Marsipulami
27-11-11, 10:44
Het ligt ook aan de homo's
Ludwig Apers en Tom Platteau − 27/11/11, 11u14
"Zonder hulp van de homogemeenschap zullen we er niet in slagen de stijgende trend van nieuwe hiv-besmettingen om te buigen", schrijven Apers en Platteau. Dr. Ludwig Apers is arts en werkzaam in de hiv/soa-kliniek van het ITG Antwerpen. Tom Platteau is seksuoloog en verbonden aan dezelfde kliniek, en aan Helpcenter, centrum voor screening van hiv/soa's. Zij schreven deze bijdrage in eigen naam.
We roepen de homogemeenschap op te erkennen dat een gezond seksleven inhoudt dat je voorkomt dat je er ziek van wordt Voor het vijfde jaar op rij stijgt het aantal nieuwe hiv-infecties in België, en die trend is, zoals de statistici het uitdrukken, significant. Met andere woorden: berust niet op toeval. Als die trend niet op toeval berust, wat is dan wel de oorzaak? Onveilig seksueel gedrag, uiteraard. Hiv krijg je in onze maatschappij niet als gevolg van een bloedtransfusie of een besmette naald of omdat je moeder hiv- positief was, maar omdat je seks zonder condoom hebt gehad met een partner die besmet was. Gebruik je wel een condoom, dan is het risico op overdracht nagenoeg onbestaand. Zo eenvoudig als het is om deze simpele preventiemaatregel neer te schrijven, zo moeilijk is het om hem om te zetten in de praktijk. Dat bewijzen de cijfers, elk jaar opnieuw.
Wat vooral zorgen baart, is dat het aandeel van autochtone Belgen bij die nieuwe infecties stijgt, en nog onrustwekkender is dat het vooral jonge homomannen zijn die bijdragen tot die trend. Het gaat niet alleen om hiv, ook een waaier van andere seksueel overdraagbare aandoeningen vertoont een continue stijgende trend over de laatste vijf jaar: chlamydia, gonorroe, syfilis, al deze aandoeningen vertonen een gemiddelde stijging van 15 procent per jaar, zo blijkt uit het laatste rapport van het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid. Hepatitis C is de laatste infectie die zich bij het rijtje aansluit, gelukkig nog niet in grote aantallen, maar onmiskenbaar binnen dezelfde risicogroep. Blijkbaar slagen we er als gezondheidswerkers maar niet in om de boodschap van veilig vrijen te doen doordringen.
Hoe komt dat toch?
'Aanslag op homo-identiteit'
Veel, zo niet alles, heeft te maken met de specifieke risicogroep waarin de stijging zich voordoet: het is vooral een deel van de homogemeenschap die getroffen wordt door hiv, door syfilis en gonorroe, in mindere mate door chlamydia. Enkel bij deze laatste soa is de stijging meer gespreid, en situeert zij zich ook in het heteroseksuele en vrouwelijke deel van de bevolking.
Opnieuw is het makkelijk de cijfers te interpreteren, maar het eenvoudig neerschrijven van deze objectieve gegevens doet ongetwijfeld al wenkbrauwen fronsen: het stigmatiserende en moraliserende vingertje loert steeds om de hoek als het gaat om 'de homogemeenschap'. Terwijl het aanvaardbaar is om te zeggen dat het vooral verpleegkundigen zijn die risico lopen op rugklachten, of managers op een hartinfarct, ligt het oneindig veel moeilijker om te zeggen dat het vooral homomannen zijn die risico lopen op een seksueel overdraagbare aandoening. Seksualiteit is immers een erg belangrijk onderdeel van de identiteit van de homoman, en elke bemoeienis wordt ervaren als niets minder dan een aanval op die identiteit, een identiteit die moeizaam werd verworven en die nog elke dag dient verdedigd te worden. Om het cru te stellen: een preventieboodschap wordt eerder aanzien als een aanslag op de homo-identiteit dan als een bekommernis om zijn gezondheid.
De laatste jaren worden preventiecampagnes steeds meer toegespitst op deze specifieke risicogroep, met aangepaste boodschappen en visuele middelen. Zo ver zijn we al. Maar ook dat blijkt weinig effect te sorteren. De cijfers zijn wat ze zijn, en het gaat niet op om te zeggen dat zonder campagnes de cijfers nog veel erger zouden zijn: elke nieuwe infectie is er een te veel, zeker als de patiënt twintig jaar is en het vooruitzicht krijgt om levenslang pillen te slikken met alle fysieke, psychologische en maatschappelijke gevolgen van dien. Levenslang betekent algauw een kostenplaatje van een half miljoen euro voor de samenleving.
Toch blijkt dat vooruitzicht de potentiële hiv-patiënt niet af te schrikken: het veiliger seksuele gedrag dat tijdens de jaren 80 en 90 de aidsepidemie begeleidde, is verder weg dan ooit. Hiv wordt momenteel gebanaliseerd, leven met hiv is al bij al mogelijk, en alle andere soa's zijn behandelbaar. Het stigma dat errond hangt heeft opnieuw meer te maken met het homo-zijn dan met fysieke aftakeling. En dus zien we elk jaar opnieuw meer dan duizend nieuwe infecties, en stijgen ook alle andere soa's mee als gevolg van toenemend risicogedrag. Seksuele activiteit die overigens gretig wordt gevoed door de gay-industrie: het is moeilijk opboksen tegen een wereld waarin het aantal (anonieme) partners geldt als het ultieme teken van seksuele vrijheid en van een levensstijl wars van alle taboes. In bepaalde gay milieus is het moeilijker om een condoom te vinden dan een partner of partydrugs. Een levensstijl die dan ook nog eens wordt verheerlijkt in lifestylemagazines, waar het ver zoeken is naar enige nuancering of voorzichtige waarschuwing.
Uiteraard zien we als zorgverstrekkers enkel de schadelijke gevolgen en mogen we ons niet blindstaren op de patiënt in de consultatieruimte. Het kan niet genoeg herhaald worden dat het overgrote deel van de homomannen gezond en gelukkig is en er actief naar streeft dat zo te houden door zijn risicogedrag bewust binnen de perken te houden. Maar dat neemt niet weg dat we aandacht moeten blijven hebben voor een kleine subgroep van mensen die daar niet in slaagt. Als een bewuste keuze, of als slachtoffer van een cultuur waar hij niet tegen gewapend was.
Moeten we voor die groep dan de moed maar opgeven, zo veel mogelijk soa-tests uitvoeren en het virus onderdrukken van zodra het opgespoord wordt? Voor een beperkte groep homomannen zal dat het hoogst haalbare zijn. Voor deze groep doen we dat, en we doen het met nog meer overtuiging omdat we weten dat de besmettelijkheid van een hiv-positieve patiënt het hoogst is net nadat hij zelf besmet werd en het nog niet weet. En omdat we weten dat iemand die adequaat behandeld wordt minder besmettelijk is voor anderen. Of vroegtijdig en adequaat behandelen de epidemie zal doen afnemen binnen de Belgische risicogroep valt overigens nog te bezien. Het is en blijft onvolledige geneeskunde, het is en blijft het beperken van de schade. Goede geneeskunde geeft ook aandacht aan het voorkomen van leed. Niet alleen fysiek leed voor de patiënt, maar ook economisch leed voor de maatschappij, die de kosten draagt van elke nieuwe infectie.
Bekommernis om welzijn
We zouden kunnen pleiten voor het goedkoper maken van de medicijnen om tenminste de economische prijs te verzachten, maar we durven ook de homogemeenschap op te roepen om de discussie weer aan te gaan, om soa's opnieuw op de agenda te plaatsen, om te erkennen dat een gezond seksleven inhoudt dat je voorkomt dat je er ziek van wordt. Durven in vraag stellen of maximale seksuele vrijheid inderdaad leidt tot meer geluk. Erkennen dat minder partners ook kan leiden tot meer waardevolle relaties. Veilige seks promoten als een actieve, bewuste keuze die onderdeel uitmaakt van een gezonde, en toch hippe levensstijl. Niet vanuit een achterhaalde moraal, maar vanuit een eerlijke bekommernis om het welzijn van een groep mensen die sowieso al regelmatig wordt geconfronteerd met een subtiel - of minder subtiel - negatieve houding vanwege de maatschappij.
Zonder de hulp van de homogemeenschap zullen we er niet in slagen de stijgende trend van nieuwe hiv-besmettingen om te buigen: we hebben immers de voorbije 20 jaar geleerd dat normen en gedrag maar succesvol kunnen veranderd worden als de homogemeenschap zelf ze uitdraagt en bespreekbaar maakt.
De zorgverstrekkers proberen het al jarenlang. Tevergeefs.
Ludwig Apers en Tom Platteau
Het ligt ook aan de homo's - De Gedachte - De Morgen (http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/De-Gedachte/article/detail/1354112/2011/11/27/Het-ligt-ook-aan-de-homo-s.dhtml)
Ludwig Apers en Tom Platteau − 27/11/11, 11u14
"Zonder hulp van de homogemeenschap zullen we er niet in slagen de stijgende trend van nieuwe hiv-besmettingen om te buigen", schrijven Apers en Platteau. Dr. Ludwig Apers is arts en werkzaam in de hiv/soa-kliniek van het ITG Antwerpen. Tom Platteau is seksuoloog en verbonden aan dezelfde kliniek, en aan Helpcenter, centrum voor screening van hiv/soa's. Zij schreven deze bijdrage in eigen naam.
We roepen de homogemeenschap op te erkennen dat een gezond seksleven inhoudt dat je voorkomt dat je er ziek van wordt Voor het vijfde jaar op rij stijgt het aantal nieuwe hiv-infecties in België, en die trend is, zoals de statistici het uitdrukken, significant. Met andere woorden: berust niet op toeval. Als die trend niet op toeval berust, wat is dan wel de oorzaak? Onveilig seksueel gedrag, uiteraard. Hiv krijg je in onze maatschappij niet als gevolg van een bloedtransfusie of een besmette naald of omdat je moeder hiv- positief was, maar omdat je seks zonder condoom hebt gehad met een partner die besmet was. Gebruik je wel een condoom, dan is het risico op overdracht nagenoeg onbestaand. Zo eenvoudig als het is om deze simpele preventiemaatregel neer te schrijven, zo moeilijk is het om hem om te zetten in de praktijk. Dat bewijzen de cijfers, elk jaar opnieuw.
Wat vooral zorgen baart, is dat het aandeel van autochtone Belgen bij die nieuwe infecties stijgt, en nog onrustwekkender is dat het vooral jonge homomannen zijn die bijdragen tot die trend. Het gaat niet alleen om hiv, ook een waaier van andere seksueel overdraagbare aandoeningen vertoont een continue stijgende trend over de laatste vijf jaar: chlamydia, gonorroe, syfilis, al deze aandoeningen vertonen een gemiddelde stijging van 15 procent per jaar, zo blijkt uit het laatste rapport van het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid. Hepatitis C is de laatste infectie die zich bij het rijtje aansluit, gelukkig nog niet in grote aantallen, maar onmiskenbaar binnen dezelfde risicogroep. Blijkbaar slagen we er als gezondheidswerkers maar niet in om de boodschap van veilig vrijen te doen doordringen.
Hoe komt dat toch?
'Aanslag op homo-identiteit'
Veel, zo niet alles, heeft te maken met de specifieke risicogroep waarin de stijging zich voordoet: het is vooral een deel van de homogemeenschap die getroffen wordt door hiv, door syfilis en gonorroe, in mindere mate door chlamydia. Enkel bij deze laatste soa is de stijging meer gespreid, en situeert zij zich ook in het heteroseksuele en vrouwelijke deel van de bevolking.
Opnieuw is het makkelijk de cijfers te interpreteren, maar het eenvoudig neerschrijven van deze objectieve gegevens doet ongetwijfeld al wenkbrauwen fronsen: het stigmatiserende en moraliserende vingertje loert steeds om de hoek als het gaat om 'de homogemeenschap'. Terwijl het aanvaardbaar is om te zeggen dat het vooral verpleegkundigen zijn die risico lopen op rugklachten, of managers op een hartinfarct, ligt het oneindig veel moeilijker om te zeggen dat het vooral homomannen zijn die risico lopen op een seksueel overdraagbare aandoening. Seksualiteit is immers een erg belangrijk onderdeel van de identiteit van de homoman, en elke bemoeienis wordt ervaren als niets minder dan een aanval op die identiteit, een identiteit die moeizaam werd verworven en die nog elke dag dient verdedigd te worden. Om het cru te stellen: een preventieboodschap wordt eerder aanzien als een aanslag op de homo-identiteit dan als een bekommernis om zijn gezondheid.
De laatste jaren worden preventiecampagnes steeds meer toegespitst op deze specifieke risicogroep, met aangepaste boodschappen en visuele middelen. Zo ver zijn we al. Maar ook dat blijkt weinig effect te sorteren. De cijfers zijn wat ze zijn, en het gaat niet op om te zeggen dat zonder campagnes de cijfers nog veel erger zouden zijn: elke nieuwe infectie is er een te veel, zeker als de patiënt twintig jaar is en het vooruitzicht krijgt om levenslang pillen te slikken met alle fysieke, psychologische en maatschappelijke gevolgen van dien. Levenslang betekent algauw een kostenplaatje van een half miljoen euro voor de samenleving.
Toch blijkt dat vooruitzicht de potentiële hiv-patiënt niet af te schrikken: het veiliger seksuele gedrag dat tijdens de jaren 80 en 90 de aidsepidemie begeleidde, is verder weg dan ooit. Hiv wordt momenteel gebanaliseerd, leven met hiv is al bij al mogelijk, en alle andere soa's zijn behandelbaar. Het stigma dat errond hangt heeft opnieuw meer te maken met het homo-zijn dan met fysieke aftakeling. En dus zien we elk jaar opnieuw meer dan duizend nieuwe infecties, en stijgen ook alle andere soa's mee als gevolg van toenemend risicogedrag. Seksuele activiteit die overigens gretig wordt gevoed door de gay-industrie: het is moeilijk opboksen tegen een wereld waarin het aantal (anonieme) partners geldt als het ultieme teken van seksuele vrijheid en van een levensstijl wars van alle taboes. In bepaalde gay milieus is het moeilijker om een condoom te vinden dan een partner of partydrugs. Een levensstijl die dan ook nog eens wordt verheerlijkt in lifestylemagazines, waar het ver zoeken is naar enige nuancering of voorzichtige waarschuwing.
Uiteraard zien we als zorgverstrekkers enkel de schadelijke gevolgen en mogen we ons niet blindstaren op de patiënt in de consultatieruimte. Het kan niet genoeg herhaald worden dat het overgrote deel van de homomannen gezond en gelukkig is en er actief naar streeft dat zo te houden door zijn risicogedrag bewust binnen de perken te houden. Maar dat neemt niet weg dat we aandacht moeten blijven hebben voor een kleine subgroep van mensen die daar niet in slaagt. Als een bewuste keuze, of als slachtoffer van een cultuur waar hij niet tegen gewapend was.
Moeten we voor die groep dan de moed maar opgeven, zo veel mogelijk soa-tests uitvoeren en het virus onderdrukken van zodra het opgespoord wordt? Voor een beperkte groep homomannen zal dat het hoogst haalbare zijn. Voor deze groep doen we dat, en we doen het met nog meer overtuiging omdat we weten dat de besmettelijkheid van een hiv-positieve patiënt het hoogst is net nadat hij zelf besmet werd en het nog niet weet. En omdat we weten dat iemand die adequaat behandeld wordt minder besmettelijk is voor anderen. Of vroegtijdig en adequaat behandelen de epidemie zal doen afnemen binnen de Belgische risicogroep valt overigens nog te bezien. Het is en blijft onvolledige geneeskunde, het is en blijft het beperken van de schade. Goede geneeskunde geeft ook aandacht aan het voorkomen van leed. Niet alleen fysiek leed voor de patiënt, maar ook economisch leed voor de maatschappij, die de kosten draagt van elke nieuwe infectie.
Bekommernis om welzijn
We zouden kunnen pleiten voor het goedkoper maken van de medicijnen om tenminste de economische prijs te verzachten, maar we durven ook de homogemeenschap op te roepen om de discussie weer aan te gaan, om soa's opnieuw op de agenda te plaatsen, om te erkennen dat een gezond seksleven inhoudt dat je voorkomt dat je er ziek van wordt. Durven in vraag stellen of maximale seksuele vrijheid inderdaad leidt tot meer geluk. Erkennen dat minder partners ook kan leiden tot meer waardevolle relaties. Veilige seks promoten als een actieve, bewuste keuze die onderdeel uitmaakt van een gezonde, en toch hippe levensstijl. Niet vanuit een achterhaalde moraal, maar vanuit een eerlijke bekommernis om het welzijn van een groep mensen die sowieso al regelmatig wordt geconfronteerd met een subtiel - of minder subtiel - negatieve houding vanwege de maatschappij.
Zonder de hulp van de homogemeenschap zullen we er niet in slagen de stijgende trend van nieuwe hiv-besmettingen om te buigen: we hebben immers de voorbije 20 jaar geleerd dat normen en gedrag maar succesvol kunnen veranderd worden als de homogemeenschap zelf ze uitdraagt en bespreekbaar maakt.
De zorgverstrekkers proberen het al jarenlang. Tevergeefs.
Ludwig Apers en Tom Platteau
Het ligt ook aan de homo's - De Gedachte - De Morgen (http://www.demorgen.be/dm/nl/2461/De-Gedachte/article/detail/1354112/2011/11/27/Het-ligt-ook-aan-de-homo-s.dhtml)