iReport
02-05-13, 17:42
17428
De eerste generatie allochtone ouderen kunnen vaak niet lezen en schrijven. Communicatie loopt vaak moeilijk omdat ze moeite hebben met vragen die niet concreet zijn.
Dat blijkt uit het rapport over Turkse, Marokkaanse en Surinaamse ouderen in Noord-Brabant. In opdracht van Stichting Verenigde Bonden Overleg Brabant (VBOB) (http://www.vbob.nl/)*heeft Stichting BOOG (Brabantse Ouderen Organisatie Groepen) (http://www.boogbrabant.nl/), in samenwerking met Platform Surinaamse Ouderenorganisaties Noord-Brabant (PSOB) (http://www.psob.org/) de leefwijze geïnventariseerd van de allochtone ouderen.
Hierbij is gekeken naar de situatie van de ouderen op het gebied van huisvesting, gezondheid en welzijn. BOOG en PSOB willen zich verdiepen in de zorgvraag van de allochtone ouderen en tevens de ontwikkelingen in kaart brengen van diverse zorginstellingen, voorzieningen en migrantengroeperingen. Stichting Binding heeft gesprekken gevoerd in heel Brabant met verschillende specialisten op dit gebied en ook met ouderen zelf. Daarnaast zijn er voor dit onderzoek ook resultaten gebruikt uit eerdere onderzoeken.
Volgens Bedriye Ataman van Stichting Binding (http://www.wijksevrijwilligers.nl/)*kunnen de ouderen moeilijk informatie opnemen aangezien zij niet kunnen lezen of schrijven. Daardoor zijn ze afhankelijk van de kinderen en is het lastig voor de ouderen om zelfstandig beslissingen te nemen. De ouderen stellen zelf nauwelijks vragen. Echter wordt er vanuit de hulp- en dienstverlening verwacht dat men zelf vragen stelt. Indien er vanuit de hulpverlening vragen worden gesteld als “wat wilt u?” weet de allochtone oudere daar geen raad mee. Wanneer men de oudere concrete voorbeelden aandraagt, lukt dat beter.
De allochtone mantelzorgers zitten vaak in een lastig parket. De oudere allochtoon verwacht vaak dat hun kinderen voor hun zorgen. De kinderen raken niet zelden hierdoor overbelast, aangezien zij zelf ook nog een baan hebben. Het rapport geeft aan dat de ouderen de formele en informele zorg belangrijk vinden. Dit gegeven is een knelpunt waarvoor een mentaliteitsverandering voor nodig is, in combinatie met meer kennis van voorzieningen en mogelijkheden.
Daarnaast heerst er angst voor controles. Veel ouderen zijn in de zomer te lang in hun thuisland verbleven, waardoor ze werden gekort op hun uitkering. Er wordt intensief gecontroleerd naar onroerend goed in het buitenland. Hierdoor durven veel ouderen geen bijstand aan te vragen.
Als ouderen aankloppen bij het WMO-loket en ze spreken niet goed Nederlands, worden ze veelal niet geholpen door de gemeente-ambtenaren. Overheden vinden het de eigen verantwoordelijkheid dat mensen zich verstaanbaar maken.
Belangenorganisaties hebben daarnaast geen weet van de problemen van de oudere allochtonen, omdat zij niet worden vertegenwoordigt in de organisaties.
Het onderzoeksrapport wordt aangeboden aan gemeenten en andere betrokken instellingen. Hierdoor kan kennis over de specifieke zorgvragen van de oudere allochtonen en de ontwikkelingen in het zorgaanbod vergroot worden.
De eerste generatie allochtone ouderen kunnen vaak niet lezen en schrijven. Communicatie loopt vaak moeilijk omdat ze moeite hebben met vragen die niet concreet zijn.
Dat blijkt uit het rapport over Turkse, Marokkaanse en Surinaamse ouderen in Noord-Brabant. In opdracht van Stichting Verenigde Bonden Overleg Brabant (VBOB) (http://www.vbob.nl/)*heeft Stichting BOOG (Brabantse Ouderen Organisatie Groepen) (http://www.boogbrabant.nl/), in samenwerking met Platform Surinaamse Ouderenorganisaties Noord-Brabant (PSOB) (http://www.psob.org/) de leefwijze geïnventariseerd van de allochtone ouderen.
Hierbij is gekeken naar de situatie van de ouderen op het gebied van huisvesting, gezondheid en welzijn. BOOG en PSOB willen zich verdiepen in de zorgvraag van de allochtone ouderen en tevens de ontwikkelingen in kaart brengen van diverse zorginstellingen, voorzieningen en migrantengroeperingen. Stichting Binding heeft gesprekken gevoerd in heel Brabant met verschillende specialisten op dit gebied en ook met ouderen zelf. Daarnaast zijn er voor dit onderzoek ook resultaten gebruikt uit eerdere onderzoeken.
Volgens Bedriye Ataman van Stichting Binding (http://www.wijksevrijwilligers.nl/)*kunnen de ouderen moeilijk informatie opnemen aangezien zij niet kunnen lezen of schrijven. Daardoor zijn ze afhankelijk van de kinderen en is het lastig voor de ouderen om zelfstandig beslissingen te nemen. De ouderen stellen zelf nauwelijks vragen. Echter wordt er vanuit de hulp- en dienstverlening verwacht dat men zelf vragen stelt. Indien er vanuit de hulpverlening vragen worden gesteld als “wat wilt u?” weet de allochtone oudere daar geen raad mee. Wanneer men de oudere concrete voorbeelden aandraagt, lukt dat beter.
De allochtone mantelzorgers zitten vaak in een lastig parket. De oudere allochtoon verwacht vaak dat hun kinderen voor hun zorgen. De kinderen raken niet zelden hierdoor overbelast, aangezien zij zelf ook nog een baan hebben. Het rapport geeft aan dat de ouderen de formele en informele zorg belangrijk vinden. Dit gegeven is een knelpunt waarvoor een mentaliteitsverandering voor nodig is, in combinatie met meer kennis van voorzieningen en mogelijkheden.
Daarnaast heerst er angst voor controles. Veel ouderen zijn in de zomer te lang in hun thuisland verbleven, waardoor ze werden gekort op hun uitkering. Er wordt intensief gecontroleerd naar onroerend goed in het buitenland. Hierdoor durven veel ouderen geen bijstand aan te vragen.
Als ouderen aankloppen bij het WMO-loket en ze spreken niet goed Nederlands, worden ze veelal niet geholpen door de gemeente-ambtenaren. Overheden vinden het de eigen verantwoordelijkheid dat mensen zich verstaanbaar maken.
Belangenorganisaties hebben daarnaast geen weet van de problemen van de oudere allochtonen, omdat zij niet worden vertegenwoordigt in de organisaties.
Het onderzoeksrapport wordt aangeboden aan gemeenten en andere betrokken instellingen. Hierdoor kan kennis over de specifieke zorgvragen van de oudere allochtonen en de ontwikkelingen in het zorgaanbod vergroot worden.