PDA

Bekijk Volledige Versie : De originele dichter-dominee Guillaume v.d. Graft overleden.



Ron Haleber
22-11-10, 15:02
Dichter Wim Barnard is overleden. Hij was een tijdlang mijn vriend toen ik van de roomse kerk naar de hervorming overstapte - en ik met hem optrok.
In het Belgische Knack trof ik een humorvol interview met hem:

'Alsof ik een soort amfibie ben'

Het is dat verbindingsstreepje dat hem dwarszit: 'dominee-dichter'. Dominee is hij al lang niet meer, dichter nog altijd. Willem Barnard over het poëtische universum van de firma Van der Graft.
http://knack.rnews.be/images/resized/119/487/451/798/5/250_0_KEEP_RATIO_SCALE_CENTER_FFFFFF.jpg


Het is nu al bijna dertig jaar geleden dat hij het predikantschap voor gezien hield en besloot 'gewoon zondaar van beroep te worden'. Hij deugde niet voor het ambt van dominee, was hem duidelijk geworden. Hij was toch in de eerste plaats een dichter. Maar wie ooit kerkliederen heeft geschreven, wordt in Nederland door de literaire incrowd niet meer serieus genomen. In de dagboeknotities die hij publiceerde onder de titel Anno Domini komt de 84-jarige Willem Barnard er herhaaldelijk op terug: hij is een beetje tussen wal en schip gevallen. Belangrijke literaire prijzen - die hij op grond van zijn indrukwekkend dichterschap zeker zou verdienen - zijn hem nooit ten deel gevallen. En dat steekt.

'Men ziet daarin algauw een persoonlijke gekrenktheid,' zegt hij, 'maar waar het mij om gaat, is die afschuwelijke kloof die in Nederland nog altijd bestaat tussen de literaire en de kerkelijke wereld. En ik hoor bij geen van beide. In de zogenaamde kwaliteitsbladen is dominee nog altijd een scheldwoord. Het is synoniem voor: ladelichter, hypocriet, volksverlakker, stroopsmeerder, huichelaar.

Als men Balkenende een vervelende man vindt, noemt men hem een dominee. En een 'dominee-dichter' telt niet mee, net zomin als een 'priester-dichter' - ik denk dat mijn vriend Anton van Wilderode daar in Vlaanderen ook wel onder geleden heeft. Omgekeerd weten ze met dichters in de kerk ook geen raad. Die mogen mooie versjes schrijven om wat toch al bedacht is nog een keertje mooi in te kleden. Is het een cadeautje, meneer? Zal ik er dan maar een glanspapiertje omheen doen?'

'Dominee-dichter' - hij spuugt het woord uit. 'Alsof je een soort amfibie bent. Je zou het kunnen vergelijken met een loodgieter die tegelijkertijd ook semi-profvoetballer is. Dan denk ik: die zal wel voetballen met lood in zijn schoenen. En als mijn dak lekt, bel ik liever iemand anders - een echte vakman. Het komt in mindering van beide componenten.'

Hij debuteerde in 1946 onder het pseudoniem Guillaume van der Graft. Dichters als Hans Andreus of Simon Vinkenoog is hij in Parijs wel eens tegen het lijf gelopen, maar hij had weinig affiniteit met de generatie van de Vijftigers. 'Voor de Vijftigers was de traditie de grote vijand. Kouwenaar heeft zich zelfs nog eens vermeten om te zeggen dat de poëzie van Martinus Nijhoff volstrekt achterhaald was - terwijl die voor mij juist heel veel heeft betekend, net als Hölderlin, Apollinaire, of de grote Engelse dichters John Donne, Henry Vaughan, Andrew Marvell, W.H. Auden. Ik geloof niet dat het allemaal zomaar, pats, loodrecht uit de hemel in je ziel valt. Ik geloof in de horizontale lijn, in het doorgeven van de traditie.'

Blij, blij, blij

Als theoloog is hij altijd een dichter geweest, en als dichter een theoloog. Maar tussen de theoloog Willem Barnard en de dichter Guillaume van der Graft ziet hij eigenlijk maar één groot verschil. 'De theoloog bedient zich van de woorden, en bij een dichter is het andersom: de woorden bedienen zich van de dichter. Geloof en poëzie liggen natuurlijk dicht bij elkaar. Geloven is voor mij ook altijd: leven in woorden die overgeleverd zijn, in psalmen, in verhalen, in het evangelie. Die woorden betekenen niet dat je alles ineens helder voor je ziet, maar je kunt er wel in wonen - voorlopig. Zo kun je ook logeren in een gedicht. Dat gedicht staat als het ware om je heen. Het biedt je gastvrijheid, het vangt je op.' Omdat de tweedeling met zijn alter ego hem steeds meer ging tegenstaan, besloot Barnard enige jaren geleden 'Guillaume' de nek om te draaien en zijn pseudoniem af te korten tot Van der Graft: 'Op die manier is het toch meer een firmanaam geworden.'

Dat de firma Van der Graft alleen zou handelen in stichtelijke versjes is een hardnekkig misverstand, dat zijn oorsprong vindt in het succes van de liturgische teksten die wijlen Guillaume in de jaren vijftig schreef.
Zijn kerkliederen en psalmberijmingen, veelal op muziek gezet door de Vlaamse toonkunstenaar Ignace De Sutter, worden niet alleen in protestantse, maar ook in rooms-katholieke kring vaak gezongen. Vanwege die psalmen wordt hij door sommigen nog steeds geassocieerd met, bijvoorbeeld, de zangstonden van de Evangelische Omroep. Barnard gruwt bij de gedachte: 'Als ik hoor zingen van blij, blij, blij, Jezus in je hartje! word ik echt misselijk. Ik kan daar helemaal niet tegen. Het is gewild naďef, het is zelfbedrog. Maar er is nog een andere manier van zingen natuurlijk. Neem de geloofsbelijdenis, het credo. Als je het credo opzegt of - erger nog - laat voorlezen, is het net alsof de statuten van de vereniging nog even aan de aandeelhouders worden voorgelegd. Terwijl het eigenlijk een hymne is. De woorden van het credo hebben een mythologische lading, die voor mij pas tot zijn recht komt, als ik ze zing. Dan kan ik er ook bij dénken, dan flitsen mijn gedachten alle kanten op. Een dogma is geen schrikdraad om de waarheid heen. Het is een tuinhekje dat opengaat, waardoor je naar buiten kunt.'

Wie van Barnard antwoord verwacht op de grote levensvragen, is aan het verkeerde adres. 'Ik kan alleen maar zeggen: ik weet het niet. En ik zou mezelf wantrouwen als ik zei dat ik het wist. Troost uit voorraad leverbaar? Schei toch uit. Daarom had ik ook nooit dominee moeten worden. Ik was totaal ongeschikt voor het pastorale werk. Mensen verwachtten dan toch dat je ze kunt helpen met hun problemen, en dat kon ik niet, of hoogstens op averechtse wijze. Ik zal een voorbeeld geven:

In Rozendaal, het dorpje bij Arnhem waar ik dominee was, werd ik opgebeld door een man die zei: ik heb mijn zoontje doodgereden. Hij was aan het manoeuvreren met zijn auto, dat kind was aan het spelen - een drama.

Ik daar naartoe. Ik dacht bij mezelf: hier ga ik toch zeker niks zeggen, als ik mijn bek opendoe, is dat geweldpleging! Die mensen zaten daar maar te huilen, en ik huilde ook. Zo ging dat dagen na elkaar door. Bij de begrafenis rende de moeder gillend weg van het graf - voor mij was het duidelijk dat ik als pastor gefaald had.

Maar jaren later zei die man tegen mij: u hebt ons toen zo geweldig geholpen. "Hoezo?", vroeg ik. "Ik wist niks te zeggen." "Juist dáárdoor", antwoordde die man. Maar dat was natuurlijk een rechte slag met een kromme stok. Daar kun je geen methode van maken.'


Antiklerikale kerkuil

Of hij zich nog een christen wil noemen? 'Dat zijn van die grote woorden. Ik kan niet niet-geloven, maar het christendom is zo'n verbasterd geheel geworden dat ik er zeker niet de straat voor op ga.'

In zijn dagboeknotities omschrijft hij zichzelf als 'een antiklerikale kerkuil', tegelijk 'proteliek en kathestant'. Nadat hij als dominee met emeritaat was gegaan en de Nederlands Hervormde Kerk de rug had toegekeerd, omarmde hij de oud-katholieken en de anglicanen. Hij gaat nog steeds ter kerke. 'De mensen hier in de buurt beschouwen mij waarschijnlijk als een curiosum, maar ik leef van zondag tot zondag. Het klinkt misschien aanstellerig, maar ik zou het in dit ondermaanse niet volhouden zonder liturgie.

Ik word ongelooflijk kribbig van hecht doortimmerde leerstelsels waarin alles moet kloppen. Maar de liturgie is voor mij een poëtisch universum. Elke kerkdienst besluit met de benedictio, de zegening: "Gaat nu heen in vrede, in de verwachting van de toekomst van Onze Heer." Ik weet niet wat ik mij daarbij moet voorstellen, ik weet alleen dat ik in die woorden weer opgenomen word en geborgen ben. De liturgie gelooft voor mij - beter kan ik het niet uitleggen. Daarom heb ik ook nooit kunnen evangeliseren. Als mensen niet geloven, ja, dan geloven ze niet. Het is ook niet ieders taak om dat te doen, denk ik.'

De kerken lopen leeg. Maar hoe verklaart hij dat tegelijkertijd de hang naar esoterie is toegenomen?
'Het komt voor een groot deel doordat de christenen zo lullig zijn omgegaan met wat hun was toevertrouwd. Het is met religie als met seksualiteit: je kunt er rare dingen mee uithalen. Je kunt er fanatiek van worden. Het kan tot terreur leiden. Maar dat is nog geen reden om religie als dusdanig af te wijzen.

Je kunt bezwaren hebben tegen prostitutie, maar is de oplossing dan dat we iedereen maar moeten castreren?

De wildbloei van religie die we nu meemaken - daar pas ik voor. Het is allemaal zo volstrekt ongecontroleerd en onkritisch. Het is net waterverf: het kan niet vaag genoeg zijn. En het is ongeveer even authentiek als Alice in Wonderland, getekend door Walt Disney.'

Slinger
22-11-10, 15:19
THALASSA

Hier een huis bouwen waar het land uitscheidt
en haar hart voelen slaan tegen de binten,
haar adem horen gaan tegen de blinden,
infinitieven schrijven in de tijd

En toch blijf ik doodeenzaam in mijn huid.
Ik kan mijn naam niet met zeeschuim bedekken.
Ik kan haar proeven maar niet meer bereiken
want ik ben niet genoeg onvoorbereid.

Tussen de grieken die Thalassa riepen
en mij die roep moeder de eeuwigheid
liggen al die jaren des onderscheids
die nog altijd zout smaken op de lippen

Eke
22-11-10, 15:58
Veel sterkte voor jou, Ron !


'Ik kan alleen maar zeggen: ik weet het niet. En ik zou mezelf wantrouwen als ik zei dat ik het wist '

tanger'73
22-11-10, 18:37
Mocht het een goede vriend van je zijn geweest, veel sterkte Ron.

Soulwoman
22-11-10, 23:22
Gecondoleerd Ron!

Leuk interview geweest met Wim Barnard. Ik ga zijn gedichten opzoeken, interessant!