Geheime politie van Israël beoordeelt kandidaten voor imam [Archief]

MO_NL

05-05-10, 13:43

<a target="_blank" href="http://www.maroc.nl/forums//vbnews/photos/php17g6bF.jpg"><img style="float:left;padding: 0 4px 4px 0;" src="http://www.maroc.nl/forums//vbnews/photos/php17g6bF.jpg" alt="" border="0" /></a>Sollicitatiegesprekken voor de functie van imam in Israëlische moskeeën worden niet uitgevoerd door de hoogste geestelijken maar door de Shin Bet, de geheime politie van Israël, openbaarde een arbeidstribunaal. Sjeik Ahmed Abu Ajwa, 36, vecht de weigering van Shin Bet om zijn aanstelling als imam goed te keuren aan. Deze rechtszaak heeft het geheime toezicht van Israël  op islamitische leiders van het land onthuld. Tijdens een hoorzitting de vorige maand werd door een hooggeplaatste regeringsfunctionaris toegegeven dat zestig geheime agenten daadwerkelijk als spionnen werden ingezet om informatie over islamitische geestelijken te verzamelen, verslag uit te brengen over de politieke opvattingen zij in preken uitdrukken en roddels door te geven over hun privéleven. Sjeik Abu Ajwa spande zijn zaak bij het tribunaal aan nadat Shin Bet hem drie jaar geleden afkeurde voor de functie van imam van een moskee in Jaffa, vlak bij Tel Aviv, ondanks het feit dat hij de enige kandidaat was. Hij kreeg na een interview dat een veiligheidsmachtiging betrof te horen dat zijn opvattingen te extremistisch en te kritisch naar Israël toe zijn, hoewel de positie van imam niet officieel beschouwd wordt als gerelateerd aan de staatsveiligheid. “Tijdens een interview met de Shin Bet vertelden ze me dat ze informatie over mij hadden  verzameld vanaf  ik vijftien jaar oud was,” zei Sjeik Abu Ajwa. “Ik ben de eerste imam die ooit de rol van Shin Bet in onze aanstelling betwistte. Het is belangrijk om een uitspraak van de rechter te krijgen die een precedent schept om dit soort bemoeienissen te laten ophouden.” Michael Sfard, een mensenrechten advocaat die Sjeik Abu Ajwa vertegenwoordigt, zegt dat voor zover kon worden nagegaan geen soortgelijke doorlichting van rabbijnen heeft  plaatsgevonden vóór hun aanstelling. “Dit soort toezicht met betrekking tot een functie die niets te maken heeft met de staatsveiligheid, zoals die van imam, komt rechtstreeks uit het tijdperk van de Stasi politie in Oost-Duitsland of het McCarthy-tijdperk in de Verenigde Staten,” zei hij. De traditionele onafhankelijkheid van de lokale islamitische autoriteiten werd opgeheven bij de oprichting van de staat Israël in 1948. De regering legde toen beslag op bijna alle waqf eigendommen (schenkingen van grond en goederen die worden gebruikt ten behoeve van de Palestijnse islamitische gemeenschap) en verwijderde daarmee de voornaamste bron van inkomsten voor geestelijken, islamitische rechtbanken en liefdadigheidsinstellingen. Volgens deskundigen was tot een vijfde van het Palestijnse bouwland vóór 1948 waqf eigendom. Israël schonk het grootste deel daarvan aan zionistische organisaties zoals het Joods Nationaal Fonds of verkocht het aan projectontwikkelaars. De verantwoordelijkheid voor de honderden moskeeën, begraafplaatsen en andere heilige plaatsen werd daarbij overgedragen, hetzij aan het ministerie van godsdienstzaken of aan een islamitische raad van beheer die door de overheid wordt benoemd. Tegenwoordig moeten de meeste imams en alle islamitische rechters zich onderwerpen aan een interview voor een veiligheidsmachtiging voordat hun een staatssalaris wordt verleend. De Arabische minderheid van Israël, een vijfde deel van de bevolking, heeft reeds lang de beschuldiging geuit dat veel van de islamitische leiders weinig meer zijn dan stromannen van de overheid, voor wie de islamitische leer op de tweede plaats komt na hun samenwerking met de autoriteiten. Sabri Jiryis, een geschiedschrijver over de vroege jaren van de staat Israël, heeft geconstateerd dat de raden van beheer herhaaldelijk beslissingen van de overheid bekrachtigd hebben om islamitisch vastgoed te verkopen aan projectontwikkelaars. Het meest beruchte voorbeeld hiervan is de beslissing van de raad van Jaffa in 1971 om de verkoop van een islamitische begraafplaats in Tel Aviv goed te keuren waarop het Hilton hotel werd gebouwd. Sjeik Abu Ajwa zegt: “In Jaffa heeft de overheid vele geestelijken aangesteld omdat ze hun loyaliteit hadden bewezen - maar niet aan andere moslims. Ze verkochten ons eigendom - maar je kan niet verkopen wat aan Allah toebehoort.”    De stad Jaffa, die ooit de commerciële hoofdstad van Palestina was, heeft vandaag een bevolking van bijna 50.000 inwoners waarvan tweederde joods zijn en de rest moslim. De sjeik heeft sinds hij negentien jaar oud was gepredikt in de Jabalya moskee aan het strand van Jaffa, een van de zes moskeeën in de stad, waardoor hij naar verluidt de jongste persoon in de geschiedenis van Israël was die als imam diende. Hij kwalificeerde zich als imam in 1998 op een islamitische school in de Arabische stad Umm al Fahm in Israël. De lokale gemeenschap verkoos hem als de nieuwe imam toen zijn voorganger drie jaar geleden met pensioen ging, maar hij kan niet officieel worden erkend en komt niet in aanmerking voor een staatssalaris zonder goedkeuring van het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Als onderdeel van zijn sollicitatie werd hij ondervraagd door een officier van Shin Bet genaamd ‘Dror’ die, zoals hij zei, naar hem zwaaide met een map vol vertrouwelijke informatie die verzameld werd door geheime onderzoekers. “Wij zullen beslissen wie de volgende imam wordt,” zei Dror volgens Sjeik Abu Ajwa tegen hem. De sjeik werd voornamelijk ondervraagd over zijn politieke opvattingen en demonstraties die hij had bijgewoond. De beoordeling van de Shin Bet, geopenbaard aan het tribunaal, was dat de benoeming van Sjeik Abu Ajwas de veiligheid en de vrede in Jaffa in gevaar zou kunnen brengen. Bovendien vertelde het bureau aan de krant Haaretz dat de sjeik een langdurige betrokkenheid heeft bij vijandige activiteiten, die zich manifesteerde door opruiing tegen de staat en haar joodse burgers. Sjeik Abu Ajwa zei dat dit een verwijzing was naar zijn positie als leider van de populaire noordelijke vleugel van de Islamitische Beweging in Jaffa. De leider van die beweging, sjeik Raed Salah, heeft de weerzin van joodse ambtenaren opgewekt zowel door het leiden van een campagne die waarschuwde tegen de Israëlische plannen voor overname van de Al Aqsa moskee in Jeruzalem als door het steunen van een boycot van de parlementsverkiezingen. Het hoofd van de Shin Bet, Yuval Diskin, waarschuwde in 2007 dat het de taak van zijn organisatie was om alle activiteiten, met inbegrip van democratische, te voorkomen die gericht zijn tegen de belangen van de joodse staat. Yaakov Salameh, het hoofd van de afdeling voor religieuze minderheden binnen het departement van Binnenlandse Zaken, zei de vorige maand tegen het tribunaal dat zijn onderzoeksambtenaren informatie verzamelden over islamitische religieuze leiders, waaronder geruchten over hun privé-leven zoals of ze een buitenechtelijke verhouding hadden, of hun kinderen sloegen. De informatie werd vervolgens overhandigd aan de Shin Bet, die beoordeelde of zij geschikt waren om te worden benoemd. De heer Sfard zei dat dit een buitengewone erkenning was, gezien het feit dat onder de Israëlische wet de gerechtelijke antecedenten van kandidaten voor religieuze benoemingen alleen in beschouwing kunnen worden genomen indien de aanvrager instemt met de overdracht van de informatie. David Baker, een woordvoerder van het kabinet van de eerste minister dat verantwoordelijk is voor de Shin Bet, weigerde commentaar te geven op de vraag of bij de benoeming van rabbijnen dezelfde procedures gevolgd worden als die voor imams. Sjeik Abu Ajwa merkte op dat veel rabbijnen, met name die in de illegale nederzettingen, zeer extreme zaken verkondigen maar dat niemand spionnen op hen afstuurt. In feite hebben zij de volledige steun van de overheid.  Hij gaf toe dat hij openhartig is in zijn preken, maar zei dat hij nooit de wet heeft geschonden of voor geweld heeft gepleit. “Ik praat over onze Palestijnse identiteit en bekritiseer het beleid van de staat bij de behandeling van ons als minderheid,” zei hij. “Dit zijn zeer gevoelige zaken waarvan ze willen voorkomen dat erover gesproken wordt.”  Tijdens een interview met Shin Bet, zei hij, werd tegen hem gezegd: “We weten alles over je, we houden je altijd in de gaten.”  Het doel van deze interviews was vaak het werven van islamitische geestelijken om zelf informant te worden, voegde hij eraan toe. Vertaling: Maroc.NL / Beeld: Maroc.NL <div style="clear:both;"></div>