PDA

Bekijk Volledige Versie : Over de onverdraagzaamheid van atheïsten



Marsipulami
13-12-09, 10:50
Van Zwitserse minaretten en Belgische kruisbeelden


Geplaatst door onze redactie op zaterdag 12 december 2009 om 14:20u


Geen minaretten meer in Zwitserland, straks ook geen kruisbeelden meer in België? Dat was althans de wens van vijf Belgische senatoren: de Waalse socialist Philippe Mahoux, de Waalse liberaal Christine Defraigne, de Waalse groene Josy Dubié en de Vlaamse liberalen Paul Wille en Jean-Jacques De Gucht, zoon van de Belgische Europese commissaris. Deze vijf hadden in de Senaat (Belgische Eerste Kamer) een wetsvoorstel ingediend dat elk religieus symbool in de publieke ruimte moest verbieden, alsook aan politici het verbod zou opleggen om deel te nemen aan religieuze manifestaties. Dat zou onder meer betekenen dat crucifixen uit begraafplaatsen moesten verdwijnen, dat een burgemeester niet meer aanwezig mocht zijn bij een processie in zijn gemeente en dat ministers moesten wegblijven van een heiligverklaring. Het wetsvoorstel is afgevoerd. Maar het is leerzaam te weten dat atheïstische intolerantie bestaat.

Onze eenentwintigste eeuw, gekenmerkt door ontmoeting en confrontatie tussen culturen en mensbeelden, heeft behoefte aan actief pluralisme, zegt de westerse wereld. Deze dialogerende aanwezigheid op het publieke forum van de verschillende geloofsovertuigingen (ook de vrijzinnigheid is nader beschouwd een geloofsovertuiging, al noemt ze zich liever een filosofie) is blijkbaar niet naar de zin van de indieners van het (inmiddels afgevoerde) wetsvoorstel.

Zij verkiezen een negentiende-eeuwse opvatting van passieve neutraliteit, zoals die haar resultante kreeg in de Franse laïciteitswetten van het begin van de twintigste eeuw. Deze wetten worden ook door de verdedigers van de laïcité beschouwd als achterhaald en vooral als onaangepast aan deze tijd die op zoek is naar waarden en normen in een pluriforme samenleving.

De samenleving heeft de inspiratie nodig van de bronnen waaruit haar cultuur en haar denken over vrijheid en verantwoordelijkheid zijn ontstaan. Om de woorden van historicus Raoul Bauer aan te halen: “Een gemeenschap zonder historisch perspectief verliest haar greep op het heden, verliest elke zin van plaatsbepaling van de problemen waarmee ze te maken krijgt.”

De indieners van het wetsvoorstel waren er blijkbaar op gebrand om elk christelijk ‘historisch perspectief’ uit het publieke landschap weg te nemen. Een van de artikels (art. 5) van het wetsontwerp stelde dat geen enkel roerend of onroerend goed met een openbare bestemming religieuze tekenen mocht dragen. De Raad van State merkte op dat het artikel zo was geformuleerd dat het kon betekenen dat in katholieke ziekenhuizen, verzorgingstehuizen en scholen kruisen en andere religieuze beeltenissen van de muren moesten worden gehaald.

Bij uitbreiding zouden ook kerkgebouwen die worden gebruikt voor andere dan religieuze doeleinden, zoals voor concerten en lezingen, bij die gelegenheden hun kruisweg, crucifixen en heiligenbeelden moeten wegnemen, zo al niet het kruis van de torenspits halen (tenzij die kerken monumenten zijn of behoren tot beschermde landschappen).

Openbare bestuurders zouden volgens de indieners weg moeten blijven van kerkelijke manifestaties. Zo zou een eerste minister niet meer mogen aanwezig zijn bij de heiligverklaring van een Damiaan en de burgemeester van Brugge niet langer op de tribune mogen plaatsnemen tijdens de als werelderfgoed beschermde Heilig-Bloedprocessie.

Funester nog was het voorgestelde artikel 2 van het wetsvoorstel dat onder meer stelde dat “geen religieus voorschrift kan worden aangevoerd als rechtvaardigingsgrond”. De Raad van State wees erop dat dit kon betekenen dat geen enkele arts nog kon weigeren om abortus of euthanasie uit te voeren. Wanneer het persoonlijk geweten wordt ondergeschikt aan de wet, zitten we in de buurt van “Befehl ist Befehl” (de staat bepaalt de moraal). Wanneer wet en geweten met elkaar worden verward, ondermijnen wij de fundamenten van onze samenleving en de bestaansgrond van de rechtsstaat die bedoeld is om de mens zijn vrijheid te garanderen.

Na één dag media-aandacht en omdat de politieke fracties uiteindelijk niet achter de indieners gingen staan, werd het wetsvoorstel in de geëigende commissie van de Senaat (Eerste Kamer) afgevoerd. Toch is het niet onbelangrijk te weten dat er anno 2009 nog politici zijn, zelfs jonge, die de negentiende-eeuwse droom koesteren van een samenleving waarin de religie verbannen wordt uit het maatschappelijke landschap en onder de kerktoren wordt geduwd, in de hoop dat de kerktoren ooit zijn kruis verliest.

Mark Van de Voorde