PDA

Bekijk Volledige Versie : Zionisme: de doodlopende straat van de onderdrukking



aboenoeh
25-10-10, 20:17
http://skyfind.files.wordpress.com/2009/02/end-of-zionism.jpg

Zionisme is de ideologie die de Palestijnen het grondgebied afnam dat hen van oudsher toebehoorde. Het is de ideologie die atoomwapens naar het Midden-Oosten bracht. Het is de ideologie wiens lobby buitensporige invloed verkreeg over een supermacht door het manipuleren van het electorale proces in de VS. Amerikaanse Joden vertegenwoordigen 3% van de bevolking maar bijna 50% van de campagnebijdragen. Resultaat: Amerikanen kunnen kiezen uit twee Zionistische partijen.

Het is de ideologie die instabiliteit en oorlogen voedt in het Midden-Oosten. Wellicht is Zionisme als ideologie bovenal een aanslag op het hart en de ziel van gerechtigheid en menselijkheid. Het is een aanslag die, tot op zekere hoogte, iedereen raakt. Daarom moet Zionisme het hoofd geboden worden: om de gerechtigheid en menselijkheid in ere te herstellen.

Voormalig BBC en ITN-correspondent Alan Hart heeft, na meer dan 30 jaar de ontwikkelingen in het Midden-Oosten te hebben gevolgd, alle kwalificaties om het thema Zionisme aan te pakken. Veel van zijn getuigenissen zijn uit de eerste hand. The False Messiah is deel 1 van een geplande serie van drie of vier delen Zionism: The Real Enemy of the Jews.

De informatie die het immens invloedrijke zionistische bloc betwist ontleden is moeilijk. Hart schreef, “… iedereen in Groot Brittannië was bang dit boek te publiceren uit angst het Zionisme teveel te hard voor de schenen te schoppen en valselijk beschuldigd te worden van antisemitisme.” Hiermee legt Hart de vinger op de absurde omkering van de ethiek: Zionisten beschuldigen mensen die het opnemen voor de mensenrechten van Palestijnen van racisme tegenover de de verkrachters van die mensenrechten van de Palestijnen.
Hart identificeert het als lasterpraktijken en en dan ook nog eens een onechte omdat Palestijnen zelf Semieten zijn.

Dat de moraal van het Zionisme betwistbaar is werd duidelijk geïllustreerd door een gesprek tussen Hart en voormalig premier van Israël, Golda Meir. Hart vroeg Meir in een radio-uitzending: “U zegt dus dat wanneer Israël gevaar zou lopen op het slagveld verslagen te worden, het land bereid zou zijn de regio en zelfs de hele wereld in zijn val mee te sleuren?”
Meir's kordate antwoord luidde: “Ja, dat is precies wat ik zeg”.

Hoe komen Zionisten steeds weg met misdaden tegen de menselijkheid?
Hart wijst op het lijden van de Zionisten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Maar dan dringt zich een logische vraag op: geeft geslachtofferd worden het slachtoffer de rol andere mensen te slachtofferen?

In zijn werk Pedagogy of the Oppressed waarschuwde Paulo Freire dat onderdrukking een zich herhalende dynamiek creëert die niet alleen de onderdrukten ontmenselijkt maar ook de onderdrukker. Hart heeft het over deze dynamiek.

Zionisme en Jodendom
Hart heeft heel wat stof te behandelen. Hij wijst erop dat Zionisme niet hetzelfde is als Jodendom. Hart beschrijft Zionisme als “wreed en bruut (gedrag), gevoed door een buitengewone arrogantie, zonder enig respect voor internationale wetten en afspraken over mensenrechten” die “de morele en ethische waarden van het Jodendom belachelijk maakt”.

Hart gaat niet te diep in op de morele en ethische waarden van het Jodendom, maar geeft de lezer wel de indruk dat het Joodse geloof een principieel geloof is. De normen en waarden van veel religies worden echter vaak verschillend geïnterpreteerd. Wijlen Israel Shahak, een scheikunde-professor en activist voor sociale rechtvaardigheid, betreurde in zijn boek Jewish History, Jewish Religion: The Weight of Three Thousand Years dat het klassieke jodendom zich had overgegeven aan winst en Joodse superioriteit. Maar zoals mensen niet als monolithisch gezien mogen worden mogen ook religies niet in hun geheel als dusdanig bestempeld worden.

De Geldigheid van een Joodse Claim op het Heilige Land
Hart betoogt dat Israëls eis voor een “recht op bestaan” geen rechtsgeldigheid heeft. De Joodse claim op het Heilige Land is niet te verdedigen. De bloedlijnen van de meerderheid van de Israëlische Joden binden hen niet aan het Heilige Land. Asjkenazisch stammen uit Oost- en Centraal-Europa en zijn bekeerd tot het Joodse geloof. Hart citeert het werk van Joseph Reinach, Alfred Lilienthal, Arthur Koestler en Shlomo Sand voor het uiteenzetten van dit betoog. Het weerleggen van Joods als een etniciteit is belangrijk, want zegt Sand: “... het moedigt de segregatie die Joden van niet-Joden scheidt aan” en dat staat de Zionisten toe Israël te claimen als een Joodse staat. Daarnaast, schrijft Hart, zijn de Mizrahim (Semitische Joden en autochtone bewoners van het M.O.) waren fel tegen het Zionisme.

Hart onderscheidt dus twee soorten Joden: Haskala-Joden, die probeerden zich een thuis te creëren op de plaats waar ze woonden, en de Zionisten die ernaar streven Joden en niet-Joden van elkaar te scheiden. Haskala zien zichzelf bedreigd door de gevolgen van misdaden die werden begaan door Zionistische Joden.

Vroeg Zionisme
Hart schetst een beeld van de vroege geschiedenis van het Zionisme en de rol van de eerste Zionisten als grondlegger Theodr Herzl, de belangrijkse lobbyist Chaim Weizmann, en de geldschieter van het Zionisme Lionel de Rothschild.

Hart beschrijft heel precies de collaboratie van Groot Brittannië met de Zionisten. Zoals van Arthur Balfour, wiens brief de als rechtvaardiging werd gebruikt voor het onteigenen van de Palestijnen. Er werd dusdanig gemarchandeerd dat Engeland zelfs terugkwam op zijn belofte op de soevereiniteit van de Arabieren, hun geallieerden tijdens de Eerste Wereldoorlog, te erkennen. Groot Brittannië, zo schrijft Hart, legde de fundering voor het Zionisme. “Zonder de aanwezigheid van Groot Brittannië had het Zionisme geen voet aan de grond gekregen in Palestina. Zonder de hulp van de Britten hadden de Palestijnen de Zionisten kunnen verdrijven.” De Britten gingen zelfs zo ver de Palestijnen de oorlog te verklaren en Palestijnse leiders te liquideren.

Al die tijd werden de Zionisten tegengewerkt door de Haskala, die zoals de geschiedenis bewijst, altijd aan het kortste eind trokken. Na de Tweede Wereldoorlog trok men de Holocaust-kaart om de Haskala het zwijgen op te leggen.

Maar het Zionisme bloeide ook op onder Joden elders. Lilienthal: “Migrerende Joden droegen het 'Nationale complex' in zich. Volgens Hart “maakte dit velen gevoelig voor de Zionistische nationalistische propaganda.”

Later zou de terreur van Zionisten als Menachem Begin, Yitzhak Shamir en Vladimir Jabotinsky de Britten uit het Palestijnse mandaatgebied verdrijven. Hart geeft Ralph Schoenman en zijn opmerkingen over het Koening Memorandum, waarin de Zionistische plannen voor terreur tegen de Palestijnen duidelijk werden, als bron: “We moeten terreur, moord en intimidatie gebruiken, land confisqueren en alle sociale diensten onbereikbaar maken om zo Galilea te ontdoen van de Arabische bewoners.”

Vandaag de dag definieert Israël, zo schrijft Hart, gerechtvaardigd Palestijns verzet als terrorisme. Maar de auteur meent dat “alle mensen het recht hebben alle middelen, inclusief geweld, mogen inzetten om zich te verzetten tegen bezetting.”

De VS en Zionisme
Nadat het Britse Rijk in verval raakte, was het Amerikaanse Rijk in opkomst. De VS zouden een grote rol gaan spelen in het Midden Oosten.
Hart prijst VS-President Woodrow Wilson, “een echt, groots staatsman, een echte reus onder de staatshoofden.” Wilson nam het op voor de Palestijnen in zijn lobby voor de Volkenbond. Hart geeft “imperialistisch Groot Brittannië en Zionisme en hun bondgenoten in het (Amerikaanse) congres en de media; en ... Frankrijk” de schuld voor het laten falen van Wilson inzake Palestina.
Hart geeft in zijn boek tal van “wat als?” scenario's. Hij citeert de Britse politicus John Hope Simpson: “Was de Joodse autoriteit tevreden geweest met het originele uitgangspunt van nederzettingen in Palestina – een leven als Joden zonder onderdrukking en vervolging, in overeenstemming met de Joodse gebruiken – dan was een nationale entiteit geen probleem geweest.”
Of wat als President Franklin Roosevelt niet te vroeg was overleden? Hart filosofeert dat Roosevelt een Joodse staat in Palestina zou hebben afgewezen.
Hart noemt invloedrijke functionarissen van het Zionisme in het Witte Huiszoals, onder andere, David K. Niles. Hoewel Truman wordt neergezet als een president die de Zionistische lobby bestreed, had hij een zwakke plek die door de Zionisten kon worden uitgebuit.

Biting the Hand that Feeds
Het doel heiligde de middelen voor de Zionisten. Ondanks het feit dat de Britten de rode loper hadden uitgelegd voor Joodse immigratie in Palestina en ondanks het feit dat Engeland in oorlog was met Duitsland, onderzochten de Zionisten mogelijke samenwerking met de Britse vijand en de vijand van de Joden. Hart verwijst naar de Marxistische schrijver Lenni Brenner, die de Zionistische onderhandelingen met Duitsland onthulde. Zionisten deden hun uiterste best Joodse emigratie naar andere landen dan Palestina tegen te houden en waren zelfs bereid Joden op te offeren om hun doel van een Joodse staat in Palestina te realiseren. Daarnaast was het Joods terrorisme dat de Britten uit Palestina verjoeg.

Zionisme en Terrorisme
Het Zionistische plan was om eerst de Britten te verdrijven en daarna de Palestijnen. Hart noemt de strategie van de man die later de eerste minister-president van Israël zou worden, David Ben-Gurion, om al het land in zijn bezit te krijgen: geschiedenis ter plekke creëren. Het probleem met deze strategie is dat wanneer het mogelijk is om de oude feiten te vervangen door nieuwe feiten, wat houd je dan tegen om dit te blijven doen?

Deze methode had afgrijselijke gevolgen. De slachting van Deir Yassin is een historische illustratie van de Zionistische oorlogsmisdaden – “een holocaust op zich”. Het dorpje was een gemakkelijk doelwit. “De slagers van Deir Yassin” vermoorden 254 Palestijnen, voornamelijk ouderen, vrouwen en kinderen. Hart citeert Mordechai Nisan van de Hebrew University in Jeruzalem: “Zonder terreur was de Israëlische onafhankelijkheid er niet zo snel gekomen.”

Abdul Khader, beschreven als een gerespecteerde Palestijnse verzetsstrijder, stierf de dag na de Slachting. Somberheid maakte zich meester van de Palestijnen. Deir Yassin had het gewenste effect: angst zaaien in de harten van de Palestijnen, en de deportatie was in gang gezet.

Arabische en Internationale medeplichtigheid aan het Zionisme
De Palestijnen hadden niet alleen te maken met het verraad van de Britten. Ze waren overgeleverd aan de genade van de Arabische Liga, die – op aandringen van de Britten – weigerde de Palestijnen te bewapenen. Een situatie die veel gelijkenissen vertoont met het illegale afsluiten van de grenzen van Gaza van nu en het controleren van de grenzen van de Westelijke Jordaanoever.

Hart vraagt zich af: wat was er gebeurd wanneer Arabische regimes toenadering hadden gezocht tot Stalin om het Zionisme te verslaan? Hart stelt dat Truman dan misschien had moeten optreden tegen het Zionisme.
Hart wijst erop hoe de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, zijn eigen verklaringen die oproepen tot respect voor het zelfbeschikkingsrecht trotserend, geholpen door de Zionistische manipulaties (desinformatie, omkoping, bedreigingen), een onrechtmatige scheiding van het Palestijns mandaatgebied verordonneerde. De opdeling was niet alleen onrechtmatig, betoogt Hart, ze was ook oneerlijk. Joden kregen 56,4% van het land, hoewel op dat moment maar 33% van de bevolking en eigenaar van slechts 5,67% van het land. De Joden kregen bovendien de waardevolle, vruchtbare kustgebieden in handen, terwijl de Palestijnen het met de onvruchtbare hooglanden moesten doen. Hart noemt het “een voorstel tot grootschalige ongerechtigheid”.

Uiteindelijk ging Truman op zijn knieën voor het Zionisme en erkende de opdeling. Truman was het slachtoffer van een “een politieke hit-squad van 26 pro-Zionistische VS-Senatoren” in de greep van Joodse stemmen en fondsen.

Truman’s minister van Buitenlandse Zaken, George Marshall, verzette zich tegen het Zionisme, en zette “Amerika's nationale belangen op de eerste plaats, en probeerde binnen de beperkingen van dat kader te doen wat rechtmatig en moreel juist was”. Marshall kreeg steun van minister van Defensie James Vincent Forrestal.

Forrestal was wellicht de meest standvastige opponent geweest van de corrumperende invloed van Joods geld op de Democratische partij, wanneer hij niet, volgens Hart, onder verdachte omstandigheden om het leven was gekomen. Desalniettemin hadden de Zionisten toegang tot een veel invloedrijker man op het toneel voor Truman.

Hart is vriendelijk voor Truman en zegt dat hij de Zionistische lobby op afstand wist te houden, tot ze zijn achilleshiel ontdekten: zijn goede vriend Eddie Jacobson, een niet-Zionistische Jood. Via Jacobson, geraakten de Zionisten tot bij Truman.

Het lijkt erop dat Truman, hoewel hij afknapte op het eigenbelang van de Zionisten, toch grotendeels verantwoordelijk was voor het openen van de deuren voor de invloed van het geld van lobbyisten.

Grant Smith ondersteunt deze lezing in zijn boek America’s Defense Line: “De geschiedenis toont hoe het beleid van Truman inzake de Palestijnse kwestie steeds sterker werd beïnvloed door zijn behoefte aan campagnebijdragen...”

Smith geeft Truman de eer van het starten van “een strijd om te tonen wie het meest pro-Israël was” onder de Amerikaanse presidentskandidaten. Smith levert bewijzen dat Truman om ging door “forse financiële bijdragen” voor zijn verkiezingscampagne van 1948. Fondsen die werden geworven door de aarts-Zionist Abraham J. Feinberg.

De Braziliaanse pedagoog Freire beschrijft in theorie wat er ten grondslag ligt aan de Zionistisch-Palestijnse dynamiek: die van de onderdrukker en de onderdrukte. Freire stelt dat onderdrukken en de strijd om onder de onderdrukking uit te komen beide vormen van onderdrukking zijn. Onderdrukking, zo stelt hij, is necrofiel. “Inderdaad, de onderdrukker is er vooral in geïnteresseerd het bewustzijn van de onderdrukte te veranderen, niet de situatie die hem onderdrukt”.

Om deze dynamiek te omzeilen moeten de onderdrukten zichzelf als functionarissen van verandering zien. Revolutie vraagt solidariteit, en die wordt, zo Freire, bereikt door liefde - bevestiging van elkaars elkaars menselijkheid. Het verzet van de onderdrukte is een teken van liefde. De wens om menselijk te zijn redt de onderdrukkers van hun eigen ontmenselijking veroorzaakt door het onderdrukken van andere mensen. Alleen de onderdrukten kunnen, door zichzelf te bevrijden, de onderdrukkers bevrijden,” schreef Freire.

Veel Haskala geloven dat de bevrijding voor de Joden zal komen als de Palestijnen hun vrijheid terugwinnen
Zionism: The Dead End of the Oppressor | Dissident Voice (http://dissidentvoice.org/2009/10/zionism-and-the-oppressor-oppressed-dynamic/)
__________________
Oorspronkelijk geplaatst op forums.ansaar.nl