IbnRushd
18-05-09, 12:29
Wilders, wat kletst u toch?
Willem van der Does , 16-05-2009 09:06
Waarom de PVV-leider psychologisch zo'n succes heeft
Als Nederland mee had mogen stemmen, zou Obama hier 90 procent hebben gehaald. Toch leidt de PVV in de peilingen. Op grond van een inhoudelijke vergelijking is dat onbegrijpelijk. Verreweg de meeste mensen verwerpen discriminatie – ook PVV-stemmers, blijkt uit enquêtes.
Onbewaakt
Dat minderheden toch discriminatie ondervinden, komt doordat er ook impliciete opvattingen bestaan. Een impliciete opvatting kan blijken uit gedrag op onbewaakte momenten, of gemeten worden in het psychologisch laboratorium. Bijvoorbeeld: een proefpersoon ziet op een beeldscherm gezichten voorbijkomen, afgewisseld met woorden.
De taak is om te reageren op elk negatief woord. Hoe sterker het impliciete racisme, hoe sneller de reactie op negatieve woorden waaraan een niet-westers gezicht voorafging – in de hersenen is dan namelijk een ‘negatief netwerk’ geactiveerd.
Stemhokje
Veel mensen die niet racistisch willen zijn, laten toch een reactietijdversnelling zien. En wat dan in het stemhokje: zullen expliciete, rationele (‘racisme is slecht’) of impliciete, emotionele opvattingen (‘moslims zijn gevaarlijk’) prevaleren? Als niet geappelleerd wordt aan expliciete opvattingen, bepalen impliciete opvattingen het gedrag.
Wilders’ generalisaties over de islam versterken op angst gebaseerde impliciete opvattingen.
Wie dat wil bestrijden, kan die opvattingen beter niet verketteren – ze zijn immers gerelateerd aan reële problemen. Dit is wat politici ook ruimschoots doen: problemen benoemen. Daarbij wordt racisme afgekeurd, maar indirecte racistische insinuaties blijven geregeld onbelicht en onweersproken. Het gevaar is dat die, onder de radar van de ratio door, in het ‘emotionele brein’ kunnen landen en stemgedrag beïnvloeden.
Soft
Ook het bevorderen van een ‘positief netwerk’ gebeurt te weinig. Kiezers wordt nauwelijks nog een alternatief beeld voor Wilders’ schrikbeeld voorgehouden. Zo riskant is dat niet – ook autochtonen die bang zijn voor islamisering waarderen het als allochtonen maatschappelijk succes hebben. Veel politici zijn zo beducht om als soft afgeschilderd te worden, dat ze alleen problemen benoemen, of zelfs overschakelen op PVV-light om kiezers terug te winnen. Deze strategie voedt het ‘negatieve netwerk’ en werkt dus averechts.
Wat de PVV ook in de kaart speelt, is dat politici maar niet begrijpen wat ze met Wilders aanmoeten. De crux is dat Wilders niet geïnteresseerd is in discussie – hij voert permanent campagne. Andere politici laten zich door hem ‘laf’, ‘knettergek’ of ‘intolerant’ noemen en reageren schouderophalend.
Onderzoek laat echter zien dat negatieve campagnes aankomen.
Tweezijdig
Ze kunnen zelfs een tweezijdig effect sorteren. ‘Kerry liegt over Vietnam’ beschadigde niet alleen Kerry, maar versterkte ook Bush’ patriottistisch imago.
Wilders zelf snapt prima het effect van negatieve campagnes: als iemand zijn motieven in twijfel trekt (‘stop de verwildering’), eist hij op hoge toon excuses. Wie door Wilders een etiket krijgt opgeplakt, kan erop wijzen dat hij ‘linkse’ journalisten mijdt, dat zijn partijorganisatie dictatoriale trekjes vertoont en dat zijn debatstijl stoer oogt, maar ontwijkend is.
Zijn tegenstanders laten hem echter makkelijk wegkomen. ‘Mevrouw Kant, het is niet zo dat hoe zuurder u erbij kijkt, uw argumenten sterker worden’, zei Wilders tegen de SP-fractieleider in een Kamerdebat. Kant had Wilders tuk, maar verzuimde het hem in te peperen en verloor het in de beeldvorming.
Onbewogen
De beste reactie is om onbewogen het spelletje te benoemen: ‘U verandert van onderwerp. Krijg ik nog antwoord of staat u met de mond vol tanden?’
Vuil spel wordt ook niet geschuwd. Een voorbeeld: in de Kamer voegde Wilders premier Balkenende toe dat hij Nederland naar de afgrond brengt door de Koran niet te verbieden.
In zijn repliek wees de premier op de risico’s van het uitsluiten van mensen en oogstte daarmee bijval van de Kamer. Maar de repliek was koren op de molen van Wilders. De associatie ‘Nederland-islam-afgrond’ was weer eens gelegd zonder duidelijke tegenspraak. Aangemoedigd door het zwakke tegenspel ging Wilders in de overdrive: ‘U bent een bangerik (...) een religie die wil dat andersdenkenden worden vermoord (...) we kunnen dagelijks zien in Nederland waar dat toe leidt.’ De premier deed er verder het zwijgen toe.
De consensus in Den Haag lijkt dat men op moddergevechten moet reageren met superieur stilzwijgen. Als Obama zo campagne had gevoerd, zaten we nu met McCain.
Offensief
Er was in eerste aanleg al alle reden voor een offensief: ‘Afgrond? Wat kletst u nu! Moslims vertegenwoordigen ons land in het parlement, het leger, en het Nederlands elftal. Onze problemen zijn groot maar oplosbaar. Er zijn landen waar de godsdienstvrijheid is beknot, dat wilt u hier ook?’ De persoonlijke aanval in de tweede tirade had beter beantwoord kunnen worden (‘Bangerik? 5 procent van de bevolking is moslim, en ú bent bang voor een overname’) en de inhoud benoemd voor wat het was: schaamteloze demagogie.
Onder de indruk van het mislukken van het cordon sanitaire in België blijft men hier discussie zoeken met een partij die niet deugt. Geïntimideerd door peilingen poogt men kiezers niet voor het hoofd te stoten. et werkt averechts en maakt extreme politici salonfähig. Politici die het tij willen keren, hebben nog hooguit twee jaar.
Willem van der Does is bijzonder hoogleraar experimentele klinische psychologie, Universiteit Leiden.
Bron: volkskrant.nl
Willem van der Does , 16-05-2009 09:06
Waarom de PVV-leider psychologisch zo'n succes heeft
Als Nederland mee had mogen stemmen, zou Obama hier 90 procent hebben gehaald. Toch leidt de PVV in de peilingen. Op grond van een inhoudelijke vergelijking is dat onbegrijpelijk. Verreweg de meeste mensen verwerpen discriminatie – ook PVV-stemmers, blijkt uit enquêtes.
Onbewaakt
Dat minderheden toch discriminatie ondervinden, komt doordat er ook impliciete opvattingen bestaan. Een impliciete opvatting kan blijken uit gedrag op onbewaakte momenten, of gemeten worden in het psychologisch laboratorium. Bijvoorbeeld: een proefpersoon ziet op een beeldscherm gezichten voorbijkomen, afgewisseld met woorden.
De taak is om te reageren op elk negatief woord. Hoe sterker het impliciete racisme, hoe sneller de reactie op negatieve woorden waaraan een niet-westers gezicht voorafging – in de hersenen is dan namelijk een ‘negatief netwerk’ geactiveerd.
Stemhokje
Veel mensen die niet racistisch willen zijn, laten toch een reactietijdversnelling zien. En wat dan in het stemhokje: zullen expliciete, rationele (‘racisme is slecht’) of impliciete, emotionele opvattingen (‘moslims zijn gevaarlijk’) prevaleren? Als niet geappelleerd wordt aan expliciete opvattingen, bepalen impliciete opvattingen het gedrag.
Wilders’ generalisaties over de islam versterken op angst gebaseerde impliciete opvattingen.
Wie dat wil bestrijden, kan die opvattingen beter niet verketteren – ze zijn immers gerelateerd aan reële problemen. Dit is wat politici ook ruimschoots doen: problemen benoemen. Daarbij wordt racisme afgekeurd, maar indirecte racistische insinuaties blijven geregeld onbelicht en onweersproken. Het gevaar is dat die, onder de radar van de ratio door, in het ‘emotionele brein’ kunnen landen en stemgedrag beïnvloeden.
Soft
Ook het bevorderen van een ‘positief netwerk’ gebeurt te weinig. Kiezers wordt nauwelijks nog een alternatief beeld voor Wilders’ schrikbeeld voorgehouden. Zo riskant is dat niet – ook autochtonen die bang zijn voor islamisering waarderen het als allochtonen maatschappelijk succes hebben. Veel politici zijn zo beducht om als soft afgeschilderd te worden, dat ze alleen problemen benoemen, of zelfs overschakelen op PVV-light om kiezers terug te winnen. Deze strategie voedt het ‘negatieve netwerk’ en werkt dus averechts.
Wat de PVV ook in de kaart speelt, is dat politici maar niet begrijpen wat ze met Wilders aanmoeten. De crux is dat Wilders niet geïnteresseerd is in discussie – hij voert permanent campagne. Andere politici laten zich door hem ‘laf’, ‘knettergek’ of ‘intolerant’ noemen en reageren schouderophalend.
Onderzoek laat echter zien dat negatieve campagnes aankomen.
Tweezijdig
Ze kunnen zelfs een tweezijdig effect sorteren. ‘Kerry liegt over Vietnam’ beschadigde niet alleen Kerry, maar versterkte ook Bush’ patriottistisch imago.
Wilders zelf snapt prima het effect van negatieve campagnes: als iemand zijn motieven in twijfel trekt (‘stop de verwildering’), eist hij op hoge toon excuses. Wie door Wilders een etiket krijgt opgeplakt, kan erop wijzen dat hij ‘linkse’ journalisten mijdt, dat zijn partijorganisatie dictatoriale trekjes vertoont en dat zijn debatstijl stoer oogt, maar ontwijkend is.
Zijn tegenstanders laten hem echter makkelijk wegkomen. ‘Mevrouw Kant, het is niet zo dat hoe zuurder u erbij kijkt, uw argumenten sterker worden’, zei Wilders tegen de SP-fractieleider in een Kamerdebat. Kant had Wilders tuk, maar verzuimde het hem in te peperen en verloor het in de beeldvorming.
Onbewogen
De beste reactie is om onbewogen het spelletje te benoemen: ‘U verandert van onderwerp. Krijg ik nog antwoord of staat u met de mond vol tanden?’
Vuil spel wordt ook niet geschuwd. Een voorbeeld: in de Kamer voegde Wilders premier Balkenende toe dat hij Nederland naar de afgrond brengt door de Koran niet te verbieden.
In zijn repliek wees de premier op de risico’s van het uitsluiten van mensen en oogstte daarmee bijval van de Kamer. Maar de repliek was koren op de molen van Wilders. De associatie ‘Nederland-islam-afgrond’ was weer eens gelegd zonder duidelijke tegenspraak. Aangemoedigd door het zwakke tegenspel ging Wilders in de overdrive: ‘U bent een bangerik (...) een religie die wil dat andersdenkenden worden vermoord (...) we kunnen dagelijks zien in Nederland waar dat toe leidt.’ De premier deed er verder het zwijgen toe.
De consensus in Den Haag lijkt dat men op moddergevechten moet reageren met superieur stilzwijgen. Als Obama zo campagne had gevoerd, zaten we nu met McCain.
Offensief
Er was in eerste aanleg al alle reden voor een offensief: ‘Afgrond? Wat kletst u nu! Moslims vertegenwoordigen ons land in het parlement, het leger, en het Nederlands elftal. Onze problemen zijn groot maar oplosbaar. Er zijn landen waar de godsdienstvrijheid is beknot, dat wilt u hier ook?’ De persoonlijke aanval in de tweede tirade had beter beantwoord kunnen worden (‘Bangerik? 5 procent van de bevolking is moslim, en ú bent bang voor een overname’) en de inhoud benoemd voor wat het was: schaamteloze demagogie.
Onder de indruk van het mislukken van het cordon sanitaire in België blijft men hier discussie zoeken met een partij die niet deugt. Geïntimideerd door peilingen poogt men kiezers niet voor het hoofd te stoten. et werkt averechts en maakt extreme politici salonfähig. Politici die het tij willen keren, hebben nog hooguit twee jaar.
Willem van der Does is bijzonder hoogleraar experimentele klinische psychologie, Universiteit Leiden.
Bron: volkskrant.nl