super ick
17-08-10, 16:01
En weer kwam er vorig jaar volgens het CBS de stad Amersfoort bij aan immigranten. Er was nauwelijks aandacht voor in de media. Pas echt schokkend zijn de immigratiepatronen. De feiten op een rij. Reageren kan op artikel7.
Het CBS kwam gisteren met de laatste bevolkingscijfers. Daaruit bleek dat er vorig jaar 145.000 nieuwe immigranten Nederland waren binnengekomen, ongeveer hetzelfde als het jaar ervoor. Er was juist een vermindering verwacht vanwege de crisis, maar de ‘magneetwerking’ van Nederland was kennelijk niet afgenomen.
De linkse media (Trouw, Volkskrant, NRC, NOVA) lieten het bericht liggen. De rechtse (Telegraaf, Elsevier) pikten het wel op. Enige opwinding ontstond er verder niet over het feit dat er weer eens de stad Amersfoort is bijgekomen aan immigranten.
Met de immigratie in Nederland is het kennelijk een beetje als met die kikkers in een pan water die langzaam tot koken wordt gebracht: Het gaat zo geleidelijk dat de kikkers het niet in de gaten hebben.
Ook door de gebrekkige weergave in de media, is over feiten van de immigratie verrassend weinig bekend. Zo beweerde de schrijver Maarten ’t Hart in een interview met de zender Het Gesprek doodleuk dat er tegenwoordig net zoveel Marokkanen als Chinezen in Nederland zouden wonen. En ach ja, redeneerde hij zo verder, toen vonden we Chinees eten ook gek. Het is dus allemaal een kwestie van gewenning. Alleen al op de feiten werd hij niet gecorrigeerd. Die feiten zijn gewoon openbaar: Er zijn volgens het CBS 53 735 Chinezen en 349 270 Marokkanen. Het aantal Marokkanen neemt scherp toe, het aantal Chinezen niet.
Feitelijke informatie lijkt dus een eerste vereiste om een zinnige discussie over immigratie te kunnen voeren.
De berichtgeving in het persbericht van het CBS met de verhullende kop ‘Bevolking groeit minder sterk’ was dit keer best vaag:
“Het migratiesaldo is hoog gebleven, ondanks de economische crisis. In de eerste helft van 2010 is de immigratie met 1,2 duizend gedaald ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. Dat komt neer op een daling van 2 procent. Er kwamen vooral minder immigranten uit Irak en Somalië. Daarnaast daalde de immigratie van personen geboren in Nederland of andere EU lidstaten.”
Wat staat hier dus: Minder asielzoekers uit Irak en Somalië. Substantieel minder? Maar wel meer immigranten van buiten Europa. Uit Amerika soms? Of uit Marokko? Daartoe diende je dieper in de cijfers te duiken. Teveel moeite kennelijk voor veel journalisten. Het gevolg is dat dit soort feiten over de immigratie niet doordringen. Laat staan de feiten over de langere termijn.
Dat die feiten te denken geven, blijkt pas als je de moeite neemt naar de patronen te kijken.
De patronen over de immigratie zijn de volgende:
1.Nederland is al vanaf 1961 een immigratieland, en het aantal immigranten neemt gestaag toe.
2.Het zullen steeds meer immigranten uit moslimlanden worden.
3.De bevolkingssamenstelling zal veranderen: Waar nu nog een achtste van de bevolking bestaat uit niet-Westerse allochtonen, zal dat in 2050 meer dan de helft zijn.
4.De snelst groeiende groep immigranten is die van de Marokkanen, die binnen afzienbare tijd ook de grootste groep zullen zijn.
5.De grootste groep immigranten zal uit moslimlanden komen.
6.De immigratiedruk op het Westen, en dus ook op Nederland, zal toenemen door A) het verschijnsel van de volgimmigratie, B) omdat naar verhouding steeds meer mensen in het arme deel van de wereld zullen wonen C), er steeds meer mensen op de wereld zullen leven en D) een zeer groot deel van de bevolking van de arme landen wil migreren naar de rijke landen.
Hieronder de nadere uitwerking.
Steeds meer immigratie
Door de immigratie verandert de bevolkingssamenstelling van Nederland. Er zijn steeds minder mensen van Nederlandse afkomst en steeds meer van buitenlandse afkomst. Dit is sinds WOII een constant doorgaand proces. Hoe dit eruit ziet in getallen, werd vastgelegd door het Centraal Plan Bureau (CBS) in een grafiek over de periode 1946-2007. [1] In deze grafiek zijn drie lijnen te zien. De onderste lijn is die van de emigratie. Dit is de lijn op het laagste niveau, die bovendien gaandeweg meer naar beneden wegloopt. De middelste lijn is die van de netto migratie. Deze lijn maakt abrupte bewegingen tussen het ene en andere jaar, maar loopt over de langere termijn gezien omhoog. De derde lijn is de bovenste lijn, die van de immigratie. Ook hier woeste fluctuaties en een opwaartse tendens. De fluctuaties van de immigratie en die van de netto migratie gaan bijna gelijk op, wat betekent dat de veel lagere emigratie nauwelijks invloed op de netto migratie uitoefent. Kortom: Sinds 1946 neemt de immigratie steeds meer toe. Dit is een zo geleidelijk proces, dat het nog niet is opgevallen.
Nederland is een immigratieland. Dat blijkt ook uit de andere gegevens die door het CBS verstrekt worden.[2] Alleen in 1967, 1982 en 2003 was de emigratie groter dan de immigratie.
Samenstelling bevolking verandert
Er wonen in Nederland dus relatief steeds meer ‘buitenlanders’ en steeds minder ‘binnenlanders.’ In 2010 kende Nederland volgens het CBS[3] 16 577 612 inwoners. Daarvan zijn er 3 362 154 allochtoon. Dat is 20,3 procent. In 2000 (toen het CBS het aandeel allochtonen voor het eerst opvoerde in zijn zogeheten ‘Statline statistieken’) was ‘het aandeel allochtoon’ nog 17,5 procent. Hierbij werden zowel de niet-westerse als de westerse allochtonen gerekend. Het aantal niet-westerse allochtonen in 2010 is 1 833 282, het aantal westerse allochtonen is 1 496 146.[4]
Wie zijn deze allochtonen? Ook hiervan houdt het CBS een overzicht bij.[5] De grootste groep is die van de Turken (384 164). Vrij kort hierop volgen de Marokkanen (349 270) en de Surinamers (342 016). Van de andere groepen zijn er aanzienlijk minder. Om daarvan de grootste groepen te noemen: De Polen (77 478), de Chinezen (53 735), de Irakezen (52 224) en de Afghanen (38 653).
Binnen die groep niet-westerse allochtonen zijn de onderlinge verhoudingen aan het verschuiven, zo stelde het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) vast. [6] De groei van het aandeel Marokkanen en Turken is sterk, die van het aandeel Surinamers is gering. En het aandeel Marokkanen groeit weer sterker dan het aandeel Turken. Bovendien stelt het SCP dat ook het aantal niet-westerse allochtonen is gestegen in de periode 2000-2008 met
357.000, een relatieve stijging van 25%. De autochtone bevolking is in dezelfde periode met 101.000 personen gegroeid, een relatieve stijging van 1%.
Steeds meer moslims
Een extra indicatie dat de immigratie vooral uit moslimlanden zal gaan plaatsvinden, wordt gevormd door de cijfers van het CBS over asielmigratie. Het CBS concludeerde dat de helft van het aantal asielzoekers in 2009 afkomstig was uit Irak en Somalië. (Bron: CBS 2010: Asielzoekers vooral uit Irak en Somalië). Asielmigratie zal dus steeds meer gelijk staan aan de immigratie van moslims.
Deze lijn voortzettend, zullen dus op een bepaald moment de Marokkanen de grootste groep uitmaken onder de niet-Westerse allochtonen. Gezien het geringe verschil tussen het aantal Turken en het aantal Marokkanen, zal dit binnen enkele jaren gebeuren. (Dat laatste valt ook te verwachten vanwege een ander feit, dat verderop wordt aangehaald: Marokkanen in Nederland krijgen meer kinderen dan Turken.)
De toekomst
Hoeveel niet-Westerse immigranten zal Nederland in de toekomst hebben?
Wat allereerst opvalt aan al die inschattingen is dat ze telkens weer naar boven worden bijgesteld.
De demografen Beets en Van Nimwegen van het NIDI gingen in 2000 uit van de komst van 35.000 immigranten per jaar. Dat aantal is vandaag de dag dus al ruim overschreden.
Het CBS schat in dat de immigratie ‘langzaam maar gestaag’ zal toenemen tot 150.000 in het jaar 2020. Maar het CBS bouwt wel erg veel onzekerheden in bij zijn schattingen: voor 2012 komt het bureau met ‘95 procent zekerheid’ tussen de 88.000 en 207.000 niet-Westerse immigranten per jaar. Diezelfde grote marge bouwde het CBS al in 2002 in toen er een inschatting werd gemaakt van het aantal te verwachten niet-westerse allochtonen in Nederland in 2010; dat was tussen de 1,8 miljoen en 2,3 miljoen. Die zeven jaar geleden gemaakte minimum schatting is dus al in 2009 werkelijkheid geworden. In de CBS schatting van 2002 werd ook berekend dat er in 2050 tussen 2,3 miljoen en 6,4 miljoen niet-westerse allochtonen zouden zijn. Deze ondergrens zal inmiddels al ruim naar boven bijgesteld moeten worden. Het lijkt inmiddels eerder in de buurt van de bovengrens te komen.
Refererend aan CBS inschattingen, schreef de econoom en migratiedeskundige Prof. Dr. H.P. Van Dalen in 2001 in ‘Bevolking en gezin’ nog:
“In 2050 zullen naar verwachting 3,9 miljoen niet-westerse allochtonen (dat is 22 procent van de bevolking) in Nederland aanwezig zijn.”
Van Dalen was dus zekerder van zijn zaak dan het CBS, dat tenslotte uitging van een schatting ergens ‘tussen de 2,3 miljoen en de 6,4 miljoen’ in 2050.
Maar in het onderzoeksrapport bij de Parlementaire Enquete ‘Bruggen Bouwen’, beter bekend als ‘de Commissie Blok’, in 2004, ging men alweer uit van een veel hogere inschatting dan Van Dalen, namelijk 20 procent niet-westerse allochtonen al in 2030.
Gaan we uit van het meest conservatieve scenario van het CBS, dan zullen dus gemiddeld 150.000 migranten per jaar naar Nederland blijven komen. Het kunnen er overigens, gezien de marge van 95 procent ook 240.000 per jaar worden. Dat wil zeggen tot aan 2020. Want kennelijk door ervaring wijzer geworden durft het CBS nu niet meer verder vooruit te voorspellen.
Om eens uit te gaan van die lage CBS schatting van 150.000 per jaar. Gemiddeld is daarvan, grofweg, zo’n derde deel niet-Westers. Dan gaat het dus over 50.000 niet-Westerse immigranten per jaar. Dat betekent dat er tussen nu en 2050 zo’n dikke twee miljoen niet-Westerse allochtonen bijkomen, dat wil zeggen; alleen door immigratie. Uitgaand van deze lage schatting, is de verwachting van Prof. Dr. Van Dalen al ruim overtroffen; geen 3,9 miljoen meer in 2050, maar 4,8 miljoen. Maar uitgaand van de hoge schatting, die volgens het CBS nog binnen de 95 procent zekerheidsmarge valt, komen er 5,4 miljoen nieuwe niet-Westerse immigranten.
Welk aandeel wordt geleverd aan de bevolkingsgroei door de niet-Westerse allochtonen die al in Nederland leven? Demografen schatten eerder in dat 80 procent van de totale bevolkingsgroei in Nederland voor rekening komt van de niet-Westerse allochtonen. Dit heeft uiteraard een effect op de veranderde verhouding tussen het aantal autochtonen en niet-Westerse allochtonen.
Dat de verhouding ‘niet-westers allochtoon contra autochtoon’ steeds meer in het voordeel van de eerste groep zal omslaan, blijkt ook uit de huidige leeftijdssamenstelling in Nederland. Zo staat in het Jaarrapport Integratie 2009 van het SCP:
“De gemiddelde leeftijd van de niet-westerse bevolking ligt, met 28,9 jaar, ver onder die van autochtone Nederlanders (40,6 jaar).”
Nog een ondersteunend cijfer voor de veranderende verhouding, is het aantal geboorten in Nederland van niet-Westerse allochtonen, zoals in het SCP rapport werd vast gesteld:
“In 2008 werden 31.000 (tweedegeneratie) niet-westerse allochtone kinderen geboren, 16% van het totale aantal kinderen dat in dat jaar werd geboren. Onder hen vormden de Marokkaanse kinderen, met bijna 8000, de grootste groep, gevolgd door kinderen van Turkse herkomst, met 5600.”
Met andere woorden: Eenzesde van alle kinderen die in 2008 waren geboren, was van niet-Westerse afkomst. En dat terwijl, zoals gezegd, zo’n achtste deel van de Nederlandse bevolking bestaat uit niet-Westerse allochtonen. Er worden dus relatief meer kinderen geboren onder niet-Westerse allochtonen. En vooral onder Marokkanen.
Daar komt bij dat de schattingen ook telkens weer naar boven toe bijgesteld moeten worden als het gaat om de verhouding tussen niet-Westerse allochtonen en autochtonen. Op 18 december 2002 schreef de econoom Arie van der Zwan in NRC Handelsblad een artikel, getiteld: ‘Arbeidsmigratie dreigt samenleving te ontwrichten.’ Van der Zwan nam daarin de toenmalige bevolkingsprognose van het CBS over die luidde dat in 2020 de groep nakomelingen van de Turkse en Marokkaanse gastarbeiders was uitgegroeid tot een miljoen. Inmiddels weten we dat die één miljoen al in 2009 bijna is bereikt.
Globale immigratiestromen
En dan het globale plaatje. Wie daarnaar kijkt, ziet dat er sprake is van een dramatisch toenemende immigratiedruk op het Westen. In de Westerse wereld zal de totale bevolking gelijk blijven, terwijl in het overige deel van de wereld de bevolking zal verviervoudigen. Om dat laatste wat meer in te vullen: Een halve eeuw geleden leefde nog een derde van de wereldbevolking (toen 2,5 miljard), in het Westen. Op dit moment leeft van de totale wereldbevolking, 6,5 miljard, vijf miljard niet in het Westen. Over een halve eeuw zal de totale wereldbevolking bestaan uit negen miljard mensen, waarvan er acht miljard niet in het Westen zullen leven.
Willen de armen van de wereld ook echt in het rijke Westen gaan leven? Het antwoord luidt: Ja. Het Amerikaanse onderzoeksberoep Gallup kwam op 2 november 2009 met een rapport (bron: 700 Million Worldwide Desire to Migrate Permanently U.S. tops desired destination countries by Neli Esipova and Julie Ray.) waaruit bleek dat wereldwijd 700 miljoen mensen voorgoed naar een ander land zouden willen emigreren als ze de kans kregen. In Afrika is de immigratiedrang het grootst: 38 procent, oftewel 165 miljoen mensen willen daar emigreren. Een kwart van de 700 miljoen potentiële migranten wil het liefst naar de VS. Maar ook Europese landen zijn in trek als emigratiebestemming: In totaal willen 210 miljoen potentiële migranten het liefst naar een land in de Europese Unie. Als ze hun wens om naar Westerse landen te kunnen, zouden uitvoeren, dan zou de bevolkingsdichtheid van een groot aantal landen zo dramatisch veranderen dat deze nationale economieën ineen zouden storten, aldus Gallup. Om de twee uitersten als voorbeeld te geven: Singapore zou van alle landen het meest toenemen in omvang, van 3,6 miljoen naar 13 miljoen. De bevolking van Congo zou het meest afnemen, van 32 miljoen naar 13 miljoen.
Om deze somber makende toekomst voorspelling toch iets te nuanceren: De demograaf Van Nimwegen ging ervan uit dat de gemiddelde aantal kinderen per vrouw wereldwijd zou blijven dalen, met als gevolg dat de wereldbevolking uiteindelijk onder de tien miljard zou blijven, om daarna door te dalen. In een lagere groeivariant zou de wereldbevolking aan het eind van de eeuw zelfs weer op de vijf miljard zijn uitgekomen.
Dat geeft toch een beetje lucht.
Maar dat is over negentig jaar.
Vooralsnog zit de groei van de wereldbevolking tot de helft van de 21e eeuw in een stijgende lijn en zal de immigratiedruk verder toenemen.
Het lijkt dus helemaal niet zo’n wilde gok om ervan uit te gaan dat ‘ergens in deze eeuw’, meer dan de helft van de Nederlandse bevolking zal bestaan uit niet-westerse allochtonen. Dat gezien tegen de achtergrond van wereldwijd toenemende migratiedruk, de prognoses van de demografen die telkens weer naar boven bijgesteld moesten worden, een verwachte immigratie van niet-westerse allochtonen tussen de 4,8 miljoen en de 5,4 miljoen, de toenemende effecten van de volgmigratie, en het feit dat niet-Westerse allochtonen meer kinderen krijgen dan autochtonen, plus de relatief jonge leeftijd van de niet-Westerse allochtonen. Daar komt nog bij dat de verwachting is dat de meeste immigratie juist door het feit van de vervolgmigratie, uit moslimlanden zal komen, en juist daar groeit de bevolking relatief snel.
In de grote steden gaan de percentages nu al trouwens aardig die kant op. Het percentage niet-Westerse allochtonen is in Amsterdam 34,73 procent, in Den Haag 33,17%, Utrecht 21,27% en Rotterdam 36,46%. (Bron, kabinetsantwoord Kamervragen Wilders van Fritsma van de PVV, op 8 september 2009)
--------------------------------------------------------------------------------
[1] Migratie naar en vanuit Nederland. Een eerste proeve van de Migratiekaart. Cahier 2009-3. Maastricht University. Ministerie van Justitie. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum. Blz. 13.
[2] Idem. Blz. 10.
[3] CBS StatLine: Bevolking; kerncijfers naar diverse kenmerken.
[4] CBS StatLine: Allochtonen per 1 januari naar geslacht en herkomstgroepering, 2009-2050.
[5] CBS StaLine: Bevolking; generatie, geslacht, leeftijd en herkomstgroepering, 1 januari.
[6] Jaarrapport integratie 2009. Sociaal en Cultureel Planbureau Den Haag, december 2009
Het CBS kwam gisteren met de laatste bevolkingscijfers. Daaruit bleek dat er vorig jaar 145.000 nieuwe immigranten Nederland waren binnengekomen, ongeveer hetzelfde als het jaar ervoor. Er was juist een vermindering verwacht vanwege de crisis, maar de ‘magneetwerking’ van Nederland was kennelijk niet afgenomen.
De linkse media (Trouw, Volkskrant, NRC, NOVA) lieten het bericht liggen. De rechtse (Telegraaf, Elsevier) pikten het wel op. Enige opwinding ontstond er verder niet over het feit dat er weer eens de stad Amersfoort is bijgekomen aan immigranten.
Met de immigratie in Nederland is het kennelijk een beetje als met die kikkers in een pan water die langzaam tot koken wordt gebracht: Het gaat zo geleidelijk dat de kikkers het niet in de gaten hebben.
Ook door de gebrekkige weergave in de media, is over feiten van de immigratie verrassend weinig bekend. Zo beweerde de schrijver Maarten ’t Hart in een interview met de zender Het Gesprek doodleuk dat er tegenwoordig net zoveel Marokkanen als Chinezen in Nederland zouden wonen. En ach ja, redeneerde hij zo verder, toen vonden we Chinees eten ook gek. Het is dus allemaal een kwestie van gewenning. Alleen al op de feiten werd hij niet gecorrigeerd. Die feiten zijn gewoon openbaar: Er zijn volgens het CBS 53 735 Chinezen en 349 270 Marokkanen. Het aantal Marokkanen neemt scherp toe, het aantal Chinezen niet.
Feitelijke informatie lijkt dus een eerste vereiste om een zinnige discussie over immigratie te kunnen voeren.
De berichtgeving in het persbericht van het CBS met de verhullende kop ‘Bevolking groeit minder sterk’ was dit keer best vaag:
“Het migratiesaldo is hoog gebleven, ondanks de economische crisis. In de eerste helft van 2010 is de immigratie met 1,2 duizend gedaald ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. Dat komt neer op een daling van 2 procent. Er kwamen vooral minder immigranten uit Irak en Somalië. Daarnaast daalde de immigratie van personen geboren in Nederland of andere EU lidstaten.”
Wat staat hier dus: Minder asielzoekers uit Irak en Somalië. Substantieel minder? Maar wel meer immigranten van buiten Europa. Uit Amerika soms? Of uit Marokko? Daartoe diende je dieper in de cijfers te duiken. Teveel moeite kennelijk voor veel journalisten. Het gevolg is dat dit soort feiten over de immigratie niet doordringen. Laat staan de feiten over de langere termijn.
Dat die feiten te denken geven, blijkt pas als je de moeite neemt naar de patronen te kijken.
De patronen over de immigratie zijn de volgende:
1.Nederland is al vanaf 1961 een immigratieland, en het aantal immigranten neemt gestaag toe.
2.Het zullen steeds meer immigranten uit moslimlanden worden.
3.De bevolkingssamenstelling zal veranderen: Waar nu nog een achtste van de bevolking bestaat uit niet-Westerse allochtonen, zal dat in 2050 meer dan de helft zijn.
4.De snelst groeiende groep immigranten is die van de Marokkanen, die binnen afzienbare tijd ook de grootste groep zullen zijn.
5.De grootste groep immigranten zal uit moslimlanden komen.
6.De immigratiedruk op het Westen, en dus ook op Nederland, zal toenemen door A) het verschijnsel van de volgimmigratie, B) omdat naar verhouding steeds meer mensen in het arme deel van de wereld zullen wonen C), er steeds meer mensen op de wereld zullen leven en D) een zeer groot deel van de bevolking van de arme landen wil migreren naar de rijke landen.
Hieronder de nadere uitwerking.
Steeds meer immigratie
Door de immigratie verandert de bevolkingssamenstelling van Nederland. Er zijn steeds minder mensen van Nederlandse afkomst en steeds meer van buitenlandse afkomst. Dit is sinds WOII een constant doorgaand proces. Hoe dit eruit ziet in getallen, werd vastgelegd door het Centraal Plan Bureau (CBS) in een grafiek over de periode 1946-2007. [1] In deze grafiek zijn drie lijnen te zien. De onderste lijn is die van de emigratie. Dit is de lijn op het laagste niveau, die bovendien gaandeweg meer naar beneden wegloopt. De middelste lijn is die van de netto migratie. Deze lijn maakt abrupte bewegingen tussen het ene en andere jaar, maar loopt over de langere termijn gezien omhoog. De derde lijn is de bovenste lijn, die van de immigratie. Ook hier woeste fluctuaties en een opwaartse tendens. De fluctuaties van de immigratie en die van de netto migratie gaan bijna gelijk op, wat betekent dat de veel lagere emigratie nauwelijks invloed op de netto migratie uitoefent. Kortom: Sinds 1946 neemt de immigratie steeds meer toe. Dit is een zo geleidelijk proces, dat het nog niet is opgevallen.
Nederland is een immigratieland. Dat blijkt ook uit de andere gegevens die door het CBS verstrekt worden.[2] Alleen in 1967, 1982 en 2003 was de emigratie groter dan de immigratie.
Samenstelling bevolking verandert
Er wonen in Nederland dus relatief steeds meer ‘buitenlanders’ en steeds minder ‘binnenlanders.’ In 2010 kende Nederland volgens het CBS[3] 16 577 612 inwoners. Daarvan zijn er 3 362 154 allochtoon. Dat is 20,3 procent. In 2000 (toen het CBS het aandeel allochtonen voor het eerst opvoerde in zijn zogeheten ‘Statline statistieken’) was ‘het aandeel allochtoon’ nog 17,5 procent. Hierbij werden zowel de niet-westerse als de westerse allochtonen gerekend. Het aantal niet-westerse allochtonen in 2010 is 1 833 282, het aantal westerse allochtonen is 1 496 146.[4]
Wie zijn deze allochtonen? Ook hiervan houdt het CBS een overzicht bij.[5] De grootste groep is die van de Turken (384 164). Vrij kort hierop volgen de Marokkanen (349 270) en de Surinamers (342 016). Van de andere groepen zijn er aanzienlijk minder. Om daarvan de grootste groepen te noemen: De Polen (77 478), de Chinezen (53 735), de Irakezen (52 224) en de Afghanen (38 653).
Binnen die groep niet-westerse allochtonen zijn de onderlinge verhoudingen aan het verschuiven, zo stelde het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) vast. [6] De groei van het aandeel Marokkanen en Turken is sterk, die van het aandeel Surinamers is gering. En het aandeel Marokkanen groeit weer sterker dan het aandeel Turken. Bovendien stelt het SCP dat ook het aantal niet-westerse allochtonen is gestegen in de periode 2000-2008 met
357.000, een relatieve stijging van 25%. De autochtone bevolking is in dezelfde periode met 101.000 personen gegroeid, een relatieve stijging van 1%.
Steeds meer moslims
Een extra indicatie dat de immigratie vooral uit moslimlanden zal gaan plaatsvinden, wordt gevormd door de cijfers van het CBS over asielmigratie. Het CBS concludeerde dat de helft van het aantal asielzoekers in 2009 afkomstig was uit Irak en Somalië. (Bron: CBS 2010: Asielzoekers vooral uit Irak en Somalië). Asielmigratie zal dus steeds meer gelijk staan aan de immigratie van moslims.
Deze lijn voortzettend, zullen dus op een bepaald moment de Marokkanen de grootste groep uitmaken onder de niet-Westerse allochtonen. Gezien het geringe verschil tussen het aantal Turken en het aantal Marokkanen, zal dit binnen enkele jaren gebeuren. (Dat laatste valt ook te verwachten vanwege een ander feit, dat verderop wordt aangehaald: Marokkanen in Nederland krijgen meer kinderen dan Turken.)
De toekomst
Hoeveel niet-Westerse immigranten zal Nederland in de toekomst hebben?
Wat allereerst opvalt aan al die inschattingen is dat ze telkens weer naar boven worden bijgesteld.
De demografen Beets en Van Nimwegen van het NIDI gingen in 2000 uit van de komst van 35.000 immigranten per jaar. Dat aantal is vandaag de dag dus al ruim overschreden.
Het CBS schat in dat de immigratie ‘langzaam maar gestaag’ zal toenemen tot 150.000 in het jaar 2020. Maar het CBS bouwt wel erg veel onzekerheden in bij zijn schattingen: voor 2012 komt het bureau met ‘95 procent zekerheid’ tussen de 88.000 en 207.000 niet-Westerse immigranten per jaar. Diezelfde grote marge bouwde het CBS al in 2002 in toen er een inschatting werd gemaakt van het aantal te verwachten niet-westerse allochtonen in Nederland in 2010; dat was tussen de 1,8 miljoen en 2,3 miljoen. Die zeven jaar geleden gemaakte minimum schatting is dus al in 2009 werkelijkheid geworden. In de CBS schatting van 2002 werd ook berekend dat er in 2050 tussen 2,3 miljoen en 6,4 miljoen niet-westerse allochtonen zouden zijn. Deze ondergrens zal inmiddels al ruim naar boven bijgesteld moeten worden. Het lijkt inmiddels eerder in de buurt van de bovengrens te komen.
Refererend aan CBS inschattingen, schreef de econoom en migratiedeskundige Prof. Dr. H.P. Van Dalen in 2001 in ‘Bevolking en gezin’ nog:
“In 2050 zullen naar verwachting 3,9 miljoen niet-westerse allochtonen (dat is 22 procent van de bevolking) in Nederland aanwezig zijn.”
Van Dalen was dus zekerder van zijn zaak dan het CBS, dat tenslotte uitging van een schatting ergens ‘tussen de 2,3 miljoen en de 6,4 miljoen’ in 2050.
Maar in het onderzoeksrapport bij de Parlementaire Enquete ‘Bruggen Bouwen’, beter bekend als ‘de Commissie Blok’, in 2004, ging men alweer uit van een veel hogere inschatting dan Van Dalen, namelijk 20 procent niet-westerse allochtonen al in 2030.
Gaan we uit van het meest conservatieve scenario van het CBS, dan zullen dus gemiddeld 150.000 migranten per jaar naar Nederland blijven komen. Het kunnen er overigens, gezien de marge van 95 procent ook 240.000 per jaar worden. Dat wil zeggen tot aan 2020. Want kennelijk door ervaring wijzer geworden durft het CBS nu niet meer verder vooruit te voorspellen.
Om eens uit te gaan van die lage CBS schatting van 150.000 per jaar. Gemiddeld is daarvan, grofweg, zo’n derde deel niet-Westers. Dan gaat het dus over 50.000 niet-Westerse immigranten per jaar. Dat betekent dat er tussen nu en 2050 zo’n dikke twee miljoen niet-Westerse allochtonen bijkomen, dat wil zeggen; alleen door immigratie. Uitgaand van deze lage schatting, is de verwachting van Prof. Dr. Van Dalen al ruim overtroffen; geen 3,9 miljoen meer in 2050, maar 4,8 miljoen. Maar uitgaand van de hoge schatting, die volgens het CBS nog binnen de 95 procent zekerheidsmarge valt, komen er 5,4 miljoen nieuwe niet-Westerse immigranten.
Welk aandeel wordt geleverd aan de bevolkingsgroei door de niet-Westerse allochtonen die al in Nederland leven? Demografen schatten eerder in dat 80 procent van de totale bevolkingsgroei in Nederland voor rekening komt van de niet-Westerse allochtonen. Dit heeft uiteraard een effect op de veranderde verhouding tussen het aantal autochtonen en niet-Westerse allochtonen.
Dat de verhouding ‘niet-westers allochtoon contra autochtoon’ steeds meer in het voordeel van de eerste groep zal omslaan, blijkt ook uit de huidige leeftijdssamenstelling in Nederland. Zo staat in het Jaarrapport Integratie 2009 van het SCP:
“De gemiddelde leeftijd van de niet-westerse bevolking ligt, met 28,9 jaar, ver onder die van autochtone Nederlanders (40,6 jaar).”
Nog een ondersteunend cijfer voor de veranderende verhouding, is het aantal geboorten in Nederland van niet-Westerse allochtonen, zoals in het SCP rapport werd vast gesteld:
“In 2008 werden 31.000 (tweedegeneratie) niet-westerse allochtone kinderen geboren, 16% van het totale aantal kinderen dat in dat jaar werd geboren. Onder hen vormden de Marokkaanse kinderen, met bijna 8000, de grootste groep, gevolgd door kinderen van Turkse herkomst, met 5600.”
Met andere woorden: Eenzesde van alle kinderen die in 2008 waren geboren, was van niet-Westerse afkomst. En dat terwijl, zoals gezegd, zo’n achtste deel van de Nederlandse bevolking bestaat uit niet-Westerse allochtonen. Er worden dus relatief meer kinderen geboren onder niet-Westerse allochtonen. En vooral onder Marokkanen.
Daar komt bij dat de schattingen ook telkens weer naar boven toe bijgesteld moeten worden als het gaat om de verhouding tussen niet-Westerse allochtonen en autochtonen. Op 18 december 2002 schreef de econoom Arie van der Zwan in NRC Handelsblad een artikel, getiteld: ‘Arbeidsmigratie dreigt samenleving te ontwrichten.’ Van der Zwan nam daarin de toenmalige bevolkingsprognose van het CBS over die luidde dat in 2020 de groep nakomelingen van de Turkse en Marokkaanse gastarbeiders was uitgegroeid tot een miljoen. Inmiddels weten we dat die één miljoen al in 2009 bijna is bereikt.
Globale immigratiestromen
En dan het globale plaatje. Wie daarnaar kijkt, ziet dat er sprake is van een dramatisch toenemende immigratiedruk op het Westen. In de Westerse wereld zal de totale bevolking gelijk blijven, terwijl in het overige deel van de wereld de bevolking zal verviervoudigen. Om dat laatste wat meer in te vullen: Een halve eeuw geleden leefde nog een derde van de wereldbevolking (toen 2,5 miljard), in het Westen. Op dit moment leeft van de totale wereldbevolking, 6,5 miljard, vijf miljard niet in het Westen. Over een halve eeuw zal de totale wereldbevolking bestaan uit negen miljard mensen, waarvan er acht miljard niet in het Westen zullen leven.
Willen de armen van de wereld ook echt in het rijke Westen gaan leven? Het antwoord luidt: Ja. Het Amerikaanse onderzoeksberoep Gallup kwam op 2 november 2009 met een rapport (bron: 700 Million Worldwide Desire to Migrate Permanently U.S. tops desired destination countries by Neli Esipova and Julie Ray.) waaruit bleek dat wereldwijd 700 miljoen mensen voorgoed naar een ander land zouden willen emigreren als ze de kans kregen. In Afrika is de immigratiedrang het grootst: 38 procent, oftewel 165 miljoen mensen willen daar emigreren. Een kwart van de 700 miljoen potentiële migranten wil het liefst naar de VS. Maar ook Europese landen zijn in trek als emigratiebestemming: In totaal willen 210 miljoen potentiële migranten het liefst naar een land in de Europese Unie. Als ze hun wens om naar Westerse landen te kunnen, zouden uitvoeren, dan zou de bevolkingsdichtheid van een groot aantal landen zo dramatisch veranderen dat deze nationale economieën ineen zouden storten, aldus Gallup. Om de twee uitersten als voorbeeld te geven: Singapore zou van alle landen het meest toenemen in omvang, van 3,6 miljoen naar 13 miljoen. De bevolking van Congo zou het meest afnemen, van 32 miljoen naar 13 miljoen.
Om deze somber makende toekomst voorspelling toch iets te nuanceren: De demograaf Van Nimwegen ging ervan uit dat de gemiddelde aantal kinderen per vrouw wereldwijd zou blijven dalen, met als gevolg dat de wereldbevolking uiteindelijk onder de tien miljard zou blijven, om daarna door te dalen. In een lagere groeivariant zou de wereldbevolking aan het eind van de eeuw zelfs weer op de vijf miljard zijn uitgekomen.
Dat geeft toch een beetje lucht.
Maar dat is over negentig jaar.
Vooralsnog zit de groei van de wereldbevolking tot de helft van de 21e eeuw in een stijgende lijn en zal de immigratiedruk verder toenemen.
Het lijkt dus helemaal niet zo’n wilde gok om ervan uit te gaan dat ‘ergens in deze eeuw’, meer dan de helft van de Nederlandse bevolking zal bestaan uit niet-westerse allochtonen. Dat gezien tegen de achtergrond van wereldwijd toenemende migratiedruk, de prognoses van de demografen die telkens weer naar boven bijgesteld moesten worden, een verwachte immigratie van niet-westerse allochtonen tussen de 4,8 miljoen en de 5,4 miljoen, de toenemende effecten van de volgmigratie, en het feit dat niet-Westerse allochtonen meer kinderen krijgen dan autochtonen, plus de relatief jonge leeftijd van de niet-Westerse allochtonen. Daar komt nog bij dat de verwachting is dat de meeste immigratie juist door het feit van de vervolgmigratie, uit moslimlanden zal komen, en juist daar groeit de bevolking relatief snel.
In de grote steden gaan de percentages nu al trouwens aardig die kant op. Het percentage niet-Westerse allochtonen is in Amsterdam 34,73 procent, in Den Haag 33,17%, Utrecht 21,27% en Rotterdam 36,46%. (Bron, kabinetsantwoord Kamervragen Wilders van Fritsma van de PVV, op 8 september 2009)
--------------------------------------------------------------------------------
[1] Migratie naar en vanuit Nederland. Een eerste proeve van de Migratiekaart. Cahier 2009-3. Maastricht University. Ministerie van Justitie. Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum. Blz. 13.
[2] Idem. Blz. 10.
[3] CBS StatLine: Bevolking; kerncijfers naar diverse kenmerken.
[4] CBS StatLine: Allochtonen per 1 januari naar geslacht en herkomstgroepering, 2009-2050.
[5] CBS StaLine: Bevolking; generatie, geslacht, leeftijd en herkomstgroepering, 1 januari.
[6] Jaarrapport integratie 2009. Sociaal en Cultureel Planbureau Den Haag, december 2009