PDA

Bekijk Volledige Versie : Links moet orthodoxe islam hard aanpakken



HUISBAAS
14-10-10, 17:14
Femke Halsema

Progressieven moeten de confrontatie aangaan met de inperking van de vrijheid van islamitische vrouwen en homo’s door orthodox-islamitische voorschriften.
Spreken over godsdienstvrijheid is als het betreden van een smal, met prikkeldraad omzoomd pad. De gevoeligheden zijn groot. Je spreekt over andermans diepste overtuigingen: boosheid ligt op de loer en ergernissen hopen zich snel op.
Toch is het spreken over godsdienst voor politici onvermijdelijk. Deze tijd dwingt met name progressieve politici, waartoe ik mijzelf reken, tot het doen van uitspraken over de vrijheid van godsdienst en de grenzen daarvan.

Recht

Godsdienstvrijheid is een individueel recht. Elk mens in Nederland mag geloven wat hij wil, hij mag het uitdragen, het kan een richtsnoer zijn in zijn persoonlijk en maatschappelijk handelen. De staat moet deze individuele vrijheid beschermen. De staat moet gelovigen vrijwaren van vernedering. Let wel, vernedering is niet hetzelfde als belediging, als het lasteren van God of het hard bekritiseren van heilige boeken. Bij belediging komt de staat geen taak toe.
Vernedering betekent dat mensen vervolgd worden om hun geloof of gediscrimineerd worden, bijvoorbeeld op de arbeidsmarkt of in het onderwijs. Mensen mogen niet geweigerd worden in een baan omdat ze streng gereformeerd zijn of een kruisje of hoofddoek dragen. Zij moeten vrije toegang hebben tot het bedrijfsleven en overheidsfuncties. Beschermen betekent ook dat de overheid mensen actief in staat stelt te geloven. De staat moet bijvoorbeeld ouders de mogelijkheid blijven geven om een school van hun eigen denominatie te stichten, om hun kinderen naar bijzonder onderwijs te sturen.

Onderschat

De nadruk op godsdienstvrijheid als individueel recht betekent niet dat ik de behoefte van mensen aan kerkgemeenschappen onderschat. Ik erken en respecteer ook de betekenis van kerken en moskeeën, voor mensen persoonlijk en voor de samenleving als samenbindend en richtinggevend. Ik respecteer ook dat mensen samen, in de uitleg van hun geloof, tot gedragsvoorschriften en leefregels komen, waaraan zij zich – in vrijheid – willen houden. Het verdient respect dat mensen samen eisen stellen aan het voedsel dat zij eten, dat zij samen de Ramadan willen vieren, dat zij de zondag als rustdag eren en dat zij behoefte kunnen hebben om samen te leven, bijvoorbeeld in christelijke, joodse en islamitische bejaardentehuizen. En ik vind dat ik, als seculier en progressief politicus, deze fundamentele vrijheid van mensen heb te verdedigen.
Maar, hier hoort wel een maar bij. Godsdienstvrijheid betekent ook dat geloof, het je beroepen op god, niet mag leiden tot het veroordelen of uitsluiten van andersdenkenden. Het betekent bijvoorbeeld niet dat bijzondere scholen zomaar kinderen en hun ouders mogen weigeren vanwege hun levensstijl. Godsdienstvrijheid betekent juist dat je gelovige kunt zijn én praktiserend homoseksueel op een reformatorische school. Het betekent ook dat een jonge islamitische vrouw, zonder hoofddoek, niet vernederd mag worden of thuisgehouden omdat ze volgens islamitisch gezag onrein zou zijn. Zoals geloof geen grond voor uitsluiting mag zijn, mogen je sekse of je seksualiteit dat ook niet zijn. Het collectief staat niet boven het individu. Kerk noch staat mogen mensen dwingen te geloven of hun geloof af te leggen.

Djellaba

Nu de weerbarstige werkelijkheid. Er groeit een meisje op in Nederland. Ze is een jaar of 13 en opgevoed in het islamitische geloof. Van kleinsaf aan is ze gewend dat haar moeder haar gesluierd, in djellaba en met hoofddoek naar school brengt. Ze heeft geleerd dat als je varkensvlees eet, je naar de hel gaat, ze is gewend bij haar moeder in de keuken te blijven als de mannen eten. Ze houdt van de feesten aan het einde van de Ramadan, ze houdt van haar ouders en voelt zich veilig in haar omgeving. Nu ze begint te puberen, slaat de twijfel toe.
Sinds kort moet ze een hoofddoek dragen als ze buiten komt; haar ouders vertellen haar dat ze anders slecht en onrein is. Op straat voelt ze zich verscheurd. Ze voelt de agressie die haar verschijning oproept, ze heeft verdriet omdat voor het geloof van haar ouders weinig ruimte is. Maar ze houdt van films, computerspelletjes en R&B en begrijpt niet waarom dat haar tot een slechte moslim zou maken. Ze vraagt zich af of ze eigenlijk wel een moslim is en ze voelt zich te jong voor een sluier. Ze wil net als de anderen zijn, maar ze verdedigt zich ook elke dag tegen de oordelen van die anderen over haar ouders, over haar en over haar geloof.
Ik denk dat er duizenden meisjes zijn in Nederland zoals zij.
Er woedt een hard debat over het wezen en de positie van de islam, dat zich weinig aantrekt van abstracte principes over godsdienstvrijheid en gewetensdwang maar heen en weer slingert tussen de dagelijkse ergernis over een zichtbare islam in Nederland en de angst voor politiek jihadisme. Dit debat, aangezwengeld door Ayaan Hirsi Ali en Geert Wilders, geeft veel progressieve en linkse politici een diep gevoel van ongemak, en leidt dikwijls tot verlamming.
Er lijken namelijk maar 2 smaken te zijn. Je bent anti-religie en dan wil je godsdienst, de islam, weren uit de publieke sfeer en het liefst uit Nederland. Je bent pro-religie en dan ben je ook ‘een moslimknuffelaar’ en ‘een relativist die de sharia wil invoeren’.

Weinig ruimte

In dit debat nemen progressieve politici veel te weinig ruimte. Ze laten zich in het defensief drukken door de harde taal van Wilders. Ze laten zich verscheuren tussen de wens solidair te zijn met een islamitische minderheid die zich verdrukt voelt en het besef dat in veel islamitische geloofsgemeenschappen de positie van vrouwen en homoseksuelen treurig is. Ze laten zich in één van de twee posities drukken: pro-religie of anti-religie.
Er is een derde positie. Ik ben pro-religie, noch anti-religie. Ik accepteer godsdienst in haar maatschappelijke verschijningsvorm. Ik respecteer de behoefte van mensen om te geloven en ik wil ze in die behoefte beschermen. Maar juist omdat ik de godsdienstvrijheid serieus neem, kijk ik niet weg bij de intolerantie die de orthodoxe islam herbergt.
Enige tijd geleden verscheen een onderzoek naar salafisme in Nederland. Daaruit bleek dat de aanhang kleiner was dan vermoed en er geen rechtstreekse dreiging voor de democratische rechtsstaat is. Er werd opgelucht ademgehaald en men ging over tot de orde van de dag.

Ten onrechte.

Hoewel de harde kern klein is, hebben veel salafistische, orthodoxe opvattingen bredere steun in de Nederlandse islamitische gemeenschap. Dat zijn opvattingen over een theocratie, over de ongelijkwaardigheid van man en vrouw en van hetero’s en homo’s. Deze opvattingen worden van bovenaf dwingend opgelegd en ondermijnen de vrijheid van vrouwen en homoseksuelen.

Trouwhartig

Ik ben ervan overtuigd dat er in Nederland duizenden moslimvrouwen zijn wier bewegingsvrijheid ernstig wordt ingeperkt door orthodox islamitische voorschriften die trouwhartig worden nageleefd door vaders, ooms en zonen. Daarbij helpt het niet dat deze vrouwen meestal financieel afhankelijk zijn en laagopgeleid. Voor deze vrouwen speelt een eerbaar leven zich voornamelijk af binnen de vier muren van hun huis. Zij zijn ondergeschikt aan de man des huizes, hun zeggenschap in de opvoeding van de kinderen is beperkt en er zijn strenge voorschriften ten aanzien van hun kleding en gedrag. Voor hun dochters geldt vaak hetzelfde.
Natuurlijk zijn er ook veel islamitische vrouwen die hier overtuigd en vrij voor kiezen, maar ik wil mijn ogen er niet voor sluiten dat velen zo leven omdat er voor hen geen eerbaar alternatief is. Dit is niet aanvaardbaar. Godsdienst is niet vrij als ze gepaard gaat met gewetensdwang en strenge voorschriften die moeten worden nageleefd om respect te krijgen van de geloofsgenoten.

Publieke sfeer

De islam hoort bij Nederland, zij mag haar plek hebben in de publieke sfeer. Moslims moeten er zeker van zijn dat zij niet vernederd worden. Voorstellen voor een hoofddoekjesverbod in publieke functies of, nog erger, een verbod op de Koran, zijn onacceptabele vormen van geloofsvernedering. Maar even zo onacceptabel is het als gelovigen gedwongen worden een leven te leiden dat strijdig is met alle andere vrijheden en grondrechten: gelijkberechtiging van man en vrouw, vrijheid van expressie, vrijheid van geloofsafval.
Progressieve partijen komt een taak toe om in het gepolariseerde debat de godsdienstvrijheid te verdedigen. Dat betekent de vrijheid om te geloven zoals jij dat wil, zonder beperkingen opgelegd door de staat.
Ons komt ook de taak toe de confrontatie te zoeken met die gelovigen, die islamitische voorgangers, die gewetensdwang uitoefenen op de minderheden in eigen kring. Ik vind dat we dat meer moeten doen dan de afgelopen jaren is gebeurd.

Hartstocht

De hartstocht die wij – terecht – aan de dag leggen om praktiserende homoseksuelen toegang te geven tot het reformatorische onderwijs en SGP-vrouwen tot de Kamer, moeten wij ook tentoonspreiden voor de vrijheid van islamitische homo’s en vrouwen. Dat vergt de inzet van politieke middelen en het aangaan van maatschappelijke allianties. Dat betekent steun aan de Belgische schooldirecteur die een hoofddoekjesverbod afkondigt voor minderjarige scholieren omdat de dominantie ervan leidt tot onvrijheid en tot vertrek van andersdenkenden. Anders dan bij een wettelijk verbod geldt hier de speciale zorg van een schooldirectie voor minderjarigen en de proportionele mogelijkheid enkel bij dwang in te grijpen. Hier tegenover staat namelijk wel steun aan de politieagente die trots is, zelfstandig én gesluierd.
Uiteindelijk ligt mijn solidariteit niet bij geloof of ongeloof. Ze ligt bij het 13-jarige meisje. Welke keuzes zij ook maakt in haar leven – of zij een overtuigde en misschien gesluierde moslima wordt, van haar geloof afvalt of een middenweg zoekt –, het maakt niet uit. Zolang zij die keuzes maar in vrijheid kan maken.
Als haar ouders haar dwingen thuis te blijven en af te zien van een carrière, dan kunnen zij op mijn harde kritiek rekenen. Als Geert Wilders haar wil verbieden te geloven, haar wil verbieden een hoofddoekje te dragen, dan is mijn kritiek even hard.

Femke Halsema is leider van GroenLinks. Dit is een ingekorte versie van de toespraak die zij zaterdag 9 okotber hield in de Jacobikerk in Utrecht.


Volkskrant
__________________
Oorspronkelijk geplaatst op forums.ansaar.nl