PDA

Bekijk Volledige Versie : Neoliberalisme is een vorm van kapitalisme



Olive Yao
18-03-12, 08:33
Essay De dwalingen van de anti-neoliberalen

Het neoliberale fantoom

Dr Edwin van de Haar, De Groene Amsterdammer 16 februari 2012


Anti-neoliberalen en linkse politici geven het neoliberalisme de schuld van alles wat niet deugt. Zich verdiepen in de veelsoortige liberale ideeën geschiedenis is er kennelijk niet bij.

Met de SP hoog in de peilingen en de PVDA, GroenLinks en ChristenUnie op dit punt in het kielzog is de kans groot dat wij de komende jaren overspoeld worden met kritiek op “het neoliberalisme”. De politici worden gesteund door een internationale kring van theoretici. Wat er ook mis is in de wereld, het neoliberalisme heeft het voor hen gedaan. In Nederland is de “Denker des Vaderlands” Hans Achterhuis hiervan de meest prominente vertegenwoordiger. De euro- en bankencrisis, millieuvervuiling, sociale misstanden, armoede, ongelijkheid in de wereld, kinderarbeid, uitbuiting, treinen die niet op tijd rijden, enzovoort: allemaal de schuld van de markt, het bedrijfsleven, de globalisering en het neoliberalisme.

Achterhuis erkent weliswaar dat het neoliberalisme “een vaag verzamelbegrip” is, maar dat is voor hem en de andere ciricasters geen enkel probleem. Hun gedachte lijkt te zijn dat de kritiek het best aankomt zolang het betoog maar vaag aansluit bij hetgeen de lezer associeert met het liberalisme, zoals bijvoorbeeld het voor velen onheilspellende begrip laissez-faire.

Zich werkelijk verdiepen in de liberale ideeëngeschiedenis is er dan ook niet bij in anti-neoliberale kringen. Twijfelachtige of bewust onjuiste interpretaties van het werk van de liberale hoofdfiguren zijn daarentegen schering en inslag, net als de reductie van het liberalisme tot het propageren van de vrije markt, en natuurlijk vormt een misstap van een individuele liberaal voldoende grond om niet alleen de rest van zijn of haar werk te verwerpen, maar de hele liberale traditie naar de vuilstort van de ideeëngeschiedenis te verbannen.

Verbazingwekkend vaak worden dergelijke betogen gepresenteerd als de definitieve ontmaskering van een onopgemerkte liberale samenzwering. Het ten onrechte bewierookte boek De utopie van de vrije markt (2010) van Hans Achterhuis is exemplarisch voor deze benadering, maar hij is slechts één van de velen. Het is daarom tijd dat de plek van het neoliberalisme in de ideeëngeschiedenis wordt verduidelijkt en een aantal andere veelvuldig terugkomende kritiekpunten wordt getoetst. Dan blijkt de kritiek op het neoliberalisme vooral op drijfzand gebaseerd.

De kans dat je een neoliberaal in levende lijve tegenkomt is nihil. Er is namelijk geen liberaal die zichzelf als neoliberaal aanduidt, een enkele theoreticus van de internanionale betrekkingen uitgezonderd. Razeen Sally in Classical Liberalism and International Economic Order en Oliver Hartwich in Neoliberalism: The Genesis of a Political Swearword verschaffen hiervoor een verklaring.

De term neoliberalisme werd geïntroduceerd door de Duitse econoom Alexander Rüstow. Hij hield in 1932 een toespraak getiteld Freie Wirtshaft, starker Staat. Daarin zette hij zich af tegen het socialisme en communisme, maar ook tegen het “ongereguleerde negentiende-eeuwse laissez-faire liberalisme”, dat hij beschouwde als een liberale uitwas. Overigens hebben Hartwich en Sally weinig moeite om aan te tonen dat hiervan in de overgereguleerde Duitse economie nooit sprake is geweest. Maar een dergelijk “verzonnen liberalisme” past prima bij de geschiedenis van het neoliberalisme. Hoe dan ook, Rüstow zag zijn neoliberalisme als een derde weg tussen kapitalisme en communisme, dus het in niet verbazingwekkend dat zijn neoliberalisme veel sociaal-democratische trekjes had. Hij bepleitte een staat die belangrijke elementen van de economie centraal zou sturen. Bijvoorbeeld een marktpolitie die excessieve mededinging zou bestrijden, of een verbod op advertenties in de massamedia om kleine marktpartijen tegen de grotere te beschermen. Net als zijn landgenoot Wilhelm Röpke had hij een romantische hang naar kleine economische en sociale eenheden, zoals de familie en de kleine boer. Rüstow koppelde dit aan een sterke afkeer van technologische vooruitgang. De oorspronkelijke neoliberalen hadden dus een behoorlijk aantal standpunten gemeen met de hedendaagse anti-neoliberalen.

Rüstow slaagde er gedurende een korte tijd in om een Europese groep liberale denkers te verenigen, maar deze viel al snel uiteen door fundamentele onderlinge verschillen en de naderende Tweede Wereldoorlog. De Duitse denkers uit deze groep, waaronde ook Franz Böhm, Walter Eucken en Alfred Müller-Armack, verenigden zich vanaf 1936 rond het tijdschrift Ordo. Na de oorlog stonden deze Ordo-liberalen aan de wieg van de West-Duitse sociale markteconomie, via hun invloed op Ludwig Erhard. Maar al in de jaren vijftig werd de term neoliberalisme nog amper gebruikt in Duitsland. In de rest van de wereld hadden liberalen dat überhaupt nauwelijks gedaan. Eind jaren zestig werd het begrip geherintroduceerd door politieke tegenstanders. Vooral in Latijns-Amerika onder aanhangers van van de anti-kapitalistische dependencia-theorieën. Na de Koude Oorlog vond het zijn weg naar de antiglobaliseringsbeweging en andere anti-neoliberalen. Maar zij creëerden hun eigen, niet-bestaande vijand, die met de oorspronkelijke neoliberalen niets van doen had.

Het huidige gebruik van de term neoliberalisme schiet echter niet alleen feitelijk en geschiedkundig tekort, ook in theoretische zin is de term onbruikbaar. Liberalen onderscheiden en identificeren zich in de regel met een van de drie liberale hoofdstromingen: libertarisme, klassiek-liberalisme of sociaal-liberalisme. De onderlinge verschillen worden uitgedrukt in de mate waarin de overheid en gerechtvaardigde inbreuk mag doen op de individuele vrijheid. Het libertarisme is op zijn beurt ook in twee richtingen op te delen. De anarcho-kapitalisten willen helemaal geen staat, terwijl de minarachisten een minimale staat voorstaan die alleen zorgt voor de bescherming van individuele eigendomsrechten via justitie, politie en defensie. Klassiek-liberalen bepleiten een uitgebreider pakket staatstaken, met onder meer ook een minimaal sociaal zekerheidsnet, milieubescherming, infrastructuur en basisonderwijs. De sociaal-liberalen staan een nog extensiever pakket voor, omdat zij het als een staatstaak beschouwen om ieder individu gelijke toegang tot ontplooiing te verschaffen, wat om meer collectieve regelingen en verzekeringen vraagt. De bekendste sociaal-liberaal is John Rawls, bekende klassiek-liberale denkers zijn Milton Friedman en Friedrich Hayek, beroemde minarchisten zijn Ayn Rand en Robert Nozick, terwijl Murray Rothbard de meest geprofileerde anarcho-kapitalist is.

De huidige anti-neoliberalen laten zich niets gelegen liggen aan deze classificatie. Waarschijnlijk omdat hierdoor de kracht van hun boodschap wordt aangetast. Zo wordt het bijvoorbeeld moeilijker om alle liberalen als aanhangers van laissez-faire af te schilderen, oftewel een volledig afwezigheid van staatswege in het economische leven. Maar dat geldt alleen voor de libertariërs. De klassiek-liberalen erkennen enkele vormen van marktfalen die om overheidsingrepen vragen en dat geldt in toenemende mate voor de sociaal-liberalen.

Het zou de tegenstanders ook beperken in hun projectie van het liberalisme als de theorie waarin het economisch handelen voorop staat en waar de moraal buiten de markt niet of nauwelijks bestaat.

Neem bijvoorbeeld David Harvey's A Brief History of Neoliberalism (2005). Zijn neoliberalisme is een “politiek-economische praktijk” waarin menselijk welzijn het best wordt gediend door “individuele economische vrijheden” te bevorderen, in een kader van sterke eigendomsrechten, de vrije markt en vrijhandel. De staat heeft tot taak “markten te creëren waar ze nog niet bestaat” en dient de waarde van het geld te bewaken. Het Internationaal Monetair Fonds, de Wereldbank en de Wereldhandelsorganisatie (WHO) [bedoeld is WTO, o.y.] zijn de internationale neoliberale instituties bij uitstek en Harvey betoogt dat China de nieuwste loot is aan de neoliberale stam.

Hij haalt van alles door elkaar. Het liberalisme is niet slechts een “praktijk”, maar een politieke en ethische theorie. Het individuele recht op leven, vrijheid en eigendom is juist een kwestie van moraal, de politiek-theoretische vraag naar de rol van de staat in het leven van de individu is hierop een logisch vervolg. Het liberalisme is ontstaan als tegenreactie op de beknotting van de individuele rechten op vrije meningsuiting, religie en vereniging door de zeventiende- en achtiende-eeuwse koningen en kerken. Tegelijkertijd, maar niet primair, werd de inperking van economische vrijheden door bijvoorbeeld gilden en protectionistische overheden bestreden. Moraal, politiek en economie zijn derhalve geïntegreerd in het liberalisme.

Inderdaad zien bijna alle liberalen het als een staatstaak om eigendomsrechten te beschermen en marktwerking te vergroten. Maar over de reikwijdte van de vrije markt gaat nu juist een van de belangrijkste liberale debatten. Dat de staat optreedt als hoede van een nationale munt is daarbij al helemaal geen uitgemaakte zaak. Libertariërs en de meeste klassiek-liberalen bepleiten juist het opheffen van centrale banken, het herinvoeren van de goudstandaard of de vrije concurrentie tussen verschillende valuta. Alleen sociaal-liberalen zijn fervente voorstanders van internationale (economische) organisaties. Libertariërs en klassiek-liberalen beschouwen deze als onaanvaardbare staatsbemoeienis op internationaal niveau. Echte vrijhandel kent geen regulering van staatswege. Voor klassiek-liberalen is de WHO [WTO, o.y.] een second best optie, die zich echter heeft ontwikkeld tot een hindernis voor vrijhandel, bijvoorbeeld door de doorsukkelende onderhandelingen over de Doha-handelsronde.

Het anti-neoliberalisme kent ook een gewoonte van malicieuze verdachtmakingen. In Domenico Losurdo's Liberalism: A Counter-History (2011) wordt bijvoorbeeld gesteld dat enkele liberale aartsvaders slaveneigenaars waren of de slavernij verdedigden. De op zich interessante vraag is dan natuurlijk hoe zich dat verhoudt tot hun liberale ideeën. Maar aan die vraag komt Losurdo amper toe, want hij gebruikt zijn bevindingen direct om de gehele liberale ideeëngeschiedenis verdacht te maken. Hierbij komt hij in groteske scenario's terecht, waarin de geschiedenis van het liberalisme niet alleen nauw wordt verweven met de slavernij, maar ook met sociale ongelijkheid en op een gegeven moment zelfs met anti-semitisme. Dat baseert Losurdo vooral op het werk van Hugo de Groot, John Locke, Bernard Mandeville, Edmund Burke en Alexis de Tocqueville.
De eerste vraag is natuurlijk of zijn interpretaties correct zijn. Zo stelt bijvoorbeeld Locke-biograaf Roger Woolhouse dat er helemaal geen zekerheid is over Locke's positie ten aanzien van de slavernij, citeert Sheldon Wolin in Tocqueville Between Two Worlds de Fransman juist uitgebreid in zijn afkeer van slavernij, terwijl Burke een voorstel schreef voor het afschaffen van de slavenhandel. Ten tweede schurkten deze denkers weliswaar tegen het liberalisme aan, maar geen van hen is te beschouwen als volledig liberaal. De Groot sowieso niet, terwijl Mandeville wel het klassiek-liberale idee van de spontane ordening verwoordde (private vices, public benefits), maar verder op erg weinig liberale gedachten te betrappen was. Burke en Tocqueville zijn uiteindelijk vooral conservatieve denkers en over Locke's moeizame relatie tot het liberalisme is al tijden een academisch dispuut gaande. Losurdo gaat aan dergelijke zaken geheel voorbij en slaagt er – terecht – niet in om “algemeen aanvaarde liberale aartsvaders”, zoals David Hume en Adam Smith, in zijn verhaal op te nemem. Maar ondertussen wordt het liberalisme wel in een kwaad daglicht gezet.

Olive Yao
18-03-12, 08:35
.
Een ander terugkerend element in de kritiek op het neoliberalisme is het vermeende kwaadaardige en imperialistische karakter ervan. In navolging van de Canadese antikapitalistische Naomi Klein komt bijvoorbeeld ook Achterhuis steeds weer aanzetten met de bemoeienissen van de klassiek-liberalen Hayek en Friedman in onder meer Chili ten tijde van Pinochte, als bewijs van een soort “fout verleden”. Achterhuis beweert dat liberalen daar geen kritisch woord over schrijven, maar negeert daarbij werk van onder anderen Eberstein, Hennecke, Doherty, Cubitt of mijn eigen Classical Liberalism and International Relations Theory, waarin ik stelde dat Hayek en Friedman te makkelijk over hun eigen principiële liberale punten heen stapten door advies te geven aan het Chileense regime. Daarbij verdedigden zij zich onder de maat door er vooral op te wijzen dat in Chili de economische vrijheid groter was dan in andere landen en dat westerlingen die naar communistische landen gingen nooit zoveel protest kregen. Dat was misschien wel waar, maar het schoot te kort als weerwoord op hun eigen handelen. Margeret Thatcher, toch een favoriet doelwit van antineoliberale kritiek, antwoordde in een brief aan Hayek dan ook terecht dat Chili welisaar economisch succes had, maar op andere terreinen volledig onacceptabel beleid voerde. Tegelijk heeft zowel Hayek als Friedman zich altijd publiekelijk tegen dergelijke autoritaire regimes gekeerd.

Het boek van Achterhuis, De utopie van de vrije markt, is populair en de schrijver is geregeld in de media met anti-neoliberale interviews en andere bijdragen. Wie zo hoog van de toren blaast vraagt om een kritische analyse. Achterhuis blijkt dan geen van de bovengenoemde fouten te vermijden en voegt een aantal hele en halve onwaarheden toe. Zo gooit hij routineus Rand, Hayek en Friedman op een neoliberale hoop en dicht hun een hecht gezamenlijk programma toe. Maar Rand was een minarchistische libertariër, die haar theorie de naam objectivisme meegaf, terwijl de andere twee denkers klassiek-liberaal waren. Rand bekritiseerde Friedman in de jaren veertig omdat hij in haar ogen te staatsvriendelijk was en Hayek noemde zij om dezelfde reden “een gif” en “een voorbeeld van onze meest kwaadaardige vijanden”.

In een hoofdstuk over Hayek verzucht Achterhuis dat “er geen goede wetenschappelijke biografieën van Hayek bestaan”, terwijl er al sinds de jaren tachtig een fors aantal is verschenen, ook bij vooraanstaande uitgeverijen. Hayek wordt natuurlijk geassocieerd met laissez-faire, terwijl hij van andere klassiek-liberalen en libertariërs juist veel kritiek kreeg op zijn belangrijke werk The Constitution of liberty – waaruit Achterhuis ook citeert – omdat een derde van het boek voorziet in beschrijvingen van gewenste staatstaken! Het is dus potsierlijk dat Achterhuis zich openlijk afvraagt waarom sommige liberalen wel beperkt overheidsingrijpen in de markt toelaten en andere niet, terwijl een deel van het antwoord gewoon op zijn bureau lag.

Een belangrijke argumentatieve pijler onder De utopie van de vrije markt is dat Ayn Rands succesroman Atlas Shrugged een schoolvoorbeeld van een utopie is. Dat zal iedere lezer snel met de auteur eens zijn. Maar doordat Alan Greenspan, de voormalige voorzitter van de Amerikaanse stelsel van centrale banken (Federal Reserve) Rands “belangrijkste filosofische leerling” was, heeft het neoliberalisme een enorme, in Achterhuis' ogen gevaarlijke invloed gehad op de wereld. Daar hangt Achterhuis vervolgens veel van zijn kritiek aan op. Nu was Greenspan inderdaad lid van Rands inner circle en maakt hij nooit een geheim van de invloed die zij op hem had, vooral op de verbreding van zijn intellectuele ontwikkeling. Maar Jennifer Burns merkt in de Rand-biografie Goddesss of the Market op dat Greenspan in de groep rond Rand een status aparte had. Hij was namelijk geen student, maar een succesvol ondernemer. Maar hij was vooral anders omdat Rand ook iets van hem kon leren, namelijk economisch inzicht. Blijkens zijn autobiografie nam hij bewust afstand van haar ideeën toen hij zich in de jaren zeventig in kringen rond Richard Nixon begaf en diverse publieke functies kreeg.

In de ook door Achterhuis geciteerde biografie van Anne Heller wordt beschreven hoe inhoudelijk oneens Rand het soms was met Greenspan, ook al bleven zij bevriend. Van nog groter belang in deze context is dat Rand een fel tegenstander was van de Federal Reserve. Zij zag de “Fed” als een instrument van overheidsinterventionisme, zoals blijkt uit de bundel Capitalism: The Unknown Ideal. De ironie van de geschiedenis is dat Greenspan in dit boek die kritische poitie voluit deelt. Ook uit dit boek citeert Achterhuis lustig, maar weer laat hij cruciale passages buiten beschouwing. Het feit dat Greenspan later Fed-voorzitter werd is dus vooral een bewijs van zijn dwaling van het randiaanse pad, niet van de uitvoering ervan. Deze en talloze andere missers van Achterhuis zijn niet anders te kwalificeren dan als academisch broddelwerk, dat alleen bij de gratie van onwetendheid van zijn lezerspubliek lang onopgemerkt kon blijven.

Het is niet verwonderlijk dat de inhoudelijke kritiek van de anti-neoliberalen ook aan alle kanten rammelt. Hiervan tot slot drie korte voorbeelden.

Keynes-biograaf Robert Skidelsky, omarmd door Achterhuis en andere anti-neoliberalen, voert als definitief bewijs van het vermeende economische onvermogen van het neoliberalisme aan dat tussen 1951 en 1980 de wereldwijde economische groei 4,8% was en in het “neoliberale” tijdperk van 1989 tot 2009 “slechts” 3,2 procent. Zelfs als deze cijfers correct zouden zijn (wat breed wordt betwist) en los van fundamentele methodologische bezwaren (hoe een dergelijke invloed te isloseren, over een dergelijke periode, in alle landen ter wereld) is ook het lage getal in historisch perspectief een fenomenaal succes. Belangrijk is tevens dat er, ondanks Ronald Reagan, Margaret Thatcher en in ons land Ruud Lubbers, ook in de jaren tachtig en negentig natuurlijk geen sprake was van een neoliberaal tijdperk en al helemaal niet naar randiaanse snit. Alleen al in de ontwikkelde economieën nam de overheid zeker tussen de veertig en zestig procent of meer van het bruto binnelands product voor haar rekening. Dat is zelfs voor de meeste sociaal-liberalen een nachtmerrie.

Ten tweede de claim dat neoliberalisme en globalisering kinderarbeid bevorderen. Natuurlijk is kinderarbeid een drama dat terecht aan de kaak wordt gesteld. Maar zoals de Internationale Arbeidsorganisatie ILO duidelijk maakt: kinderarbeid voor de internationale export is maar een miniem deel van het probleem. Meer dan zeventig procent van de kinderarbeid is familiegerelateerd en heeft met name plaats in de landbouw. Ouders sturen hun kinderen in de regel pas naar school als zij zich dat kunnen veroorloven. Het is dus niet toevallig dat de ILO een spectaculaire afname noteert van kinderarbeid in het eocnomisch sterkt gegroeide Zuidoost-Azië.

Ten derde de balk in anti-neoliberale ogen: het miskennen van de fundamentele aantrekkingskracht van op liberalisme gebaseerd beleid. In Oost-Europa, India, Zuidoost-Azië, China. Brazilië en elders mislukte het collectivisme, socialisme en communisme. Pas toen men liberale ideeën omarmde kwam er in deze landen en regio's economische vooruitgang en kon de armoede worden bevochten. Vaak gebeurde die overname van de liberale ideeën imperfect en gind de ontwikkeling gepaard met sociaal en economisch horten en stoten. Dat er desondanks spectaculaire resultaten vielen te noteren, zet vooral iets over de enorme kracht van het liberalisme, dat in de praktijk gewoon verduveld goed werkt.
De aantrekkingskracht van het liberalisme is dus niet verwonderlijk, hoe vervelend de tegenstanders dat ook vinden. Zij bestrijden een fantoom, genaamd neoliberalisme. Dat is pas werkelijk utopisch.

mark61
18-03-12, 13:08
Denk je werkelijk dat iemand dit helemaal gaat lezen? Ik heb het gedaan omdat ik tijd over heb, maar heb er spijt van.

Wat een kinderachtig, rancuneus verhaaltje. Spijkers zoeken op laag water en welbeschouwd erg oppervlakkig en warrig ook. Het lijkt alleen ingegeven als schotschrift tegen Achterhuis, die ik verder niet ken.

Broddelwerk, werkelijk.

Even terzijde: Thatcher met kritiek op Chili? Pinochet was toch haar lieve vriend die nooit iemand een haar had gekrenkt? Wellicht was ze toen al seniel. Maar ze was ooit dikke maatjes met hem.

Olive Yao
18-03-12, 19:17
.
:chinees: Wat betekent “neoliberalisme”?

Wat betekent de uitspraak “neoliberalisme bestaat niet”? Het betekent dat de term neoliberalisme geen betekenis heeft zodanig dat hij toepasselijk is op verschijnselen in de werkelijkheid. We moeten dus twee dingen nagaan:
– Wat betekent de term “neoliberalisme”? Welke betekenis geven mensen die de term gebruiken eraan?
– Zijn er verschijnselen in de werkelijkheid waarop de term in die betekenis toepasselijk is?

De uitdrukking “neoliberalisme” op zich is geen beschrijving van iets. Letterlijk is het “nieuw liberalisme”. Liberalisme omvat veel ideeën en stromingen, en bij nieuw liberalisme zou het dan gaan om nieuwe ideeën of een nieuwe stroming. Dat kan zijn, maar daaruit blijkt niets van wat die nieuwe ideeën of die nieuwe stroming dan zijn, en wat er nieuw en liberaal aan is.

Hans Achterhuis schreef De utopie van de vrije markt, waarin hij neoliberalisme opvat als “een vaag verzamelbegrip”. Dat helpt ons niet verder. Uit de context blijkt wel waarop Hans Achterhuis doelt.

F. Fukuyama schrijft in The end of history:

Since the term "capitalism" has acquired so many pejorative connotations over the years, it has recently become a fashion to speak of "free-market economics" instead; both are acceptable alternative terms for economic liberalism. It is evident that there are many possible interpretations of this rather broad definition of economic liberalism (…).

Hier zijn “vrije markteconomie” en “kapitalisme” “aanvaardbare alternatieve termen voor economisch liberalisme”, en F. Fukuyama definieert het aldus.

Ha-Joon Chang schrijft in 23 things they don't tell you about capitalism:

Thus, what we were told by the free-marketeers – or, as they are often called, neo-liberal economists (…)
Being critical of free-market ideology is not the same as being against capitalism. (…) My criticism is of a particular version of capitalism that has dominated the world in the last three decades, that is, free-market capitalism.
(…)
The free-market policy package, often known as the neo-liberal policy package (...)

Hier betekenen “vrije markteconomie” en “kapitalisme” niet hetzelfde; “neo-liberalisme” is hier een veelgebruikt woord voor “vrije marktideologie”. Wat die inhoudt wordt duidelijk uit Ha-Joon Changs boek en ook uit andere boeken van zijn hand, Kicking away the ladder en Bad Samaritans.

Immanuel Wallerstein schrijft in een van zn boeken (World systems analysis):

This complete virtual world market is a reality in that it influences all decision making, but it never functions fully and freely (that is, without interference). The totally free market functions as an ideology, a myth, and a constraining influence, but never as a day-to-day reality.
One of the reasons it is not a day-to-day reality is that a totally free market, were it ever to exist, would make impossible the endless accumulation of capital. This may seem a paradox because it is surely true that capitalism cannot function without markets, and it is also true that capitalists regularly say that they favor free markets. But capitalists in fact need not totally free markets but rather markets that are only partially free.
The reason is clear. Suppose there really existed a world market in which all the factors of production were totally free, as our textbooks in economics usually define this – that is, one in which the factors of production flowed without restriction, in which there were a very large number of buyers and a very large number of sellers, and in which there was perfect information (meaning that all sellers and all buyers knew the exact state of all costs of production).
In such a perfect market, it would always be possible for the buyers to bargain down the sellers to an absolutely minuscule level of profit (let us think of it as a penny), and this low level of profit would make the capitalist game entirely uninteresting to producers, removing the basic social underpinning of such a system.

Dit berust eenvoudig op orthodoxe economische theorie: op een volkomen markt maken producenten geen winst.

Naomi Klein schrijft in The shock doctrine:

In the attempt to relate the history of the ideolocial crusade that has culminated in the radical privatization of war and disaster, one problem recurs: the ideology is a shape-shifter, forever changing its name and switching identities. Friedman called himself a “liberal”, but his U. S. followers, who associated liberals with high taxes and hippies, tended to identify as “conservatives”, “classical economists”, “free marketers”, and, later, as believers in “Reaganomics” or “laissez-faire”. In most of the world, their orthodoxy is known as “neoliberalism”, but it is often called “free trade” or simply “globalization”. Only since the mid-nineties has the intellectual movement, led by the right-wing think tanks with which Friedman had long associatons – Heritage Foundation, Cato Insitute and the American Enterprise Institute – called itself “neoconservative”, a worldview that has harnesed the full force of the U. S. military machine in the service of a corporate agenda.
All these incarnations share a commitment to the policy trinity – the elimination of the public sphere, total liberation for corporations and skeletal social spending – but none of the various names for the ideology seem quite adequate. (…) In every country where Chicago School policies have been applied over the past three decades, what has emerged is a powerful ruling alliance between a few very large corporations and a class of mostly wealthy politicians (…). A more accurate term for a system that erases the boundaries between Big Government en Big Business is not liberal, conservative or capitalist but corporatist.

Hier staat “neoliberalisme” voor “vrije marktideologie” in diverse varianten (Chicago school, Reaganomics, …); de corporatiestaat komt hier ter sprake.

J. Williamson schrijft in A short history of the Washington consensus (2004):

I use the word “neoliberalism” in its original sense, to refer to the doctrines espoused by the Mont Pelerin Society.

De Mont Pelerin Society is een genootschap van westerse economen, historici en filosofen dat in 1947 voor het eerst bijeenkwam te Mont Pelerin, Zwitserland. Een prominente figuur was F. Hayek. De doelstellingen van het genootschap omvatten studie en debat betreffende:

1. The analysis and exploration of the nature of the present crisis so as to bring home to others its essential moral and economic origins.
2. The redefinition of the functions of the state so as to distinguish more clearly between the totalitarian and the liberal order.
3. Methods of re-establishing the rule of law and of assuring its development in such manner that individuals and groups are not in a position to encroach upon the freedom of others and private rights are not allowed to become a basis of predatory power.
4. The possibility of establishing minimum standards by means not inimical to initiative and functioning of the market.
5. Methods of combating the misuse of history for the furtherance of creeds hostile to liberty.
6. The problem of the creation of an international order conducive to the safeguarding of peace and liberty and permitting the establishment of harmonious international economic relations.

Olive Yao
18-03-12, 19:20
.
:chinees: Bestaande economische dingen

Uit het voorgaande blijkt dat E. van de Haar niet de enige is die met de term “neoliberalisme” worstelt. Als woorden moeilijk zijn kan het een goed idee zijn om ze te vergeten en in plaats daarvan eerst naar dingen te kijken en die te beschrijven. Daarna geven we er wel een naam aan.

In de 19e eeuw was klassieke economische theorie (van Adam Smith, David Ricardo, J. S. Mill e.a.) verbonden met de ideologie en praktijk van laisser faire kapitalisme. Een algemeen beginsel van 19e eeuwse klassieke economische theorie is dat een markteconomie zichzelf regelt en zonder staat een optimale toestand bereikt.

In de loop van de 20e eeuw werd deze klassieke denkwijze overschaduwd door een stroming in economische theorie volgens welke de staat een actieve economische rol speelt. Volgens J. M. Keynes (The general theory, 1936) tempert de staat de conjunctuur, volgens J. K. Galbraith (American capitalism, 1952) is de staat countervailing power ten opzichte van machtige corporaties en vakbonden.

Laisser faire theorie leefde echter voort. Naast de economische theorie van de zelfregulerende economie was er een stroming die de staat om politieke redenen uit de economie wilde weren. Naar eigen zeggen om vrijheid jegens de staat te waarborgen, in effect om zelf macht te verwerven.

Na de Tweede Wereldoorlog waren twee politiek-economische ontwikkelingen: kapitalistisch imperialisme en de koude oorlog met de ideologische strijd tussen kapitalisme en communisme. Zowel het imperialisme als de ideologische strijd zijn extreem gewelddadig verlopen, met oorlogsmisdaden, massamoorden, politieke moorden, coups en terreur (van met name de kapitalistische terreurorganisatie CIA en locale handlangers, velen opgeleid in de School of the America's van het Pentagon). Een van de grootste oorlogsmisdadigers van de vorige eeuw, H. Kissinger, zei: “The example of a successful elected Marxist [sic!] government in Chile would surely have an impact on – and even precedent value for – other parts of the world, especially in Italy; the imitative spread of similar phenomena elsewhere would in turn significantly affect the world balance and our position in it”. Met de ideologie strijdige economische arrangementen en economische politiek moesten gesaboteerd worden. Met dit imperialisme en deze ideologische strijd werd een vorm van laisser faire kapitalisme verspreid.

In de afgelopen zestig jaar is een ideologie van wereldwijd laisser faire kapitalisme ontwikkeld. Deze is met name afkomstig uit het economengesticht te Chicago. Vanaf rond 1980 hebben deze ideologie en de praktijk ervan sterk de overhand gerkegen in de wereld. Het is niet een homogene ideologie, hij omvat verschillende lijnen en ideeën. J. Williamson beschrijft in What Washington means by policy reform (1990) tien instrumenten van economisch beleid waarover volgens hem in Washington consensus bestaat. Economische politiek langs die lijnen vormt een kern van de ideologie.

Deze ideologie werd en wordt gesteund door degenen die daar economisch belang bij hebben.“The free-market policy package, often known as the neoliberal policy package (…) is mainly geared towards the interests of the holders of financial assets” (Ha-Joon Chang). De ideologie is over de wereld verspreid met propaganda. Zo zijn er met name in de VS diverse propaganda-organisaties (“denk-tanks”) opgericht en haalden de VS in de jaren 1960 en 1970 veel zuid-amerikaanse studenten binnen om hen tot kapitalismetaliban te maken. De ideologie is verwezenlijkt met het slopen van bestaande economische arrangementen, het opzettelijk veroorzaken en aanwakkeren van economische crises (o. a. door het IMF) en het omverwerpen van democratisch gekozen regeringen. En met juistgenoemd geweld.

De economische ideologie en praktijk van wereldwijd laisser faire kapitalisme is wat veel mensen aanduiden met de naam “neoliberalisme”. Het is wat economen als Ha-Joon Chang, John Kenneth Galbraith, David C. Korten, Joseph Stiglitz, Robert Skidelsky en Noreena Hertz en journalisten, denkers en activisten als Naomi Klein en Hans Achterhuis beschrijven – overigens soms zonder zelf die naam te gebruiken (Skidelsky bijvoorbeeld gebruikt de naam “new classical macroeconomics”, die ook in orthodoxe economische theorie gangbaar is. Joseph Stiglitz spreekt van vrije marktfundamentalisme).

Neoliberalisme in die betekenis bestaat.

:chinees: Wel kunnen we met E. van de Haar betwijfelen of “neoliberalisme” een geschikte naam is.

“Neoliberalisme” zoals hierbedoeld is een vorm van kapitalisme. Dus niet in de eerste plaats een vorm van liberalisme.
Daarmee rijst de vraag naar de relatie tussen liberalisme en kapitalisme.

“Economisch liberalisme” wordt gelijkgesteld aan kapitalisme. Volgens ideologen zijn liberalisme en kapitalisme met elkaar verbonden. Economisch liberalisme laat zich echter niet reduceren tot kapitalisme, omdat er meer economische vrijheden zijn dan kapitalistische vrijheden (een vrije markt bijvoorbeeld). Sommige vrijheden, met name betreffende kapitaal, zijn constitutief voor kapitalisme. Kapitalisme wordt echter ook gekenmerkt door productie- en consumptiedwang en -invloed (reclame en het disfunctioneren van het allocatiemechanisme van vrije arbeidsduur zijn in het oog springende voorbeelden). Kapitalisme heeft zich ontwikkeld tot de plutocratie, de geldheerschappij, een bedreiging van democratie, en tot een ecologisch funest economisch systeem.
Op het economische zowel als het ethische en politieke vlak is geld eerste idee, waarde en doel.

Daarom is als de balans wordt opgemaakt kapitalisme strijdig met liberalisme. En is neoliberalisme dus strijdig met liberalisme. Dit gaat verder dan wat E. van de Haar schrijft. Het gaat nog verder: de werkelijke botsing (als in “botsing van beschavingen”) in de wereld in onze tijd is de botsing tussen stromingen als utlititarisme, liberalisme en socialisme aan de ene kant en kapitalisme aan de andere kant.

Omdat neoliberalisme een vorm van kapitalisme is, zoals ook Ha-Joon Chang schrijft, en strijdig met liberalisme is, is de naam verwarrend en ongeschikt. In zoverre ben ik het met E. van de Haar eens.
De uitdrukking “neoliberaal kapitalisme” heeft voors en tegens. Tegen pleit dat het en somme strijdig met liberalisme is. Voor, dat laisser faire wel een vorm van vrijheid is, waar in liberalisme voor gepleit is en wordt; en dat hiermee die vorm van kapitalisme onderscheiden kan worden, plus het spraakgebruik. Voldoende reden om die term af en toe te gebruiken.

Olive Yao
18-03-12, 19:24
.
:chinees: Ideologie en empirie, ideaal en werkelijkheid

Wetenschap ontwikkelt modellen, en een model is niet de werkelijkheid. De modellen zijn vaak idealen, voorstellingen in volmaakte toestand. De werkelijkheid kan het ideaal alleen min of meer benaderen. Zo in economische theorie. Het model en ideaal van de vrije markt is niet de economische werkelijkheid. In die zin geldt: een vrije markteconomie bestaat niet.

“Het meest opvallende ideaal van de economen is dat van het volkomen marktmechanisme, volgens sommigen zo dicht mogelijk te benaderen door laisser faire en volgens anderen door systematisch te interveniëren en te corrigeren”.
J. J. Klant, Filosofie van de economie

De neoliberale marktideologie vereenzelvigt ideaal en werkelijkheid. De marktideologie zegt: het economische ideaal van de vrije markt is goed, werkelijke markten voldoen aan dat ideaal, dus de economische werkelijkheid van markten is goed. Deze drogredenatie dient om kritiek op de economische werkelijkheid uit te sluiten, deze tot norm te verheffen en mensen deze te doen aanvaarden. De neoliberale marktideologie is de grootste ideologische leugen in de wereld in onze tijd.
De vereenzelviging van werkelijkheid en ideaal kenmerkt wat mensen aanduiden met neoliberalisme.

“[...] Friedman and the other shock therapists were also guilty of oversimplification, basing their belief in the perfection of market economies on models that assumed perfect information, perfect competition, perfect risk markets. Indeed, the case against these policies is even stronger than the one Klein makes. They were never based on solid empirical and theoretical foundations, and even as many of these policies were being pushed, academic economists were explaining the limitations of markets — for instance, whenever information is imperfect, which is to say always”.

“Today, there is no respectable intellectual support for the proposition that markets, by themselves, lead to efficient, let alone equitable outcomes”.
Joseph Stiglitz, in twee artikelen

Niet gebaseerd op solide empirische en theoretische grondslagen – dus ideologie.

Robert Skidelsky schrijft in Keynes, the return of the master:

The three interrelated premises of the New Classical macroeconomics are the rational expectations hypothesis (REH), real business cycle theory (RBC) and the efficient market theory (EMT). Together they lie at the heart of contemporary macroeconomics. Their inventors have won Nobel prizes. To the non-economist they will seem mad; but they are the only way most macroeconomists today know how to do economics.
(...)
Arrow and Debreu “purified” the model by asuming that all trade takes place at one unique point. (…) In essence, Arrow and Debreu collapsed time to a single point, making inter-temporal considerations meaningless. To Walras' perfectly competitive economy they added perfect foresight.
(…)
This leads to the second proposition: that the model of the economy used by individuals in making their forecasts is the correct one – that is, that the economy behaves in the way predicted by the model. (…) Not surprisingly, the correct models turn out to be those favoured by the Chicago school of economists. Rational behaviour boils down to having expectations of future events identical with the models of Chicago economists.
(...)
Since all agents were assumed to be rational and equiped with the same information, it followed that the whole economy could be treated as the outcome of the decisions of one individual. And it made the mathematics much easier. (…) However, although REH economists were concerned to make the case for unfettered markets, REH is also the answer to the central planner's dream. (...) A single Platonic guardian would make no mistakes.
(...)
By means of rational expectations and real business cycle theory economists came to believe that the future was certain, that unemployment was voluntary and that numbers could substitute common sense. (...) The New Classical economists developed the rational expectations hypothesis to demonstrate the uselessness and even harm of government interference with market processes. (…) Assume that everyone has perfect information about future events. (...) Wages and prices will adjust instantaneously to new conditions, because these conditions will have been anticipated and will already be incorporated in the prices which people charge and expect to pay for their services. (…) Moreover, because people are always at their prefered position, government efforts to improve their position will be ineffective. The bogey of involuntary or unwanted unemployment is banished. Such unemployment as is observed is a voluntary choice for leisure. Government should get out of the business of second-guessing private preferences.
This is the meaning of the rational expectations revolution.
(..)
REH was not intended by its adherents to be a literal description of how people actually behave. (…) The predictive performance of REH models is notoriously bad. REH was advanced as a solution to an abstract problem: What conditions of knowledge would be required for markets to be perfectly efficient? (…) Unfortunately most policymakers – and even economists – failed to distinguish statements of logical possibility from descriptions of the real world, an ambiguity which REH is happy to accomodate.
(...)
Why did economists come to do economics in this way? Two motives suggest themselves. The first was a desire to establish superiority over other social sciences by exploiting the measurability of economic phenomena. More fundamental, in my view, was hatred of government.

Skidelsky beschrijft waar de waanzin van deze ideologie uit het economengesticht te Chicago hem in zit: vereenzelviging van ideaal en werkelijkheid, kenmerk van de neoliberale marktideologie.
In dat model bestaat onvrijwillige werkloosheid niet, en heeft fiscale politiek geen effect omdat mensen fiscale maatregelen al bij voorbaat doorberekenen in prijzen die zij vragen en bieden. Het politieke nut voor bepaalde groeperingen van zo'n theorie ligt voor de hand.

Olive Yao
18-03-12, 19:36
.
:chinees: Met de naam verdwijnen de verschijnselen niet

Twee kritiekpunten op E. van de Haars artikel zijn:

1. Met de naam “neoliberalisme” verdwijnen de verschijnselen niet.

2. E. van de Haar schrijft dat critici van neoliberalisme van alles zeggen over liberalisme en dat wat ze zeggen niet juist is. Dienaangaande:
– Wat er volgens hem over liberalisme gezegd wordt is inderdaad niet juist.
– Maar bovengenoemde critici zeggen dat ook niet.
– En het gaat niet om liberalisme, maar om kritiek op neoliberalisme als vorm van kapitalisme.


E. van de Haar
De term neoliberalisme werd geïntroduceerd door de Duitse econoom Alexander Rüstow. (...)

“Neoliberalisme” is bij E. van de Haar de duitse economische stroming uit de jaren 1930. Volgens hem is er geen ander neoliberalisme.


E. van de Haar
Het huidige gebruik van de term neoliberalisme schiet echter niet alleen feitelijk en geschiedkundig tekort, ook in theoretische zin is de term onbruikbaar.

Het gebruik schiet geschiedkundig tekort omdat neoliberalisme de duitse economische stroming is, aldus de auteur. Taal is echter een levend iets, woordgebruik kan veranderen.

De term is volgens de auteur theoretisch onbruikbaar omdat


E. van de Haar
De huidige anti-neoliberalen laten zich niets gelegen liggen aan deze classificatie.

Die classificatie is:


E. van de Haar
Liberalen onderscheiden en identificeren zich in de regel met een van de drie liberale hoofdstromingen: libertarisme, klassiek-liberalisme of sociaal-liberalisme. De onderlinge verschillen worden uitgedrukt in de mate waarin de overheid en gerechtvaardigde inbreuk mag doen op de individuele vrijheid.

Critici van “neoliberalisme” miskennen deze hoofdstromingen van liberalisme echter niet. Kritiek op neoliberaal kapitalisme is niet miskennen van hoofdstromingen van liberalisme.


E. van de Haar
Hun gedachte lijkt te zijn dat de kritiek het best aankomt zolang het betoog maar vaag aansluit bij hetgeen de lezer associeert met het liberalisme (…) Twijfelachtige of bewust onjuiste interpretaties van het werk van liberale hoofdfiguren zijn daarentegen schering en inslag (…).

Kritiek op hierbedoeld kapitalisme is geen kritiek op liberale hoofdfiguren maar op kapitalistische marktideologen.


E. van de Haar
(…) het liberalisme als de theorie waarin het economisch handelen voorop staat (…) de reductie van het liberalisme tot het propageren van de vrije markt

En is economisch liberalisme gelijk is aan kapitalisme? Of is E. van de Haar dat niet met F. Fukuyama eens?


E. van de Haar
(...) om alle liberalen als aanhangers van laissez-faire af te schilderen, oftewel een volledig afzijdigheid van staatswege in het economische leven. Maar dat geldt alleen voor de libertariërs. De klassiek-liberalen erkennen enkele vormen van marktfalen die om overheidsingrepen vragen en dat geldt in toenemende mate voor de sociaal-liberalen.

Critici van neoliberaal kapitalisme zeggen niet dat alle liberalen aanhangers van laisser faire zijn.


E. van de Haar
(…) over de reikwijdte van de vrije markt gaat nu juist een van de belangrijkste liberale debatten.

Een vrije markteconomie bestaat niet. De discussie dient te gaan over wat een vrije markt is, welke plaats die heeft in het economische model, en in hoeverre die in werkelijkheid bereikt kan worden en dat wenselijk is. Liberalisme heeft geenszins patent op die discusie.


E. van de Haar
Het neoliberale fantoom
(…)
[tegenstanders] bestrijden een fantoom, genaamd neoliberalisme.

(…) de antiglobaliseringsbeweging en andere anti-neoliberalen. Maar zij creëerden hun eigen, niet-bestaande vijand, die met de oorspronkelijke neoliberalen niets van doen had.
(...)
Dan blijkt dat de kritiek op het neoliberalisme vooral op drijfzand is gebaseerd.

Fantomen zijn niet werkelijk, wereldwijd laisser faire kapitalisme is werkelijk, dus is neoliberalisme in die betekenis geen fantoom.
Als de vijand niet bestaat zijn antineoliberalen nergens tegen, maar dat zijn ze wel. Zo verklaren aanhangers van Occupy zich tegen trickle down economics.
Kritiek op de hier ter discussie staande vorm van kapitalisme is specifiek en scherp geformuleerd en staat als een huis.


E. van de Haar
(…) het voor velen onheilspellende begrip laissez-faire.

Laisser faire spelt geen onheil, het brengt onheil, concreet en aantoonbaar.


E. van de Haar
Een ander terugkerend element in de kritiek op het neoliberalisme is het vermeende kwaadaardige en imperialistische karakter ervan.

Niet “vermeend” maar werkelijk. Zo is de VS corporatiestaat een kapitalistische oorlogsmisdadige terroristische schurkencorporatiestaat. Dit betreft dus niet de VS als geheel maar de corporatiestaat.

:chinees: Samenvattend:

'Neoliberalisme” is een ongeschikte naam voor wereldwijd laisser faire kapitalisme. Maar met die naam verdwijnen de verschijnselen niet: wereldwijd laisser faire kapitalisme en de economische wanprestaties en misdaden daarvan bestaan.

Verlicht
18-03-12, 19:38
@ Olive : Wie gaat nou dit allemaal lezen joh Keynesianisme is ook een vorm van kapitalisme "Communist " China heeft ook wel een bepaald vorm van kapitalisme : de ergste vorm van kapitalisme Er is er ook een vorm van kapitalisme in islam , maar dan zonder rente , zonder hebzucht , zonder misbruik van anderen, zonder bedrog ...zonder de kapitalistisch ideologisch liberaal achtergrond ...dus neo-liberalisme is een vorm van kapitalisme zegt dus niets , neo-liberalisme als een ideologie ........... Het huidig neo-liberalisme is in feite terug te voeren naar de classiek vorm van liberalisme : die van Adam Smith = totaal vrijheid van de markt = tottal vrijheid voor de kapitalisten, wel te verstaan haha Origineel neo-liberalisme die was juist ontworpen om socialisme te bestrijden ; ironisch genoeg , deze origineel neo-liberalisme die stelt de staat boven de economie & boven de economisch belangen van de individu dus

Olive Yao
18-03-12, 19:43
.
:chinees: Hoofdlijnen van neoliberale economische politiek

Hoofdlijnen van neoliberale economische politiek zijn:
1. economische activiteiten aan “markten” overlaten;
2. die markten ontregelen en niet gemeenschappelijk optreden op markten door de staat;
3. de publieke sector afbreken.

“The free-market policy package, often known as the neoliberal policy package, emphasizes lower inflation, greater capital mobility and greater job insecurity (euphemistically called greater labour market flexibility), essentially because it is mainly geared towards the interests of the holders of financial assets.

Inflation control is emphasized because many financial assets have nominally fixed rates of return, so inflation reduces their real returns.
Greater capital mobility is promoted because the main source of the ability for the holders of financial assets to reap higher returns than the holders of other (physical and human) assets is their ability to move around their assets more quickly.
Greater labour market flexibility is demanded because, from the point of view of financial investors, making hiring and firing of the workers easier allows companies to be restructured more quickly, which means that they can be sold and bought more readily with better short-term balance sheets, bringing higher financial returns.”

:chinees: Wereldwijde economische schade

Neoliberaal kapitalisme is economisch inefficiënt. Het heeft in de afgelopen decennia wereldwijd grote economische schade aangericht.

Om dat te beoordelen moeten we kijken naar feiten en naar oorzaken en gevolgen.

(...)

Bofko
19-03-12, 13:00
Wie gaat nou dit allemaal lezen joh
:roken:

Jij zet nog steeds de ideaalvorm en praktijk tegen elkaar af.Voot jou geldt: Ideaal = islam ( en dus ook kapitalisme in de islam) en praktijk = neoliberalisme, kapitalisme, en alle ander -ismes. De ideaalvorm van socialisme moet ook leiden tot een veel beter wereld.Het kenmerkende van de ideaalvorm is dat hij alleen voorkomt in de gedachtewereld.

Eigenlijk zeg je niet meer dan dat de praktijk niet deugt omdat hij niet aan het ideaal voldoet. Maar dat is geen inzicht, dat is slechts een definitie.

Soldim
19-03-12, 13:08
Wat een kinderachtig, rancuneus verhaaltje. Spijkers zoeken op laag water en welbeschouwd erg oppervlakkig en warrig ook. Het lijkt alleen ingegeven als schotschrift tegen Achterhuis, die ik verder niet ken.

Broddelwerk, werkelijk.


Ben ik met je eens. Het enige dat staat is dat 'neoliberlisme' een verzamel naam is geworden voor zaken die niet schijnen te deugen.

Olive Yao
22-03-12, 18:17
.
Cijfers

:chinees: Economische geschiedenis en ontwikkeling in de afgelopen 65 jaar kunnen we in enkele periodes verdelen.

De jaren rond 1950-1975 worden wel de “gouden tijd van kapitalisme” genoemd, met economische politiek in de stijl van Keynes.
De jaren '70 zijn deels een overgangsperiode.
Vanaf 1980 economische politiek in de stijl van wereldwijd laisser faire kapitalisme.
Vanaf 2008 zitten we eigenlijk weer in een overgangstijd. De reacties op de hypotheek-, krediet- en eurocrises zijn namelijk opnieuw economische politiek in de stijl van Keynes.

:chinees: inkomen per hoofd van de bevolking, % groei per jaar

Hier volgen wat cijfers over ontwikkeling van het inkomen per hoofd van de bevolking. Waar armoede berstaat is dat een belangrijke grootheid en een belangrijke maatstaf voor het succes van een economie. Uiteraard niet de enige of per se beslissende maatstaf.

Bij elkaar gesprokkeld uit enkele artikelen, mede daarom heb ik geen complete cijfers voor de gehele periode. De percentages zijn steeds stijging (of daling) van het inkomen per hoofd van de bevolking per jaar.

VS en Engeland . . . . . 1950-1975 . . . 2 à 3%
West Europa . . . . . . . 1950-1975 . . . 4 à 5%

rijke landen . . . . . . . . 1990-2008 . . . 1,4%

ontwikkelingslanden . .. 1960-1980 . . . 3%
. . . . . . . . . . . . . . . . 1980-2000 . . . 1,7% (exclusief China en India)
. . . . . . . . . . . . . . . . 1980-2008 . . . 2,6% (inclusief China en India)

Opmerking: China en India hadden en hebben de macht om de Washington consensus te weerstaan en een eigen economische politiek te volgen (waarbij China wel zeer kapitalistisch is).

Japan . . . . . . . . . . . . 1951-1973 . . . .8%
. . . . . . . . . . . . . . . . 1980-2008 . . . . 2%

Zuid Korea . . . . . . . . . 1960-1975 . . . 7%

Latijns Amerika . . . . .. 1960-1980 . . . 3,1%
. . . . . . . . . . . . . . . . 1980-2008 . . . 1,1%
Brazilië . . . . . . . . . . . 1960-1980 . . . 4,5%

Opmerking: zoals bekend wijzen diverse zuid-amerikaanse landen sinds eind jaren '90 de Washington consensus af. De bron vermeldt dat het percentage sindsdien gestegen is.

sub-Sahara Afrika . . .. 1960-1980 . . . 1,6%
. . . . . . . . . . . . . . . . 1980-2000 . . . – 0,7%
. . . . . . . . . . . . . . . . 2000 . . . . . . . > 0%

:chinees: Deze cijfers bevestigen wat economen zeggen: dat economieën wereldwijd consistent slechter presteren in de jaren na 1980 dan ervoor.

Dit is maar één grootheid, inkomensgroei per hoofd van de bevolking. Een stijgend gemiddeld inkomen helpt niet tegen armoede als tegelijk inkomensongelijkheid toeneemt. Dat blijkt duidelijk in de VS:

. . . . . . . . mediane inkomen . . gemiddelde inkomen
1972 . . . . $ 42617 . . . . . . . . . $ 47708
2005 . . . . $ 42188 . . . . . . . . . $ 58779

(reële bedragen, dus gecorrigeerd voor inflatie)
bron: U. S. Census Bureau

Andere belangrijke maatstaven zijn investeringen, inflatie, stabiliteit, inkomensverdeling, werkloosheid en bestaanszekerheid. Op alle maatstaven behalve inflatie scoren economieën voor 1980 beter dan erna; de betere prestaties na 1980 qua inflatie zijn echter gering (3,9% tegenover 3,2% per jaar) en zijn ten koste gegaan van andere prestaties.

De jaren van de Washington consensus zijn verloren decennia waar de tijd dringt.

Olive Yao
22-03-12, 18:18
.
:chinees: De slechte prestaties van wereldwijd laisser faire kapitalisme – oorzaken en gevolgen

Economie beoefenen bestaat goeddeels uit ketens van oorzaken en gevolgen nagaan. Dat kunnen ingewikkelde schema's en diagrammen en bladzijden vol regels met symbolen en pijltjes worden. In het volgende enkele hoofdlijnen, voor zover ik die nu ken en snap.

Grondoorzaak van de slechte prestaties van wereldwijd laisser faire kapitalisme is dat deze ideologie en praktijk de gehele wereldeconomie tracht af te stemmen op de economische belangen van houders van financiële middelen.

Financiële markten zijn gedereguleerd en geglobaliseerd. Kapitaal is wereldwijd mobiel geworden.

Nationale deregulering heeft “financiële innovatie” met “financiële producten” mogelijk gemaakt die tot kaartenhuisriscio's leidden.

Houders van financiële middelen kunnen locale productieapparaten opkopen en verkopen om er winst aan te onttrekken, vaak ten koste van de lokale bedrijven. Zij kunnen productieapparaten afbreken door kapitaal te onttrekken, met name bij financiële crises.

Kaartenhuisrisico's, deregulering en wereldwijde kapitaalmobiliteit maken economieën instabiel. Financiële crises komen in de afgelopen 30 jaar veel vaker voor en zijn ernstiger dan in de voorgaande periode. Recessies zijn in de eerdere periode niet voorgekomen, in de latere periode zijn er vijf (in de definitie van het IMF) voorgekomen.

Inflatie gaat ten koste van rendement op financiële activa. Daarom wil neoliberaal kapitalisme inflatie tot een zo laag mogelijk percentage doen dalen, idealiter 0%. Maar de relatief hoge rente die nodig is om inflatie terug te dringen gaat ten koste van investeringen en daarop volgende prestaties:

Real interest rates of 8, 10 or 12 per cent mean that potential investors would not find non-financial investments attractive, as few such investments bring profit rates higher than 7 per cent. In this case, the only profitable investment is in high-risk, high-return financial assets. Even though financial investments can drive growth for a while, such growth cannot be sustained, as those investments have to be ultimately backed up by viable long-term investments in real sector activities.
Chang

Investeringen met hoog risico maken economische instabiliteit en de gevolgen ervan ernstiger.

De rationele verwachtingen-hypothese overschat de rationele vermogens van economische subjecten. Dit heeft geleid tot overschatting van de zekerheid die risico-analyse en risicomodellen van financiële markten en producten bieden, dus tot schijnzekerheid bij instabiliteit. (Dit hoor je terug in uitspraken van bankiers dat de kredietcrisis zich statistisch maar eens-in-heel-veel-jaar voor kon doen).

(Irrationaliteit kwam tot uiting in wat A. Greenspan "irrational exuberance" noemde, "irrationele uitbundigheid" - we hebben internet! nu worden we miljonairs! Misschien is deze mede oorzaak van de huizenprijsexplosie in Nederland in 1998-2005 (rond 65%), die veel huiseigenaars economisch kwetsbaarder heeft gemaakt.)

Economische instabiliteit veroorzaakt werkloosheid. Kapitaalmobiliteit heeft twee effecten. Kapitaalonttrekking leidt tot werkloosheid. En wereldwijd mobiel kapitaal profiteert van flexibilisering van arbeidsmarkten om werkers gemakkelijk te kunnen ontslaan en aannemen; dit leidt tot hogere werkloosheid en veel grotere baan-onzekerheid. Ideologie stelt dit als onvermijdelijk kenmerk van “moderne geglobaliseerde economieën” voor, maar het is een keuze waar belangen achter zitten.

Terugdringen van de publieke sector (waarbij we nu niet direct aan Nederland moeten denken, ook dit is een wereldwijde ontwikkeling) leidt tot grotere bestaansonzekerheid, des te ernstiger onder omstandigheden van grotere economische instabiliteit.

Laisser faire en fiscale politiek brengen grotere inkomensongelijkheid en kloof tussen welvaart en armoede teweeg.

Olive Yao
22-03-12, 18:20
.
:chinees: Slechte prestaties van wereldwijd laisser faire kapitalisme (vervolg)


E. van de Haar
Keynes-biograaf Robert Skidelsky, omarmd door Achterhuis en andere anti-neoliberalen, voert als definitief bewijs van het vermeende economische onvermogen van het neoliberalisme aan dat tussen 1951 en 1980 de wereldwijde economische groei 4,8% was en in het “neoliberale” tijdperk van 1989 tot 2009 “slechts” 3,2 procent. Zelfs als deze cijfers correct zouden zijn (wat breed wordt betwist) en los van fundamentele methodologische bezwaren (hoe een dergelijke invloed te isoleren, over een dergelijke periode, in alle landen ter wereld) is ook het lage getal in historisch perspectief een fenomenaal succes.

Verkeerde weergave! :zegniets: Skidelsky schrijft zelf al:

It is easy enough to compare outcomes in different periods, much harder to explain the causes of those outcomes.

Skidelsky beziet diverse grootheden, niet alleen groei (zoals E. van de Haar ten onrechte schrijft). Zijn slotsom is:

To sum up, then, the comparison between the Bretton Woods and Washington Consensus years shows that the former had less unemployment, higher growth, lower exchange-rate volatility, and lower inequality. The Washington Consensus era was not, as often assumed, more volatile in terms of GPD growth, although it has now suffered from five global recessions – the latest being the largest and deepest since the Great Depression.

In de Bretton Woods periode deden zich geen economische recessies voor. In de overgangsperiode van Bretton Woods naar Washington consensus één recessie. In de Washington consensus periode vijf recessies, gedurende 14 jaar, waarbij de laatste voortduurt.

Dit zijn recessies volgens de definitie van het IMF –

The IMF defines a global economic recession as a year with less than 3% growth. This might seem like an odd definition. Surely 3% still signifies positive growth, and should therefore hardly count as a recession.
However, while this is true of rich countries, the IMF argues that many developing countries – particularly the emerging-market economies – have much higer “normal” growth rates. China has been growing by at least 9% over the last decade. If growth were to fall to say 6% even, the impact would be similar to a recession in advanced countries.


E. van de Haar
(…) tussen 1951 en 1980 de wereldwijde economische groei 4,8 procent was en in het “neoliberale” tijdperk van 1989 tot 2009 “slechts” 3,2 procent. (…)

Correctie, de Bretton Woods periode was (officieel) van 1951 tot 1973 en de Washington consensus periode van 1980 tot nu; en de periodes waarvoor de grafiek deze percentages vermeldt zijn van 1951 tot 1973 en van 1981 tot nu.


E. van de Haar
Zelfs als deze cijfers correct zouden zijn (wat breed wordt betwist) (...)

Deze cijfers zijn afkomstig uit Maddison, The world economy, een standaardbron, en van het IMF. Verder was het gemiddelde in het laatste decennium zonder China veel lager geweest - en China voert geen neoliberale economische politiek en handelt niet volgens de Washington Consensus. Bovendien zijn er nog veel cijfers uit andere bronnen, die die van Skidelsky bevestigen. Dit alles pleit voor aannemelijkheid van de cijfers. E. van de Haar stelt daar niets tegenover (al beschikt hij mogelijk wel over cijfers).


E. van de Haar
(…) los van fundamentele methodologische bezwaren (hoe een dergelijke invloed te isloseren, over een dergelijke periode, in alle landen ter wereld) (…)

Economie beoefenen bestaat uit het onderzoeken van oorzaken en gevolgen. Het gaat niet om één concrete invloed, maar om tal van factoren.

The two regimes were shaped by two different philosophies. The Bretton Woods system broadly reflected the Keynesian view that an international economy needed strong political and institutional supports if it was to be acceptably stable. The Washington Consensus regime was shaped by the theory of the self-regulating market.


E. van de Haar
Belangrijk is tevens dat er, ondanks Ronald Reagan, Margaret Thatcher en in ons land Ruud Lubbers, ook in de jaren tachtig en negentig natuurlijk geen sprake was van een neoliberaal tijdperk (...).

Dat verwoordt Skidelsky zelf al zo:

Of course, neither system embodied its underlying philosophy in pure form. (…) Nevertheless, the spirits of the two systems are sufficiently different for some test of the “fruits” of the two philosophies to be possible.

Het model en ideaal van neoliberaal kapitalisme is niet werkelijkheid, maar de werkelijkheid lijkt wel op het ideaal. Ook E. van de Haar houdt dit weer niet goed uit elkaar.


E. van de Haar
(...) is ook het lage getal in historisch perspectief een fenomenaal succes.

Maar de vergelijking is tussen de twee periodes sinds 1950, en die vergelijking valt zeer ongunstig uit voor wereldwijd laisser faire kapitalisme:

(…) globalization, done the “Washington consensus” way, imposed on countries around the world, has been a very negative force. I don't think anyone can now doubt that.
Joseph Stiglitz

Olive Yao
22-03-12, 18:22
.
:chinees: Don't change the subject


E. van de Haar
(...) de fundamentele aantrekkingskracht van op liberalisme gebaseerd beleid. In Oost-Europa, India, Zuidoost-Azië, China. Brazilië en elders mislukte het collectivisme, socialisme en communisme. Pas toen men liberale ideeën omarmde kwam er in deze landen en regio's economische vooruitgang en kon de armoede worden bevochten. Vaak gebeurde die overname van de liberale ideeën imperfect en ging de ontwikkeling gepaard met sociaal en economisch horten en stoten. Dat er desondanks spectaculaire resultaten vielen te noteren, zet vooral iets over de enorme kracht van het liberalisme, dat in de praktijk gewoon verduveld goed werkt. De aantrekkingskracht van het liberalisme is dus niet verwonderlijk, (...)

De auteur begint hier over iets anders te praten: hij contrasteert communisme met “op liberalisme gebaseerd beleid”. Maar daar gaat dit niet over. Dit gaat over neoliberaal kapitalisme / wereldwijd laisser faire kapitalisme / nieuwe klassieke economie / vrijemarktfundamentalisme tegenover andere vorm(en) van markteconomieën. E. van de Haar slaagt er niet in om neoliberaal kapitalisme goed te praten door het te vergelijken met communisme – door het ene slechte systeem te vergelijken met het andere.

Brazilië en Zuid Oost Azië

Niet waar, zie cijfers hierboven.

China en India

Geen van beide landen heeft de Washington consensus aanvaard. China heeft macht over zijn kapitaalmarkten behouden en bouwt een eigen productieapparaat op.

Oost Europa

Ik beperkt me tot Rusland. Communisme werkte economisch niet goed. 2% van de russische bevolking leefde onder de armoedegrens van $ 4 per dag. Toen kwam kapitalisme – en raakte 50% van de bevolking onder de armoedegrens en regeren de oligarchen de economie.

There were two schools of thought on how Russia and the other transition economies should proceed.
One group, consisting mostly of macroeconomists with little appreciation of institutional factors, focussed on the need for shock therapy.
The other group favoured a more gradualist approach to change and discussed the importance of the institutional infrastructure. (…) Those issues were simply dismissed by the shock therapists.
The transition experience of Russia has shown that it takes much more than private property to make a market economy work well. (…) The experience of Russia during the last decade has taught us just how difficult it is to make a market economy work.
Stiglitz


E. van de Haar
Vaak gebeurde die overname van de liberale ideeën imperfect (…)

Dat is waar: neoliberaal kapitalisme is antiliberaal.


E. van de Haar
Dat er desondanks spectaculaire resultaten vielen te noteren, zet vooral iets over de enorme kracht van het liberalisme (...)

Almost all succes stories, such as East Asia, were cases where government had assumed a very strong role. We should not forget that the government played an active role in the economic development of the United States.
Stiglitz


E. van de Haar
(…) de fundamentele aantrekkingskracht van op liberalisme gebaseerd beleid.

De ideologie en praktijk van wereldwijd laisser faire kapitalisme is verspreid met extreem geweld.
En wereldwijd verwerpen mensen deze ideologie.

Zuid-Amerikaanse landen hebben het IMF eruit gezet ...

“Sirs, we are sovereign. We want to pay the debt, but no way in hell are we going to make an agreement again with the IMF. There is life after the IMF, and it's a good life”.
Néstor Kirchner, Brazilië

… en de Wereldbank:

“Ecuador is a sovereign country, and we will not stand for extortion from this international bureaucracy”.
Rafael Correa, Ecuador

Zuid-Amerikaanse landen kunnen dat mede doen dankzij Venezuela dat hen billijk geprijsde olie levert en tegen gunstige voorwaarden geld leent. Mede daarom hebben de kapitalisten een coup tegen Hugo Chávez gepleegd, waarbij de kapitalistische terreurorganisatie CIA nauw betrokken was en sluipschutters mensen doodschoten om geweld te provoceren.

Olive Yao
27-03-12, 23:57
.
:chinees: De auteur noemt liberalen


E. van de Haar
Liberalen onderscheiden en identificeren zich in de regel met een van de drie liberale hoofdstromen: libertarisme, klassiek-liberalisme of sociaal-liberalisme. (…) De bekendste sociaal-liberaal is John Rawls, bekende klassiek-liberale denkers zijn Milton Friedman en Friedrich Hayek, beroemde minarchisten zijn Ayn Rand en Robert Nozick, terwijl Murray Rothbard de meest geprofileerde anarcho-kapitalist is.


:chinees: A. Rosenbaum

Alissa Rosenbaum emigreerde in de jaren 1920 uit Rusland naar de VS, noemde zich daar Ayn Rand en heeft enkele romans geschreven, waaronder Atlas shrugged. Dat is een stripverhaal in romanvorm in de amerikaanse traditie van Superman en Batman, met de infantiele stijlfiguur van de tot 29 keer toe herhaalde vraag “wie John Galt is”.

“Who is John Galt?” … Is het een vogel? Nee! Is het een vliegtuig? Nee! Het is SUPERKAPITALIST!!!

Het verhaal heeft ideëel twee hoofdlijnen:
– Normatief egoïsme, de ethische opvatting die luidt dat we in ons eigenbelang horen te handelen, altruïsme is moreel slecht. Dit gaat verder dan dat we in feite in ons eigenbelang handelen, we horen het te doen.
– Een economisch ideaal van laisser faire-kapitalisme; het is echter geen vrije markt-ideaal, want de kapitalisten vormen kartels (al concurreren ze ook wanneer dat hen uitkomt).

A. Rosenbaum bazuint de lof daarvan.


:chinees: De panacee van de markt


E. van de Haar
Anti-neoliberalen en linkse politici geven het neoliberalisme de schuld van alles wat niet deugt. (…) Wat er ook mis is in de wereld, het neoliberalisme heeft het voor hen gedaan. (...) De euro- en bankencrisis, millieuvervuiling, sociale misstanden, armoede, ongelijkheid in de wereld, kinderarbeid, uitbuiting, treinen die niet op tijd rijden, enzovoort: allemaal de schuld van de markt, het bedrijfsleven, de globalisering en het neoliberalisme.

Misschien, maar het omgekeerde komt ook voor. Marktideologen stellen “de markt” voor als panacee. Ze willen zoveel mogelijk activiteiten aan ongeregelde markten overlaten, met laisser faire en zonder staat: als kapitalisten hun gang kunnen gaan bereiken we de beste van alle mogelijke werelden. Armoede, ongelijkheid in de wereld, onderdrukking en dictatuur, werkloosheid, woningnood, onderwijs, ruimtevaart, oorlog, veiligheid, millieurampen, drinkwater – “de markt” regelt alles en lost alles op.

Orthodoxe economische theorie onderscheidt vier types goederen aan de hand van twee variabelen:
1: excludable 2: non-excludable
a: rival in consumption b: non-rival in consumption

Alleen 1a wordt efficiënt geproduceerd op een markt, 1b, 2a en 2b niet.
Efficiënt volgens de norm van de vrije markteconomie.

Een deel van onze economische activiteiten wordt beheerst door noodzaak. Het vrije marktmechanisme veronderstelt vrije keuze, en is daarom ongeschikt voor het deel van onze economische activiteiten dat beheerst wordt door noodzaak. Daarom moeten er verdelingsregels ten grondslag liggen aan het vrije marktmechanisme. Deze verdelingsregels zijn andere economische ordeningsmechanismes dan de markt.

Natuurlijk is het onzin om kapitalisme als de bron van alle kwaad te beschouwen. Funest is het om het als de bron van goed te beschouwen. Laisser faire kapitalisme is inderdaad medeschuldig aan de euro- en bankencrisis, millieuvervuiling, armoede en ongelijkheid.


:chinees: De utopie van de vrije markt

Hans Achterhuis schreef De utopie van de vrije markt. E. van de Haars kritiek erop vind ik onbeduidend.

Achterhuis gebruikt het concept “utopie” voor de vrije markt.

Hij schrijft over A. Rosenbaum:

Haar utopische gemeenschap is in dit opzicht, zoals mijn volgende beschouwingen zullen laten zien, de perfecte incarnatie van het ideaal van de vrije markt.

Hier gebruikt ook Achterhuis het woord “ideaal”.

Maar ik ben het er niet mee eens dat Atlas shrugged een ideaal van een vrije markt in de zin van een volkomen markt beschrijft. Het is een laisser faire markt, geen volkomen markt. Vrije marktfundamentalisme gaat – in naam – juist uit van de volkomen markt. Laisser faire en vrije markt worden wel aan elkaar gelijk gesteld, maar dat is nu juist een vorm van de marktideologie.

Hans Achterhuis herhaalt:

Er moeten de nodige obstakels uit de weg worden geruimd die het vooral europeanen moeilijk maken de neoliberale utopie te onderkennen.
(...) dat ons europeanen blind maakt voor de utopische kern van het neoliberalisme (...)
(...) een blinde vlek die ons verhindert om het neoliberalisme als utopie te beschouwen.
(…) dat een ontkenning à la Bolkestein van het verschil tussen liberalisme en neoliberalisme ons ook blind maakt voor de utopische dimensie van het neoliberalisme.

Over wie heeft hij het? Achterhuis' idee is niet nieuw. Het boek dateert uit 2010. In 2006 schreef ik in deze topic (http://www.maroc.nl/forums/nieuws-de-dag/192813-de-marktideologie-de-plutocratie.html) al dat de vrije markt een ideaal is en dat vereenzelviging van ideaal en werkelijkheid onderdeel van de ideologie is. En H.P.Pas postte een illumination die te mooi is om niet nog eens te citeren:



Een vrije markteconomie is net zoiets als een ideaal gas.
Een sterk vereenvoudigd rekenmodel. Fysisch onmogelijk maar heel geschikt om systeemkarakteristieken uit te zoeken.

Achterhuis noemt R. Nozick en zijn boek Anarchy, state and utopia, maar bespreekt het niet inhoudelijk. Nozick ontwikkelt een op rechten gebaseerde rechtvaardigheidstheorie. Deze omvat drie algemene beginselen: de beginselen van rechtvaardigheid bij verwerving en overdracht en het beginsel van rectificatie. De eerste beide beginselen werken niet volmaakt, daarom is rectificatie nodig:

Idealizing greatly, let us suppose theoretical investigations will produce a principle of rectification. This principle uses historical information about previous situations and injustices done in them (as defined by the first two principles of justice and rights against interference), and information about the actual course of events that flowed from these injustices, until the present, and it yields a description (or descriptions) of holdings in the society. The principle of rectification presumably will make use of its best estimate of subjunctive information about what would have occured (or a probability distributions over what might have occurred, using the expected value) if the injustice had not taken place.

Echter, we hebben nu niet zo'n uitgewerkt beginsel van rectificatie:

(…) a full treatment of the principle of rectification. In the absence of such a treatment applied to a particular society, one cannot use the analysis and the theory presented here to condemn any particular scheme of transfer payments, unless it is clear that no consideration of rectification of injustice could apply to justify it. Although to introduce socialism as the punishment for our sins would be to go too far, past injustices might be so great as to make necessary in the short run a more extensive state to rectify them.

Ook in dit rechtvaardigheidsmodel van vrije keuze, vrije ruil en vrije markt zien we het onderscheid tussen ideaal en werkelijkheid. Dit zou ik graag besproken hebben gezien in De utopie van de vrije markt.

Ook had ik graag iets van Hans Achterhuis gelezen over Immanuel Wallerstein, die er vaak op wijst dat een kapitalistische economie geen vrije markteconomie is. (Achterhuis kent Wallerstein, deze komt voor in een voetnoot in Arbeid, een eigenaardig medicijn).

Olive Yao
27-03-12, 23:58
.
:chinees: Hans Achterhuis antwoordt E. van de Haar

Groene Amsterdammer 27 februari 2012

Als auteur past het mij niet om rechtstreeks in te gaan op de aantijgingen van Edwin van de Haar in De Groene Amsterdammer van 16 februari in de richting van mijn boek De utopie van de vrije markt. Ik zal dat in de toekomst graag eens een keer in een breder verband doen. Dat heb ik overigens deels, zoals Van de Haar weet, min of meer op voorhand anderhalf jaar geleden al gedaan in de Popperlezing die ik voor de Vlaamse liberalen hield.

Wel wil ik hier toch heel kort de door Van de Haar genoemde politieke partijen en het volgens hem door 'onwetendheid' gekenmerkte Nederlandse lezerspubliek een hart onder de riem steken: in tegenstelling tot wat hij beweert bestaat het neoliberalisme als politieke stroming overal ter wereld behalve bij VVD'ers. Daar is het namelijk taboe om de term in de mond te nemen.

Tegenover de schijngeleerdheid van buitenlandse teksten en namen waarmee Van de Haar strooit, volstaat het simpel om de gebruikelijke internationale literatuur van liberale auteurs zelf ter hand te nemen. Toch maar twee voorbeelden: in Qu'est-ce que le libéralisme?, het laatste grote overzichtswerk over de liberale filosofie dat mij bekend is, wijdt Catherine Audard een hoofdstuk van zestig pagina's aan La revolution néoliberale. En in de ook door Nederlandse liberalen hooggeschatte studie The Neo-liberal State bespreekt Raymond Plant nu juist precies de problemen met Hayeks The Constitution of Liberty, die ik in mijn Popperlezing aan de orde stel en die Van de Haar totaal negeert.

Veel Nederlandse liberalen, van wie Frank Ankersmit waarschijnlijk de bekendste is, hebben de VVD verlaten juist vanwege de totale ontkenning van de inhoud van de neoliberale revolutie. Deze intellectuele steriliteit legt de partij electoraal geen windeieren, maar als sociaal-liberaal georiënteerd filosoof betreur ik deze ontwikkeling. Met Van de Haar als de door Rutte hoog geprezen partij-ideoloog lijkt er helaas voorlopig geen einde aan deze intellectuele armoede te komen.

Hans Achterhuis

* * *

Kennelijk is deze E. van de Haar partij-ideoloog van de VVD. Interessant, want hij biedt ons dus een kijkje in de ideologische keuken van de VVD:

– E. van de Haar tracht de economische wanprestaties en misdaden van neoliberaal kapitalisme te verhullen en goed te praten.
– Hij presenteert leuterkont A. Rosenbaum en de kapitalistische raddraaier M. Friedman als “liberale denkers”.
– Maar hij negeert vooraanstaande economen of geeft hen verkeerd weer.
– Hij ontkent feiten ongemotiveerd.

Dit deugt niet. De VVD is een plutocratenclub.

Wil je liberaal stemmen? Niets mis mee, liberalisme is een onmisbare stroming. De Liberaal Democratische Partij (http://www.libdem.nl/) verdient de naam liberaal.

Olive Yao
31-03-12, 10:48
.
:chinees: Kapitalisme en media

Strijd tegen kapitalisme, althans laisser faire kapitalisme, heeft vier onderdelen:

– Een rationele ideeënstrijd
– Practische actie
– Bestrijding van ideologie en propaganda
– Verdediging tegen fysiek geweld.

Kapitalisten – in de betekenis van aanhangers en uitvoerders van de ideologie, niet in de betekenis van verschaffers van de productiefactor kapitaal, wat onmisbaar is – handhaven de ideologie met propaganda, waarvoor ze media benutten, die ze deels beheersen. Kapitalisme en media is een serieuze kwestie. Hierover gaan boeken als Manufacturing consent, Newspeak in the 21st century en Flat Earth News.

E. van de Haars propaganda-artikel illustreert dit thema.

Verschijnselen bij zulke propaganda zijn
– het verhaal vertellen in de vorm van de tegenstelling liberalisme/kapitalisme versus communisme/ socialisme (= vrijheid vs onvrijheid)
– het voorstellen alsof er twee en slechts twee alternatieven zijn, kapitalisme versus socialisme
– het voorstellen alsof er geen alternatief is

en
– resultaten van laisser faire kapitalisme gunstiger voorstellen dan ze zijn, zelfs als economische wonderen.

Olive Yao
01-04-12, 10:03
.
Ha-Joon Chang, econoom bij de universiteit van Cambridge, schreef over laisser faire kapitalisme en ontwikkelingslanden Kicking away the ladder en Bad Samaritans. In 23 things they don't tell you about capitalism geeft hij een samenvatting:


Thing 7

Free-market policies rareley make poor countries rich

What they tell you

After their independence from colonial rule, developing countries tried to develop their economies through state intervention, sometimes even explicitly adopting socialism. They tried to develop industries such as steel and automobiles, which went beyond their capabilities, artificially by using measures such as trade protectionism, a ban on foreign direct investment, industrial subsidies, and even state ownership of banks and industrial enterprises. At an emotional level this was understandable, given that their former colonial masters were all capitalist countries pursuing free-market policies.

However, this strategy produced at best stagnation and at worst disaster. Growth was anaemic (if not negative) and the protected industries failed to “grow up”. Thankfully, most of these countries have come to their senses since the 1980s and come to adopt free-market policies. When you think about it, this was the right thing to do form the beginning. All of today's rich countries, with the exception of Japan (and probably Korea, although there is debate on that), have become rich through free-market policies, especially through free trade with the rest of the world. And developing countries that have more fully embraced such policies have done better in the recent period.

What they don't tell you

Contrary to what is commonly believed, the performance of developing countries in the period of state-led development was superior to what they have achieved during the subsequent period of market-oriented reform. There were some spectactular failures of state intervention, but most of these countries grew much faster, with more equitable income distribution and far fewer financial crises, during the “bad old days” than they have done in the period of market-oriented reforms.

Moreover, it is also not true that almost all rich countries have become rich through free-market policies. The truth is more or less the opposite. With only a few exceptions, all of today's rich countries, including Britain and the US – the supposed homes of free trade and free market – have become rich through the combinations of protectionism, subsidies and other policies that today they advise the developing countries not to adopt. Free-market policies have made few countries rich so far and will make few rich in the future.

CONTRA
01-04-12, 12:59
https://www.indymedia.nl/indyfiles/imagecache/cropstrip/raw/01_1.jpg

M31 europese actiedag tegen het kapitalisme

Zaterdag 31 maart hebben in Utrecht ongeveer 250 mensen een demonstratie tegen het kapitalisme gehouden. Deze demonstratie was georganiseerd in het kader van de internationale actiedag tegen het kapitalisme.
https://www.indymedia.nl/node/3467

Olive Yao
08-06-12, 21:16
.

E. van de Haar:

(...) de bemoeienissen van de klassiek-liberalen Hayek en Friedman in onder meer Chili ten tijde van Pinochet, (...)
(...)
(...) dat Hayek en Friedman te makkelijk over hun eigen principiële liberale punten heen stapten door advies te geven aan het Chileense regime. Daarbij verdedigden zij zich onder de maat door er vooral op te wijzen dat in Chili de economische vrijheid groter was dan in andere landen en dat westerlingen die naar communistische landen gingen nooit zoveel protest kregen. Dat was misschien wel waar, maar het schoot te kort als weerwoord op hun eigen handelen. Margeret Thatcher, toch een favoriet doelwit van antineoliberale kritiek, antwoordde in een brief aan Hayek dan ook terecht dat Chili welisaar economisch succes had, maar op andere terreinen volledig onacceptabel beleid voerde. Tegelijk heeft zowel Hayek als Friedman zich altijd publiekelijk tegen dergelijke autoritaire regimes gekeerd.

:ninja: In de kapitalistische ideologie zijn vrijheid en kapitalisme met elkaar vebonden. Economisch liberalisme wordt gelijkgesteld aan kapitalisme. Economische vrijheid laat zich echter niet reduceren tot kapitalisme, omdat er meer economische vrijheden dan kapitalistische vrijheden zijn – een vrije markt bijvoorbeeld. Sommige vrijheden, met name betreffende kapitaal, zijn constitutief voor kapitalisme. Kapitalisme wordt echter ook gekenmerkt door productie- en consumptiedwang en -invloed (reclame en het disfunctioneren van het allocatiemechanisme van vrije arbeidsduur zijn in het oog springende voorbeelden). Daarom is een kapitalistische economie geen vrije markteconomie. Het oordeel over economische vrijheid hangt mede af van de rol van de staat; en het oordeel daarover is normatief, en niet voorbehouden aan de Heritage Foundation.

:ninja: Met Pinochets dictatuur kwam er niet "meer economische vrijheid" maar werden vrijheden anders verdeeld. De kapitalistische ideologie stelt economische vrijheid ten onrechte gelijk aan laisser faire kapitalisme. Dit stelt M. Friedman ertoe in staat de leuze van vrijheid te misbruiken voor zijn verdediging. Ook stelt het CIA-terroristen ertoe in staat moorden voor geld vechten voor vrijheid te noemen. Aan allebei ligt dezelfde ideologie ten grondslag. M. Friedmans verdediging keert zich tegen hem.

:ninja: Chili, groei bruto nationaal product per hoofd van de bevolking, bron: Wereldbank

1961-1969 2%
1970-1973 -0,5%
1974-1977 -0,7%
1974-1990 2,3%
1991-2010 3,7%

In Allendes jaren 1970-1973 groeide het nationaal product per hoofd met -0.5%. Dit was te wijten aan sabotage van de chileense economie door de VS. In Pinochets eerste 4 jaren, 1974-1977, groeide het nationaal product per hoofd met -0,7%. M. Friedmans advies heeft in die jaren nog minder opgeleverd dan sabotage. In de gehele periode van de junta, 1974-1990, bedroeg de groei 2,3% per hoofd per jaar, in de twee decennia daarna met links georiënteerde regeringen 3,7%.
Hiermee is het fabeltje van Chili's goede economische prestaties tijdens Pinochets dictatuur verteld.

:ninja: "Not a nut or bolt [will] be allowed to reach Chile under Allende", warned then-American Ambassador Edward Korry before the confirmation. The Chilean economy, so extraordinarily dependent upon the United States, was the country's soft underbelly, easy to pound. Over the next three years, new US government assistance programs for Chile plummeted almost to the vanishing point; similarly with loans from the US Export-Import Bank and the Inter-American Development Bank, in which the United States held what amounted to a veto; and the World Bank made no new loans at all to Chile during 1971-73. US government financial assistance or guarantees to American private investment in Chile were cut back sharply and American businesses were given the word to tighten the economic noose.

What this boycott translated into were things like the many buses and taxis out of commission in Chile due to a lack of replacement parts; and similar difficulties in the copper, steel, electricity and petroleum industries. American suppliers refused to sell needed parts despite Chile's offer to pay cash in advance. Multinational ITT, which didn't need to be told what to do, stated in a 1970 memorandum: "A more realistic hope among those who want to block Allende is that a swiftly-deteriorating economy will touch off a wave of violence leading to a military coup".
(...)
Perhaps nothing produced more discontent in the population than the shortages, the little daily annoyances when one couldn't get a favorite food, or flour or cooking oil, or toilet paper, bed sheets or soap, or the one part needed to make the TV set or the car run; or, worst of all, when a nicotine addict couldn't get a cigarette. Some of the scarcity resulted from Chile being a society- in transition: various changeovers to state ownership, experiments in workers' control, etc. But this was minor compared to the effect of the aid squeeze and the practices of the omnipresent American corporations. Equally telling were the extended strikes in Chile, which relied heavily on CIA financial support for their prolongation.

In October 1972, for example, an association of private truck owners instituted a work-stoppage aimed at disrupting the flow of food and other important commodities, including in their embargo even newspapers which supported the government (subtlety was not the order of the day in this ultra-polarized country). On the heels of this came store closures, countless petit-bourgeois doing their bit to turn the screws of public inconvenience— and when they were open, many held back on certain goods, like cigarettes, to sell them on the black market to those who could afford the higher prices. Then most private bus companies stopped tunning; on top of this, various professional and white-collar workers, largely unsympathetic to the government, walked out, with or without CIA help.
(...)
Financial aid was not the CIA's only input into the strike scene. More than 100 members of Chilean professional associations and employers' guilds were graduates of the school run by the American Institute for Free Labor Development in Front Royal, Virginia—"The Little Anti-Red Schoolhouse". AIFLD, the CIA's principal Latin America labor organization, also assisted in the formation of a new professional association in May 1971: the Confederation of Chilean Professionals. The labor specialists of AIFLD had more than a decade's experience in the art of fomenting economic turmoil (or keeping workers quiescent when the occasion called for it).

CIA propaganda merchants had a field day with the disorder and the shortages, exacerbating both by instigating panic buying. (...)

uit William Blum, Killing hope - U.S. military and CIA interventions since World War II (2003)

Olive Yao
10-12-12, 01:34
.
Cijfers nader uitgesplitst per jaar:

In Allendes jaren 1970-1973 daalde het nationaal product per hoofd met 0.5%. Dit was te wijten aan sabotage van de Chileense economie door de VS. Hierbij is het verloop van de groei in die 4 jaar van betekenis:

1970 0,23%
1971 7,06%
1972 -2,55%
1973 -6,54%

In 1970 en 1971 groeide de economie, daarna gingen de boycot en sabotage hun tol eisen - het is geoorloofd oorzakelijk verband aan te nemen.

1974 0,85%
1975 -12,71%
1976 1,91%
1977 7,2%

In Pinochets eerste 4 jaren, 1974-1977, daalde het nationaal product per hoofd met 0,7%. M. Friedmans advies heeft in die jaren nog meer gedaan gekregen dan boycot en sabotage. Men voert dan aan dat het advies niet compleet is opgevolgd. Dat klopt: nadat het nationaal product per hoofd in 1975 met 12,7% kromp is de junta op het advies teruggekomen, anders was het mogelijk nog erger geweest. In de gehele periode van de junta, 1974-1990, bedroeg de groei 2,3% per hoofd per jaar, in de twee decennia daarna met links georiënteerde regeringen 3,7%.

bron cijfers: Wereldbank

mark61
10-12-12, 02:17
Het wordt erg lastig groei- en krimpcijfers precies aan bepaalde factoren toe te schrijven. Ik dacht dat de consensus tegenwoordig toch wel was dat los van Amerikaanse sabotage Allende's beleid ook rampzalig was, en dat het beleid onder en na Pinochet een stabiele economie opleverde.

Het blijft een boef van het zuiverste water. Anyway, het is water under the bridge, Chili is nu een stabiel, gematigd land. Argentinië lijkt weer op waanzin af te stevenen. Ze kunnen het maar niet laten.

super ick
10-12-12, 09:00
Ik heb al gezien dat het woord gevallen is: ideologie. Zodra een systeem ideologische trekjes krijgt dan is het gedaan.

Omgedraaid is ook niet waar. Er is ook geen systeem waaraan helemaal niets deugd zoals ik hier proef.

Olive Yao
10-12-12, 20:29
.



Ik heb al gezien dat het woord gevallen is: ideologie. Zodra een systeem ideologische trekjes krijgt dan is het gedaan.

Omgedraaid is ook niet waar. Er is ook geen systeem waaraan helemaal niets deugd zoals ik hier proef.

Goed mogelijk dat mn kritiek zwart-wit van toon is. Dus tijd voor wat nuances.
Het is natuurlijk onzin om kapitalisme als bron van alle kwaad te beschouwen.
Veel resultaten van een kapitalistische economie zijn goed.
De manier waarop ze bereikt zijn vaak niet, en het doel hoeft het middel niet te heiligen.

Voorbeeld, enorme kapitaalaccumulatie in Engeland in de 19e eeuw was op zich goed voor ontwikkeling van welvaart. Maar de manier waarop die bereikt is heeft zoveel ellende voor mensen meegebracht dat de kapitaalaccumulatie beter langzamer had kunnen gaan.

super ick
11-12-12, 07:37
.


Goed mogelijk dat mn kritiek zwart-wit van toon is. Dus tijd voor wat nuances.
Het is natuurlijk onzin om kapitalisme als bron van alle kwaad te beschouwen.
Veel resultaten van een kapitalistische economie zijn goed.
De manier waarop ze bereikt zijn vaak niet, en het doel hoeft het middel niet te heiligen.

Voorbeeld, enorme kapitaalaccumulatie in Engeland in de 19e eeuw was op zich goed voor ontwikkeling van welvaart. Maar de manier waarop die bereikt is heeft zoveel ellende voor mensen meegebracht dat de kapitaalaccumulatie beter langzamer had kunnen gaan.

Niets is perfect. Er is volgens mij geen beter beproefd model.

Het aandeelhoudersmodel moet eruit gehaald worden. Winsten moeten terugvloeien ten gunste van de maatschappij ipv een select groepje mensen. Die winsten moeten gebruikt worden voor innovatie, herinvestment. Dat zou al een stuk beter zijn.

Olive Yao
12-12-12, 07:20
Niets is perfect. Er is volgens mij geen beter beproefd model.

Het aandeelhoudersmodel moet eruit gehaald worden. Winsten moeten terugvloeien ten gunste van de maatschappij ipv een select groepje mensen. Die winsten moeten gebruikt worden voor innovatie, herinvestment. Dat zou al een stuk beter zijn.

Stelling om over na te denken:

Om de gunstige effecten van een kapitalistische economie te bereiken, hoeft een economie niet kapitalistisch te zijn.
Die kunnen ook bereikt worden met een vrije markteconomie, met daaraan ten grondslag liggende verdelingsregels (zoals een minimumloon).

(Dit geldt vanaf zeg 1800).

super ick
12-12-12, 07:38
Stelling om over na te denken:

Om de gunstige effecten van een kapitalistische economie te bereiken, hoeft een economie niet kapitalistisch te zijn.
Die kunnen ook bereikt worden met een vrije markteconomie, met daaraan ten grondslag liggende verdelingsregels (zoals een minimumloon).

(Dit geldt vanaf zeg 1800).

Wat versta je onder kapitalisme? Als er een minimumloon geldt is het dan direct geen kapitalisme meer? Moet het perse in een soort pure vorm?

Je merkt, vooral nu, hoeveel angst er is iets aan het systeem te veranderen. Bang dat het in elkaar lazert doet men, volgens mij, precies het verkeerde.

Om de banken te redden is de rente inmiddels zo laag gezet dat miljarden pensioengeld, geld dat persoonlijk gespaard wordt, gigantisch inteert. Banken lenen bij de ECB tegen 1%!
Aan de andere kant zou men dan moeten profiteren van de lage rente. Die zou je terug moeten zien in tarieven van leningen / hypotheken. Niets van dat al. Het verschil gaat in eigen (aandeel)houderszak.

Is dat kapitalisme? Is dat de markt? Volgens mij werkt het niet zo.

Olive Yao
13-12-12, 14:34
.


Wat versta je onder kapitalisme? Als er een minimumloon geldt is het dan direct geen kapitalisme meer? Moet het perse in een soort pure vorm?

Je merkt, vooral nu, hoeveel angst er is iets aan het systeem te veranderen. Bang dat het in elkaar lazert doet men, volgens mij, precies het verkeerde.

Om de banken te redden is de rente inmiddels zo laag gezet dat miljarden pensioengeld, geld dat persoonlijk gespaard wordt, gigantisch inteert. Banken lenen bij de ECB tegen 1%!
Aan de andere kant zou men dan moeten profiteren van de lage rente. Die zou je terug moeten zien in tarieven van leningen / hypotheken. Niets van dat al. Het verschil gaat in eigen (aandeel)houderszak.

Is dat kapitalisme? Is dat de markt? Volgens mij werkt het niet zo.


Wat versta je onder kapitalisme? Als er een minimumloon geldt is het dan direct geen kapitalisme meer? Moet het perse in een soort pure vorm?

Reageer nu alleen even op dit stukje. De laatste :chinees: is de slotsom.

:chinees: Een minimumloon maakt geen deel uit van het vrije marktmechanisme. Het is een verdelingsregel die eraan ten grondslag ligt. “Vrijemarktfundamentalisten”, vooral in de VS, pleiten voor afschaffing ervan.

Maar inderdaad, kapitalisme met een minimumloon kan heel goed, dat hebben we nu. Sociale zekerheid past ook goed bij kapitalisme, omdat het vraag naar producten in stand helpt houden en conjunctuur stabieler blijft.

De vraag waar het hiervoor om ging was, of kapitalisme de beste economische orde is. Die vraag kunnen we splitsen in verleden, heden en toekomst.

In het verleden heeft kapitalisme enorme kapitaalaccumulatie gebracht, die welvaart heeft opgestuwd.
Aan de andere kant heeft kapitalisme ook enorme ellende veroorzaakt.
Hadden we die welvaart ook kunnen bereiken met minder ellende? Ja, en in zoverre heeft kapitalisme gefaald en was een andere economische orde beter geweest.

:chinees: 15e eeuw – In Vlaamse steden was bloeiende textielindustrie (laken). Wol werd geïmporteerd uit Engeland. Daarom ging men in Engeland meer schapen houden.
Engelsen wilden ook zelf textielindustrie ontwikkelen, en ook daarom gingen ze meer schapen houden.

Een economische orde bestaat uit ordeningsmechanismes. Door de millenia heen bestond overal het economische ordeningsmechanisme van “gemeenheid”, kort gezegd, bepaalde zaken zijn van ons allemaal. Belangrijkste voorbeeld, een gemeenschappelijk gebruiksrecht op “gemene gronden”.
Dit kun je zien als sociaal vangnet. Dankzij dat gemeenschappelijke gebruiksrecht kan iedereen tenminste wat verbouwen, ergens een koe laten grazen en hout sprokkelen.

Maar om schapen te kunnen houden braken engelse landheren dat gemeenschappelijke gebruiksrecht op grond af. Dit heeft in Engeland tot bittere armoede geleid. Dit is onderwerp van Utopia van Thomas More.

Daarom bestonden er in Engeland al vanaf de 16e eeuw armenwetten én wetten gericht op werkverschaffing. Er bestond bijstand. Tegen het einde van de 18e eeuw formuleerde men in dat verband een “recht op leven”.

In 1834 is de toen geldende armenwet radicaal afgeschaft, met als doel een kapitalistische arbeidsmarkt tot stand te brengen. Het uitgesproken idee was: als werkers de fabriek niet ingaan verhongeren ze. Deze kapitalistische arbeidsmarkt was geen vrije arbeidsmarkt maar een dwangsysteem onder het mom van vrijheid.

Hier leidde kapitalisme tot achteruitgang.

:chinees: Super ick, je kunt dan aanvoeren dat een andere vorm van kapitalisme beter was geweest, maar dat dat dan nog steeds kapitalisme was geweest. Als je dat zegt, heb je daar denk ik gelijk in. Maar dat was dan wel een heel andere vorm van kapitalisme geweest. Het negentiende eeuwse kapitalisme was niet de best mogelijke economische orde.

Olive Yao
17-07-15, 20:08
-
Opmerking, deze stukjes schreef ik in 2012, vind ze nu zwaar onvoldoende. Reden: ik heb neoliberaal kapitalisme zwaar onvoldoende beschreven. De goede kant van de zaak is dat ik zie dat ik de afgelopen jaren wat bijgeleerd heb.

Waarom rakel ik de topic dan op? Vanwege een artikeltje dat ik gisteren las.

Eerst wat cijfers, dan het artikeltje.

Olive Yao
18-07-15, 07:57
-
CIJFERS

Chili, bruto binnenlands product per hoofd, % verandering, bron Wereldbank (feb 2012)

1961 1,44
1962 2,56
1963 3,49
1964 0,21
1965 -1,89
1966 7,6
1967 1,48
1968 1,69
1969 1,49
1970 0,23
1971 7,06
1972 -2,55
1973 -6,54
1974 0,85
1975 -12,71
1976 1,91
1977 7,2
1978 6,01
1979 7,09
1980 6,6
1981 3,17
1982 -11,71
1983 -5,32
1984 6,22
1985 5,36
1986 3,85
1987 4,82
1988 5,5
1989 8,66
1990 1,88
1991 6,03
1992 10,23
1993 5,06
1994 3,88
1995 8,83
1996 5,79
1997 5,1
1998 1,86
1999 -2,01
2000 3,21
2001 2,16
2002 1,02
2003 2,77
2004 4,91
2005 4,46
2006 3,53
2007 3,57
2008 2,66
2009 -2,61
2010 4,23


1961-1969 gemiddeld +2% per jaar

1970-1973 Allende
0,23 / 7,06 / -2,55 / -6,54 ; gemiddeld -0,45% per jaar.

In de eerste twee jaar ging het goed. Daarna werd de chileense economie getroffen door een wurgende economische boycot en sabotage door de VS (op uitnodiging van Allendes binnenlandse vijanden).

1974-1983
0,85 / -12,71 / 1,91 / 7,2 / 6,01 / 7,09 / 6,6 / 3,17 / -11,71 / -5,32
gemiddeld +0,3% per jaar,

Onder Pinochet bedreef Chili eerst economische politiek volgens theorieën van het economengesticht te Chicago. 10 jaar lang (!) van die economische politiek had slecht resultaat: in 10 jaar slechts 3% groei, extreem instabiel, crashes van -12,7% en -11,7%.

Daarna is deze neoliberale economische politiek verlaten.

1984-2010: gemiddeld +4,1% per jaar

Opmerking: alleen cijfers over het bbp per hoofd zijn natuurlijk onvoldoende voor een goed oordeel over de economische situatie van een land, maar voor deze post volstaan ze denk ik.


ARTIKEL

:chinees: Op een internetkrant “The Post online” staat een artikel van een zekere M. Fennema,

“Griekenland kan worden als het Chileense wonder van Pinochet – Over een neo-liberale revolutie zonder geweld”

bron (http://politiek.tpo.nl/column/griekenland-kan-worden-als-het-chileense-wonder-van-pinochet/)

“(...)
Deze neoliberale revolutie, die nog moet worden goedgekeurd door het Griekse parlement, is te vergelijken is met die in Chili na de militaire coup van Pinochet in 1973. Ook het Chileense pensioensysteem, de staatsbedrijven en de gezondheidszorg werden na 1973 geprivatiseerd. In 1975 verminderde Pinochet de sociale overheidsuitgaven in één klap met 27 procent en hij bleef bezuinigen tot de overheidsuitgaven in 1980 de helft bedroegen van het budget onder President Allende in 1973. In zeven jaar tijd!

Vanaf 1978 begon voor Chili een periode van sterke economische groei, die zich doorzette in de jaren 80. Het werd destijds het Chileense wonder genoemd.

De EMU hoopt met dit akkoord hetzelfde te bereiken als de Chicago-economen in Chili. (...)”

Er staat ook een reactie van een personage:

“Ik snap de parallel met Chili niet helemaal. Vooral omdat Allende in 1 klap de overheidsuitgaven enorm liet stijgen met zijn socialistische "dictatuur" onder andere door nationalisering van goedlopende bedrijven, die vervolgens dankzij wanbeleid snel verliesgevend werden. Pinochet draaide in wezen veel van zijn voorganger weer terug. Interessanter is de uitgaven van Pinochet te vergelijken met de tijd van voor Allende. In Griekenland is er een situatie van honderden zo niet duizenden jaren oud (itt Chili: 3). Lijkt me toch anders. Daarnaast is het de bedoelig dat in Griekenland voor zover ik het begrijp zo'n beetje alles geprivatiseerd wordt, terwijl in Chili nog veel in handen van de staat is. Afgezien daarvan denk ik dat het makkelijker is een land dat teert op kopermijnen op te bouwen dan een land dat teert op toerisme. Ook had Chili (ook relatief) veel minder schulden dan Griekenland nu. Tot de komst van Allende ging het er sowieso zo slecht nog niet.”


:chinees: Eerst even dat andere personage. Hij maakt opmerkingen over de economie in de korte periode van Allende. Feiten zijn:
– de cijfers hierboven
– de wurgende amerikaanse economische boycot en sabotage.

“Geen schroef en geen moer zal Chili inkomen”, zei de VS ambassadeur. Het was echter niet alleen een boycot. De VS trad, middels de CIA, actief op in Chili – inmenging in binnenlandse aangelegenheden – om de economie te saboteren, uiteraard met medewerking van Allende's binnenlandse vijanden.

:chinees: Deze M. Fennema verspreidt leugens.

1. Hij kijkt naar verkeerde periodes. We moeten kijken naar de periode 1974-1983, want in die 10 jaar was er neoliberaal kapitalistische economische politiek volgens theorieën van het economengesticht te Chicago.

Die “neoliberale revolutie” had slecht resultaat. Daarna heeft Chili die economische politiek verlaten. Beide punten miskent M. Fennema.

2. Hij schrijft: “Vanaf 1978 begon voor Chili een periode van sterke economische groei, die zich doorzette in de jaren 80”.

In 1977 was de groei hoger dan in 1978, in 1982 crashte de economie voor de tweede keer in 8 jaar, en in 1983 werkte de crash door.

3. M. Fennema schrijft: “het Chileense wonder van Pinochet” en “Het werd destijds het Chileense wonder genoemd”.

Dat is een voorbeeld van standaard neoliberaal kapitalistische propaganda:
– resultaten van neoliberaal kapitalisme gunstiger voorstellen dan ze zijn, zelfs als "economische wonderen";
– resultaten van alle andere economische organisatievormen als ongunstiger voorstellen dan ze zijn
(al die andere vormen heten vaak "socialisme" in de propaganda).

Dit is in strijd met de feiten en allang achterhaald.

Fennema verspreidt ideologie die al bijna net zo archaïsch is als de ideologie van de sovjet plan-economie. Schadelijke, misdadige ideologie, wereldwijd.

:chinees: Wie is M. Fennema?

Meindert Fennema (Leeuwarden, 1946) is een Nederlands politicoloog en emeritus hoogleraar politicologie en sinds 2015 fractievoorzitter van GroenLinks in Bloemendaal. Hij was als hoogleraar verbonden aan de UvA.
bron (http://politiek.tpo.nl/column/griekenland-kan-worden-als-het-chileense-wonder-van-pinochet/)

Hoogleraar en fractievoorzitter van GroenLinks?!

(…)




:nerd: Na de Egyptische staatsgreep (ja, een ordinaire coup) enkele weken geleden verscheen er in The Wall Street Journal een artikel over hoe de toekomst van de Amerikaans-Egyptische relatie eruit zou moeten zien. Het slot van het artikel luidde als volgt: 'Egyptians would be lucky if their new ruling generals turn out to be in the mold of Chile's Augusto Pinochet, who took power amid chaos but hired free-market reformers and midwifed a transition to democracy.' U leest het goed.

Deze propaganda is blijkbaar moeilijk uit te roeien.

Soldim
20-07-15, 11:28
Onder Pinochet bedreef Chili eerst economische politiek volgens theorieën van het economengesticht te Chicago. 10 jaar lang (!) van die economische politiek had slecht resultaat

Is dat het gevolg van de economische politiek of vooral van de algehele repressie?

Olive Yao
20-07-15, 15:00
-



Is dat het gevolg van de economische politiek of vooral van de algehele repressie?

De economische oorzaak van de eerste crash ken ik niet. De tweede crash begon als bankencrisis, een economische oorzaak.

Sterk fluctuerende verandering in bbp is niet te verklaren met de repressie. De eerste schok zal wel een factor zijn. Maar economische steun aan het regime door de VS ook.

The_Grand_Wazoo
22-07-15, 16:25
Mis nog altijd een heldere definitie van neo liberalisme.

Ik doe een poging:
Een systeem waarin kosten en risico's publiek zijn en de winsten particulier en waarin het systeem als een vrije markt economie wordt voorgesteld.

Ibrah1234
25-07-15, 02:21
Mis nog altijd een heldere definitie van neo liberalisme.

Ik doe een poging:
Een systeem waarin kosten en risico's publiek zijn en de winsten particulier en waarin het systeem als een vrije markt economie wordt voorgesteld.

Exact dezelfde populistische kreet meen ik deze week gelezen te hebben in de Elsevier. Daar zal je het van hebben.

Staatssteun aan bedrijven is sinds het kabinet Lubbers vrijwel uit den boze. Wellicht is er sprake van verborgen staatssteun maar het redden van technisch failliete bedrijven komt vrijwel niet meer voor.

Refereren aan staatssteun systeembanken is cheap en ondoordacht. De overheid zal zich tot in lengte der dagen garant stellen voor spaartegoeden van burgers.

Flutbijdrage van een flutjournalist Elsevier.

mark61
25-07-15, 07:54
Exact dezelfde populistische kreet meen ik deze week gelezen te hebben in de Elsevier. Daar zal je het van hebben.

Staatssteun aan bedrijven is sinds het kabinet Lubbers vrijwel uit den boze. Wellicht is er sprake van verborgen staatssteun maar het redden van technisch failliete bedrijven komt vrijwel niet meer voor.

Refereren aan staatssteun systeembanken is cheap en ondoordacht.

Flutbijdrage van een flutjournalist Elsevier.

Wat wil je nou eigenlijk zeggen? Je klinkt hogelijk geërgerd. Waarom? Bedrijven zijn heilig en rechtse mensen zijn echt oprecht, ze willen echt hun eigen broek ophouden en niet bedelen bij de overheid als het tegenzit.

Pech voor je.

Ja, we beleven nu staatssteun aan failliete banken. Banken, die daar op rekenden, en zich dus onverantwoordelijk gedroegen.

En ja, de bankiers zijn er met het geld vandoor, en wij de belastingbetalers mogen hen nu redden.

En maar de mond vol hebben van dat je jezelf moet redden in het leven, mensen moeten niet hun hand ophouden bij de overheid. Maar bedrijven doen dat dus zelf wel.

Corporate socialism :cheefbek:

Geen speld tussen te krijgen. Wat is er nou 'cheap en ondoordacht'? Jij en je maats kunnen gewoon niet tegen de waarheid. Die banken en financiële instellingen worden gewoon gedreven door tuig van de richel.

Of het nou Griekenland is of Nederland, de rijken zijn er met de poet vandoor en de armen mogen hun tekorten aanzuiveren.

Ibrah1234
25-07-15, 10:33
Wat wil je nou eigenlijk zeggen? Je klinkt hogelijk geërgerd. Waarom? Bedrijven zijn heilig en rechtse mensen zijn echt oprecht, ze willen echt hun eigen broek ophouden en niet bedelen bij de overheid als het tegenzit.

Ook onder het paarse kabinet Kok vond er ook geen staatssteun plaats aan noodlijdende bedrijven. De bankencrisis is vrijwel de enige uitzondering.

De ontstane ellende een systeembank zoals de ING om te laten vallen zou niet te overzien zijn geweest.

The_Grand_Wazoo
25-07-15, 12:29
Exact dezelfde populistische kreet meen ik deze week gelezen te hebben in de Elsevier. Daar zal je het van hebben.

Staatssteun aan bedrijven is sinds het kabinet Lubbers vrijwel uit den boze. Wellicht is er sprake van verborgen staatssteun maar het redden van technisch failliete bedrijven komt vrijwel niet meer voor.

Refereren aan staatssteun systeembanken is cheap en ondoordacht. De overheid zal zich tot in lengte der dagen garant stellen voor spaartegoeden van burgers.

Flutbijdrage van een flutjournalist Elsevier.

Het moge je verbazen, maar nee, deze had ik zelf bedacht.
Overigens lees ik Elsevier niet.

Wat is er populistisch aan deze definitie?

Tenslotte, het gaat niet alleen om staatssteun, het gaat om alle kosten en risico's. Denk aan kosten van onderwijs en infrastrucurele voorzieningen, investeringen in buurten, meedragen in ontwikkelkosten enz.

Grappig dat je de banken noemt. Lijkt mij een voorbeeld bij uitstek. Overheden voelen zich gedwongen de banken overeind te houden vanwege de belangen van burgers en het betalingsverkeer. Dus worden die banken ondanks hun slechte beleid, overeind gehouden.

Ibrah1234
25-07-15, 12:48
Geen speld tussen te krijgen. Wat is er nou 'cheap en ondoordacht'? Jij en je maats kunnen gewoon niet tegen de waarheid. Die banken en financiële instellingen worden gewoon gedreven door tuig van de richel.

Of het nou Griekenland is of Nederland, de rijken zijn er met de poet vandoor en de armen mogen hun tekorten aanzuiveren.

Mijn punt is dat de recente kapitaalinjecties aan de banken vrijwel het enige voorbeeld is waarmee men de stelling enigszins kan onderbouwen.

Met alle respect, maar ik vind nog steeds dat je stelling een wankel fundament kent. :ego: