PDA

Bekijk Volledige Versie : Kiezen tussen zin en onzin



mark61
20-01-10, 23:07
Geschreven door Anil Ramdas op 19 januari 2010

Nederland kent twee miljoen Islamhaters – als we de potentiële stemmers op de partij van Wilders even zo mogen noemen – en één miljoen Islamliefhebbers en geen van beide partijen doet erg zijn best zijn gevoelens in te houden. In de integratiebrief van Eberhard van der Laan die ik vorige maand op deze plek besprak, reduceert de Nederlandse minister van Wonen, Wijken en Integratie de heftige gevoelens van wederzijdse afkeer tot wederzijds onbegrip. Dat is nogal begrijpelijk, omdat je als overheid geen liefde kunt afdwingen. Aan onbegrip kun je wel iets doen: gemengde scholen, gemengde wijken, het leren van Nederlands, leukere pleinen en parken, meer ontmoetingsplekken; onbekend maakt onbemind, zegt het cliché, en laten we hopen dat het een beetje waar is.

Maar het meest opvallende in de integratiebrief is dat de minister helemaal niets zegt over de belangrijkste ontmoetingsplek van moslims en niet-moslims, de plaats waar hun opvattingen en standpunten het hoogst opspelen: de media. Hij zegt terloops iets over het internet en dat haatzaaien bestreden zal worden, maar over kranten en omroepen geen woord. En dat is hoogst merkwaardig, omdat juist daar de opiniemakers zitten die elke dag de wederzijdse afkeer tonen, soms rechtvaardigen, een enkele keer ook aanwakkeren. In ieder geval merk je een behoorlijke mate van radeloosheid. Want welke houding neem je als columnist of presentator aan tegenover mensen die elkaar met zoveel hartstocht de tent uit vechten dat ze iedere zicht op de realiteit verliezen? Vind je ze onnozel, dan ben je hooghartig. Neem je ze serieus, dan praat je ze naar de mond. Negeer je ze, dan onderschat je het probleem: het gaat om miljoenen mensen die bang zijn voor elkaar en het zullen er flink meer worden. Angst is besmettelijk.

Tussen kranten en televisie is er een belangrijk verschil: in praatprogramma’s hoor je meerdere meningen, in krantencolumns wordt één enkele mening weergegeven. Maar de overeenkomst is dat het de (hoofd)redacties zijn die bepalen wie als gast of wie als columnist worden uitgenodigd: daarmee kan men het debat behoorlijk sturen.

De redacties moeten dus positie kiezen, en dat is blijkbaar zo lastig, dat men maar helemaal geen positie kiest. Bij NRC Handelsblad bijvoorbeeld kan Bas Heijne op de ene zaterdag de Islamhaters als malloten afschilderen, terwijl Afshin Ellian ze op de andere zaterdag de hemel in kan prijzen. Ook bij de Volkskrant is het ieder wat wils: Thomas von der Dunk die het Zwitserse minarettenverbod infantiel vindt en Nausicaa Marbe die het een heldendaad noemt, terwijl Amanda Kluveld de Islam om de twee weken als bron van alle kwaad ontmaskert.

De gedachte hier achter is natuurlijk dat de lezer zelf zijn mening kan vormen, dus hoeft de krant het niet voor hem te doen. De gedachte dáár weer achter is dat meningsvorming inderdaad zo gaat: het zorgvuldig afwegen van voors en tegens, zoals we ook doen bij de aankoop van een vaatwasmachine. In werkelijkheid zijn meningen zelden rationele afwegingen en vaker emotionele intuïties: je voelt bij het zien van minaretten en hoofddoeken dat de Islam oprukt en natuurlijk discrimineert de overheid als je ongeletterde Marokkaanse bruid niet hier mag komen.

Het is misschien evenwichtige journalistiek, als hoofdredacties behalve in vage en weinig gelezen hoofdcommentaren zelf geen standpunt innemen, maar het is ook schijnheilige journalistiek. Bij kranten als The New York Times zien we ook dat er een diversiteit aan meningen wordt geboden: democratische en republikeinse columnisten wisselen elkaar af, met dit fundamentele verschil dat het niet om hardhoofdige partijtijgers gaat die zichzelf onfeilbaar vinden, maar om genuanceerde denkers die zichzelf wel eens ongelijk durven geven. In Nederland is de erkenning dat men zich heeft vergist of op een eerder standpunt terugkomt een teken van domheid, een vernedering, het einde van een loopbaan. Stukjesschrijvers veranderen nooit van gedachten. Ze zijn geen twijfelende, en dus denkende mensen, maar soldaten die vanuit hun loopgraven maar een heel klein stukje van de wereld zien.

Op televisie ligt het anders: daar zijn er geen vaste columnisten, maar steeds variërende tafelgasten, maar het pijnlijke is dat noch de Islamhaters noch de Islamliefhebbers fatsoenlijk uit hun woorden kunnen komen. De presentatoren van Pauw&Witteman bijvoorbeeld hebben dan het probleem dat ze zich tegenover zulke simpele zielen niet als bullebak kunnen gedragen – de kijkers zouden dat als onprettig ervaren. Bovendien hebben Jeroen Pauw en Paul Witteman geen duidelijke opiniërende functie; ze moeten zich opstellen als neutrale arbiters, wat moeilijker wordt naarmate de standpunten botter zijn. De kijkers vermoeden wel dat de presentatoren sommige gasten een beetje dwaas vinden, maar ze zullen nooit tegen ze horen zeggen: wat u nu beweert is klinkklare onzin.

Het praatprogramma op televisie is een rollenspel waarin de presentator aandachtig en schijnbaar instemmend luistert – zoals vooral Jeroen Pauw als geen ander kan doen – maar intussen een weerwoord bedenkt, louter ‘for the sake of the argument’. Het is niet gemeend, het is gespeeld, het is komedie. Het programma laat alleen zien welke meningen er zoal zijn. Meningen van bewust gekozen gasten weliswaar, maar dat zijn we al lang vergeten.

Wordt het geen tijd dat kranten- en tv-redacties wat meer verantwoordelijkheid nemen in de dodelijke omhelzing van Islamhaters en Islamliefhebbers? Niemand vraagt ze eenzijdig te zijn, maar er mag gevraagd worden verstandig te zijn. En dus verstandige columnisten en gasten te kiezen. Mensen die onze gedachten nuanceren, in plaats van afstompen. Mensen die ons laten twijfelen, in plaats van onze meningen bevestigen. Want daarvoor kies je toch een krant, daarom stem je toch af op een bepaald praatprogramma? De overheid kan nog zoveel pleinen en parken aanleggen, als de media die blijven veranderen in arena’s en slagvelden, zijn we niets opgeschoten. Minister van der Laan kan nog zoveel ontmoetingskansen creëren, als de kranten en omroepen die steeds maar verkleinen, vergroten ze de wanhoop die al voelbaar is. En misschien willen de kijkers en lezers wel helemaal geen komedie of schijnheiligheid meer. Misschien willen ze dat de redacties nu eens kiezen tussen zin en onzin. Ik zeg misschien, maar ik weet het wel zeker.

http://deburen.eu/nl/nieuws-opinie/detail/kiezen-tussen-zin-en-onzin

Eke
21-01-10, 11:34
.

In werkelijkheid zijn meningen zelden rationele afwegingen en vaker emotionele intuïties: je voelt bij het zien van minaretten en hoofddoeken dat de Islam oprukt en natuurlijk discrimineert de overheid als je ongeletterde Marokkaanse bruid niet hier mag komen.


Wordt het geen tijd dat kranten- en tv-redacties wat meer verantwoordelijkheid nemen ... En dus verstandige columnisten en gasten te kiezen.

Mensen die onze gedachten nuanceren, in plaats van afstompen.


http://deburen.eu/nl/nieuws-opinie/detail/kiezen-tussen-zin-en-onzin

:duim: goed artikel, Mark .

Eigenlijk wil ik allebei, in een bepaalde verhouding...:

Ongeveer driekwart deel verstandige gasten, waar ik wat van op kan steken,waar ik over na kan denken,

maar....ook..een gezellige of afgrijselijke sufkont ertussen, waarover ik me kan opwinden...Tjeeeeeemineee zeg, wat een types...heb je het gezien, heb je het gehoord ?.....kreun... :hihi:

knuppeltje
21-01-10, 11:35
Geschreven door Anil Ramdas op 19 januari 2010

Nederland kent twee miljoen Islamhaters – als we de potentiële stemmers op de partij van Wilders even zo mogen noemen – en één miljoen Islamliefhebbers en geen van beide partijen doet erg zijn best zijn gevoelens in te houden. In de integratiebrief van Eberhard van der Laan die ik vorige maand op deze plek besprak, reduceert de Nederlandse minister van Wonen, Wijken en Integratie de heftige gevoelens van wederzijdse afkeer tot wederzijds onbegrip. Dat is nogal begrijpelijk, omdat je als overheid geen liefde kunt afdwingen. Aan onbegrip kun je wel iets doen: gemengde scholen, gemengde wijken, het leren van Nederlands, leukere pleinen en parken, meer ontmoetingsplekken; onbekend maakt onbemind, zegt het cliché, en laten we hopen dat het een beetje waar is.

Maar het meest opvallende in de integratiebrief is dat de minister helemaal niets zegt over de belangrijkste ontmoetingsplek van moslims en niet-moslims, de plaats waar hun opvattingen en standpunten het hoogst opspelen: de media. Hij zegt terloops iets over het internet en dat haatzaaien bestreden zal worden, maar over kranten en omroepen geen woord. En dat is hoogst merkwaardig, omdat juist daar de opiniemakers zitten die elke dag de wederzijdse afkeer tonen, soms rechtvaardigen, een enkele keer ook aanwakkeren. In ieder geval merk je een behoorlijke mate van radeloosheid. Want welke houding neem je als columnist of presentator aan tegenover mensen die elkaar met zoveel hartstocht de tent uit vechten dat ze iedere zicht op de realiteit verliezen? Vind je ze onnozel, dan ben je hooghartig. Neem je ze serieus, dan praat je ze naar de mond. Negeer je ze, dan onderschat je het probleem: het gaat om miljoenen mensen die bang zijn voor elkaar en het zullen er flink meer worden. Angst is besmettelijk.

Tussen kranten en televisie is er een belangrijk verschil: in praatprogramma’s hoor je meerdere meningen, in krantencolumns wordt één enkele mening weergegeven. Maar de overeenkomst is dat het de (hoofd)redacties zijn die bepalen wie als gast of wie als columnist worden uitgenodigd: daarmee kan men het debat behoorlijk sturen.

De redacties moeten dus positie kiezen, en dat is blijkbaar zo lastig, dat men maar helemaal geen positie kiest. Bij NRC Handelsblad bijvoorbeeld kan Bas Heijne op de ene zaterdag de Islamhaters als malloten afschilderen, terwijl Afshin Ellian ze op de andere zaterdag de hemel in kan prijzen. Ook bij de Volkskrant is het ieder wat wils: Thomas von der Dunk die het Zwitserse minarettenverbod infantiel vindt en Nausicaa Marbe die het een heldendaad noemt, terwijl Amanda Kluveld de Islam om de twee weken als bron van alle kwaad ontmaskert.

De gedachte hier achter is natuurlijk dat de lezer zelf zijn mening kan vormen, dus hoeft de krant het niet voor hem te doen. De gedachte dáár weer achter is dat meningsvorming inderdaad zo gaat: het zorgvuldig afwegen van voors en tegens, zoals we ook doen bij de aankoop van een vaatwasmachine. In werkelijkheid zijn meningen zelden rationele afwegingen en vaker emotionele intuïties: je voelt bij het zien van minaretten en hoofddoeken dat de Islam oprukt en natuurlijk discrimineert de overheid als je ongeletterde Marokkaanse bruid niet hier mag komen.

Het is misschien evenwichtige journalistiek, als hoofdredacties behalve in vage en weinig gelezen hoofdcommentaren zelf geen standpunt innemen, maar het is ook schijnheilige journalistiek. Bij kranten als The New York Times zien we ook dat er een diversiteit aan meningen wordt geboden: democratische en republikeinse columnisten wisselen elkaar af, met dit fundamentele verschil dat het niet om hardhoofdige partijtijgers gaat die zichzelf onfeilbaar vinden, maar om genuanceerde denkers die zichzelf wel eens ongelijk durven geven. In Nederland is de erkenning dat men zich heeft vergist of op een eerder standpunt terugkomt een teken van domheid, een vernedering, het einde van een loopbaan. Stukjesschrijvers veranderen nooit van gedachten. Ze zijn geen twijfelende, en dus denkende mensen, maar soldaten die vanuit hun loopgraven maar een heel klein stukje van de wereld zien.

Op televisie ligt het anders: daar zijn er geen vaste columnisten, maar steeds variërende tafelgasten, maar het pijnlijke is dat noch de Islamhaters noch de Islamliefhebbers fatsoenlijk uit hun woorden kunnen komen. De presentatoren van Pauw&Witteman bijvoorbeeld hebben dan het probleem dat ze zich tegenover zulke simpele zielen niet als bullebak kunnen gedragen – de kijkers zouden dat als onprettig ervaren. Bovendien hebben Jeroen Pauw en Paul Witteman geen duidelijke opiniërende functie; ze moeten zich opstellen als neutrale arbiters, wat moeilijker wordt naarmate de standpunten botter zijn. De kijkers vermoeden wel dat de presentatoren sommige gasten een beetje dwaas vinden, maar ze zullen nooit tegen ze horen zeggen: wat u nu beweert is klinkklare onzin.

Het praatprogramma op televisie is een rollenspel waarin de presentator aandachtig en schijnbaar instemmend luistert – zoals vooral Jeroen Pauw als geen ander kan doen – maar intussen een weerwoord bedenkt, louter ‘for the sake of the argument’. Het is niet gemeend, het is gespeeld, het is komedie. Het programma laat alleen zien welke meningen er zoal zijn. Meningen van bewust gekozen gasten weliswaar, maar dat zijn we al lang vergeten.

Wordt het geen tijd dat kranten- en tv-redacties wat meer verantwoordelijkheid nemen in de dodelijke omhelzing van Islamhaters en Islamliefhebbers? Niemand vraagt ze eenzijdig te zijn, maar er mag gevraagd worden verstandig te zijn. En dus verstandige columnisten en gasten te kiezen. Mensen die onze gedachten nuanceren, in plaats van afstompen. Mensen die ons laten twijfelen, in plaats van onze meningen bevestigen. Want daarvoor kies je toch een krant, daarom stem je toch af op een bepaald praatprogramma? De overheid kan nog zoveel pleinen en parken aanleggen, als de media die blijven veranderen in arena’s en slagvelden, zijn we niets opgeschoten. Minister van der Laan kan nog zoveel ontmoetingskansen creëren, als de kranten en omroepen die steeds maar verkleinen, vergroten ze de wanhoop die al voelbaar is. En misschien willen de kijkers en lezers wel helemaal geen komedie of schijnheiligheid meer. Misschien willen ze dat de redacties nu eens kiezen tussen zin en onzin. Ik zeg misschien, maar ik weet het wel zeker.

http://deburen.eu/nl/nieuws-opinie/detail/kiezen-tussen-zin-en-onzin

De actualiteiten-programma's op tv gaan op de schop. Met ingang van september zijn ze anders georganiseerd. Beter?
Maar ik geef Ramdas wel gelijk. Het is vaak tenenkrommend van oppervlakkigheid en scoringsdrift van presentators, al dan wel of niet omwille van de kijkcijfers. Die laatste bepalen het voortbestaan van het programma. Ook vaak veel teveel onderwerpen tegelijk voor de korte tijdsduur van zo'n uitzending. Ik vind dat publieke zenders verplicht zouden moeten zijn om veel meer aan de kwaliteit van hun actualiteiten-programma's te werken dan ze nu doen, ongeacht de kijkcijfers. Zij behoren de publieke zaak te dienen, daarvoor worden ze betaald.

mark61
21-01-10, 12:04
De actualiteiten-programma's op tv gaan op de schop. Met ingang van september zijn ze anders georganiseerd. Beter?
Maar ik geef Ramdas wel gelijk. Het is vaak tenenkrommend van oppervlakkigheid en scoringsdrift van presentators, al dan wel of niet omwille van de kijkcijfers. Die laatste bepalen het voortbestaan van het programma. Ook vaak veel teveel onderwerpen tegelijk voor de korte tijdsduur van zo'n uitzending. Ik vind dat publieke zenders verplicht zouden moeten zijn om veel meer aan de kwaliteit van hun actualiteiten-programma's te werken dan ze nu doen, ongeacht de kijkcijfers. Zij behoren de publieke zaak te dienen, daarvoor worden ze betaald.

Het kost zó weinig moeite om het gelul van Wilders-adepten in 2 zinnen tot de grond toe af te breken. Waarom doen ze dat niet? Waarom laten ze een Luyendijk niet even gehakt maken van die idioten?

Het kost ook weinig moeite om snel te schetsen hoe een land als Afghanistan in elkaar zit, bijvoorbeeld.

Te kwader trouw, denk ik.

Kwaliteit is niks, inderdaad. Slechter want oppervlakkiger dan Engelse, Belgische of Duitse tv.

Als je met 10 mensen wil praten in 30 minuten kan je beter ophouden.

knuppeltje
21-01-10, 12:21
Het kost zó weinig moeite om het gelul van Wilders-adepten in 2 zinnen tot de grond toe af te breken. Waarom doen ze dat niet? Waarom laten ze een Luyendijk niet even gehakt maken van die idioten?

Het kost ook weinig moeite om snel te schetsen hoe een land als Afghanistan in elkaar zit, bijvoorbeeld.

Te kwader trouw, denk ik.

Kwaliteit is niks, inderdaad. Slechter want oppervlakkiger dan Engelse, Belgische of Duitse tv.

Als je met 10 mensen wil praten in 30 minuten kan je beter ophouden.

Het verschil is inderdaad als dag en nacht. Of het echt kwadertrouw is weet ik niet. Ik mis in ieder geval wel ook maar de minste betrokkenheid bij het onderwerp. Ik denk dat het oppervlakkige domheid is. Om nog dicht bij huis te blijven, het is om stinkend jaloers te worden dat je hier niet mensen van de zelfde kwaliteit hebt als bij Canvas. Mensen met een zelfde kennis, inzet en betrokkenheid, zoals een Rudie Vrancks bijvoorbeeld om er eens eentje te noemen. En zo hebben ze er daar nog meer.
Ze zijn hier ook nog te lamlendig om desnoods goede programma's van de BBC te kopen. dat gebeurt bij Canvas weer wel.
De Duitse actualiteiten-programma's zijn inderdaad ook stukken beter.
Was het maar waar dat we Luyendijk meer op tv zagen, dat zou een stuk beter en aangenamer zijn.
Tis godsgeklaagd, maar hopen dat het met september beter wordt.