CONTRA
02-03-12, 14:17
Mohammed B. slaat door
Van Gogh-moordenaar Mohammed B. viel vorig jaar medegedetineerde Jessy R. aan. De EBI-cipiers grepen niet in.
De speciale EBI-gevangenis in Vught is hermetisch afgesloten van de buitenwereld. Maar binnen de muren lijken de gevangenen hun leven niet zeker. Op 27 mei vorig jaar ging Mohammed B. op de luchtplaats medegedetineerde Jessy R. te lijf.
De eerste is de moordenaar van Theo van Gogh, de tweede is hoofdverdachte in het grote liquidatieproces. Dit blijkt uit een recente uitspraak van de Raad voor Strafrechtstoepassingen Jeugdbescherming (RSJ) waar Vrij Nederland inzage in had.
Het ging er enkele minuten heftig aan toe. Mohammed B. joeg zijn slachtoffer ‘schoppend en slaand over de luchtplaats’. Blijkbaar was de aanvaller er op voorbereid. Hij droeg die dag bergschoenen en had volgens slachtoffer Jessy R. in de voorgaande maanden bokstraining gevolgd en boeken over vechtsporten besteld.
Advocate Hettie Cremers heeft namens Jessy R. in oktober vorig jaar bij de politie Brabant-Noord aangifte van poging tot moord gedaan. Volgens Jessy R. heeft Mohammed B. gezegd: ‘Dit wordt mijn maand, ik ga een PIW’er (cipier, red.) of een medegedetineerde vermoorden,’ zou de moordenaar van Van Gogh hebben gezegd. En: ‘Ik ga Ali A. (net als Jessy R. verdachte in het grote liquidatieproces, maar inmiddels uit voorlopige hechtenis, red.) vermoorden want hij is een slechte moslim, of Jessy R. want die is boeddhist en doet toch niets terug.’
Toen Jessy R. werd aangevallen, waren er acht cipiers achter de glazen pui. Ze schreeuwden wel naar Mohammed B. maar grepen niet in. Ze keken toe hoe een derde gedetineerde, Erik Jan Q., tussenbeide kwam. Volgens R. heeft het personeel Q. moedwillig op de luchtplaats toegelaten om te zorgen dat Jessy kon worden ontzet. Volgens zijn advocate Cremers verschuilt de directie zich achter de regel dat werknemers niet aan ‘onnodig gevaar’ mogen worden blootgesteld. Een schijnargument, volgens Cremers: ‘Het risico van geweldpleging is namelijk een normaal bedrijfsrisico.’
Ze vindt het ook onbegrijpelijk dat de twee gevangenen samen werden gelucht. Mohammed B. had volgens haar immers eerder al aan andere gedetineerden laten weten dat hij ‘iemand ging vermoorden’. Daarbij zou hij de naam van Jessy R. als potentieel slachtoffer hebben genoemd, als ook die van Ali A. Jessy R. vreesde een confrontatie met zijn medegedetineerde en zou de directie meerdere keren hebben verzocht om met Mohammed B. te mogen praten, ‘om een conflict te voorkomen’. Dat is keer op keer geweigerd, betoogde de advocate.
Overigens is Jessy R. met een blauw oog en de schrik vrij gekomen. Dat heeft hij volgens Cremers te danken aan zijn ‘instinctieve reactie’. Maar het had ook volkomen mis kunnen gaan, meent de advocate. Ze verwijst naar het incident uit 1999, toen in de EBI een gedetineerde werd doodgestoken. Het leidde indertijd tot een forse veroordeling door het Europese Hof. Volgens haar heeft de gevangenis daar geen lering uitgetrokken.
De EBI-directie heeft een heel ander verhaal. De directeur beweert dat naar aanleiding van eerdere ervaringen het personeel juist veel alerter is gemaakt op potentiële narigheid tussen gedetineerden. Volgens hem is er ook in het geval van Jessy R. ‘snel en adequaat’ gehandeld en heeft geen van de betrokkenen letsel opgelopen. Wel erkent de directie dat medegedetineerde Erik Jan Q. bewust is toegelaten tot de luchtplaats. ‘Dit heeft binnen twee minuten tot de-escalatie van het incident geleid,’ aldus de directeur bij de RSJ. Dat was volgens hem de snelste manier om verder tumult te voorkomen. Bij al die afwegingen staat voor de directie voorop dat de EBI wil voorkomen dat personeel door gedetineerden wordt gegijzeld. Ze ontkent dat Mohammed B. eerder bedreigingen heeft geuit, of zich met bokslessen heeft voorbereid op de aanval. De directeur: ‘Ik weet wel dat B. klager een keer “flikker” heeft genoemd en dat zij beiden een andere visie op het leven hebben.’
De beklagcommissie van toezicht heeft vorig jaar zomer de klachten van Jessy R. deels gegrond verklaard. De EBI had hem en Mohammed B. inderdaad niet gelijktijdig in de luchtruimte mogen plaatsen. ‘De commissie acht een tegemoetkoming van vijfentwintig euro op zijn plaats.’ De klacht van Jessy R. dat de cipiers ten onrechte niet hebben ingegrepen, is afgewezen, zowel door de beklagcommissie als ook vorige week dinsdag door de beroepscommissie. Zijn advocate kondigt aan dat ze nu naar het Europese Hof stapt. Nog onduidelijk is of het Openbaar Ministerie Mohammed B. zal vervolgen voor poging tot moord.
VN (http://www.vn.nl/Archief/Justitie/Artikel-Justitie/Mohammed-B.-slaat-door.htm)
Van Gogh-moordenaar Mohammed B. viel vorig jaar medegedetineerde Jessy R. aan. De EBI-cipiers grepen niet in.
De speciale EBI-gevangenis in Vught is hermetisch afgesloten van de buitenwereld. Maar binnen de muren lijken de gevangenen hun leven niet zeker. Op 27 mei vorig jaar ging Mohammed B. op de luchtplaats medegedetineerde Jessy R. te lijf.
De eerste is de moordenaar van Theo van Gogh, de tweede is hoofdverdachte in het grote liquidatieproces. Dit blijkt uit een recente uitspraak van de Raad voor Strafrechtstoepassingen Jeugdbescherming (RSJ) waar Vrij Nederland inzage in had.
Het ging er enkele minuten heftig aan toe. Mohammed B. joeg zijn slachtoffer ‘schoppend en slaand over de luchtplaats’. Blijkbaar was de aanvaller er op voorbereid. Hij droeg die dag bergschoenen en had volgens slachtoffer Jessy R. in de voorgaande maanden bokstraining gevolgd en boeken over vechtsporten besteld.
Advocate Hettie Cremers heeft namens Jessy R. in oktober vorig jaar bij de politie Brabant-Noord aangifte van poging tot moord gedaan. Volgens Jessy R. heeft Mohammed B. gezegd: ‘Dit wordt mijn maand, ik ga een PIW’er (cipier, red.) of een medegedetineerde vermoorden,’ zou de moordenaar van Van Gogh hebben gezegd. En: ‘Ik ga Ali A. (net als Jessy R. verdachte in het grote liquidatieproces, maar inmiddels uit voorlopige hechtenis, red.) vermoorden want hij is een slechte moslim, of Jessy R. want die is boeddhist en doet toch niets terug.’
Toen Jessy R. werd aangevallen, waren er acht cipiers achter de glazen pui. Ze schreeuwden wel naar Mohammed B. maar grepen niet in. Ze keken toe hoe een derde gedetineerde, Erik Jan Q., tussenbeide kwam. Volgens R. heeft het personeel Q. moedwillig op de luchtplaats toegelaten om te zorgen dat Jessy kon worden ontzet. Volgens zijn advocate Cremers verschuilt de directie zich achter de regel dat werknemers niet aan ‘onnodig gevaar’ mogen worden blootgesteld. Een schijnargument, volgens Cremers: ‘Het risico van geweldpleging is namelijk een normaal bedrijfsrisico.’
Ze vindt het ook onbegrijpelijk dat de twee gevangenen samen werden gelucht. Mohammed B. had volgens haar immers eerder al aan andere gedetineerden laten weten dat hij ‘iemand ging vermoorden’. Daarbij zou hij de naam van Jessy R. als potentieel slachtoffer hebben genoemd, als ook die van Ali A. Jessy R. vreesde een confrontatie met zijn medegedetineerde en zou de directie meerdere keren hebben verzocht om met Mohammed B. te mogen praten, ‘om een conflict te voorkomen’. Dat is keer op keer geweigerd, betoogde de advocate.
Overigens is Jessy R. met een blauw oog en de schrik vrij gekomen. Dat heeft hij volgens Cremers te danken aan zijn ‘instinctieve reactie’. Maar het had ook volkomen mis kunnen gaan, meent de advocate. Ze verwijst naar het incident uit 1999, toen in de EBI een gedetineerde werd doodgestoken. Het leidde indertijd tot een forse veroordeling door het Europese Hof. Volgens haar heeft de gevangenis daar geen lering uitgetrokken.
De EBI-directie heeft een heel ander verhaal. De directeur beweert dat naar aanleiding van eerdere ervaringen het personeel juist veel alerter is gemaakt op potentiële narigheid tussen gedetineerden. Volgens hem is er ook in het geval van Jessy R. ‘snel en adequaat’ gehandeld en heeft geen van de betrokkenen letsel opgelopen. Wel erkent de directie dat medegedetineerde Erik Jan Q. bewust is toegelaten tot de luchtplaats. ‘Dit heeft binnen twee minuten tot de-escalatie van het incident geleid,’ aldus de directeur bij de RSJ. Dat was volgens hem de snelste manier om verder tumult te voorkomen. Bij al die afwegingen staat voor de directie voorop dat de EBI wil voorkomen dat personeel door gedetineerden wordt gegijzeld. Ze ontkent dat Mohammed B. eerder bedreigingen heeft geuit, of zich met bokslessen heeft voorbereid op de aanval. De directeur: ‘Ik weet wel dat B. klager een keer “flikker” heeft genoemd en dat zij beiden een andere visie op het leven hebben.’
De beklagcommissie van toezicht heeft vorig jaar zomer de klachten van Jessy R. deels gegrond verklaard. De EBI had hem en Mohammed B. inderdaad niet gelijktijdig in de luchtruimte mogen plaatsen. ‘De commissie acht een tegemoetkoming van vijfentwintig euro op zijn plaats.’ De klacht van Jessy R. dat de cipiers ten onrechte niet hebben ingegrepen, is afgewezen, zowel door de beklagcommissie als ook vorige week dinsdag door de beroepscommissie. Zijn advocate kondigt aan dat ze nu naar het Europese Hof stapt. Nog onduidelijk is of het Openbaar Ministerie Mohammed B. zal vervolgen voor poging tot moord.
VN (http://www.vn.nl/Archief/Justitie/Artikel-Justitie/Mohammed-B.-slaat-door.htm)