Hatert
19-03-11, 18:08
In elk land woedt een andere opstand
Ko Colijn, 19-03-2011 09:33
De VS lieten Mubarak vallen. Ze treden nu op tegen Gadhafi. Maar ze geven Saoedi-Arabië de vrije hand in Bahrein. Dezelfde belangen dicteren per land een ander beleid.
Als iets een afkorting wordt, gaat het om een kwestie die lange tijd niet meer uit het nieuws zal zijn te branden. Zo werd AfPak drie jaar geleden een handzaam etiket voor alles wat zich in rond het Afghaanse en Pakistaanse slagveld afspeelt. SSA werd het mandje voor alle problemen ten zuiden (sub-Sahara) van de Sahara en nu begint MENA (Middle East North Africa) steeds vaker op te duiken. Laten we het in het onze taal MONA noemen.
In het begin stond MONA voor een snel om zich heen grijpend gemeenschappelijk en grenzeloos jeugdprotest. Via de sociale media verraste de roep om democratie, recht, banen, onderwijs en vrijheid alles en iedereen. De beweging leek niet te stoppen. De strategie van geweldloosheid bleek verbazend effectief en overblufte veiligheidstroepen, die ondanks hun tanks en pantservoertuigen weigerden in te grijpen, zich bloemen lieten aanreiken en hun heersers in de steek lieten.
Tunesië was het eerste land waar de bevolking zichzelf ontdeed van een autocratisch bewind, daarbij geen geweld gebruikte, geen hulp van buitenaf wenste en dat ook niet nodig had.
Tahrirplein
Egypte was vervolgens het land waar de bevolking iets meer moeite moest doen. De president ging niet uit zichzelf weg, maar vriend en vijand waren het er in Egypte over eens: op buitenlandse inmenging werd geen prijs gesteld. Het buitenland speelde uiteraard wel een rol maar dat was onzichtbaar op het centrale volkstoneel, het Tahrirplein.
De VS ontdeden zich al manoeuvrerend van een ‘stabiele’ bondgenoot, oefenden druk uit op de Egyptische strijdkrachten om geen geweld te gebruiken, en de Saoedi’s deden vermoedelijk het omgekeerde want keken vol misprijzen toe hoe de VS een bevriend regime lieten vallen. Wat was hun bondgenootschap met de VS waard als een leider als Mubarak harteloos aan de kant werd geschoven? En wat er in Egypte voor terugkomt, en wat de gevolgen voor de regionale balans zullen zijn, moet nog maar worden afgewacht. Een land dat er na de machtswisseling nog lang niet is, zullen we maar zeggen.
Militaire veldtocht
Libië blijkt nóg weer anders. Daar nam de beweging de vorm aan van een lange militaire veldtocht naar Tripoli, in plaats van meteen geweldloos en Facebooksgewijs in de hoofdstad te beginnen. Het model-Egypte ging niet op en de protestbeweging lokte een nietsontziende tegencampagne van de belaagde dictator Kadhafi uit. En de protestbeweging vroeg in dit geval uitdrukkelijk wèl om buitenlandse militaire interventie, waarvoor het de machtiging - als het niet te laat is - via resolutie 1973 heeft weten te bemachtigen. Maar dat de internationale gemeenschap met ferme wil op deze bemoeienis is afgestevend (vijf onthoudingen, de Navo verdeeld, de EU verdeeld, alle BRIC-landen onthielden zich) kan toch moeilijk worden volgehouden.
In Bahrein schuift de bemoeigrens nog een stuk verder op. In dit koninkrijkje doet Saoedi-Arabië nu wat het de VS een twee maanden geleden verweet niet te willen doen in Egypte, en waar de internationale gemeenschap in het geval van Libië wekenlang vruchteloos over vergaderde: actief militair partij kiezen. De VS zeggen niets van de Saoedische interventie af te weten, er zelfs ongelukkig mee te zijn, maar welk spel wordt hier gespeeld? Staan de VS inderdaad aan de kant?
Interessant
De loop der gebeurtenissen is interessant. Eind vorige week bezocht de Amerikaanse minister van Defensie Gates de eilandstaat in de Perzische Golf. ‘Noch Gates, noch stafchef admiraal Mike Mullen hebben vooraf enige aanwijzing ontvangen dat de Saoedische of andere GCC-strijdkrachten (van landen uit de Golfregio, red.) naar Bahrein zouden gaan’, zei Pentagonwoordvoerder David Lapan na de intocht der militairen. ‘De Saoedische/GCC beslissing tot interventie (sic) was genomen in het licht van steeds heviger botsingen op zondag - na het vertrek van Gates op zondag’. Maar vóór diens vertrek had Gates de Bahreini’s wel gewaarschuwd dat er snel iets moest gebeuren omdat bemoeienis van Iran anders een kwestie van tijd zou zijn.
Hij sprak over ‘clear evidence’ dat Iran naar mogelijkheden zocht ‘to exploit it and create problems’, en hij doelde daarmee op het feit dat de shi’itische oppositie in Bahrein weigerde te onderhandelen over voorstellen van de regering. Maandag marcheerde een Saoedische legerkolonne (2000 man en pantserwagens) gesteund door 800 man uit de Verenigde Arabische Emiraten over de loopplank naar Bahrein. Officieel gaat het om een actie op grond van het Gulf Cooperation Council verdrag: ‘any harm done to the security of a member state is considered a harm done to the security of all members’.
Interventie
Of het nu gaat om een interventie (David Lapan, woordvoerder Pentagon) , een bezetting (de shi’itische oppositie), een invasie (Iraanse staatsradio op maandag), om ‘not an invasion’ (Witte Huis woordvoerder Jay Carney), of om een ‘collectieve militaire actie’ (de eerste in zijn soort volgens het GCC-verdrag, op ‘uitnodiging’ van de Bahreinse regering), feit is dat Bahrein de eerste MONA-staat is waar extern wordt ingegrepen in een volksopstand. De VS zeggen niet van tevoren te zijn in gelicht - laat staan geraadpleegd - maar dat is gezien het bezoek van minister Gates en zijn waarschuwing nogal opmerkelijk en bovendien in strijd met een mededeling van Saoedische officials die zeggen dat de VS zondag op de hoogte zijn gebracht.
Daarmee is het lot van Bahrein, meer nog dan dat van Egypte en uiteraard ook Libië, sterker bepaald door harde geopolitieke belangen dan door ideële binnenlandse waarden als democratie, recht en vrijheid. Weliswaar dringen de VS aan op geleidelijke liberalisering, maar weigeren ze de ingreep te veroordelen. Bahrein is de haven van de Amerikaanse 5e Vloot.
Iran
Hoewel minister Gates zijn best doet om het strategische gevaar van een shi’itische overwinning in Bahrein te relativeren, kan de ingreep worden uitgelegd als een zet om Iran een slag voor te zijn. Het shi’itische Iran, dat sinds jaar en dag gebiedsaanspraak maakt op Bahrein, zou een geweldige slag in de regio slaan als een shi’itische volksopstand in zowel Bahrein als Saoedi-Arabië succes zou boeken. Bahrein, en daarachter Saoedi-Arabië wordt zero sum gezien: als je er niet van Iran wint, verlies je ervan.
De olie-dimensie is evident, maar in het licht van de Japanse crisis zelfs nóg belangrijker in de Amerikaanse geopolitieke calculaties. Het Saoedische bewind speelt al een onmisbare rol als mondiale swingproducent van olie (compenseren van schommelingen in de oliemarkt door onrust elders), een wegvallen van Japanse kernenergie maakt de derde economie ter wereld volkomen afhankelijk van olietoevoer uit het Midden- Oosten.
De conclusie is van tweeën een: of de VS lijden een pijnlijk machtsverlies en hebben in Bahrein de regie niet in handen, of ze laten hier Soedi-Arabië de vrije hand. Het ongeluksgevoel van de VS is in dat geval meer bedoeld voor de tribune. Hoe dan ook: gezien de factor Iran en de factor olie krijgt de volksopstand in dit kleine land een geheel andere behandeling dan in Libië en Egypte. Het MONA-recept blijkt toch niet overal hetzelfde te zijn.
De auteur is redacteur van Vrij Nederland, en is verbonden aan instituut Clingendael. De inzet en de verschijningsvormen van de volksopstanden in de Arabische wereld lopen volgens hem fundamenteel uiteen.
http://opinie.volkskrant.nl/artikel/show/id/8091/In_elk_land_woedt_een_andere_opstand
Ko Colijn, 19-03-2011 09:33
De VS lieten Mubarak vallen. Ze treden nu op tegen Gadhafi. Maar ze geven Saoedi-Arabië de vrije hand in Bahrein. Dezelfde belangen dicteren per land een ander beleid.
Als iets een afkorting wordt, gaat het om een kwestie die lange tijd niet meer uit het nieuws zal zijn te branden. Zo werd AfPak drie jaar geleden een handzaam etiket voor alles wat zich in rond het Afghaanse en Pakistaanse slagveld afspeelt. SSA werd het mandje voor alle problemen ten zuiden (sub-Sahara) van de Sahara en nu begint MENA (Middle East North Africa) steeds vaker op te duiken. Laten we het in het onze taal MONA noemen.
In het begin stond MONA voor een snel om zich heen grijpend gemeenschappelijk en grenzeloos jeugdprotest. Via de sociale media verraste de roep om democratie, recht, banen, onderwijs en vrijheid alles en iedereen. De beweging leek niet te stoppen. De strategie van geweldloosheid bleek verbazend effectief en overblufte veiligheidstroepen, die ondanks hun tanks en pantservoertuigen weigerden in te grijpen, zich bloemen lieten aanreiken en hun heersers in de steek lieten.
Tunesië was het eerste land waar de bevolking zichzelf ontdeed van een autocratisch bewind, daarbij geen geweld gebruikte, geen hulp van buitenaf wenste en dat ook niet nodig had.
Tahrirplein
Egypte was vervolgens het land waar de bevolking iets meer moeite moest doen. De president ging niet uit zichzelf weg, maar vriend en vijand waren het er in Egypte over eens: op buitenlandse inmenging werd geen prijs gesteld. Het buitenland speelde uiteraard wel een rol maar dat was onzichtbaar op het centrale volkstoneel, het Tahrirplein.
De VS ontdeden zich al manoeuvrerend van een ‘stabiele’ bondgenoot, oefenden druk uit op de Egyptische strijdkrachten om geen geweld te gebruiken, en de Saoedi’s deden vermoedelijk het omgekeerde want keken vol misprijzen toe hoe de VS een bevriend regime lieten vallen. Wat was hun bondgenootschap met de VS waard als een leider als Mubarak harteloos aan de kant werd geschoven? En wat er in Egypte voor terugkomt, en wat de gevolgen voor de regionale balans zullen zijn, moet nog maar worden afgewacht. Een land dat er na de machtswisseling nog lang niet is, zullen we maar zeggen.
Militaire veldtocht
Libië blijkt nóg weer anders. Daar nam de beweging de vorm aan van een lange militaire veldtocht naar Tripoli, in plaats van meteen geweldloos en Facebooksgewijs in de hoofdstad te beginnen. Het model-Egypte ging niet op en de protestbeweging lokte een nietsontziende tegencampagne van de belaagde dictator Kadhafi uit. En de protestbeweging vroeg in dit geval uitdrukkelijk wèl om buitenlandse militaire interventie, waarvoor het de machtiging - als het niet te laat is - via resolutie 1973 heeft weten te bemachtigen. Maar dat de internationale gemeenschap met ferme wil op deze bemoeienis is afgestevend (vijf onthoudingen, de Navo verdeeld, de EU verdeeld, alle BRIC-landen onthielden zich) kan toch moeilijk worden volgehouden.
In Bahrein schuift de bemoeigrens nog een stuk verder op. In dit koninkrijkje doet Saoedi-Arabië nu wat het de VS een twee maanden geleden verweet niet te willen doen in Egypte, en waar de internationale gemeenschap in het geval van Libië wekenlang vruchteloos over vergaderde: actief militair partij kiezen. De VS zeggen niets van de Saoedische interventie af te weten, er zelfs ongelukkig mee te zijn, maar welk spel wordt hier gespeeld? Staan de VS inderdaad aan de kant?
Interessant
De loop der gebeurtenissen is interessant. Eind vorige week bezocht de Amerikaanse minister van Defensie Gates de eilandstaat in de Perzische Golf. ‘Noch Gates, noch stafchef admiraal Mike Mullen hebben vooraf enige aanwijzing ontvangen dat de Saoedische of andere GCC-strijdkrachten (van landen uit de Golfregio, red.) naar Bahrein zouden gaan’, zei Pentagonwoordvoerder David Lapan na de intocht der militairen. ‘De Saoedische/GCC beslissing tot interventie (sic) was genomen in het licht van steeds heviger botsingen op zondag - na het vertrek van Gates op zondag’. Maar vóór diens vertrek had Gates de Bahreini’s wel gewaarschuwd dat er snel iets moest gebeuren omdat bemoeienis van Iran anders een kwestie van tijd zou zijn.
Hij sprak over ‘clear evidence’ dat Iran naar mogelijkheden zocht ‘to exploit it and create problems’, en hij doelde daarmee op het feit dat de shi’itische oppositie in Bahrein weigerde te onderhandelen over voorstellen van de regering. Maandag marcheerde een Saoedische legerkolonne (2000 man en pantserwagens) gesteund door 800 man uit de Verenigde Arabische Emiraten over de loopplank naar Bahrein. Officieel gaat het om een actie op grond van het Gulf Cooperation Council verdrag: ‘any harm done to the security of a member state is considered a harm done to the security of all members’.
Interventie
Of het nu gaat om een interventie (David Lapan, woordvoerder Pentagon) , een bezetting (de shi’itische oppositie), een invasie (Iraanse staatsradio op maandag), om ‘not an invasion’ (Witte Huis woordvoerder Jay Carney), of om een ‘collectieve militaire actie’ (de eerste in zijn soort volgens het GCC-verdrag, op ‘uitnodiging’ van de Bahreinse regering), feit is dat Bahrein de eerste MONA-staat is waar extern wordt ingegrepen in een volksopstand. De VS zeggen niet van tevoren te zijn in gelicht - laat staan geraadpleegd - maar dat is gezien het bezoek van minister Gates en zijn waarschuwing nogal opmerkelijk en bovendien in strijd met een mededeling van Saoedische officials die zeggen dat de VS zondag op de hoogte zijn gebracht.
Daarmee is het lot van Bahrein, meer nog dan dat van Egypte en uiteraard ook Libië, sterker bepaald door harde geopolitieke belangen dan door ideële binnenlandse waarden als democratie, recht en vrijheid. Weliswaar dringen de VS aan op geleidelijke liberalisering, maar weigeren ze de ingreep te veroordelen. Bahrein is de haven van de Amerikaanse 5e Vloot.
Iran
Hoewel minister Gates zijn best doet om het strategische gevaar van een shi’itische overwinning in Bahrein te relativeren, kan de ingreep worden uitgelegd als een zet om Iran een slag voor te zijn. Het shi’itische Iran, dat sinds jaar en dag gebiedsaanspraak maakt op Bahrein, zou een geweldige slag in de regio slaan als een shi’itische volksopstand in zowel Bahrein als Saoedi-Arabië succes zou boeken. Bahrein, en daarachter Saoedi-Arabië wordt zero sum gezien: als je er niet van Iran wint, verlies je ervan.
De olie-dimensie is evident, maar in het licht van de Japanse crisis zelfs nóg belangrijker in de Amerikaanse geopolitieke calculaties. Het Saoedische bewind speelt al een onmisbare rol als mondiale swingproducent van olie (compenseren van schommelingen in de oliemarkt door onrust elders), een wegvallen van Japanse kernenergie maakt de derde economie ter wereld volkomen afhankelijk van olietoevoer uit het Midden- Oosten.
De conclusie is van tweeën een: of de VS lijden een pijnlijk machtsverlies en hebben in Bahrein de regie niet in handen, of ze laten hier Soedi-Arabië de vrije hand. Het ongeluksgevoel van de VS is in dat geval meer bedoeld voor de tribune. Hoe dan ook: gezien de factor Iran en de factor olie krijgt de volksopstand in dit kleine land een geheel andere behandeling dan in Libië en Egypte. Het MONA-recept blijkt toch niet overal hetzelfde te zijn.
De auteur is redacteur van Vrij Nederland, en is verbonden aan instituut Clingendael. De inzet en de verschijningsvormen van de volksopstanden in de Arabische wereld lopen volgens hem fundamenteel uiteen.
http://opinie.volkskrant.nl/artikel/show/id/8091/In_elk_land_woedt_een_andere_opstand