PDA

Bekijk Volledige Versie : Belt Mohammed dan is de club vol



super ick
10-05-10, 14:42
Belt Mohammed dan is de club vol

De Nijmeegse voetbalclub Quick 1888 voert openlijk een allochtonenstop in. De balans tussen allochtoon en autochtoon is weg, zegt de leiding. Is de maatregel bittere noodzaak of pure discriminatie?


Jeugdtrainer René Rossen tuurt bedenkelijk naar het veld. Aangemoedigd door een groepje ouders strijdt het overwegend allochtone B1-team van Quick 1888 in een degradatieduel tegen VIOD uit Doetinchem. Vier jaar geleden speelde het team nog in de landelijke klasse, daarna ging het bergafwaarts. Jeugdelftallen hadden te kampen met geweld en diefstal waardoor de club spelers wegstuurde en regelmatig boetes van de KNVB kreeg opgelegd. Autochtone spelers kozen voor andere clubs, de doorstroom van talent stokte. Rossen: „We probeerden de ouders aan te spreken, maar die spreken vaak geen Nederlands en zijn toch minder betrokken.”

Veel van de 550 leden komen van buiten de wijk Neerbosch-Oost, waar de vereniging is gevestigd. De buurt is met 23 procent niet-westerse allochtonen een van de zwartste van Nijmegen; de club heeft 80 procent allochtone spelers. Daarom moet de samenstelling veranderen, vindt het bestuur.

Quick stelt om die reden een allochtonenstop in. Vanaf komend seizoen wil de club dat de verhouding in nieuwe teams 50-50 is; vanaf 2012 is een verdeling van 70 procent autochtoon en 30 procent allochtoon het streven. Ook worden er eisen gesteld aan het verenigingswerk door ouders. Vanavond is er voor hen een besloten informatieavond over het nieuwe beleid.

Het wordt druk, want veel ouders herkennen zich niet in het beeld dat de clubleiding schetst.

Gina Espinoza Vasque wilde haar zoon Marcelo eigenlijk weghalen uit het D-team toen ze hoorde over de maatregel. Hij speelt al vanaf zijn vijfde bij de club. „Maar ik heb het niet gedaan, want dat willen ze juist, dacht ik. Bovendien vindt hij het nog leuk. Het gaat er toch om dat de kinderen er plezier in hebben?” Ze bestrijdt het beeld dat allochtone ouders zich niet inzetten. „Bij uitwedstrijden rij ik als dat nodig is. Bovendien is negentig procent van de trainers allochtoon.”

„Mijn zoon wist helemaal niet dat hij allochtoon was”, zegt Gosia Mizerska verontwaardigd. Haar zoon Kevin speelt in C1. Mizerska is van Poolse afkomst, maar woont al zestien jaar in Nederland. „De vereniging confronteert kinderen met zaken waar ze zich niet mee bezig moeten houden”, vindt ze. Quick-voorzitter Theo van Rossum noemt dat onzin. „In de maatschappij krijgen ze er ook mee te maken dat mensen hen als allochtoon zien. Dat voorkom je niet.”

Van Rossum is in de vijf jaar dat hij voorzitter is niet toegekomen aan besturen, zegt hij. „Er was altijd wel wat. Hoeveel schorsingen hebben we niet gehad?” Middenin zijn betoog, escaleert de wedstrijd. Een klassiek voorbeeld van het vasthouden van de bal om tijd te rekken. Ouders en spelers rennen het veld op. „Dat bedoel ik. Er zitten heetgebakerde mannetjes tussen.”

Het probleem waar Quick mee worstelt is niet nieuw, evenals de oplossing, zegt onderzoekster Agnes Elling van het Mulier Instituut voor sociaal-wetenschappelijk sportonderzoek. Andere clubs zijn echter minder open over het beleid. „Als Mohammed belt, is de club vol. Maar Jeroen komt wel gewoon binnen.” Slechts enkele clubs in Den Haag en het Limburgse SV Blerick gingen Quick voor in het openlijk invoeren van een allochtonenstop.

Een strategie waar weinig tegen te doen valt.

Elling: „Je mag niet discrimineren, maar er bestaat ook een vrijheid van vereniging die goed beschermd is in Nederland. Een club mag zelf kiezen wie lid mag worden. Er bestaan ook voetbalverenigingen waar geen vrouwen lid van kunnen worden. En er bestaan katholieke clubs en clubs voor homo’s, hoewel die meestal niet categorisch niet-katholieken of hetero’s uitsluiten.” Ook in Nijmegen gaat het niet om het categorisch uitsluiten van een etnische groep, zegt ze. „De allochtonen zijn al aanwezig binnen de club; het is enkel de bedoeling van Quick een betere balans te vinden.”

Toch is Elling geen voorstander van het nieuwe aannamebeleid. „Als je ziet dat de wijk verkleurt, moet je daarmee leren omgaan. Het heeft geen zin als de jeugd zwart is en het bestuur en de vrijwilligers wit. Je zult dan allochtone ouders erbij moeten betrekken.”

Ram Ramsahai, die promoveerde op het ontstaan van allochtone voetbalclubs, is het daar mee eens. „Je krijgt alleen vrijwilligers binnen een voetbalclub als mensen zich daar ook echt thuis voelen.” En dat gebeurt niet door middel van een allochtonenstop, denkt Ramsahai. Maar hoe dan wel? „Allochtone ouders zijn vaak wel actief in andere sociale verbanden. Zoek ze daar op, bijvoorbeeld in de moskee. Dat biedt de club de beste kansen voor de toekomst.”

Chantal de Zeeuw is van Indonesische afkomst. Zoon Marciano speelt linkshalf in de B1. Ze denkt dat de maatregel om ’op kleur te selecteren’, zoals ze het noemt, allochtone ouders alleen maar zal afstoten. „Ik vroeg deze week aan iemand van het bestuur bij welke kleur ze me gingen plaatsen als Indonesische. Hij vroeg naar mijn achternaam en zei dat het wel goed zit omdat ik De Zeeuw heet. Dat wekt niet veel vertrouwen.” Veel fiducie heeft ze er niet in dat de club binnen een paar jaar de samenstelling weet te veranderen. „Dit is een zwarte club in een zwarte wijk. Die kun je niet wit maken.”

In zekere zin is Quick slachtoffer van het eigen succes, zegt Elling. In de nota ’Tijd voor sport’ uit 2005 trok het ministerie van sport 55 miljoen euro uit om allochtone jongeren meer te laten sporten. Het bleek vooral moeilijk allochtonen in clubverband te laten sporten. Dat zou echter wel bevorderlijk zijn voor de integratie. De KNVB stelde daarom bij 250 voetbalclubs ’verenigingsbegeleiders’ aan. Die moeten meer allochtone jongeren naar de clubs krijgen en de toestroom in goede banen leiden.


© Trouw 2010, op dit artikel rust copyright. :fuckit2::fuckit2::fuckit2:



In Nijmegen valt iedereen over Quick 1888 omdat de club een allochtonenstop wil invoeren. Maar SV Blerick, bij Venlo, werkt al jaren met een quotum – naar volle tevredenheid, zegt voorzitter Paul Lenders.

Waarom heeft SV Blerick een allochtonenstop ingevoerd?

„Eigenlijk gebeurde bij ons hetzelfde als wat er nu bij Quick gebeurt. We hadden niet genoeg vrijwilligers om de club leefbaar te houden. Daarom kozen we er in 2004 voor om ons aannamebeleid te veranderen. Bij de minipupillen, nog voor de ’F-jes’, laten we in teams van zeven kinderen twee allochtone spelers toe. Dat werkt; een kwart van onze leden is nu allochtoon, een mooie afspiegeling van de wijk.”

Hoe selecteren jullie diegenen die wel worden toegelaten?

„Elk aspirant-lid krijgt bij ons een intakegesprek, samen met de ouders. Daarin leggen we uit dat er van de ouders wordt verwacht dat ze wat voor de club doen. Het begeleiden van trainingen, of rijden bij uitwedstrijden bijvoorbeeld. En dan geldt: hoe meer je bereid bent om te doen, hoe eerder je binnenkomt. Die gesprekken zijn ook nodig, want het percentage ouders dat wat doet binnen de club is een grote zorg, of het nu om autochtonen of allochtonen gaat. Als later blijkt dat ouders te weinig doen, spreken we ze daar op aan.”

Krijgen jullie veel klachten over het beleid?

„Ouders van spelers die niet worden toegelaten zijn natuurlijk teleurgesteld, en dat snap ik ook. Vriendjes willen nu eenmaal bij vriendjes in het team zitten. Maar we moeten wel, als we willen zorgen voor integratie. Het gaat letterlijk om samen leven. Tegen mensen die er problemen mee hebben, zeg ik: kijk naar andere verenigingen. Die weigeren allochtonen, maar daar hoor je niks over.”

Zouden meer clubs een allochtonenstop moeten invoeren?

„Als elke club zijn verantwoordelijkheid neemt, zou dat goed zijn. Daarom hebben we ook met Quick 1888 gesproken over onze ervaringen toen ze ons belden met hun probleem. Wat ons betreft is een allochtonenstop dus een goede oplossing.”