PDA

Bekijk Volledige Versie : Vieze vingers



Hatert
14-05-11, 18:10
zaterdag 14 mei 2011 door Bas Heijne

Vieze vingers

Het PVV-schandaaltje van deze week: een vlag. Het oud-Hollandse oranje-blanje-bleu dat door Kamerlid Kortenoeven voor het raam van zijn werkkamer was opgehangen, zodat de hele Tweede Kamer ervan kon genieten, bleek in de vorige eeuw innig gekoesterd door de NSB. Onzin, wist het Kamerlid. Het gaat om „vlaggen die de positieve periode van de Gouden Eeuw symboliseren, waarin de republiek Nederland haar grootste periode in de geschiedenis heeft doorgemaakt”. Dat je tegenwoordig best wel moeite moet doen om zo’n mooie vlag te pakken te krijgen – je moet er diep voor afdalen in de krochten van extreem-rechtse websites – daar had het Kamerlid geen boodschap aan: „Er is geen reden om de symboliek van Nederland zoals wij die graag zien uit het raam te gooien omdat iemand met vieze vingers eraan gezeten heeft.”

Ik ben het met het Kamerlid eens. Ook ik vind de Gouden Eeuw een echt „positieve periode”. Het was immers de tijd waarin het kleine Nederland heel de wereld durfde te omarmen, een ongekende bloei in kunst en wetenschap doormaakte en het woord religieuze tolerantie van een nieuwe, verlichte betekenis voorzag. Dat de NSB er een benauwd en hatelijk nationalisme van maakte en die stoere vlag besmeurde met benepen eigenwaan en vreemdelingenhaat, daar staat de PVV ver vanaf. Ik begrijp het helemaal.

Het wordt vermoeiend – die deels ironische, deels jennerige, deel bloedserieuze toon van het nieuwe Hollands populisme. Wat wilde het Kamerlid nou echt zeggen met zijn potsierlijke vlag? Kortenoeven heeft voor het CIDI gewerkt, dus iets als historisch bewustzijn zal hem niet vreemd zijn. In de kamer van partijgenoot Bosma hangt pontificaal de vlag van Israël. NSB en Israël – de geestelijke ontsporing mooi samengevat.

Als er ooit een geschiedenis van nieuw-rechts populisme wordt geschreven, dan mag daarin de grootste invloed niet ontbreken: Gerard Reve. De taal van de huidige politieke revolte is doordrenkt van reviaanse ironie – het half ironisch, half serieus sarren van die brave progressieve weldenkenden met hun humorloze bedilzucht en morele zelfgenoegzaamheid. „Ze moesten een brandende poppenwagen je kutwerk binnenrijden”, luidt de favoriete zin van veel revianen. Daar zit het allemaal in – die hyperbolische agressie die echte woede uitdrukt, maar tegelijk ook komische onmacht. De ironie van Reve, altijd maar half ironisch, heeft zich nu in het publieke domein genesteld. Theo van Gogh, die ‘de Goddelijke Kale’ Fortuyn mocht influisteren, was een groot Revefan. Martin Bosma vindt Reve de grootste schrijver. Het beste van GeenStijl druipt van reviaanse ironie.

Reve mag tegenwoordig niet veel gelezen worden, zijn geest is overal.

Zoals Reve zelf als onvertaalbaar geldt, juist omdat die ironie in een andere taal niet overkomt, zo laat ook de taal van het Hollandse populisme zich bar slecht overzetten. Goatfucker, headrag-tax – nooit lukt het je correspondenten van buitenlandse kranten uit te leggen dat het best heftig klinkt maar tegelijk ironisch bedoeld is. Nou ja, half-ironisch. Nou ja, een beetje ironisch.

Ook dat vlagvertoon moet je reviaans opvatten. De PVV loochent alle principes en idealen van de historische Hollandse Gouden Eeuw, dus natuurlijk flirtte die prinsenvlag in de Kamer met de bruine connotaties die de NSB eraan heeft gegeven – net zoals Reve ironisch flirtte toen hij tijdens de Nacht van de Poëzie in 1975 aankondigde een gedicht ‘van uiterst rechtse, fascistische en racistische aard’ voor te gaan lezen. Dat gedicht heette Voor eigen erf. Reve las het voor, gekleed in een zwart uniform, behangen met een zilveren kruis, een ban-de-bomsymbool en een hakenkruis. De laatste strofe luidde: „O Nederland ontwaak/ Gooi al dat zwarte tuig eruit / Ons land voor ons / Op naar de Blanke Macht!”

De huidige populistische partijen in Europa missen die fijne reviaanse ironie. Ze zijn pijnlijk humorloos. Dit is ons land, luidde de slogan van het Vlaams Belang bij de laatste verkiezingen. Mut zur Heimat! kopt de Oostenrijkse FPÖ. Je kunt er van vinden wat je wilt, eerlijk is het wel. In Nederland is ironie een middel geworden om niet te hoeven te zeggen wat je bedoelt, om niet op een overtuiging betrapt te kunnen worden.

Dit verhaal is geplaatst op zaterdag 14 mei 2011 om 0:00 uur.


http://weblogs.nrc.nl/heijne/2011/05/14/vieze-vingers/

ijsbergbeer
14-05-11, 19:18
vrijdag 20 maart 2009 door Bas Heijne

VAN DE ZELFDE SCHRIJVER DUS GOED LEZEN
Onpartijdigheid
Steeds vaker wordt het hebben van een mening in Nederland verward met partijkiezen. Een beetje lastig is dat wel. Zo krijgt iemand die constateert dat het Israëlische leger op een barbaarse manier op de Gaza-strook heeft huisgehouden, direct in een stortvloed van commentaren te horen hoe vreselijk Hamas is. Alsof kritiek op Israël dat besef zou uitsluiten. Wie het waagt dat achter de als verlichte kritiek gepresenteerde obsessie met moslims in Nederland – want nergens anders is die obsessie zo algemeen – misschien gevoelens schuilgaan die ietsje minder verlicht zijn, wordt stante pede kruiperig ontzag voor de islam toegedicht. Ik dacht het niet. Wie in een vroeg stadium de oorlog in Irak bekritiseerde, werd als anti-Amerikaans weggezet; wie zijn bedenkingen heeft over het politiek exploiteren van gevoelens van onlust bij de burger, is een slippendrager van de elite; wie het waagt op te merken dat de vrijheid van meningsuiting misbruikt kan worden, is een gevaarlijke vijand van het vrije woord.Je kunt het ook gemakkelijk omdraaien: wie stelt dat de burger te weinig gehoord wordt, heult met populisme; wie het extremisme van Hamas bekritiseert, is een vriend van de zionisten; wie stelt dat in een pluriforme samenleving iedere opvatting, religieus of anders, bevraagd en bekritiseerd zal worden en dat je daar maar beter aan kunt wennen, wordt direct in het kamp van de hetzers geplaatst.
Debatteren in Nederland is vragen naar de bekende weg. Het is hatelijke retoriek, geen strijd van argumenten. Iedere deelnemer voelt zich inmiddels ten onrechte in een bepaalde hoek gezet, achterhaald links, extreem-rechts, islamofoob, moslim
dweper, populist, elitair. Een ieder is verontwaardigd over wat hem wordt toegedicht. Op dit moment loopt de scheidslijn in het debat tussen mensen die vinden dat je de Koran wel met Mein Kampf mag vergelijken, maar Geert Wilders niet met Adolf Hitler – en dan zijn er de mensen die vinden dat je Wilders best met Hitler mag vergelijken, maar de Koran niet met Mein Kampf.Dat niveau.
Je hoeft niet bovengemiddeld intelligent te zijn om te zien dat beide vergelijkingen nergens op slaan.!
Toch wordt er stevig over doorgekletst, op een toon alsof de kernwaarden van onze beschaving op het spel staan. Er moet partij gekozen worden. Wie een mening heeft zonder partij te kiezen, plaatst zichzelf buiten de orde, of – erger – kiest positie in ‘het veilige midden’. Afgezien van het feit dat er in Nederland op dit moment geen onveiliger plek is dan het midden, is het ook onzin. In een volledig gepolariseerde samenleving is het voor wie publiekelijk de intellectueel wenst uit te hangen, zaak geen partij te kiezen, zich bij geen enkel kamp aan te sluiten. Met het midden heeft dat niets te maken.
Als je het zo stelt, dringt meteen ook het besef zich op dat zo’n constatering niets zal uithalen. De samenleving is gepolariseerd juist omdát veel mensen opnieuw de behoefte voelen ergens bij te horen. Het beste zie je dat bij het ‘debat’ over de terugkeer van God – je wordt geacht partij te kiezen voor de partij van het geloof of die van het ongeloof, vóór of tegen religie te zijn. Juist de Verlichting heeft je geleerd dat je zo niet moet denken, niet iedere gelovige is een obscurantist of extremist, niet iedere ongelovige is gedoemd tot een leven van nihilisme en leegte. Iedereen weet dat, en toch struikel je links en rechts over zulke klinkklare algemeenheden. Er wordt in schema’s gedacht.
In zijn recente boek La peur des barbares maakt de Frans-Bulgaarse essayist Tzvetan Todorov een verhelderend onderscheid: barbaars ben je wanneer je iemand anders zijn menselijkheid ontzegt, wanneer je hem reduceert enkel en alleen tot vertegenwoordiger van bepaalde hatelijke eigenschappen. In een gepolariseerde situatie maken alle partijen zich daar schuldig aan – dat maakt het bijvoorbeeld ook zinloos om als buitenstaander partij te kiezen in het Midden-Oostenconflict. Wie de barbarij van de een veroordeelt, kan zich niet blind tonen voor het barbaarse gedrag van de ander.
Het onverzettelijke humanisme – want humanisme is het – van iemand als Todorov lijkt op het eerste gezicht een krachtig weermiddel tegen het schematische denken waarin individuen geheel en al samenvallen met de cultuur waaruit ze afkomstig zijn of de religie die ze aanhangen. Maar werkt het ook? Surf een uurtje langs de internetfora en behalve dat je een hoop valse logica en verdwaasd schemadenken tegenkomt, valt op met hoeveel gretigheid steeds weer dezelfde clichés gedebiteerd worden, hoe energiek men tekeergaat. Veel debat in Nederland is onzinnig, maar je kunt niet zeggen dat het niet vitaal is. Het schelden is wellustig, het gebrek aan nuance is verzaligd, de eindeloze stapeling van karikaturen en beledigingen en kreten van verontwaardiging en ongeremd vijanddenken – het lijkt op een orgie.
Een orgie, dat vergeet men wel eens, is lekker. De afrekening die op dit moment plaatsvindt, heeft weinig met de noodzaak van religiekritiek, het veiligstellen van de vrijheid van meningsuiting, de ongehoorde stem van de hardwerkende burger, enzovoort, te maken. Het is een afrekening met een bestuurlijke elite die zijn zwakheden niet meer kan verbergen, maar ook met iedere vorm van bedachtzaamheid, nuancering, met de beschouwende blik, het boven de partijen staan. Vandaar dat de weloverwogenheid van iemand als Todorov weinig kans maakt in een samenleving die nu juist genoeg heeft van onthechte beschouwing en emotionele afstandelijkheid. Hij kan honderd keer gelijk hebben, maar er bestaat geen behoefte aan zijn gelijk.
Wat iemand als Todorov zich niet kan voorstellen, of waar hij voor terugschikt, is hoe gruwelijk lekker het kan zijn om een ander zijn menselijkheid te ontzeggen, wat een kick het kan zijn een ander te reduceren tot een scheld- of trefwoord. En daarmee zijn we al bijna tot de kern: als het denken in simpele vijandbeelden bij uitstek menselijk is, wanneer het partijkiezen tegen iedere weldenkendheid in onze genen zit, ontzeg je ons dan ook niet onze menselijkheid wanneer je dat soort gevoelens negeert? Hoe gaat het humanisme dat uitgaat van de mens zoals hij is om met menselijke gevoelens en instincten die hem niet welgevallig zijn?
Dat is de discussie. Waarmee geworsteld wordt is het besef dat de mens, alle humanistische inspanningen van de afgelopen halve eeuw ten spijt, onverbeterlijk is gebleken. De oorlog is terug. De harde seks is terug. De haat is terug. En nu?
Wordt vervolgd.

Speciaal t.a.v HATERT (over vieze vingers gesproken ) sorry moet ff lachen
Juist kijk maar naar deze topic !