Marsipulami
02-03-13, 10:03
‘Hij is de dader, maar je ziet enkel je zoon zitten'
zaterdag 02 maart 2013, 03u00
Moeders en vaders van misdadigers
Slachtoffers hebben het er lastig mee, maar ook daders van misdrijven hebben ouders en ouders houden van hun kinderen. Hoe groot ook de schok voor hen is, hoe sterk ook ze de misdaad veroordelen, de ouderliefde blijft. Ze wordt zelfs sterker.
Het proces van hun zoon was niet te vergelijken met de zaak-De Gelder, maar toch zien Linda en Willy dezer dagen af. Hun zoon heeft dezelfde naam, Kim. Hij zat in dezelfde stoel, in dezelfde assisenzaal in Gent. Rond hem defileerden dezelfde advocaten: Jef Vermassen, Filip Van Hende. Anders dan de ouders van De Gelder mochten Linda en Willy wel de zittingen tot het einde bijwonen. Ze aanhoorden drie maanden geleden het verdict: 25 jaar.
Kim Janssens pleegde in 2009 een passionele moord op zijn vriendin en gaf op het einde van het proces toe dat hij over iets essentieels gelogen had. Zijn advocaat haakte af; Kim kreeg mede daardoor die zware straf.
De moeder en de stiefvader hebben de voorbije jaren klappen gekregen. Na de schok over de feiten kwam de aanloop naar de assisenzaak. Nu pas begint de verwerking. Linda: ‘Het begint met de politie die op een nacht – je ligt in bed – binnenvalt, een halve huiszoeking doet en zegt: “Er is iets ergs gebeurd. Nee, geen verkeersongeval. Ga maar zitten”.'
Willy: ‘En dan die woorden, cru: “Hij heeft zijn vriendin vermoord”. Paf. Iets in je hoofd ontploft.'
Niet boos
Linda: ‘Ik kan er nog steeds geen woorden bij bedenken. Tenzij misschien “onomkeerbaarheid”. Je kunt wat gebeurd is, niet veranderen, en tegelijk verandert alles voor jezelf: verleden, heden, toekomst. Willy en ik hebben wel het geluk dat we steun bij elkaar vinden; onze relatie is erdoor zelfs verdiept. Willy is Kims stiefvader, maar beschouwt hem als zijn zoon. Ook na de vreselijke feiten bleef dat zo.'
‘Ik had tijd nodig na die eerste schok. Vreemd was dat ik geen boosheid voelde. Is het erg dat ik dat zeg? Tenslotte waren Kims daden extreem erg. Ik heb vaak gedacht: had mijn zoon vastgezeten wegens diefstal of drugsbezit, dan was ik wel boos geweest. Omdat wat Kim deed al het denkbare overstijgt, krijg je de boosheid zelfs niet naar boven. Wat je wel voelt is machteloosheid en wezenloos verdriet. Verdriet voor het meisje dat stierf en verdriet om die zoon die haar dood veroorzaakt heeft.'
Willy: ‘Het leek ongepast dat wij om die dingen treurden. Dat heb ik ook tijdens het proces vastgesteld. Mensen zegden ons letterlijk: “We hebben begrip voor u, maar niet voor uw verdriet.” Als ouders van “de slechte” deel je mee in zijn verdiende loon.'
Ouderliefde
Willy: ‘En dan zie je hem achter glas. Alle drie zit je verbouwereerd bijeen en tja, wat zeg je dan?'
Linda: ‘Niets. Je weent samen. Kim huilde, ik snikte. Tot een gesprek zijn wij die eerste keer niet gekomen. We wisten intussen van de advocaat wat er kon gebeurd zijn. De waaromvraag stelden we niet. Nadien werd duidelijk dat hij het antwoord toch niet kende.'
‘Vreemd is ook – en ik hoop dat dit niemand schokt – dat de ouderliefde ineens voor het oordeel schuift. Zoals vele mensen had ik ooit gezegd: “Moest mijn zoon zulke zware daden stellen, ik weet niet of ik hem nog zou willen zien”. Maar je wilt die zoon dus wél zien. Ouderliefde kan zo moeilijk zijn. Dat wringt almaar tegen. Ook al zegt het verstand “kan niet”, een moeder wil haar kind zien.'
‘Ons echte oordeel kwam later, door met elkaar te praten, ook met Kim erbij. Je begint je een mening te vormen. Zoiets duurt jaren. Het is nog niet uitgepraat. De vraag is of het kan uitgepraat worden.'
Kim kwam na zijn aanhouding twee jaar vrij in afwachting van zijn proces. Hij ging inwonen bij zijn ouders, vond na wat moeilijkheden een job en functioneerde min of meer in de maatschappij.
Linda: ‘We zagen dat hij veel verdriet had, wroeging, spijt, van alles door elkaar.'
Willy: ‘Kim is geen grote prater. Toch heeft hij meermaals sorry gezegd voor wat hij ons en de anderen had aangedaan. Met de nabestaanden van het slachtoffer mocht hij geen contact nemen, dus kon hij zijn excuses aan hen niet aanbieden.'
Linda: ‘Hij heeft het wel gedaan tijdens het proces. De familie van het meisje leek daar niet tevreden mee. Dat is begrijpelijk.'
Vernedering
Linda en Willy kregen begeleiding ter voorbereiding van het assisenproces. Linda: ‘Toch weet je pas hoe erg het is, eens je er zit. Om die reden kan ik nu niet naar de televisie kijken en het proces-De Gelder volgen. Ik krijg hartkloppingen als ik er zelfs maar aan denk. Ook kranten lezen we nu niet, en uit de radio komt alleen zachte muziek, geen enkel nieuwsbericht.'
Willy: ‘Het proces van onze zoon heeft ons kapotgemaakt. Het meemaken op zich, de vernederingen...'
Linda: ‘Je hele leven wordt voor het publiek tentoongespreid. Van toen Kim klein was tot nu. Momenten die voor ons intens en belangrijk waren, dienen ineens een dossier. Je hoort over jezelf praten; er worden intieme zaken verteld, dingen die je met niemand wil delen. En dan moet je zelf je verhaal komen doen. Ook dat vond ik een traumatische ervaring. Je kijkt naar je kind. Hij is de dader, de beschuldigde op de bank, maar je ziet enkel je zoon zitten. Bizar. Ik was me nooit zo bewust geweest van die natuurlijke drang om dat “jong” te willen beschermen. Ook al was mijn zoon een moordenaar, ik keek als moeder naar hem. Gelukkig werden we niet zoals de ouders van Kim De Gelder uit de zaal gezet.'
Willy: ‘Het was wel zo dat elke dag opnieuw de toestemming werd gevraagd of we binnen mochten blijven. Voor de volle zaal sommeerde de voorzitter ons recht te staan. Daarna vroeg hij aan het publiek of iemand er bezwaar tegen had dat wij de zitting volgden. Als niemand reageerde mochten we weer gaan zitten. Ook moeilijk, dat gekeurd worden.'
‘Begrip'
Linda: ‘Daarna komt het moment waarop je zelf getuigt. Ik heb de voorzitter toen gevraagd of ik de familieleden in de zaal mocht aanspreken en hen mijn deelneming en spijt betuigen. “Nee”, zei hij, “je omdraaien mag niet”. Ik moest de woorden uitspreken met mijn rug naar hen toe. Ik deed het, verontschuldigde mij. Het bleef muisstil, er kwam geen reactie. Het deed deugd dat het sereen bleef achter mij. Ik voelde vooral opluchting omdat ik die woorden kon zeggen. Daarna heb ik me tot Kim gericht. Ik wou mijn schuldgevoel uiten, zei “Sorry, Kim, dat ik het niet inschatte wat er in jou roerde” en ik besloot met “Het spijt me”. Hij weende de hele tijd.'
Willy: ‘We voelden nadien wel een soort begrip. Buiten waren er nabestaanden die zeiden: “Het is erg voor jullie en het is erg voor ons”. Tot de straf werd uitgesproken en we bij hen grote opluchting zagen omdat Kim zwaar gestraft werd.'
Linda: ‘De strafmaat horen uitspreken, was ook onaards moeilijk. Kim kreeg vijfentwintig jaar – ik had op twintig gehoopt, wat ook verwacht was. Maar Kim heeft vlak voor de pleidooien toegegeven dat hij gelogen had over sms'jes die hij verstuurde na de moord. Dat was een extra schok voor ons. Advocaat Van Hende haakte af; we moesten meteen een nieuwe advocaat zoeken. Toen ben ik voor het eerst echt boos geworden. De gevangenisaalmoezenier belde ons op: “Mevrouw, laat hem nu alstublieft niet vallen, alstublieft.”'
Linda: ‘Een week later ben ik naar Kim toegegaan. Mijn eerste woorden waren: “We zijn zo boos. Hoe is het mogelijk? Zo hebben wij je toch niet opgevoed”. Zijn reactie was weer verdriet, spijt, onmacht. Praten lukte niet. Ik zag en hoorde later hoeveel schrik hij toen had, dat we hem zouden loslaten. Wat we, alweer, niet deden. Ik heb mijn boosheid omgekeerd in... Begrip is het niet. Ik heb ergens in mij een mogelijkheid gevonden om met mijn zoon weer op een spoor te geraken. De kracht, diep in u, om een kind dat jou zoiets aandoet, terug te willen vinden, is onverklaarbaar.'
‘We hebben veel moeten behappen. Advocaten, gerecht, alles begrijpen, zowel met je verstand als met je gevoel. Alles kantelde. Vrienden gingen weg; anderen bleven en werden ons nog dierbaarder dan voorheen. Je leert wat waarheid en wat leugen is.'
‘We zijn niet langer de ouders van een kind voor wie je de mooiste toekomstplannen hebt, we zijn de ouders van een veroordeelde dader. Ik ga intussen naar een psycholoog. Het lijkt alsof ik nu pas aan mijn verwerking begin. Alles moet bedaren in mij. Ik blijf met de schuld bezig, met “Wat heb ik verkeerd gedaan?”.'
Aftellen
Willy: ‘We vrezen dat Kim verhardt in het gevangenismilieu. Laatst zei hij dat een medegevangene hem had verteld: “Als je een lange straf krijgt, laat op den duur iedereen je zitten, zelfs je ouders”. Hij was helemaal in de war en vroeg of dat klopte. Natuurlijk niet, hebben we meteen gezegd.'
Linda: ‘Ik durf nu heel af en toe aan later denken. Er zijn nog veel lange jaren van aftellen en wat dan? Ik blijf onzeker, tenzij over één ding: het belang van moederliefde. Ik weet nu dat die een andere gradatie kan krijgen, dat je bijna onverzettelijk in de liefde kan worden.'
We sluiten af. We vragen of we een foto van hen mogen nemen. Linda: ‘Ik denk dat het voor slachtoffers al moeilijk genoeg zal zijn om ons verhaal te lezen. Als onze getuigenis bovendien een gezicht krijgt, zal het nog meer confronterend zijn. Dus, nee, laat maar.' Ze pauzeert weer, denkt na en besluit: Mag ik nog één ding vragen? Kun je schrijven dat het niet de bedoeling is met ons verhaal iemand te kwetsen? Het verdriet van de slachtoffers primeert. Altijd.'
Opvoeding
Kan het wel, in deze tijd van het proces-De Gelder, ouders van daders aan het woord laten over hun verdriet, vroegen we aan Erik De Soir, traumapsycholoog. En, in welke mate hebben die ouders het recht op ons mededogen?
De Soir: ‘Als ouder kun je misdaden van je kind veroordelen, maar het blijft je vlees en bloed. Het gaat over dat kind, dat ooit op je schoot zat en dat je zoende en knuffelde. Zelfs een volwassen kind blijft in de ogen van zijn ouders klein. De goede herinneringen die je aan je kind hebt, loskoppelen van de realiteit waarin je kind dader werd, kn je niet zomaar.'
‘De ouders van een dader worden zelf getroffen door het onheil en de schade die hun kind aanrichtte. Een groot deel van hun leven is geruïneerd, op een andere manier dan het leven van de directe slachtoffers, maar ontegensprekelijk ging iets kapot. Wie zijn kind verliest, verliest zijn toekomst.”
Bij een zwaar delict worden de ouders teruggeworpen op hun verantwoordelijkheid, hun schuld. De Soir: ‘Liefde, waardering, geborgenheid en een waardevolle opvoeding geven is zeer belangrijk als je later stabiele kinderen wilt. Het is een noodzakelijke maar geen voldoende voorwaarde. Ook na een degelijke opvoeding kunnen mensen ontsporen. Het gaat niet op om alleen het cliché van de ongelukkige jeugd te hanteren en systematisch de ouders van daders aansprakelijk te stellen.'
‘Het is zowel voor de slachtoffers van misdaden als voor de publieke opinie belangrijk dat de rechtstreekse familieleden van daders de misdaden van hun verwant erkennen en streng bestraft willen zien. Zo geven ze blijk van de juiste waarden. De ouders willen een billijke straf voor hun kind, niet alleen omdat het een maatschappelijke vereiste is, maar ook omdat ze ergens nog hopen op herstel.'
Wat is het belang voor de slachtoffers dat de ouders van daders zich in eigen naam of in naam van hun kind excuseren? De Soir: ‘Ik ben er niet van overtuigd dat je excuses kunt formuleren voor een daad die je zelf niet stelde. Slachtoffers hopen er wel op dat daders tot inzicht komen, dat ze de schade die ze aanrichtten zullen vatten, en vergiffenis vragen. Maar veel slachtoffers zullen daar eeuwig op blijven wachten omdat sommige daders arrogant of wispelturig zijn. Die daders slagen er soms in nog meer schade aan te richten, psychologisch en emotioneel, door de wijze waarop ze zich gedragen in het proces.'
.../...
zaterdag 02 maart 2013, 03u00
Moeders en vaders van misdadigers
Slachtoffers hebben het er lastig mee, maar ook daders van misdrijven hebben ouders en ouders houden van hun kinderen. Hoe groot ook de schok voor hen is, hoe sterk ook ze de misdaad veroordelen, de ouderliefde blijft. Ze wordt zelfs sterker.
Het proces van hun zoon was niet te vergelijken met de zaak-De Gelder, maar toch zien Linda en Willy dezer dagen af. Hun zoon heeft dezelfde naam, Kim. Hij zat in dezelfde stoel, in dezelfde assisenzaal in Gent. Rond hem defileerden dezelfde advocaten: Jef Vermassen, Filip Van Hende. Anders dan de ouders van De Gelder mochten Linda en Willy wel de zittingen tot het einde bijwonen. Ze aanhoorden drie maanden geleden het verdict: 25 jaar.
Kim Janssens pleegde in 2009 een passionele moord op zijn vriendin en gaf op het einde van het proces toe dat hij over iets essentieels gelogen had. Zijn advocaat haakte af; Kim kreeg mede daardoor die zware straf.
De moeder en de stiefvader hebben de voorbije jaren klappen gekregen. Na de schok over de feiten kwam de aanloop naar de assisenzaak. Nu pas begint de verwerking. Linda: ‘Het begint met de politie die op een nacht – je ligt in bed – binnenvalt, een halve huiszoeking doet en zegt: “Er is iets ergs gebeurd. Nee, geen verkeersongeval. Ga maar zitten”.'
Willy: ‘En dan die woorden, cru: “Hij heeft zijn vriendin vermoord”. Paf. Iets in je hoofd ontploft.'
Niet boos
Linda: ‘Ik kan er nog steeds geen woorden bij bedenken. Tenzij misschien “onomkeerbaarheid”. Je kunt wat gebeurd is, niet veranderen, en tegelijk verandert alles voor jezelf: verleden, heden, toekomst. Willy en ik hebben wel het geluk dat we steun bij elkaar vinden; onze relatie is erdoor zelfs verdiept. Willy is Kims stiefvader, maar beschouwt hem als zijn zoon. Ook na de vreselijke feiten bleef dat zo.'
‘Ik had tijd nodig na die eerste schok. Vreemd was dat ik geen boosheid voelde. Is het erg dat ik dat zeg? Tenslotte waren Kims daden extreem erg. Ik heb vaak gedacht: had mijn zoon vastgezeten wegens diefstal of drugsbezit, dan was ik wel boos geweest. Omdat wat Kim deed al het denkbare overstijgt, krijg je de boosheid zelfs niet naar boven. Wat je wel voelt is machteloosheid en wezenloos verdriet. Verdriet voor het meisje dat stierf en verdriet om die zoon die haar dood veroorzaakt heeft.'
Willy: ‘Het leek ongepast dat wij om die dingen treurden. Dat heb ik ook tijdens het proces vastgesteld. Mensen zegden ons letterlijk: “We hebben begrip voor u, maar niet voor uw verdriet.” Als ouders van “de slechte” deel je mee in zijn verdiende loon.'
Ouderliefde
Willy: ‘En dan zie je hem achter glas. Alle drie zit je verbouwereerd bijeen en tja, wat zeg je dan?'
Linda: ‘Niets. Je weent samen. Kim huilde, ik snikte. Tot een gesprek zijn wij die eerste keer niet gekomen. We wisten intussen van de advocaat wat er kon gebeurd zijn. De waaromvraag stelden we niet. Nadien werd duidelijk dat hij het antwoord toch niet kende.'
‘Vreemd is ook – en ik hoop dat dit niemand schokt – dat de ouderliefde ineens voor het oordeel schuift. Zoals vele mensen had ik ooit gezegd: “Moest mijn zoon zulke zware daden stellen, ik weet niet of ik hem nog zou willen zien”. Maar je wilt die zoon dus wél zien. Ouderliefde kan zo moeilijk zijn. Dat wringt almaar tegen. Ook al zegt het verstand “kan niet”, een moeder wil haar kind zien.'
‘Ons echte oordeel kwam later, door met elkaar te praten, ook met Kim erbij. Je begint je een mening te vormen. Zoiets duurt jaren. Het is nog niet uitgepraat. De vraag is of het kan uitgepraat worden.'
Kim kwam na zijn aanhouding twee jaar vrij in afwachting van zijn proces. Hij ging inwonen bij zijn ouders, vond na wat moeilijkheden een job en functioneerde min of meer in de maatschappij.
Linda: ‘We zagen dat hij veel verdriet had, wroeging, spijt, van alles door elkaar.'
Willy: ‘Kim is geen grote prater. Toch heeft hij meermaals sorry gezegd voor wat hij ons en de anderen had aangedaan. Met de nabestaanden van het slachtoffer mocht hij geen contact nemen, dus kon hij zijn excuses aan hen niet aanbieden.'
Linda: ‘Hij heeft het wel gedaan tijdens het proces. De familie van het meisje leek daar niet tevreden mee. Dat is begrijpelijk.'
Vernedering
Linda en Willy kregen begeleiding ter voorbereiding van het assisenproces. Linda: ‘Toch weet je pas hoe erg het is, eens je er zit. Om die reden kan ik nu niet naar de televisie kijken en het proces-De Gelder volgen. Ik krijg hartkloppingen als ik er zelfs maar aan denk. Ook kranten lezen we nu niet, en uit de radio komt alleen zachte muziek, geen enkel nieuwsbericht.'
Willy: ‘Het proces van onze zoon heeft ons kapotgemaakt. Het meemaken op zich, de vernederingen...'
Linda: ‘Je hele leven wordt voor het publiek tentoongespreid. Van toen Kim klein was tot nu. Momenten die voor ons intens en belangrijk waren, dienen ineens een dossier. Je hoort over jezelf praten; er worden intieme zaken verteld, dingen die je met niemand wil delen. En dan moet je zelf je verhaal komen doen. Ook dat vond ik een traumatische ervaring. Je kijkt naar je kind. Hij is de dader, de beschuldigde op de bank, maar je ziet enkel je zoon zitten. Bizar. Ik was me nooit zo bewust geweest van die natuurlijke drang om dat “jong” te willen beschermen. Ook al was mijn zoon een moordenaar, ik keek als moeder naar hem. Gelukkig werden we niet zoals de ouders van Kim De Gelder uit de zaal gezet.'
Willy: ‘Het was wel zo dat elke dag opnieuw de toestemming werd gevraagd of we binnen mochten blijven. Voor de volle zaal sommeerde de voorzitter ons recht te staan. Daarna vroeg hij aan het publiek of iemand er bezwaar tegen had dat wij de zitting volgden. Als niemand reageerde mochten we weer gaan zitten. Ook moeilijk, dat gekeurd worden.'
‘Begrip'
Linda: ‘Daarna komt het moment waarop je zelf getuigt. Ik heb de voorzitter toen gevraagd of ik de familieleden in de zaal mocht aanspreken en hen mijn deelneming en spijt betuigen. “Nee”, zei hij, “je omdraaien mag niet”. Ik moest de woorden uitspreken met mijn rug naar hen toe. Ik deed het, verontschuldigde mij. Het bleef muisstil, er kwam geen reactie. Het deed deugd dat het sereen bleef achter mij. Ik voelde vooral opluchting omdat ik die woorden kon zeggen. Daarna heb ik me tot Kim gericht. Ik wou mijn schuldgevoel uiten, zei “Sorry, Kim, dat ik het niet inschatte wat er in jou roerde” en ik besloot met “Het spijt me”. Hij weende de hele tijd.'
Willy: ‘We voelden nadien wel een soort begrip. Buiten waren er nabestaanden die zeiden: “Het is erg voor jullie en het is erg voor ons”. Tot de straf werd uitgesproken en we bij hen grote opluchting zagen omdat Kim zwaar gestraft werd.'
Linda: ‘De strafmaat horen uitspreken, was ook onaards moeilijk. Kim kreeg vijfentwintig jaar – ik had op twintig gehoopt, wat ook verwacht was. Maar Kim heeft vlak voor de pleidooien toegegeven dat hij gelogen had over sms'jes die hij verstuurde na de moord. Dat was een extra schok voor ons. Advocaat Van Hende haakte af; we moesten meteen een nieuwe advocaat zoeken. Toen ben ik voor het eerst echt boos geworden. De gevangenisaalmoezenier belde ons op: “Mevrouw, laat hem nu alstublieft niet vallen, alstublieft.”'
Linda: ‘Een week later ben ik naar Kim toegegaan. Mijn eerste woorden waren: “We zijn zo boos. Hoe is het mogelijk? Zo hebben wij je toch niet opgevoed”. Zijn reactie was weer verdriet, spijt, onmacht. Praten lukte niet. Ik zag en hoorde later hoeveel schrik hij toen had, dat we hem zouden loslaten. Wat we, alweer, niet deden. Ik heb mijn boosheid omgekeerd in... Begrip is het niet. Ik heb ergens in mij een mogelijkheid gevonden om met mijn zoon weer op een spoor te geraken. De kracht, diep in u, om een kind dat jou zoiets aandoet, terug te willen vinden, is onverklaarbaar.'
‘We hebben veel moeten behappen. Advocaten, gerecht, alles begrijpen, zowel met je verstand als met je gevoel. Alles kantelde. Vrienden gingen weg; anderen bleven en werden ons nog dierbaarder dan voorheen. Je leert wat waarheid en wat leugen is.'
‘We zijn niet langer de ouders van een kind voor wie je de mooiste toekomstplannen hebt, we zijn de ouders van een veroordeelde dader. Ik ga intussen naar een psycholoog. Het lijkt alsof ik nu pas aan mijn verwerking begin. Alles moet bedaren in mij. Ik blijf met de schuld bezig, met “Wat heb ik verkeerd gedaan?”.'
Aftellen
Willy: ‘We vrezen dat Kim verhardt in het gevangenismilieu. Laatst zei hij dat een medegevangene hem had verteld: “Als je een lange straf krijgt, laat op den duur iedereen je zitten, zelfs je ouders”. Hij was helemaal in de war en vroeg of dat klopte. Natuurlijk niet, hebben we meteen gezegd.'
Linda: ‘Ik durf nu heel af en toe aan later denken. Er zijn nog veel lange jaren van aftellen en wat dan? Ik blijf onzeker, tenzij over één ding: het belang van moederliefde. Ik weet nu dat die een andere gradatie kan krijgen, dat je bijna onverzettelijk in de liefde kan worden.'
We sluiten af. We vragen of we een foto van hen mogen nemen. Linda: ‘Ik denk dat het voor slachtoffers al moeilijk genoeg zal zijn om ons verhaal te lezen. Als onze getuigenis bovendien een gezicht krijgt, zal het nog meer confronterend zijn. Dus, nee, laat maar.' Ze pauzeert weer, denkt na en besluit: Mag ik nog één ding vragen? Kun je schrijven dat het niet de bedoeling is met ons verhaal iemand te kwetsen? Het verdriet van de slachtoffers primeert. Altijd.'
Opvoeding
Kan het wel, in deze tijd van het proces-De Gelder, ouders van daders aan het woord laten over hun verdriet, vroegen we aan Erik De Soir, traumapsycholoog. En, in welke mate hebben die ouders het recht op ons mededogen?
De Soir: ‘Als ouder kun je misdaden van je kind veroordelen, maar het blijft je vlees en bloed. Het gaat over dat kind, dat ooit op je schoot zat en dat je zoende en knuffelde. Zelfs een volwassen kind blijft in de ogen van zijn ouders klein. De goede herinneringen die je aan je kind hebt, loskoppelen van de realiteit waarin je kind dader werd, kn je niet zomaar.'
‘De ouders van een dader worden zelf getroffen door het onheil en de schade die hun kind aanrichtte. Een groot deel van hun leven is geruïneerd, op een andere manier dan het leven van de directe slachtoffers, maar ontegensprekelijk ging iets kapot. Wie zijn kind verliest, verliest zijn toekomst.”
Bij een zwaar delict worden de ouders teruggeworpen op hun verantwoordelijkheid, hun schuld. De Soir: ‘Liefde, waardering, geborgenheid en een waardevolle opvoeding geven is zeer belangrijk als je later stabiele kinderen wilt. Het is een noodzakelijke maar geen voldoende voorwaarde. Ook na een degelijke opvoeding kunnen mensen ontsporen. Het gaat niet op om alleen het cliché van de ongelukkige jeugd te hanteren en systematisch de ouders van daders aansprakelijk te stellen.'
‘Het is zowel voor de slachtoffers van misdaden als voor de publieke opinie belangrijk dat de rechtstreekse familieleden van daders de misdaden van hun verwant erkennen en streng bestraft willen zien. Zo geven ze blijk van de juiste waarden. De ouders willen een billijke straf voor hun kind, niet alleen omdat het een maatschappelijke vereiste is, maar ook omdat ze ergens nog hopen op herstel.'
Wat is het belang voor de slachtoffers dat de ouders van daders zich in eigen naam of in naam van hun kind excuseren? De Soir: ‘Ik ben er niet van overtuigd dat je excuses kunt formuleren voor een daad die je zelf niet stelde. Slachtoffers hopen er wel op dat daders tot inzicht komen, dat ze de schade die ze aanrichtten zullen vatten, en vergiffenis vragen. Maar veel slachtoffers zullen daar eeuwig op blijven wachten omdat sommige daders arrogant of wispelturig zijn. Die daders slagen er soms in nog meer schade aan te richten, psychologisch en emotioneel, door de wijze waarop ze zich gedragen in het proces.'
.../...