IbnRushd
07-01-12, 00:51
Professor en bankier Erik De Keuleneer over financieel-economische crisis
‘We hadden de banken moeten nationaliseren’
7 januari 2012 (MO*) — De Vlaamse media doen beroep op steeds dezelfde experts als de financiële crisis in Europa uitgelegd moet worden. MO* zocht een gerespecteerd econoom en bankier op die een andere klok laat luiden. Hoogleraar economie aan de ULB (Ecole de Commerce Solvay) en voorzitter van het directiecomité van Credibe, Erik De Keuleneer: ‘De financiële wereld is te afhankelijk geworden van kredietbeoordelaars, die incompetente en gevaarlijke mensen zijn. En corrupt.’
Voor Erik De Keuleneer ontstond de huidige crisis bij de banken. ‘Het probleem van 2008 was zeer duidelijk dat veel banken veel te grote risico’s namen met een onwerkbaar model. Een normale bank krijgt deposito’s van de spaarders en geeft daarmee kredieten aan de ondernemingen. De huidige banken deden iets anders: ze haalden hun geld op zeer korte termijn op de internationale markten en kochten daarmee langetermijnactiva van vijftien jaar bijvoorbeeld, die ze vaak niet eens begrepen – dikwijls uit de VS. Dat was dus eigenlijk een pure marktactiviteit. De Basel 2 regelgeving gaf hen de mogelijkheid om steeds meer uit te lenen met dezelfde hoeveelheid eigen middelen. Andere oorzaak van de bankencrisis was hun beloningsbeleid: veel mensen worden vergoed om op korte termijn resultaten te halen. Dat is nog steeds het geval.’
In een volgende golf slaat de crisis over op de staten. De Keuleneer: ‘In 2009 en 2010 hebben de overheden geprobeerd om de daling van de conjunctuur tegen te gaan met het klassieke Keynesiaanse recept van meer overheidsbestedingen. Politici doen dat altijd zeer graag. Maar die uitgaven moeten gefinancierd worden, dat betekent meer overheidsschulden. En tezelfder tijd heeft de Europese Centrale Bank (ECB) de rentevoeten op een zeer laag niveau gezet, en de indruk is – maar niemand zegt het luidop- dat we naar een periode van negatieve rentevoeten gaan om de schuldenaars te helpen. Als de inflatie hoger ligt dan de rente, is dat goed voor de schuldenaren. Als de inflatie op een zeker ogenblik naar tien tot twintig procent gaat, dan zal dat het probleem van de schuldenaren oplossen.’
Gemiste kansen
Acht u dat realistisch?
De Keuleneer: Ja, ik denk dat dat kan. Met die zeer lage rentevoeten in 2009 hebben de banken hetzelfde spelletje gespeeld, niet meer met effecten maar met staatsobligaties. Een beetje dezelfde truc: staatsobligaties kopen op 10 of 15 jaar, en die op drie maanden financieren met een dikke marge. En dus, dat geeft fundamenteel het antwoord op uw vraag: omwille van een aantal dubieuze maatregelen tegen de crisis van 2008 heeft men een staatseffectenzeepbel opgeblazen, en nu zitten we met de consequenties daarvan, en van het uiteenspatten van die zeepbel.
Maar een deel van die staatsschuld is toch te wijten aan de bankencrisis?
De Keuleneer: Zeker, maar tot 2009 en 2010 was de rente op de meeste staatsobligaties veel te laag. Die zeepbel van de staatsschulden bestaat al vanaf het begin van de eurozone omdat het zo gemakkelijk was voor zuidelijke landen om te lenen. Dat verhaal is voorbij, maar veel overheden hebben intussen wel veel te veel schulden, en hebben veel te veel gegeven aan de bevolking. Omdat het zo gemakkelijk was om schulden te financieren.
Vindt u dat dat ook in België zo is?
De Keuleneer: Ah ja, zeer duidelijk. Vanaf de regering Verhofstadt I had men echt kunnen saneren. Maar men is onmiddellijk begonnen om een beetje meer te geven aan iedereen. 2001-2002 waren jaren met hoge economische groei en lage rentevoeten. Men had dat kunnen gebruiken om écht te saneren. In de plaats daarvan heeft men veel te veel gegeven aan de bevolking: een beetje meer voor de pensioenen, voor de werklozen, voor de gezondheidszorg, voor de kinderbijslag... Die kinderbijslag voor werklozen wordt verdubbeld. Vooraleer een werkloze met vijf kinderen een baan aanneemt, moet dat al een heel goede baan zijn.
De Verenigde Staten hebben relatief een grotere schuld dan België en een veel groter begrotingstekort. Toch betalen zij maar 2 procent op hun lange termijnschulden. België betaalt 4 procent.
De Keuleneer: Dat heeft te maken met het feit dat Griekenland de vrees gevoed heeft dat een Europees land failliet zou kunnen gaan. En met de weigering van de ECB om te bevestigen dat zij per definitie garant staat. De Federal Reserve daarentegen zegt dat als een staat failliet gaat, zij zeker geld zullen bij drukken. Het hangt er ook vanaf aan wie je die interesten moet betalen. Ik pleit ervoor dat de staatschuld opnieuw gefinancierd wordt in eigen land.
Kredietagentschappen als sovjetcreaturen
Wie heeft ooit beslist om dat niet meer te doen?
De Keuleneer: (trekt schouders op) Dat is nooit beslist geweest, dat was een beetje een consequentie van de euro. En dan, banken wilden diversifiëren om minder afhankelijk te zijn van alleen maar België, en de Belgische schatkist was ook gelukkig om niet meer afhankelijk te zijn van de Belgische banken. Nu denk ik dat men veel te ver is gegaan, en afhankelijk geworden is van kredietboordelaars, die incompetente en gevaarlijke mensen zijn. En corrupt.
Corrupt, zegt u?
De Keuleneer: Men heeft vastgesteld dat ze corrupt waren. Ze werden onrechtstreeks betaald. Zij beloofden bepaalde effecten een triple A rating te geven op voorwaarde dat zij de beoordeling mochten doen. Dat is een vorm van corruptie, toch? Ik vind het systeem van de rating agencies een soort van Sovjet-systeem. Een vorm van centralisatie van de kredietbeslissing, en dat is de logica van een planeconomie. Terwijl iedereen weet dat een markt veel meer gezond verstand heeft dan een aantal experts. Iedereen weet dat!
Waarom kregen kredietbeoordelaars dan zo’n centrale rol?
De Keuleneer: Die kredietagentschappen zijn ingevoerd in de negentiende eeuw. Voor bedrijven hebben die agentschappen niet slecht gewerkt. En voor bedrijven zijn er nog altijd de banken als alternatief. Maar voor de complexe financiële producten die de investeringsbanken de voorbije tien jaar hebben geschapen, hebben ze zeer slecht gewerkt, en voor staatsobligaties heeft dat eenvoudig geen zin.
Hoe het scheef groeide in de banken
U hebt een zeer lange beroepservaring in de banksector. U hebt de evolutie van het normale naar het “abnormale” bankieren persoonlijk meegemaakt. Hoe verklaart u die evolutie?
De Keuleneer: De eerste stap was in de jaren zeventig, toen de banken meer internationale kredieten wilden verlenen [de aanloop naar de grote schuldencrisis van de Derde Wereld, nvdr]. En er waren ook meer internationale liquiditeiten, de massa petrodollars die de Arabieren na de verviervoudiging van de olieprijzen naar de westerse banken recycleerden. De banken hebben daar enorm veel geld aan verloren. Maar het was natuurlijk meer glamoureus om met de minister van financiën van Mexico te gaan discussiëren over internationale kredieten, in plaats van te praten over een lening met de KMO van achter de hoek.
En politici geloofden het –zoals altijd– als de banken zegden dat die internationale kredieten goed waren voor de export. Terwijl die kredieten niets met export van Belgische bedrijven te maken hadden.
In de jaren tachtig zouden veel van die banken failliet zijn gegaan, maar het IMF en anderen hebben ze toen min of meer gered. De banken hebben daaruit geleerd dat ze konden doen wat ze wilden. Als er iets mis ging, zouden ze toch gered worden. En dus strompelt men van de ene financiële crisis naar de andere en over het algemeen worden de banken gered. Waarom zouden ze dan iets veranderen?
Er was in die periode ook sprake van verregaande deregulering. De gewone depositobanken mochten zich ook engageren in risicovolle activiteiten. Is er nooit een politicus geweest die zich afvroeg of dit wel verstandig was?
De Keuleneer (vastberaden): Neen. Ik heb er geen enkele gekend. In de jaren negentig hebben ze allemaal die fusie van banken aangemoedigd. De minister van Financiën was daarin nog het ergste. Hij zag geen limieten aan schaalvoordelen. Hoe groter de bank, hoe beter de bank, hoe efficiënter. Dat klopt absoluut niet. Academische studies over schaalvoordelen bij banken bestaan al lang en die zeggen altijd: bij banken bestaan er geen schaalvoordelen. Ze stellen dat zeventig procent van de fusies en overnames mislukken. Maar de banken worden natuurlijk graag groter, ze hebben graag minder concurrenten. En de politici zijn altijd zwak. Altijd zwak.
U zetelt in de raad van toezicht van de commissie voor het bank-, financie-, en assurantiewezen(CBFA) . U kon dus van dichtbij zien hoe bescheiden het toezicht was.
De Keuleneer: Zeer bescheiden, ja. En toen wij in 2006-2007 al vroegen dat er meer controle zou komen op de risico’s, kregen we als antwoord van de voorzitter van de CBFA (Jean-Paul Servais, nvdr) dat de Belgische banken zeer rendabel waren, en dat dit de beste bescherming voor de bevolking was. Echt, he.
Staan de banken en de toezichthouders niet veel te dicht bij elkaar?
De Keuleneer: Ja, en daarbij zijn de raden van bestuur van banken in het algemeen zeer zwak. Ze begrijpen eenvoudig niet wat er gebeurt in hun banken. Dat is een probleem. In plaats van het werk van regulators te helpen, werken ze daarom de regulatoren tegen. Ze luisteren duidelijk naar wat het management hen zegt. De positie van de voorzitter van de Raad van Bestuur van Dexia, (Jean-Luc Dehaene, nvdr) tegenover het management van Dexia, is catastrofaal zwak. De voorzitter wil eigenlijk het management steunen, hoewel duidelijk was dat de voorzitter en de RvB niet wisten wat er binnen Dexia gebeurde. Hoewel het duidelijk is dat het management in 2009-2010 dat dode model van een omgekeerde bank is blijven handhaven terwijl het afgebouwd moest worden.
Vindt u dat een voorzitter beter vertrouwd moet zijn met de sector?
De Keuleneer:Ja, natuurlijk. Maar dat wil men niet. Zeer dikwijls ziet men in de RvB dat er niet genoeg mensen waren, en zeker niet genoeg mensen die vervelende vragen kunnen stellen. Het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) pleit altijd voor samenwerking tussen Raad van Bestuur en management. Zo verdedigen ze de belangen van de grootste leden. Het VBO heeft nooit begrepen dat je voor goed bestuur altijd onafhankelijke en sterke bestuurders nodig hebt, in plaats van gehoorzame bestuurders.
Wat moet er dan gebeuren?
De Keuleneer:Ik kan duidelijk zeggen dat de toezichthouder onvoldoende middelen en macht had. Zijn werk werd ook altijd bemoeilijkt door de houding van de banksector, maar ook door de Raden van Bestuur. Veel van die raadsleden maken deel uit van het establishment, the good and great. Ze klagen continu dat regels geld gaan kosten en hun creativiteit zal inperken. Terwijl die bestuurders zouden moeten begrijpen dat de regulators er zijn om te helpen. Ik denk niet dat de Raad van Bestuur van Dexia zelfs wist dat de Belgische en Franse regulator klachten hebben gekregen. Ook de Europese Commissie wees op de problemen. In plaats van daar naar te luisteren, veranderden ze hun businessmodel niet. De RvB lobbyde zelfs tegen die raad van de Europese Commissie.
Is het klimaat nu veranderd?
De Keuleneer: Niet echt. Zelfs tegen de eenvoudigste en duidelijkste maatregel – het splitsen van de depositobank en de zakenbank, die veel grotere risico’s neemt, het casino zeg maar– blijft men zich verzetten. De bankenlobby zegt dat de arme banken dan niet meer de nodige diensten kunnen leveren aan hun klanten. Alsof ze die risico’s nemen om hun klanten te helpen. Ook in verband met de bonussen is er niets veranderd. Banken blijven zeggen dat ze dat nodig hebben om het talent aan te trekken.
Moeten banken ook kleiner worden?
De Keuleneer: Natuurlijk! De banken zijn veel te groot. Alle academische studies zeggen dat banken met een balans van tien tot twintig miljard euro optimaal zijn. Dexia had een balans van 500 miljard euro!
[...]
‘We hadden de banken moeten nationaliseren’
7 januari 2012 (MO*) — De Vlaamse media doen beroep op steeds dezelfde experts als de financiële crisis in Europa uitgelegd moet worden. MO* zocht een gerespecteerd econoom en bankier op die een andere klok laat luiden. Hoogleraar economie aan de ULB (Ecole de Commerce Solvay) en voorzitter van het directiecomité van Credibe, Erik De Keuleneer: ‘De financiële wereld is te afhankelijk geworden van kredietbeoordelaars, die incompetente en gevaarlijke mensen zijn. En corrupt.’
Voor Erik De Keuleneer ontstond de huidige crisis bij de banken. ‘Het probleem van 2008 was zeer duidelijk dat veel banken veel te grote risico’s namen met een onwerkbaar model. Een normale bank krijgt deposito’s van de spaarders en geeft daarmee kredieten aan de ondernemingen. De huidige banken deden iets anders: ze haalden hun geld op zeer korte termijn op de internationale markten en kochten daarmee langetermijnactiva van vijftien jaar bijvoorbeeld, die ze vaak niet eens begrepen – dikwijls uit de VS. Dat was dus eigenlijk een pure marktactiviteit. De Basel 2 regelgeving gaf hen de mogelijkheid om steeds meer uit te lenen met dezelfde hoeveelheid eigen middelen. Andere oorzaak van de bankencrisis was hun beloningsbeleid: veel mensen worden vergoed om op korte termijn resultaten te halen. Dat is nog steeds het geval.’
In een volgende golf slaat de crisis over op de staten. De Keuleneer: ‘In 2009 en 2010 hebben de overheden geprobeerd om de daling van de conjunctuur tegen te gaan met het klassieke Keynesiaanse recept van meer overheidsbestedingen. Politici doen dat altijd zeer graag. Maar die uitgaven moeten gefinancierd worden, dat betekent meer overheidsschulden. En tezelfder tijd heeft de Europese Centrale Bank (ECB) de rentevoeten op een zeer laag niveau gezet, en de indruk is – maar niemand zegt het luidop- dat we naar een periode van negatieve rentevoeten gaan om de schuldenaars te helpen. Als de inflatie hoger ligt dan de rente, is dat goed voor de schuldenaren. Als de inflatie op een zeker ogenblik naar tien tot twintig procent gaat, dan zal dat het probleem van de schuldenaren oplossen.’
Gemiste kansen
Acht u dat realistisch?
De Keuleneer: Ja, ik denk dat dat kan. Met die zeer lage rentevoeten in 2009 hebben de banken hetzelfde spelletje gespeeld, niet meer met effecten maar met staatsobligaties. Een beetje dezelfde truc: staatsobligaties kopen op 10 of 15 jaar, en die op drie maanden financieren met een dikke marge. En dus, dat geeft fundamenteel het antwoord op uw vraag: omwille van een aantal dubieuze maatregelen tegen de crisis van 2008 heeft men een staatseffectenzeepbel opgeblazen, en nu zitten we met de consequenties daarvan, en van het uiteenspatten van die zeepbel.
Maar een deel van die staatsschuld is toch te wijten aan de bankencrisis?
De Keuleneer: Zeker, maar tot 2009 en 2010 was de rente op de meeste staatsobligaties veel te laag. Die zeepbel van de staatsschulden bestaat al vanaf het begin van de eurozone omdat het zo gemakkelijk was voor zuidelijke landen om te lenen. Dat verhaal is voorbij, maar veel overheden hebben intussen wel veel te veel schulden, en hebben veel te veel gegeven aan de bevolking. Omdat het zo gemakkelijk was om schulden te financieren.
Vindt u dat dat ook in België zo is?
De Keuleneer: Ah ja, zeer duidelijk. Vanaf de regering Verhofstadt I had men echt kunnen saneren. Maar men is onmiddellijk begonnen om een beetje meer te geven aan iedereen. 2001-2002 waren jaren met hoge economische groei en lage rentevoeten. Men had dat kunnen gebruiken om écht te saneren. In de plaats daarvan heeft men veel te veel gegeven aan de bevolking: een beetje meer voor de pensioenen, voor de werklozen, voor de gezondheidszorg, voor de kinderbijslag... Die kinderbijslag voor werklozen wordt verdubbeld. Vooraleer een werkloze met vijf kinderen een baan aanneemt, moet dat al een heel goede baan zijn.
De Verenigde Staten hebben relatief een grotere schuld dan België en een veel groter begrotingstekort. Toch betalen zij maar 2 procent op hun lange termijnschulden. België betaalt 4 procent.
De Keuleneer: Dat heeft te maken met het feit dat Griekenland de vrees gevoed heeft dat een Europees land failliet zou kunnen gaan. En met de weigering van de ECB om te bevestigen dat zij per definitie garant staat. De Federal Reserve daarentegen zegt dat als een staat failliet gaat, zij zeker geld zullen bij drukken. Het hangt er ook vanaf aan wie je die interesten moet betalen. Ik pleit ervoor dat de staatschuld opnieuw gefinancierd wordt in eigen land.
Kredietagentschappen als sovjetcreaturen
Wie heeft ooit beslist om dat niet meer te doen?
De Keuleneer: (trekt schouders op) Dat is nooit beslist geweest, dat was een beetje een consequentie van de euro. En dan, banken wilden diversifiëren om minder afhankelijk te zijn van alleen maar België, en de Belgische schatkist was ook gelukkig om niet meer afhankelijk te zijn van de Belgische banken. Nu denk ik dat men veel te ver is gegaan, en afhankelijk geworden is van kredietboordelaars, die incompetente en gevaarlijke mensen zijn. En corrupt.
Corrupt, zegt u?
De Keuleneer: Men heeft vastgesteld dat ze corrupt waren. Ze werden onrechtstreeks betaald. Zij beloofden bepaalde effecten een triple A rating te geven op voorwaarde dat zij de beoordeling mochten doen. Dat is een vorm van corruptie, toch? Ik vind het systeem van de rating agencies een soort van Sovjet-systeem. Een vorm van centralisatie van de kredietbeslissing, en dat is de logica van een planeconomie. Terwijl iedereen weet dat een markt veel meer gezond verstand heeft dan een aantal experts. Iedereen weet dat!
Waarom kregen kredietbeoordelaars dan zo’n centrale rol?
De Keuleneer: Die kredietagentschappen zijn ingevoerd in de negentiende eeuw. Voor bedrijven hebben die agentschappen niet slecht gewerkt. En voor bedrijven zijn er nog altijd de banken als alternatief. Maar voor de complexe financiële producten die de investeringsbanken de voorbije tien jaar hebben geschapen, hebben ze zeer slecht gewerkt, en voor staatsobligaties heeft dat eenvoudig geen zin.
Hoe het scheef groeide in de banken
U hebt een zeer lange beroepservaring in de banksector. U hebt de evolutie van het normale naar het “abnormale” bankieren persoonlijk meegemaakt. Hoe verklaart u die evolutie?
De Keuleneer: De eerste stap was in de jaren zeventig, toen de banken meer internationale kredieten wilden verlenen [de aanloop naar de grote schuldencrisis van de Derde Wereld, nvdr]. En er waren ook meer internationale liquiditeiten, de massa petrodollars die de Arabieren na de verviervoudiging van de olieprijzen naar de westerse banken recycleerden. De banken hebben daar enorm veel geld aan verloren. Maar het was natuurlijk meer glamoureus om met de minister van financiën van Mexico te gaan discussiëren over internationale kredieten, in plaats van te praten over een lening met de KMO van achter de hoek.
En politici geloofden het –zoals altijd– als de banken zegden dat die internationale kredieten goed waren voor de export. Terwijl die kredieten niets met export van Belgische bedrijven te maken hadden.
In de jaren tachtig zouden veel van die banken failliet zijn gegaan, maar het IMF en anderen hebben ze toen min of meer gered. De banken hebben daaruit geleerd dat ze konden doen wat ze wilden. Als er iets mis ging, zouden ze toch gered worden. En dus strompelt men van de ene financiële crisis naar de andere en over het algemeen worden de banken gered. Waarom zouden ze dan iets veranderen?
Er was in die periode ook sprake van verregaande deregulering. De gewone depositobanken mochten zich ook engageren in risicovolle activiteiten. Is er nooit een politicus geweest die zich afvroeg of dit wel verstandig was?
De Keuleneer (vastberaden): Neen. Ik heb er geen enkele gekend. In de jaren negentig hebben ze allemaal die fusie van banken aangemoedigd. De minister van Financiën was daarin nog het ergste. Hij zag geen limieten aan schaalvoordelen. Hoe groter de bank, hoe beter de bank, hoe efficiënter. Dat klopt absoluut niet. Academische studies over schaalvoordelen bij banken bestaan al lang en die zeggen altijd: bij banken bestaan er geen schaalvoordelen. Ze stellen dat zeventig procent van de fusies en overnames mislukken. Maar de banken worden natuurlijk graag groter, ze hebben graag minder concurrenten. En de politici zijn altijd zwak. Altijd zwak.
U zetelt in de raad van toezicht van de commissie voor het bank-, financie-, en assurantiewezen(CBFA) . U kon dus van dichtbij zien hoe bescheiden het toezicht was.
De Keuleneer: Zeer bescheiden, ja. En toen wij in 2006-2007 al vroegen dat er meer controle zou komen op de risico’s, kregen we als antwoord van de voorzitter van de CBFA (Jean-Paul Servais, nvdr) dat de Belgische banken zeer rendabel waren, en dat dit de beste bescherming voor de bevolking was. Echt, he.
Staan de banken en de toezichthouders niet veel te dicht bij elkaar?
De Keuleneer: Ja, en daarbij zijn de raden van bestuur van banken in het algemeen zeer zwak. Ze begrijpen eenvoudig niet wat er gebeurt in hun banken. Dat is een probleem. In plaats van het werk van regulators te helpen, werken ze daarom de regulatoren tegen. Ze luisteren duidelijk naar wat het management hen zegt. De positie van de voorzitter van de Raad van Bestuur van Dexia, (Jean-Luc Dehaene, nvdr) tegenover het management van Dexia, is catastrofaal zwak. De voorzitter wil eigenlijk het management steunen, hoewel duidelijk was dat de voorzitter en de RvB niet wisten wat er binnen Dexia gebeurde. Hoewel het duidelijk is dat het management in 2009-2010 dat dode model van een omgekeerde bank is blijven handhaven terwijl het afgebouwd moest worden.
Vindt u dat een voorzitter beter vertrouwd moet zijn met de sector?
De Keuleneer:Ja, natuurlijk. Maar dat wil men niet. Zeer dikwijls ziet men in de RvB dat er niet genoeg mensen waren, en zeker niet genoeg mensen die vervelende vragen kunnen stellen. Het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) pleit altijd voor samenwerking tussen Raad van Bestuur en management. Zo verdedigen ze de belangen van de grootste leden. Het VBO heeft nooit begrepen dat je voor goed bestuur altijd onafhankelijke en sterke bestuurders nodig hebt, in plaats van gehoorzame bestuurders.
Wat moet er dan gebeuren?
De Keuleneer:Ik kan duidelijk zeggen dat de toezichthouder onvoldoende middelen en macht had. Zijn werk werd ook altijd bemoeilijkt door de houding van de banksector, maar ook door de Raden van Bestuur. Veel van die raadsleden maken deel uit van het establishment, the good and great. Ze klagen continu dat regels geld gaan kosten en hun creativiteit zal inperken. Terwijl die bestuurders zouden moeten begrijpen dat de regulators er zijn om te helpen. Ik denk niet dat de Raad van Bestuur van Dexia zelfs wist dat de Belgische en Franse regulator klachten hebben gekregen. Ook de Europese Commissie wees op de problemen. In plaats van daar naar te luisteren, veranderden ze hun businessmodel niet. De RvB lobbyde zelfs tegen die raad van de Europese Commissie.
Is het klimaat nu veranderd?
De Keuleneer: Niet echt. Zelfs tegen de eenvoudigste en duidelijkste maatregel – het splitsen van de depositobank en de zakenbank, die veel grotere risico’s neemt, het casino zeg maar– blijft men zich verzetten. De bankenlobby zegt dat de arme banken dan niet meer de nodige diensten kunnen leveren aan hun klanten. Alsof ze die risico’s nemen om hun klanten te helpen. Ook in verband met de bonussen is er niets veranderd. Banken blijven zeggen dat ze dat nodig hebben om het talent aan te trekken.
Moeten banken ook kleiner worden?
De Keuleneer: Natuurlijk! De banken zijn veel te groot. Alle academische studies zeggen dat banken met een balans van tien tot twintig miljard euro optimaal zijn. Dexia had een balans van 500 miljard euro!
[...]