Marsipulami
19-05-14, 15:59
Atheïsten blijken toch godvrezender dan gedacht
In zijn boek Het Godsinstinct beweert de atheïstische psycholoog Jesse Bering al dat bij de meeste atheïsten hun atheïsme slechts skin-deep gaat. Het atheïsme van de meeste atheïsten is een dun velletje, en als je daar even met je nagel overheen krast, zie je al gauw dat daaronder heel veel bijgeloof schuilgaat.
Echt atheïsme, aldus Bering, is niets minder dan een radicaal nihilisme, en dat kunnen de meeste atheïsten gewoon niet aan. Allemaal onzin!, zo reageren de meeste atheïsten. God is een fictie, net als Sinterklaas of de Kerstman, wat Bering zegt is allemaal onzin! (Ik heb deze reacties in real life meegemaakt bij lezingen.) Berings bewering lijkt dan ook een slag in de lucht.
Toch? Nee, niet meer. Berings statement heeft meer empirische verificatie gekregen. Want een aantal recente experimenten hebben laten zien dat atheïsten heel wat godvrezender blijken te zijn dan ze zelf denken…
Stel dat je een aantal atheïsten samen met een aantal gelovigen in een laboratorium zet, allerlei electroden op hun huid plakt, en ze vervolgens een vel papier hardop laat voorlezen. De tekst die ze voorlezen is een oproep aan God, die wordt uitdaagt om, als Hij bestaat, allerlei erge dingen bij familieleden etc. te laten gebeuren. Zo moeten de volgende statements worden voorgelezen: “Ik daag God uit om mijn leven ondraaglijk te maken. Ik daag God uit om mijn ouders op gruwelijke wijze te vermoorden. Ik daag God uit om mijn vriendin te laten verkrachten. Ik daag God uit om me te laten sterven aan kanker”, etcetera.
Het mag duidelijk zijn dat een gelovige zich niet erg prettig bij een dergelijke tekst zal voelen. God hardop uitdagen om allerlei erge dingen te doen bij je naaste familieleden is geen pretje, ook al lees je de tekst voor als opdracht en meen je niet echt wat je zegt.
En de atheïst? De atheïst gelooft niet dat God bestaat. En dus zou je verwachten dat een atheïst geen enkele moeite zou hebben met het voorlezen van een dergelijke tekst. Als God niet bestaat, zal er immers niets gebeuren. In tegenstelling tot de gelovige zal een atheïst geen enkele onrust voelen.
En inderdaad, als je gelovigen en atheïsten vraagt of ze zich onprettig voelen bij dergelijke vragen, dan zeggen gelovigen dat ze zich inderdaad onprettig voelen, terwijl atheïsten rapporteren dat ze er geen enkele moeite mee hebben.
En toch blijkt het niet zo gemakkelijk te liggen. De electroden meten de huidspanning. En wat blijkt? Het blijkt dat als de huidspanning wordt gemeten, de atheïst net zo gespannen raakt bij het voorlezen van de uitdagingen als een gelovige. Er zit dus een discrepantie tussen de zelfrapportage van de atheïst en zijn fysiologische reactie. Samenvattend:
the results indicate that even atheists have difficulty daring God to harm themselves and their loved ones. The results do not necessarily mean that atheists do not mean it when they say they do not believe in God or that daring God is emotionally arousing for atheists and religious individuals for similar reasons. Rather, the results suggest that atheists’ explicitly stated beliefs and affective reactions regarding God are of opposite valence.
Interessant daarbij is dat de onderzoekers een aantal mogelijke verklaringen kunnen bedenken, maar dat geen van de verklaringen op dit moment doorslaggevend is. Toekomstig onderzoek zal moeten uitwijzen hoe het komt dat atheïsten net zo godgelovig zijn als gelovigen…
Bron: “Atheists become emotionally aroused when daring God to do terrible things”, door Marjaana Lindeman, Bethany Heywood, Tapani Riekki enTommi Makkonen. International Journal for the Psychology of Religion, online hier te vinden: An Error Occurred Setting Your User Cookie (http://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/10508619.2013.771991#tabModule).
Op het moment van schrijven (26 februari) is het artikel vrij toegankelijk. Het is interessant omdat, hoewel ik slechts een gesimplificeerde weergave heb gegeven van het experiment, het uiteindelijk om een tamelijk complex experiment gaat, waarbij verschillende soorten uitdagingen en wensen moeten worden uitgesproken. Uit het experiment blijkt helder dat gelovigen en atheïsten op dezelfde manier reageren, namelijk op de manier van de gelovige.
Overigens heeft een van de onderzoeksters (Heywood) al eerder een (nog niet-gepubliceerde) studie gedaan waarbij ze zowel atheïsten en gelovigen de opdracht gaf om zowel aan God als aan de Kerstman te vragen om hen vreselijke dingen aan te doen. Ze mat daarbij het volume van de stem tijdens het voorlezen. En daaruit bleek dat atheïsten én gelovigen iets zachter bleken te gaan spreken wanneer ze God uitdaagden dan wanneer ze de Kerstman uitdaagden om afschuwelijke dingen te doen.
Ik vermoed dat we hier in de toekomst nog wel meer van dit soort onderzoeken zullen horen. Want net als godsgeloof wordt ook atheïsme steeds vaker vanuit psychologische, neurowetenschappelijke en cognitiewetenschappelijke hoek bestudeerd. Met zo te zien interessante gevolgen…
In zijn boek Het Godsinstinct beweert de atheïstische psycholoog Jesse Bering al dat bij de meeste atheïsten hun atheïsme slechts skin-deep gaat. Het atheïsme van de meeste atheïsten is een dun velletje, en als je daar even met je nagel overheen krast, zie je al gauw dat daaronder heel veel bijgeloof schuilgaat.
Echt atheïsme, aldus Bering, is niets minder dan een radicaal nihilisme, en dat kunnen de meeste atheïsten gewoon niet aan. Allemaal onzin!, zo reageren de meeste atheïsten. God is een fictie, net als Sinterklaas of de Kerstman, wat Bering zegt is allemaal onzin! (Ik heb deze reacties in real life meegemaakt bij lezingen.) Berings bewering lijkt dan ook een slag in de lucht.
Toch? Nee, niet meer. Berings statement heeft meer empirische verificatie gekregen. Want een aantal recente experimenten hebben laten zien dat atheïsten heel wat godvrezender blijken te zijn dan ze zelf denken…
Stel dat je een aantal atheïsten samen met een aantal gelovigen in een laboratorium zet, allerlei electroden op hun huid plakt, en ze vervolgens een vel papier hardop laat voorlezen. De tekst die ze voorlezen is een oproep aan God, die wordt uitdaagt om, als Hij bestaat, allerlei erge dingen bij familieleden etc. te laten gebeuren. Zo moeten de volgende statements worden voorgelezen: “Ik daag God uit om mijn leven ondraaglijk te maken. Ik daag God uit om mijn ouders op gruwelijke wijze te vermoorden. Ik daag God uit om mijn vriendin te laten verkrachten. Ik daag God uit om me te laten sterven aan kanker”, etcetera.
Het mag duidelijk zijn dat een gelovige zich niet erg prettig bij een dergelijke tekst zal voelen. God hardop uitdagen om allerlei erge dingen te doen bij je naaste familieleden is geen pretje, ook al lees je de tekst voor als opdracht en meen je niet echt wat je zegt.
En de atheïst? De atheïst gelooft niet dat God bestaat. En dus zou je verwachten dat een atheïst geen enkele moeite zou hebben met het voorlezen van een dergelijke tekst. Als God niet bestaat, zal er immers niets gebeuren. In tegenstelling tot de gelovige zal een atheïst geen enkele onrust voelen.
En inderdaad, als je gelovigen en atheïsten vraagt of ze zich onprettig voelen bij dergelijke vragen, dan zeggen gelovigen dat ze zich inderdaad onprettig voelen, terwijl atheïsten rapporteren dat ze er geen enkele moeite mee hebben.
En toch blijkt het niet zo gemakkelijk te liggen. De electroden meten de huidspanning. En wat blijkt? Het blijkt dat als de huidspanning wordt gemeten, de atheïst net zo gespannen raakt bij het voorlezen van de uitdagingen als een gelovige. Er zit dus een discrepantie tussen de zelfrapportage van de atheïst en zijn fysiologische reactie. Samenvattend:
the results indicate that even atheists have difficulty daring God to harm themselves and their loved ones. The results do not necessarily mean that atheists do not mean it when they say they do not believe in God or that daring God is emotionally arousing for atheists and religious individuals for similar reasons. Rather, the results suggest that atheists’ explicitly stated beliefs and affective reactions regarding God are of opposite valence.
Interessant daarbij is dat de onderzoekers een aantal mogelijke verklaringen kunnen bedenken, maar dat geen van de verklaringen op dit moment doorslaggevend is. Toekomstig onderzoek zal moeten uitwijzen hoe het komt dat atheïsten net zo godgelovig zijn als gelovigen…
Bron: “Atheists become emotionally aroused when daring God to do terrible things”, door Marjaana Lindeman, Bethany Heywood, Tapani Riekki enTommi Makkonen. International Journal for the Psychology of Religion, online hier te vinden: An Error Occurred Setting Your User Cookie (http://www.tandfonline.com/doi/full/10.1080/10508619.2013.771991#tabModule).
Op het moment van schrijven (26 februari) is het artikel vrij toegankelijk. Het is interessant omdat, hoewel ik slechts een gesimplificeerde weergave heb gegeven van het experiment, het uiteindelijk om een tamelijk complex experiment gaat, waarbij verschillende soorten uitdagingen en wensen moeten worden uitgesproken. Uit het experiment blijkt helder dat gelovigen en atheïsten op dezelfde manier reageren, namelijk op de manier van de gelovige.
Overigens heeft een van de onderzoeksters (Heywood) al eerder een (nog niet-gepubliceerde) studie gedaan waarbij ze zowel atheïsten en gelovigen de opdracht gaf om zowel aan God als aan de Kerstman te vragen om hen vreselijke dingen aan te doen. Ze mat daarbij het volume van de stem tijdens het voorlezen. En daaruit bleek dat atheïsten én gelovigen iets zachter bleken te gaan spreken wanneer ze God uitdaagden dan wanneer ze de Kerstman uitdaagden om afschuwelijke dingen te doen.
Ik vermoed dat we hier in de toekomst nog wel meer van dit soort onderzoeken zullen horen. Want net als godsgeloof wordt ook atheïsme steeds vaker vanuit psychologische, neurowetenschappelijke en cognitiewetenschappelijke hoek bestudeerd. Met zo te zien interessante gevolgen…