Olive Yao
03-12-09, 23:17
VLEES NOCH VIS
De Pers donderdag 3 december 2009, Marcel van Engelen
Vlees eten brengt u en de anderen rondom u ernstige schade toe.
We worden ermee overvoerd: laat het vlees staan en red de planeet! Vlees eten is het nieuwe roken - voor losers. Hoewel: we lijken te minderen, maar steken alleen maar meer op.
In september ontvingen ouders in Gent een brief. ‘Een dagje geen vlees of vis is gezond voor uw kind’, schreven twee wethouders aan alle pappa’s en mamma’s van de stadsscholen en kinderopvang. ‘Een dagje veggie is ook gezond voor onze planeet. Veeteelt is een van de topdrie-oorzaken van elk milieuprobleem (opwarming van de aarde, ontbossing, watervervuiling, verzuring...).’
Ja, zover zijn we al. In elk geval in de als vooruitstrevend te boek staande stad Gent. Sinds oktober krijgen alle kinderen er op donderdag alleen nog maar vegetarische maaltijden. En dat niet alleen: ‘Als uw kind niet warm eet op school, kunt u hem of haar uiteraard boterhammen met vegetarisch beleg meegeven. Doe dit met kaas, groentensla, champignonsla, vegetarische worst of zelfs een keertje confituur of notenpasta.’
Gent loopt voorop, maar staat niet alleen in de steeds dwingender wordende aanbeveling minder vlees te eten. Of liever: vegetarisch te leven. Paul McCartney leidt een internationale campagne voor Meat Free Monday. Er verschijnen pamfletten van gevierde romanschrijvers (Dieren Eten, van Jonathan Safran Foer) en kinderboeken van tv-presentatrices (Krachtvoer – waarom Klaas geen vlees eet, van Antoinette Hertsenberg). Autoriteiten als de Verenigde Naties en in eigen land het Planbureau voor de Leefomgeving sporen mensen aan hun vlees te laten staan. Zelfs het toekomstige staatshoofd, Willem-Alexander, begon er voorzichtig over toen hij in New York een commissie van de VN toesprak: ‘Voor de productie van één kilo tarwe is ongeveer duizend liter water nodig, maar voor de productie van één kilo rundvlees zestien keer zoveel.’
Een heel leger
De publieke opinie over vlees eten is aan het veranderen, en de laatste maanden gaat het oerend hard. Principiële vegetariërs zijn er altijd geweest, mensen met gezondheidsoverwegingen sloten zich aan, sinds enkele jaren telt het lot van koeien, varkens en kippen heus mee, en nu is daar ook nog het klimaat. Een kleine voorhoede van ‘vleesverlaters’ lijkt uit te groeien tot een heel leger.
Dat heeft in de politiek al zijn effect. Hoe lang geleden is het nog maar dat een accijns op vlees (de vleestax) volkomen onbespreekbaar was? Nog geen jaar. Maar in september zegde premier Balkenende opeens toe dat een van zijn crisiswerkgroepen de invoering van een vleestax zou gaan bestuderen. De belofte kreeg weinig aandacht, omdat er rond Prinsjesdag zoveel andere dingen speelden, maar zelfs initiatiefnemer Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren was verrast. Haar motie hoefde niet eens in stemming te worden gebracht. Balkenende nam het voorstel direct over.
Zou het misschien ook komen doordat de minister-president steeds vaker collega-wereldleiders ontmoet die vegetarisch zijn? Barack Obama maakt er geen geheim van dat hij bewust omgaat met zijn voeding. Zijn eerste staatsbanket, vorige week, was bijna volledig vegetarisch, vooral omdat de Indiase premier Singh (een hindoe) op bezoek kwam. Singh is vegetarisch. Evenals de Russische president Medvedev. En dichter bij Balkenende: Wouter Bos. Het is een privéaangelegenheid. Maar hoe lang nog?
Vlees eten lijkt het nieuwe roken te worden. Omstanders ondervinden weliswaar geen directe hinder, indirect benadeelt de vleeseter de hele wereld. Eenvijfde van de broeikasgassen komt van de vleesindustrie (koeien stoten veel methaan uit) en misschien wel belangrijker: de productie van vlees is erg inefficiënt. Om een kilo vlees te kweken moet een dier zeker vijf kilo soja of granen eten (een kip is efficiënter dan een varken). Kunnen wij die soja of granen niet beter zelf opeten, in plaats van via de dieren? Bedenk dat er vorig jaar al een voedselcrisis was, de wereldbevolking snel oploopt en bossen moeten wijken voor de soja- of graanvelden.
Of misschien is vlees eten beter te vergelijken met een glaasje drinken en dan achter het stuur kruipen. Dat is althans wat de Britse econoom lord Nicolas Stern onlangs deed in The Times. Hij is bekend van het alarmerende Stern-rapport over klimaatverandering en zei: ‘Ik ben nu 61 en de houding jegens drinken en autorijden is sinds mijn studententijd radicaal veranderd. Mensen veranderen hun opvatting over wat verantwoord is. Ze zullen in toenemende mate vragen stellen over de CO2-uitstoot van hun eten.’ De scherpe kop boven het interview werd hem niet door iedereen in dank afgenomen: ‘Stop met vlees om de planeet te redden’.
Al met al kun je de indruk krijgen dat de vleesindustrie op haar laatste benen loopt. Maar het omgekeerde is het geval. In ontwikkelingslanden schuift de welvaart op naar westers niveau – denk China – met als bijna automatisch gevolg dat meer inwoners meer vlees eten. En om het tot Nederland te beperken: ook hier is de vleesconsumptie recent gestegen in plaats van gedaald.
De eerste negen maanden van 2009 aten we thuis 3 procent meer ‘rood vlees’ (vooral varken, een beetje rund) en zelfs 8 procent meer kip dan in dezelfde maanden vorig jaar. Dat blijkt uit de gegevens van zesduizend huishoudens die onderzoeksbureau GFK volgt.
Misdadig goedkoop
Vlees eten het nieuwe roken? We steken er alleen maar meer op.
Daar is een makkelijke verklaring voor, zegt René van den Cruijsem, commercieel directeur Nederland voor Alpro Soya, een van de belangrijkste producenten van vleesvervangers. ‘Er is een prijzenoorlog gaande in de supermarkten en rollades, hamburgers en kipfilet zijn nu eenmaal traffic builders.’ De vleesbedrijven, vertegenwoordigd in de productschappen Vee, Vlees en Eieren, zeggen hetzelfde: ‘De laatste zeven jaar zijn de prijzen voor vlees in de supermarkt niet zo laag geweest als nu.’
Meer dan de helft van alle vleesverkoop verloopt via supermarkten. En wat doe je als je kunt kiezen tussen een kilo schaarser wordende vis (laten we kabeljauw nemen) voor zeventien euro, een kilo vleesvervanger voor elf, of een kilo gehakt of kipfilet voor vijf euro? Sommige vriezers moeten de afgelopen maanden ongekend vol zijn geladen met goedkoop vlees. ‘Misdadig goedkoop’, zegt Van den Cruijsem, niet helemaal vrij van eigenbelang.
Maar de kleine opleving van vleesconsumptie terzijde: over een langere periode bezien eten we, heel langzaamaan, steeds minder vlees. De economische teruggang en de prijzenoorlog van dit jaar hebben die neergaande beweging even teruggekaatst. Los daarvan is er vanaf 1995, toen we per hoofd van de bevolking 87,5 kilo vlees tot ons namen (en niet eens de helft zelf opaten, want zo gaat dat, meer dan de helft wordt diervoeding, snijden we weg of verdwijnt in de afvalbak), een kleine drie kilo vanaf gegaan tot begin dit jaar. Opmerkelijk is dat we iets minder varken en koe zijn gaan eten, maar de consumptie van kip is gestegen. Kip is makkelijk en goedkoop. En de campagne ‘Kip, het meest veelzijdige stukje vlees’ slaat aan. Die wordt voor de helft betaald door de Europese Unie. Hoe lang nog, als andere autoriteiten ons juist oproepen minder kip te eten en er straks misschien een tax op rust?
Hoeveel vegetariërs Nederland telt, is onduidelijk. Er is een onderzoek van een jaar of vijf geleden, verricht door een bureau dat niet meer bestaat, waaruit naar voren kwam dat het er ongeveer zevenhonderdduizend zijn. Sindsdien leunt iedereen op dit getal.
Duidelijk is wel dat er steeds meer Nederlanders zijn die regelmatig een dagje vlees noch vis eten. De parttime vegetariërs, of de ‘vleesverlaters’ zoals de pleitbezorgers van vegetarisme ze liever noemen. Naar schatting zijn het drieënhalf miljoen mensen, maar dat is gebaseerd op enquêtes waarin respondenten wordt gevraagd wat ze doen, niet op verkoopcijfers. Zo zei vorig jaar tweederde van de Nederlanders het een goed idee te vinden een dag per week geen vlees te eten (onderzoeksbureau MarketResponse). Maar daarna steeg de vleesconsumptie. ‘Er is steeds meer kennis over vlees, de houding van mensen erover verandert, maar er bestaat een enorm gat met het werkelijke gedrag’, verklaart directeur van de Vegetariërsbond Vibeke Helder.
Van den Cruijsem van Alpro Soya is zelf zo’n parttime vegetariër. ‘Wij eten thuis kip, kibbeling of chili sin carne, met sojagehakt. Als ik uit eten ga, bestel ik rustig vlees, liefst wel biologisch.’ Zo ongeveer moet een op de drie huishoudens eten, heeft Alpro Soya onderzocht. Dat wil zeggen: in eenderde van de Nederlandse keukens wordt gemiddeld acht keer per jaar een vleesvervanger bereid. Eens per anderhalve maand dus. Niet zo veel, op het oog, al is de markt voor vleesvervangers de afgelopen tien jaar wel verdubbeld.
De (parttime-)vegetariër voldoet aan het te verwachten profiel: hogeropgeleid en woonachtig in de stad. Het zijn veel vaker vrouwen dan mannen. En belangrijker: ze zijn jong. ‘Het is voor een deel een generatiekwestie. Wij verkopen veel in buurten waar studenten wonen’, zegt Van den Cruijsem. ‘Bij de jongeren is het idee van minder vlees eten veel meer geaard. Met alle aandacht die er nu voor is, hebben we soms het gevoel dat we op een vulkaan zitten.’
Vleesloze maatschappij
Toch voorziet zelfs Alpro Soya geen vleesloze maatschappij. ‘Ik was laatst bij mijn familie in de Achterhoek, op een zondag, en daar stonden drie soorten vlees op tafel. Sinds de Tweede Wereldoorlog bestaat het idee: dan heb je het goed voor elkaar. Mensen houden van variatie, en vlees zal daar onderdeel van blijven. Het kauwen, die bite, dat zit er ook al tienduizenden jaren in. Vooral mannen willen dat niet kwijt. Wel zullen steeds meer mensen een of een paar dagen per week geen vlees eten, verwachten wij. Maar we moeten bescheiden zijn. In Nederland is de omzet aan vleesvervangers nu 65 miljoen euro, dat is nog altijd geen procent van de markt in vleesproducten.’
Hans Dagevos, onderzoeker bij het Landbouw Economisch Instituut in Den Haag, noemt een vleesloze samenleving eveneens ‘utopisch’. ‘Wij halen het vlees uit de hele wereld hier naartoe. Er zit een enorme industrie achter. En een sterke cultuur: vlees als spil van de warme maaltijd. Die dingen verdwijnen niet zomaar.’
Ook hem is de explosieve aandacht voor de schadelijke kanten van vlees opgevallen. ‘Er is duidelijk iets gaande, er broeit en groeit iets. Maar het is marginaal als we kijken naar de supermarkten. Aanbieders van vleesvervangers concurreren zich kapot op een metertje schap, terwijl de vleessector maar dumpt en dumpt.’
Volgens Dagevos ‘is de urgentie mega’, heeft de wetenschap de politiek daar inmiddels aardig van overtuigd, maar blijft het voor de consument ‘een ver-van-mijn-bedshow’. Bij het LEI doen ze uitgebreid onderzoek naar consumentengedrag. Als het gaat om voeding: de prijs telt, de eigen gezondheid, daarna komt lange tijd niks, en dan is er een kleine groep die zich bekommert om dierenwelzijn. Bij een minieme fractie spelen klimaat en milieu een rol.
Of het probleem is ‘mega’ of het is dat niet. Als het inderdaad mega is en de consument ziet het niet, dan moet de overheid toch ingrijpen? Volgens Dagevos is de tijd daar nog niet rijp voor. Hij komt met een derde vergelijking. Vlees eten is niet als roken noch als dronken autorijden. Vlees eten is als tanken. ‘Een vleestax van een paar dubbeltjes zal niet helpen. Dat zie je als de benzineprijs omhoog gaat: men blijft gewoon doorrijden. Je moet consumenten niet alleen als prijspakkers benaderen, maar hen ook doordringen van het effect van vlees eten. Op die boodschap wordt nu ook ingezet. En die vleestax zal er op den duur ook komen.’
De Pers donderdag 3 december 2009, Marcel van Engelen
Vlees eten brengt u en de anderen rondom u ernstige schade toe.
We worden ermee overvoerd: laat het vlees staan en red de planeet! Vlees eten is het nieuwe roken - voor losers. Hoewel: we lijken te minderen, maar steken alleen maar meer op.
In september ontvingen ouders in Gent een brief. ‘Een dagje geen vlees of vis is gezond voor uw kind’, schreven twee wethouders aan alle pappa’s en mamma’s van de stadsscholen en kinderopvang. ‘Een dagje veggie is ook gezond voor onze planeet. Veeteelt is een van de topdrie-oorzaken van elk milieuprobleem (opwarming van de aarde, ontbossing, watervervuiling, verzuring...).’
Ja, zover zijn we al. In elk geval in de als vooruitstrevend te boek staande stad Gent. Sinds oktober krijgen alle kinderen er op donderdag alleen nog maar vegetarische maaltijden. En dat niet alleen: ‘Als uw kind niet warm eet op school, kunt u hem of haar uiteraard boterhammen met vegetarisch beleg meegeven. Doe dit met kaas, groentensla, champignonsla, vegetarische worst of zelfs een keertje confituur of notenpasta.’
Gent loopt voorop, maar staat niet alleen in de steeds dwingender wordende aanbeveling minder vlees te eten. Of liever: vegetarisch te leven. Paul McCartney leidt een internationale campagne voor Meat Free Monday. Er verschijnen pamfletten van gevierde romanschrijvers (Dieren Eten, van Jonathan Safran Foer) en kinderboeken van tv-presentatrices (Krachtvoer – waarom Klaas geen vlees eet, van Antoinette Hertsenberg). Autoriteiten als de Verenigde Naties en in eigen land het Planbureau voor de Leefomgeving sporen mensen aan hun vlees te laten staan. Zelfs het toekomstige staatshoofd, Willem-Alexander, begon er voorzichtig over toen hij in New York een commissie van de VN toesprak: ‘Voor de productie van één kilo tarwe is ongeveer duizend liter water nodig, maar voor de productie van één kilo rundvlees zestien keer zoveel.’
Een heel leger
De publieke opinie over vlees eten is aan het veranderen, en de laatste maanden gaat het oerend hard. Principiële vegetariërs zijn er altijd geweest, mensen met gezondheidsoverwegingen sloten zich aan, sinds enkele jaren telt het lot van koeien, varkens en kippen heus mee, en nu is daar ook nog het klimaat. Een kleine voorhoede van ‘vleesverlaters’ lijkt uit te groeien tot een heel leger.
Dat heeft in de politiek al zijn effect. Hoe lang geleden is het nog maar dat een accijns op vlees (de vleestax) volkomen onbespreekbaar was? Nog geen jaar. Maar in september zegde premier Balkenende opeens toe dat een van zijn crisiswerkgroepen de invoering van een vleestax zou gaan bestuderen. De belofte kreeg weinig aandacht, omdat er rond Prinsjesdag zoveel andere dingen speelden, maar zelfs initiatiefnemer Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren was verrast. Haar motie hoefde niet eens in stemming te worden gebracht. Balkenende nam het voorstel direct over.
Zou het misschien ook komen doordat de minister-president steeds vaker collega-wereldleiders ontmoet die vegetarisch zijn? Barack Obama maakt er geen geheim van dat hij bewust omgaat met zijn voeding. Zijn eerste staatsbanket, vorige week, was bijna volledig vegetarisch, vooral omdat de Indiase premier Singh (een hindoe) op bezoek kwam. Singh is vegetarisch. Evenals de Russische president Medvedev. En dichter bij Balkenende: Wouter Bos. Het is een privéaangelegenheid. Maar hoe lang nog?
Vlees eten lijkt het nieuwe roken te worden. Omstanders ondervinden weliswaar geen directe hinder, indirect benadeelt de vleeseter de hele wereld. Eenvijfde van de broeikasgassen komt van de vleesindustrie (koeien stoten veel methaan uit) en misschien wel belangrijker: de productie van vlees is erg inefficiënt. Om een kilo vlees te kweken moet een dier zeker vijf kilo soja of granen eten (een kip is efficiënter dan een varken). Kunnen wij die soja of granen niet beter zelf opeten, in plaats van via de dieren? Bedenk dat er vorig jaar al een voedselcrisis was, de wereldbevolking snel oploopt en bossen moeten wijken voor de soja- of graanvelden.
Of misschien is vlees eten beter te vergelijken met een glaasje drinken en dan achter het stuur kruipen. Dat is althans wat de Britse econoom lord Nicolas Stern onlangs deed in The Times. Hij is bekend van het alarmerende Stern-rapport over klimaatverandering en zei: ‘Ik ben nu 61 en de houding jegens drinken en autorijden is sinds mijn studententijd radicaal veranderd. Mensen veranderen hun opvatting over wat verantwoord is. Ze zullen in toenemende mate vragen stellen over de CO2-uitstoot van hun eten.’ De scherpe kop boven het interview werd hem niet door iedereen in dank afgenomen: ‘Stop met vlees om de planeet te redden’.
Al met al kun je de indruk krijgen dat de vleesindustrie op haar laatste benen loopt. Maar het omgekeerde is het geval. In ontwikkelingslanden schuift de welvaart op naar westers niveau – denk China – met als bijna automatisch gevolg dat meer inwoners meer vlees eten. En om het tot Nederland te beperken: ook hier is de vleesconsumptie recent gestegen in plaats van gedaald.
De eerste negen maanden van 2009 aten we thuis 3 procent meer ‘rood vlees’ (vooral varken, een beetje rund) en zelfs 8 procent meer kip dan in dezelfde maanden vorig jaar. Dat blijkt uit de gegevens van zesduizend huishoudens die onderzoeksbureau GFK volgt.
Misdadig goedkoop
Vlees eten het nieuwe roken? We steken er alleen maar meer op.
Daar is een makkelijke verklaring voor, zegt René van den Cruijsem, commercieel directeur Nederland voor Alpro Soya, een van de belangrijkste producenten van vleesvervangers. ‘Er is een prijzenoorlog gaande in de supermarkten en rollades, hamburgers en kipfilet zijn nu eenmaal traffic builders.’ De vleesbedrijven, vertegenwoordigd in de productschappen Vee, Vlees en Eieren, zeggen hetzelfde: ‘De laatste zeven jaar zijn de prijzen voor vlees in de supermarkt niet zo laag geweest als nu.’
Meer dan de helft van alle vleesverkoop verloopt via supermarkten. En wat doe je als je kunt kiezen tussen een kilo schaarser wordende vis (laten we kabeljauw nemen) voor zeventien euro, een kilo vleesvervanger voor elf, of een kilo gehakt of kipfilet voor vijf euro? Sommige vriezers moeten de afgelopen maanden ongekend vol zijn geladen met goedkoop vlees. ‘Misdadig goedkoop’, zegt Van den Cruijsem, niet helemaal vrij van eigenbelang.
Maar de kleine opleving van vleesconsumptie terzijde: over een langere periode bezien eten we, heel langzaamaan, steeds minder vlees. De economische teruggang en de prijzenoorlog van dit jaar hebben die neergaande beweging even teruggekaatst. Los daarvan is er vanaf 1995, toen we per hoofd van de bevolking 87,5 kilo vlees tot ons namen (en niet eens de helft zelf opaten, want zo gaat dat, meer dan de helft wordt diervoeding, snijden we weg of verdwijnt in de afvalbak), een kleine drie kilo vanaf gegaan tot begin dit jaar. Opmerkelijk is dat we iets minder varken en koe zijn gaan eten, maar de consumptie van kip is gestegen. Kip is makkelijk en goedkoop. En de campagne ‘Kip, het meest veelzijdige stukje vlees’ slaat aan. Die wordt voor de helft betaald door de Europese Unie. Hoe lang nog, als andere autoriteiten ons juist oproepen minder kip te eten en er straks misschien een tax op rust?
Hoeveel vegetariërs Nederland telt, is onduidelijk. Er is een onderzoek van een jaar of vijf geleden, verricht door een bureau dat niet meer bestaat, waaruit naar voren kwam dat het er ongeveer zevenhonderdduizend zijn. Sindsdien leunt iedereen op dit getal.
Duidelijk is wel dat er steeds meer Nederlanders zijn die regelmatig een dagje vlees noch vis eten. De parttime vegetariërs, of de ‘vleesverlaters’ zoals de pleitbezorgers van vegetarisme ze liever noemen. Naar schatting zijn het drieënhalf miljoen mensen, maar dat is gebaseerd op enquêtes waarin respondenten wordt gevraagd wat ze doen, niet op verkoopcijfers. Zo zei vorig jaar tweederde van de Nederlanders het een goed idee te vinden een dag per week geen vlees te eten (onderzoeksbureau MarketResponse). Maar daarna steeg de vleesconsumptie. ‘Er is steeds meer kennis over vlees, de houding van mensen erover verandert, maar er bestaat een enorm gat met het werkelijke gedrag’, verklaart directeur van de Vegetariërsbond Vibeke Helder.
Van den Cruijsem van Alpro Soya is zelf zo’n parttime vegetariër. ‘Wij eten thuis kip, kibbeling of chili sin carne, met sojagehakt. Als ik uit eten ga, bestel ik rustig vlees, liefst wel biologisch.’ Zo ongeveer moet een op de drie huishoudens eten, heeft Alpro Soya onderzocht. Dat wil zeggen: in eenderde van de Nederlandse keukens wordt gemiddeld acht keer per jaar een vleesvervanger bereid. Eens per anderhalve maand dus. Niet zo veel, op het oog, al is de markt voor vleesvervangers de afgelopen tien jaar wel verdubbeld.
De (parttime-)vegetariër voldoet aan het te verwachten profiel: hogeropgeleid en woonachtig in de stad. Het zijn veel vaker vrouwen dan mannen. En belangrijker: ze zijn jong. ‘Het is voor een deel een generatiekwestie. Wij verkopen veel in buurten waar studenten wonen’, zegt Van den Cruijsem. ‘Bij de jongeren is het idee van minder vlees eten veel meer geaard. Met alle aandacht die er nu voor is, hebben we soms het gevoel dat we op een vulkaan zitten.’
Vleesloze maatschappij
Toch voorziet zelfs Alpro Soya geen vleesloze maatschappij. ‘Ik was laatst bij mijn familie in de Achterhoek, op een zondag, en daar stonden drie soorten vlees op tafel. Sinds de Tweede Wereldoorlog bestaat het idee: dan heb je het goed voor elkaar. Mensen houden van variatie, en vlees zal daar onderdeel van blijven. Het kauwen, die bite, dat zit er ook al tienduizenden jaren in. Vooral mannen willen dat niet kwijt. Wel zullen steeds meer mensen een of een paar dagen per week geen vlees eten, verwachten wij. Maar we moeten bescheiden zijn. In Nederland is de omzet aan vleesvervangers nu 65 miljoen euro, dat is nog altijd geen procent van de markt in vleesproducten.’
Hans Dagevos, onderzoeker bij het Landbouw Economisch Instituut in Den Haag, noemt een vleesloze samenleving eveneens ‘utopisch’. ‘Wij halen het vlees uit de hele wereld hier naartoe. Er zit een enorme industrie achter. En een sterke cultuur: vlees als spil van de warme maaltijd. Die dingen verdwijnen niet zomaar.’
Ook hem is de explosieve aandacht voor de schadelijke kanten van vlees opgevallen. ‘Er is duidelijk iets gaande, er broeit en groeit iets. Maar het is marginaal als we kijken naar de supermarkten. Aanbieders van vleesvervangers concurreren zich kapot op een metertje schap, terwijl de vleessector maar dumpt en dumpt.’
Volgens Dagevos ‘is de urgentie mega’, heeft de wetenschap de politiek daar inmiddels aardig van overtuigd, maar blijft het voor de consument ‘een ver-van-mijn-bedshow’. Bij het LEI doen ze uitgebreid onderzoek naar consumentengedrag. Als het gaat om voeding: de prijs telt, de eigen gezondheid, daarna komt lange tijd niks, en dan is er een kleine groep die zich bekommert om dierenwelzijn. Bij een minieme fractie spelen klimaat en milieu een rol.
Of het probleem is ‘mega’ of het is dat niet. Als het inderdaad mega is en de consument ziet het niet, dan moet de overheid toch ingrijpen? Volgens Dagevos is de tijd daar nog niet rijp voor. Hij komt met een derde vergelijking. Vlees eten is niet als roken noch als dronken autorijden. Vlees eten is als tanken. ‘Een vleestax van een paar dubbeltjes zal niet helpen. Dat zie je als de benzineprijs omhoog gaat: men blijft gewoon doorrijden. Je moet consumenten niet alleen als prijspakkers benaderen, maar hen ook doordringen van het effect van vlees eten. Op die boodschap wordt nu ook ingezet. En die vleestax zal er op den duur ook komen.’