Joesoef
20-11-09, 16:31
Rembrandtexpert moet inburgeren
Ook de conservator van het Rijks, kenner van 17de-eeuwse Hollandse meesters, moet en zal inburgeren. Toen hij begin mei de oproep ontving om te komen praten over inburgering, was zijn eerste reactie: ik ga terug naar Canada. Die brieven bevatten altijd een dreigend zinnetje. In het geval van Jonathan Bikker zou niet verschijnen 'ernstige consequenties' kunnen hebben voor zijn verblijfsvergunning.
Op dus naar het servicepunt inburgering in Oud-West, waar zijn 'trajectbegeleidster' op 19 mei vertelt dat er vermoedelijk geen vuiltje aan de lucht is aangezien hij samenwoont met een EU-burger; met zijn partner bewoont hij een koopwoning in de Derde Helmersstraat. Maar korte tijd later, nadat hij kopieën heeft ingeleverd van het paspoort van zijn partner en van hun samenlevingscontract, krijgt hij een e-mail van dezelfde ambtenaar: 'U krijgt geen vrijstelling, u kunt contact opnemen met mijn collega.' Want dan zijn ze er bij het servicepunt achtergekomen dat een samenlevingscontract met een Nederlandse niet geldt.
Jonathan Bikker werd in Canada geboren als kind van geëmigreerde Nederlandse ouders. Thuis spraken ze Engels; zijn ouders wilden zo snel mogelijk inburgeren. Bikker kwam dertien jaar geleden naar Nederland om aan de Universiteit van Utrecht promotieonderzoek te doen naar een van Rembrandts leerlingen, Willem Drost. Daartoe had hij zich de Nederlandse taal al een heel eind eigen gemaakt, want hij moest veel Nederlandse vakliteratuur lezen en zeventiende-eeuwse documenten in Nederlandse archieven bestuderen.
Tijdens zijn onderzoek werd Bikker, die een stuk of zes talen spreekt, uitgeleend aan het Rijksmuseum, waar hij negen jaar geleden een vaste aanstelling kreeg. Met de werkvergunning van het Rijks kreeg hij een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd.
Toen de inburgeraars ook de bul uit Utrecht terzijde schoven, met als motivatie dat het document niet op A4-formaat beschikbaar was gesteld, en het traject voor Bikker onontkoombaar leek, schreef hij begin oktober een bezwaarschrift.
Gisteren mocht Jonathan Bikker zijn bezwaarschrift komen toelichten bij de bezwaarcommissie op het Amsterdamse stadhuis. Hij overhandigde nog maar eens zijn bul: ''Het spijt me dat hij in het Latijn is.'' Om er vervolgens achter te komen dat promoveren iets heel anders is dan afstuderen; het geldt niet als ontheffingsgrond voor de inburgeringscursus. De voorzitter van de commissie, Riccardo Osterwald, jurist bij de bestuursdienst, heeft het er ook maar moeilijk mee, zeker nu de Centrale Raad van Beroep onlangs heeft geoordeeld dat niet van mensen verlangd kan worden dat ze de Nederlandse taal op niveau B1 machtig zijn. Deze uitspraak heeft tot grote onzekerheid geleid in het inburgercomplex.
Een ambtenaar van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, die hier als 'aanklager' optreedt, overhandigt Bikker een lijst met diploma's die hij zou kunnen halen om onder de cursus uit te komen. Hij moet toegeven, 'in de regelgeving zit een zekere inconsequentie', maar zijn dienst staat machteloos, zeker nu ook een registratie bij de Informatie Beheer Groep geen twijfel laat over de inburgeringsplicht van de heer Bikker.
Bikker begint er nu genoeg van te krijgen. Met ingehouden woede: ''Ik wil hier vanaf. Het kost me veel kopzorg en vrije dagen. U moet me gewoon m'n werk laten doen, daarvoor ben ik in Nederland.''
Osterwald heeft begrip voor een 'lichte emotie': ''Ik vraag u niet om te begrijpen waar de inconsequenties zitten. Er wordt op het ministerie gewerkt aan een definitie van 'evident ingeburgerd'. Zolang we daarover niet beschikken, kunnen we u niet vrijstellen. We hebben als gemeente geen enkele bevoegdheid, we hebben ons te houden aan deze regeling, met dank aan mevrouw Verdonk.'' Hij stelt voor de zaak voor onbepaalde tijd aan te houden, 'wellicht dat het probleem zichzelf oplost'. Kan Bikker daarmee leven? Hij haalt zijn schouders op: ''Ik zal wel moeten.''
Na afloop moet hij als een haas naar de perspresentatie van een nieuwe tentoonstelling in het Rijksmuseum, die hij mede heeft opgezet. Schilderijen van Hendrick Avercamp, bijeengebracht rond het thema IJspret. (ALBERT DE LANGE)
Ook de conservator van het Rijks, kenner van 17de-eeuwse Hollandse meesters, moet en zal inburgeren. Toen hij begin mei de oproep ontving om te komen praten over inburgering, was zijn eerste reactie: ik ga terug naar Canada. Die brieven bevatten altijd een dreigend zinnetje. In het geval van Jonathan Bikker zou niet verschijnen 'ernstige consequenties' kunnen hebben voor zijn verblijfsvergunning.
Op dus naar het servicepunt inburgering in Oud-West, waar zijn 'trajectbegeleidster' op 19 mei vertelt dat er vermoedelijk geen vuiltje aan de lucht is aangezien hij samenwoont met een EU-burger; met zijn partner bewoont hij een koopwoning in de Derde Helmersstraat. Maar korte tijd later, nadat hij kopieën heeft ingeleverd van het paspoort van zijn partner en van hun samenlevingscontract, krijgt hij een e-mail van dezelfde ambtenaar: 'U krijgt geen vrijstelling, u kunt contact opnemen met mijn collega.' Want dan zijn ze er bij het servicepunt achtergekomen dat een samenlevingscontract met een Nederlandse niet geldt.
Jonathan Bikker werd in Canada geboren als kind van geëmigreerde Nederlandse ouders. Thuis spraken ze Engels; zijn ouders wilden zo snel mogelijk inburgeren. Bikker kwam dertien jaar geleden naar Nederland om aan de Universiteit van Utrecht promotieonderzoek te doen naar een van Rembrandts leerlingen, Willem Drost. Daartoe had hij zich de Nederlandse taal al een heel eind eigen gemaakt, want hij moest veel Nederlandse vakliteratuur lezen en zeventiende-eeuwse documenten in Nederlandse archieven bestuderen.
Tijdens zijn onderzoek werd Bikker, die een stuk of zes talen spreekt, uitgeleend aan het Rijksmuseum, waar hij negen jaar geleden een vaste aanstelling kreeg. Met de werkvergunning van het Rijks kreeg hij een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd.
Toen de inburgeraars ook de bul uit Utrecht terzijde schoven, met als motivatie dat het document niet op A4-formaat beschikbaar was gesteld, en het traject voor Bikker onontkoombaar leek, schreef hij begin oktober een bezwaarschrift.
Gisteren mocht Jonathan Bikker zijn bezwaarschrift komen toelichten bij de bezwaarcommissie op het Amsterdamse stadhuis. Hij overhandigde nog maar eens zijn bul: ''Het spijt me dat hij in het Latijn is.'' Om er vervolgens achter te komen dat promoveren iets heel anders is dan afstuderen; het geldt niet als ontheffingsgrond voor de inburgeringscursus. De voorzitter van de commissie, Riccardo Osterwald, jurist bij de bestuursdienst, heeft het er ook maar moeilijk mee, zeker nu de Centrale Raad van Beroep onlangs heeft geoordeeld dat niet van mensen verlangd kan worden dat ze de Nederlandse taal op niveau B1 machtig zijn. Deze uitspraak heeft tot grote onzekerheid geleid in het inburgercomplex.
Een ambtenaar van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, die hier als 'aanklager' optreedt, overhandigt Bikker een lijst met diploma's die hij zou kunnen halen om onder de cursus uit te komen. Hij moet toegeven, 'in de regelgeving zit een zekere inconsequentie', maar zijn dienst staat machteloos, zeker nu ook een registratie bij de Informatie Beheer Groep geen twijfel laat over de inburgeringsplicht van de heer Bikker.
Bikker begint er nu genoeg van te krijgen. Met ingehouden woede: ''Ik wil hier vanaf. Het kost me veel kopzorg en vrije dagen. U moet me gewoon m'n werk laten doen, daarvoor ben ik in Nederland.''
Osterwald heeft begrip voor een 'lichte emotie': ''Ik vraag u niet om te begrijpen waar de inconsequenties zitten. Er wordt op het ministerie gewerkt aan een definitie van 'evident ingeburgerd'. Zolang we daarover niet beschikken, kunnen we u niet vrijstellen. We hebben als gemeente geen enkele bevoegdheid, we hebben ons te houden aan deze regeling, met dank aan mevrouw Verdonk.'' Hij stelt voor de zaak voor onbepaalde tijd aan te houden, 'wellicht dat het probleem zichzelf oplost'. Kan Bikker daarmee leven? Hij haalt zijn schouders op: ''Ik zal wel moeten.''
Na afloop moet hij als een haas naar de perspresentatie van een nieuwe tentoonstelling in het Rijksmuseum, die hij mede heeft opgezet. Schilderijen van Hendrick Avercamp, bijeengebracht rond het thema IJspret. (ALBERT DE LANGE)