denk in Israël (geen Palestijn), misschien in Spanje (geen Bask), in Rwanda (geen Tutsi of geen Hutu of omgekeerd). Zover is het nu met ons gekomen. Het is wat iedereen direct wil weten. Daarom is het terecht dat politie en justitie hier terstond uitsluitsel over gaven.
Het erge is dat zij daar in het huidige maatschappelijke klimaat inderdaad toe genoodzaakt zijn. Met haastige spoed moest een lont uit het kruitvat worden getrokken. Politie en justitie omschreven dan ook in de eerste berichten de dader als ‘een 38-jarige Nederlander van autochtone afkomst’. Nu mankeerde het er alleen nog maar aan dat van autochtone manlijke dertigers werd gevraagd zich individueel en collectief publiekelijk van de aanslag te distantiëren.
De combinatie van diepe geschoktheid over de gebeurtenis en opluchting dat de dader ‘geen allochtoon’ bleek, was er al na de moord op Pim Fortuyn, maar er is ook een belangrijk verschil: daar was een politiek motief bij in het geding. En de moordenaar van Theo van Gogh werd gedreven door religieus-ideologische motieven. De dader van ‘Apeldoorn’ was, naar men aanneemt, een doorgedraaide krankzinnige, maar als hij een doorgedraaide krankzinnige allochtoon was geweest, waren hem automatisch ideologische (anti-Nederlandse, anti-westerse) motieven toegeschreven.
We zijn inmiddels tot het stadium gevorderd waarin alle vormen van criminaliteit door allochtonen – van overlast tot geweldsmisdrijven – kunnen worden bestempeld als aanslagen op de nationale identiteit van Nederland. In politieberichten kan niet langer worden volstaan met ‘de identiteit van de dader is bekend’, nu heet het noodgedwongen: ‘de nationale identiteit van de dader is bekend’.
Tel uit je winst, zou ik willen zeggen tot de alarmisten die de problematiek van immigratie en integratie hebben uitgeroepen tot ‘het multiculturele drama’. Dat is uitgemond in een bizarre worsteling om het behoud van de nationale, monocultureel gedefinieerde identiteit. Het ‘nationaliseren’ van de integratieproblemen heeft ons zover gebracht. Het drama is pas echt begonnen met de dramatisering van de immigratieperikelen. Daarmee hebben de dramaturgen een zware verantwoordelijkheid op zich geladen voor het ontstaan van een steeds dieper in zichzelf verdeelde samenleving. De dader was een autochtoon, pffft.
Gisteren schreef de Volkskrant in een commentaar: „Of men zich nu wel of niet verbonden voelt met het Huis van Oranje, op Koninginnedag overstijgt Nederland voor een moment zijn verdeeldheid.” Vergeet het maar. De Oranjes worden vanouds door nationalisten geclaimd, maar zodra diezelfde Oranjes voorzichtige pogingen doen om de nationale verdeeldheid te bezweren, ontmoeten zij de scherpste vijandigheid. Pogingen van het Koninklijk Huis om een bindende rol te spelen verkeren in hun tegendeel, zij stuiten op woede. Oproepen tot tolerantie jegens immigranten, pleidooien voor gematigdheid en beschaving, zijn namelijk uit den boze. Hetze en drama moeten er zijn!
Na de aanslag op Koninginnedag liet het staatshoofd zich opnieuw van haar beste kant zien. Omdat de dader autochtoon was, hebben wij Wilders daar nu eens niet over gehoord. Maar toen de koningin in een kerstrede opmerkte dat „grofheid in woord en daad de verdraagzaamheid aantast”, veroordeelde de PVV-leider dit als „een politieke toespraak waarin het multiculti-ideaal wordt opgehemeld”.
Een eerdere poging om het populairste lid van het Koninklijk Huis de nationalistische hysterie te laten bezweren, werkte als een boemerang. Prinses Máxima constateerde een notoir feit toen zij opmerkte: „Dé Nederlandse identiteit bestaat niet. Nederland is te veelzijdig om in één cliché te vatten.”
Helaas, daarmee had de prinses volgens Rita Verdonk de Nederlander „tekortgedaan” en zich volgens PvdA-ideoloog Paul Scheffer „hooghartig” betoond.
Zo werd zelfs het Koninklijk Huis deel van de desintegratie. Iedere poging om de dramaturgen van de nationale identiteit, het ‘Trots op Nederland-gevoel’, ‘de VOC-mentaliteit’ en wat dies meer zij tot bedaren te brengen, leidt tot meer hysterische reacties. Wie kan er nog olie op de golven gooien als het staatshoofd en de prinses al tot vijanden van de nationale identiteit zijn verklaard?
Niet alleen de relativering van de integratieproblematiek, ook het zoeken naar geleidelijke oplossingen ervan, stuit op een muur van wantrouwen. Als gevolg van de au fond stigmatiserende en discriminatoire aanbidding van ‘onze nationale identiteit’ zitten we nu behalve met de problemen rond de integratie ook nog eens met de vraag hoe het land op enigerlei wijze kan worden ont-dramatiseerd en ont-hysteriseerd.
Dát is het monoculturele drama, waar de apostelen van de nationale identiteit ons mee hebben opgezadeld. Want zoals het er nu voorstaat, wordt Nederland, als een allochtone gek een aanslag pleegt, wat God en de veiligheidsdiensten mogen verhoeden, een land van pogroms. Dat moet op 4 en 5 mei nog maar eens gezegd worden.
Wie kan ons van de hysterie bevrijden?