Repentance
08-07-09, 20:14
Waarom is de boerkastrijd zo vals?
De Franse president Sarkozy heeft de strijd aangebonden met de boerka en heeft daar zijn goede redenen voor. Maskering van het gezicht is sociaal problematisch en voor de criminaliteitsbestrijding onwenselijk.
Je weet nooit wie zich erachter verschuilt. Om die redenen kennen Nederlandse gemeenteverordeningen sinds jaar en dag een verbod op het dragen van maskers in het openbaar.
Daarmee kan Nederland goed uit de voeten, maar toch zal de discussie dankzij het Franse initiatief een nieuwe opsteker krijgen. Het zijn immers geen overwegingen van veiligheid die Sarkozy naar voren bracht, maar van emancipatie. De boerka zou een teken van vrouwenonderdrukking zijn, een wandelende gevangenis van stof.
Daarmee wordt de inzet van het debat plots heel anders. De staat werpt zich op als de bevrijder van de burger(es) – ook als deze daar helemaal niet om heeft gevraagd. Het bestrijden van vrijheidsberoving (wanneer vrouwen tegen hun zin in zo’n boerka gedwongen worden) vraagt immers heel andere wetten, die er grotendeels al zijn.
In werkelijkheid gaat de strijd dus om een symbool – maar een symbool waarvan?
Draagsters van boerka’s, chadors en de hoofddoekjes die ongetwijfeld hierna aan de beurt zullen komen, blijken daar gewoonlijk een heel andere mening over te hebben dan de staat of – in dit geval niet onbelangrijk – de man in de straat.
Een paar jaar geleden heeft Frankrijk het dragen van religieuze symbolen in staatsinstellingen verboden. Dat is logisch in een laïcistische staat. Maar wat in de publieke ruimte van de straat gebeurt, is iets heel anders. Al denken sommige warhoofden dat het openbare vertoon van religieuze symbolen een aantasting vormt van de scheiding tussen kerk en staat, is het land waarin staat en straat op die manier zouden samenvallen nog niet jarig. Het beste voorbeeld ervan is waarschijnlijk Noord-Korea.
Laïcisme kan nooit een kenmerk zijn van een vrije samenleving. Dat weet Sarkozy ook, en daarom gooit hij zijn boerkastrijd over de boeg van emancipatie: hét hedendaagse kernmerk van de goede zeden. De burger(es) moet bevrijd worden, desnoods tegen haar of zijn zin, want de staat weet wat de ware vrijheid is.
Eerlijk gezegd ben ik een dergelijke vrijheid liever kwijt dan rijk. De staat moet mensen beschermen tegen dwang van buitenaf – en daarom moet hij vrouwen die zich tegen hun zin van top tot teen moeten verhullen bijstaan. Maar op grond van datzelfde gebod moet de staat de burger ook beschermen tegen dwang die hij zélf kan uitoefenen op vlakken waar hij niets te zoeken heeft.
’Negatieve’ en ’positieve’ vrijheid noemde de filosoof Isaiah Berlin die twee, en hij was mordicus te gen die laatste. Dat is een vrijheid waarin een best-wetende en goedwillende instantie (de staat, de vooruitgang) precies weet hoe ik mijn leven moet inrichten om wérkelijk vrij te zijn.
Ze dwingt de burger in een keurslijf waarin het hem voor zijn eigen bestwil vervolgens geraden is gelukkig te zijn.
Daarom moet de staat zich niet bemoeien met wat zijn burgers dragen – binnen de normen van de meest strikte eerbaarheid. Hoe modieus en wispelturig de wet anders zou worden, bleek toen enige tijd geleden in een Nederlands zwembad een ’boerkini’ gesignaleerd werd. Wie goed keek, zag slechts een moderne versie van de badkleding die honderd jaar geleden voorschrift was aan de Nederlandse stranden.
Nu verbieden wat toen geboden was, allebei uit naam van de goede zeden, vergt iets te veel geschiedfilosofische acrobatiek om geloofwaardig te zijn. Die moderne badkleding komt er uiteindelijk toch wel. De boerka schijnt te worden gelegitimeerd met een koranvers dat vrouwen ertoe aanmaant hun lichamelijke ’schatten’ te bedekken. Mij lijkt dat de meest adequate omschrijving van de bikini.
Twee filosofen, Sebastien Valkenberg en Ger Groot, schrijven op deze plaats om beurten een wekelijkse polemische column.
Bron: Trouw
De Franse president Sarkozy heeft de strijd aangebonden met de boerka en heeft daar zijn goede redenen voor. Maskering van het gezicht is sociaal problematisch en voor de criminaliteitsbestrijding onwenselijk.
Je weet nooit wie zich erachter verschuilt. Om die redenen kennen Nederlandse gemeenteverordeningen sinds jaar en dag een verbod op het dragen van maskers in het openbaar.
Daarmee kan Nederland goed uit de voeten, maar toch zal de discussie dankzij het Franse initiatief een nieuwe opsteker krijgen. Het zijn immers geen overwegingen van veiligheid die Sarkozy naar voren bracht, maar van emancipatie. De boerka zou een teken van vrouwenonderdrukking zijn, een wandelende gevangenis van stof.
Daarmee wordt de inzet van het debat plots heel anders. De staat werpt zich op als de bevrijder van de burger(es) – ook als deze daar helemaal niet om heeft gevraagd. Het bestrijden van vrijheidsberoving (wanneer vrouwen tegen hun zin in zo’n boerka gedwongen worden) vraagt immers heel andere wetten, die er grotendeels al zijn.
In werkelijkheid gaat de strijd dus om een symbool – maar een symbool waarvan?
Draagsters van boerka’s, chadors en de hoofddoekjes die ongetwijfeld hierna aan de beurt zullen komen, blijken daar gewoonlijk een heel andere mening over te hebben dan de staat of – in dit geval niet onbelangrijk – de man in de straat.
Een paar jaar geleden heeft Frankrijk het dragen van religieuze symbolen in staatsinstellingen verboden. Dat is logisch in een laïcistische staat. Maar wat in de publieke ruimte van de straat gebeurt, is iets heel anders. Al denken sommige warhoofden dat het openbare vertoon van religieuze symbolen een aantasting vormt van de scheiding tussen kerk en staat, is het land waarin staat en straat op die manier zouden samenvallen nog niet jarig. Het beste voorbeeld ervan is waarschijnlijk Noord-Korea.
Laïcisme kan nooit een kenmerk zijn van een vrije samenleving. Dat weet Sarkozy ook, en daarom gooit hij zijn boerkastrijd over de boeg van emancipatie: hét hedendaagse kernmerk van de goede zeden. De burger(es) moet bevrijd worden, desnoods tegen haar of zijn zin, want de staat weet wat de ware vrijheid is.
Eerlijk gezegd ben ik een dergelijke vrijheid liever kwijt dan rijk. De staat moet mensen beschermen tegen dwang van buitenaf – en daarom moet hij vrouwen die zich tegen hun zin van top tot teen moeten verhullen bijstaan. Maar op grond van datzelfde gebod moet de staat de burger ook beschermen tegen dwang die hij zélf kan uitoefenen op vlakken waar hij niets te zoeken heeft.
’Negatieve’ en ’positieve’ vrijheid noemde de filosoof Isaiah Berlin die twee, en hij was mordicus te gen die laatste. Dat is een vrijheid waarin een best-wetende en goedwillende instantie (de staat, de vooruitgang) precies weet hoe ik mijn leven moet inrichten om wérkelijk vrij te zijn.
Ze dwingt de burger in een keurslijf waarin het hem voor zijn eigen bestwil vervolgens geraden is gelukkig te zijn.
Daarom moet de staat zich niet bemoeien met wat zijn burgers dragen – binnen de normen van de meest strikte eerbaarheid. Hoe modieus en wispelturig de wet anders zou worden, bleek toen enige tijd geleden in een Nederlands zwembad een ’boerkini’ gesignaleerd werd. Wie goed keek, zag slechts een moderne versie van de badkleding die honderd jaar geleden voorschrift was aan de Nederlandse stranden.
Nu verbieden wat toen geboden was, allebei uit naam van de goede zeden, vergt iets te veel geschiedfilosofische acrobatiek om geloofwaardig te zijn. Die moderne badkleding komt er uiteindelijk toch wel. De boerka schijnt te worden gelegitimeerd met een koranvers dat vrouwen ertoe aanmaant hun lichamelijke ’schatten’ te bedekken. Mij lijkt dat de meest adequate omschrijving van de bikini.
Twee filosofen, Sebastien Valkenberg en Ger Groot, schrijven op deze plaats om beurten een wekelijkse polemische column.
Bron: Trouw