Hatert
24-08-10, 22:28
Priester zat achter IRA-aanslag in Claudy
Gepubliceerd: 24 augustus 2010 17:18 | Gewijzigd: 24 augustus 2010 17:19
Door Hieke Jippes
LONDEN, 24 aug. De Rooms-Katholieke kerk in Ierland is opnieuw verwikkeld in een doofpotschandaal, dit keer van de directe betrokkenheid van een haar priesters, Father Jim Chesney, bij een bomaanslag die in 1972, het hoogtepunt van ,,De Troebelen’’ in Noord-Ierland, aan negen mensen het leven kostte. Dat blijkt uit een rapport van de ombudsman voor Noord-Ierland.
De kerk beschermde de priester, vermoedelijk de organisator van de bomaanslag in Claudy, op verzoek van de Britse regering en met medeweten van de RUC, destijds de politie van Noord-Ierland.
De toenmalige minister voor Noord-Ierland, Willy Whitelaw, vreesde onder meer dat loyalistisch-protestantse paramilitairen „alle priesters in de provincie als vogelvrij zouden zien”, als Chesneys rol bekend zou worden. Dat, plus algehele verontwaardiging bij de katholieke minderheid over de arrestatie van een priester, zou een massale oplaaiing van geweld hebben betekend. Dat in 1972, toch al een jaar van verschrikking met tientallen doden en honderden gewonden, zowel door het optreden van Britse militairen (Bloody Sunday met 26 doden) als door aanslagen van de IRA.
Een lang verwacht rapport van de hand van de politie-ombudsman voor Noord-Ierland, Al Hutchinson, maakt duidelijk dat de samenzwering tussen kardinaal Conway, Willy Whitelaw en de RUC betekende dat een IRA-team door hun toedoen in feite vrijuit is gegaan. Het huidige hoofd van de Kerk in Ierland, kardinaal Sean Brady, maakte vandaag meteen zijn excuses aan de families van de slachtoffers van de Claudy-aanslag, vijf katholieken en vier protestanten.
Kardinaal Brady verdedigde ook de rol van zijn voorganger als primaat ,die „het beste heeft gemaakt van een heel moeilijke situatie. Hij deed wat hem gevraagd werd.’’ Die voorganger, net als alle andere betrokkenen inmiddels overleden, noemde pater Chesney blijkens het onderzoek, destijds „a very bad man’’, maar plaatste hem uit Claudy (bij Derry) over naar een parochie in de Republiek Ierland. Daarmee was hij buiten bereik van de Britse justitie.
In December 2002 heeft de nieuwe politie van Noord-Ierland, de PSNI, al zijn excuses aangeboden voor het falen van de RUC destijds om actie te ondernemen op de inlichtingen die ze had en die duidelijk wezen op de activiteiten van Father Chesney als operationele aanvoerder van de IRA in het district (London-)derry. De nabestaanden rouwen nog steeds over het uitblijven van gerechtigheid inzake datgene wat hun geliefden is aangedaan.
Het IRA-team plaatste drie bomauto’s in de hoofdstraat van het half-katholieke, half-protestantse gehucht Claudy. Een 9-jarig meisje dat voor wat zakgeld de winkelramen van haar ouders stond te zemen, keek naar de bommenlegger, die keek terug en wandelde weg. Een bomscherf doodde haar op slag. De IRA-aanslag was een demonstratie van geweld op het moment dat het Britse leger een grote zuiveringsoperatie in Londonderry uitvoerde. De gebruikelijke waarschuwing met codewoord vooraf - ,,er ligt een bom’’- was niet doorgekomen. De telefoonlijnen waren beschadigd door een eerder IRA-explosief.
NRC
Gepubliceerd: 24 augustus 2010 17:18 | Gewijzigd: 24 augustus 2010 17:19
Door Hieke Jippes
LONDEN, 24 aug. De Rooms-Katholieke kerk in Ierland is opnieuw verwikkeld in een doofpotschandaal, dit keer van de directe betrokkenheid van een haar priesters, Father Jim Chesney, bij een bomaanslag die in 1972, het hoogtepunt van ,,De Troebelen’’ in Noord-Ierland, aan negen mensen het leven kostte. Dat blijkt uit een rapport van de ombudsman voor Noord-Ierland.
De kerk beschermde de priester, vermoedelijk de organisator van de bomaanslag in Claudy, op verzoek van de Britse regering en met medeweten van de RUC, destijds de politie van Noord-Ierland.
De toenmalige minister voor Noord-Ierland, Willy Whitelaw, vreesde onder meer dat loyalistisch-protestantse paramilitairen „alle priesters in de provincie als vogelvrij zouden zien”, als Chesneys rol bekend zou worden. Dat, plus algehele verontwaardiging bij de katholieke minderheid over de arrestatie van een priester, zou een massale oplaaiing van geweld hebben betekend. Dat in 1972, toch al een jaar van verschrikking met tientallen doden en honderden gewonden, zowel door het optreden van Britse militairen (Bloody Sunday met 26 doden) als door aanslagen van de IRA.
Een lang verwacht rapport van de hand van de politie-ombudsman voor Noord-Ierland, Al Hutchinson, maakt duidelijk dat de samenzwering tussen kardinaal Conway, Willy Whitelaw en de RUC betekende dat een IRA-team door hun toedoen in feite vrijuit is gegaan. Het huidige hoofd van de Kerk in Ierland, kardinaal Sean Brady, maakte vandaag meteen zijn excuses aan de families van de slachtoffers van de Claudy-aanslag, vijf katholieken en vier protestanten.
Kardinaal Brady verdedigde ook de rol van zijn voorganger als primaat ,die „het beste heeft gemaakt van een heel moeilijke situatie. Hij deed wat hem gevraagd werd.’’ Die voorganger, net als alle andere betrokkenen inmiddels overleden, noemde pater Chesney blijkens het onderzoek, destijds „a very bad man’’, maar plaatste hem uit Claudy (bij Derry) over naar een parochie in de Republiek Ierland. Daarmee was hij buiten bereik van de Britse justitie.
In December 2002 heeft de nieuwe politie van Noord-Ierland, de PSNI, al zijn excuses aangeboden voor het falen van de RUC destijds om actie te ondernemen op de inlichtingen die ze had en die duidelijk wezen op de activiteiten van Father Chesney als operationele aanvoerder van de IRA in het district (London-)derry. De nabestaanden rouwen nog steeds over het uitblijven van gerechtigheid inzake datgene wat hun geliefden is aangedaan.
Het IRA-team plaatste drie bomauto’s in de hoofdstraat van het half-katholieke, half-protestantse gehucht Claudy. Een 9-jarig meisje dat voor wat zakgeld de winkelramen van haar ouders stond te zemen, keek naar de bommenlegger, die keek terug en wandelde weg. Een bomscherf doodde haar op slag. De IRA-aanslag was een demonstratie van geweld op het moment dat het Britse leger een grote zuiveringsoperatie in Londonderry uitvoerde. De gebruikelijke waarschuwing met codewoord vooraf - ,,er ligt een bom’’- was niet doorgekomen. De telefoonlijnen waren beschadigd door een eerder IRA-explosief.
NRC