PDA

Bekijk Volledige Versie : De Storm:Watersnood als straf van God



Marsipulami
01-10-09, 16:57
Watersnood als straf van God

YouTube - Trailer DE STORM

AMSTERDAM - Interview 'De storm' herdenkt de overstroming van 1953 De regisseur Ben Sombogaart zette een polder in Tielrode onder water voor de opnamen. 'Dat was een beetje voor God spelen.'

VAN ONZE MEDEWERKER

Een dijk van een film is De storm niet geworden, maar het onderwerp beroert Nederland. Na het tweede weekend hebben al bijna een kwart miljoen mensen de film gezien. Hij verhaalt over een door de godvrezende gemeenschap verstoten moeder, die na de dramatische dijkbreuken het verdronken land induikt op zoek naar haar baby. 'Is het een teken des tijds?' vraagt de regisseur, Ben Sombogaart. 'Het publiek heeft steeds meer belangstelling voor geschiedenis. Wie waren onze ouders? Hoe voelden en dachten onze voorouders? Toen ik De tweeling wou maken, kreeg ik nog te horen: “Nou joh, wéér een film over de Tweede Wereldoorlog? Daar zit niemand op te wachten!, Maar de mensen zitten daar kennelijk wél op te wachten. Dat hebben ondertussen nog twee oorlogsfilms aangetoond: Oorlogswinter en Zwartboek van Paul Verhoeven. De mensen zijn net als ik geïnteresseerd in de geschiedenis. En dat geeft me de energie om aan films te beginnen over de Watersnoodramp of over de naoorlogse emigratie naar Australië en Nieuw-Zeeland (Bride flight, nr.).'

Is het niet wat vreemd dat jullie de ramp in Tielrode hebben gereconstrueerd? Ik dacht dat Nederlanders de grote specialisten waren in polders en waterwering.

'We zochten een polder die we onder water konden zetten. We vonden een geschikte plaats in Nederland, de directe betrokkenen werkten goed mee maar vervolgens botsten we op de bureaucratie. In België gaat dat anders. De baas van het polderbestuur geloofde in het project. Wij konden rechtstreeks met hem onderhandelen en hij regelde alles, desnoods met wat gelobby of door een paar instanties te passeren. Ook in België was er wel eens een vergadering waarop nuttige bezwaren geopperd werden tegen het project. Maar die werden van tafel geveegd met het argument dat de film belangrijker was.'

'De polderbaas is nog komen vragen hoe hoog we het water precies wilden hebben. Toen de sluisdeuren opengingen, stroomde de polder onder, waarin wij onze set hadden kunnen bouwen. Dat was inderdaad een beetje voor God spelen. Omdat het ook nog eens bitterkoud was en het zelfs een beetje begon te sneeuwen, konden we ons helemaal inleven in wat de Zeeuwen destijds meegemaakt hadden.'

Maar ik begrijp dat de film bij sommige Zeeuwen niet in goede aarde valt.

'Het is een precair onderwerp. Veel overlevenden van de Watersnoodramp leven nog. Ook kinderen van ouders die zijn verdronken, ouders die hun kinderen hebben zien verdrinken. De streng gereformeerde gemeenschap heeft nog altijd niet verwerkt wat in 1953 gebeurd is. De zwartekousengroeperingen in Zeeland hebben de ramp als een straf van God ervaren. En daar praat je niet over want dat is opstandig zijn. Die mensen zijn nooit toegekomen aan kwaadheid over hun verlies. Ze hebben hun pijn weggestopt en zijn doorgegaan met leven. Een film over de ramp is dan pijnlijk.'

Eerlijk gezegd schrok ik bij het zien van de film minder van de ramp dan van de archaïsche, bekrompen houding van de godvrezende Zeeuwen. U bent niet mals voor de slachtoffers.

'Het was een erg goed idee van de schrijvers om een meisje letterlijk en figuurlijk tegen de stroom te laten zwemmen. Terwijl iedereen evacueert, keert zij naar het verdronken land terug om haar baby te zoeken. Zo ziet de kijker de diepste ellende. Maar ook figuurlijk moet Julia tegen de stroom varen. Als ongehuwde moeder is ze in de ogen van heel het dorp, inclusief haar vader, een zondaar. Je verwacht dat ze na zo'n collectieve ramp vergeven wordt. Maar het omgekeerde gebeurt. Mensen zijn echt bang dat ze van Onze Lieve Heer op hun sodemieter krijgen als ze haar de hand reiken. Ze zijn zo bang voor de Almachtige en voor de groep dat ze verkrampen en zich geestelijk misdragen. Je houdt het bijna niet voor mogelijk. We hebben veel research gedaan over hoe die gemeenschap functioneerde. De bevindingen waren benauwend. Vergeet niet dat er nog geen bruggen waren, alleen met de boot kon je de eilandjes bereiken. Die gemeenschappen waren afgesloten van de buitenwereld. Rotterdam of Antwerpen was maar een tripje over het water ver, maar daar kwamen ze nooit. Velen zagen na de evacuatie voor het eerst steden als Utrecht. Ze schrokken zich dood: de wereld bleek helemaal anders dan gedacht.'

Hoe verklaart u in die optiek dat Nederland na de ramp zo onvervaard de strijd met het water aanging via de ontzagwekkende Deltawerken?

'Een aardbeving is fantasy voor een Nederlander. Water is al eeuwen en eeuwen onze aartsvijand en bondgenoot. Bewust of onbewust heeft iedereen met dat water te maken. We wonen bijna allemaal onder de zeespiegel. Daarom denk ik dat de film in Nederland op veel belangstelling zal kunnen rekenen. Toen ik na het lezen van alle verhalen van ooggetuigen voor de research door een enorme polder reed met acht meter hoge dijken - je weet niet wat je ziet! - heb ik het me afgevraagd: waarom zijn mensen steeds opnieuw teruggekeerd? Dat land is toch niet van de mens, het is van de natuur, van de zee. Ga toch op een heuveltje wonen! Maar nee, we verzetten ons tegen die krachten. We bouwen dijken, we pompen water weg. Soms gaat het fout en dan gaan we dood. Waarom hebben Hollanders, ondanks alle protestanten, calvinisten en gereformeerde rakkers de hele wereld gekoloniseerd? Alle zeeën bevaren? Ik ken het antwoord niet.'