PDA

Bekijk Volledige Versie : Eén keer per jaar ben ik een socialist, tot ik de volgende dag wakker word met een kater



Marsipulami
24-10-14, 11:15
Eén keer per jaar ben ik een socialist, tot ik de volgende dag wakker word met een kater

Joachim Pohlmann (°1981) is woordvoerder van Bart De Wever en schrijver. Zijn wisselcolumn met Kristof Calvo (Groen) verschijnt op vrijdag.

24 oktober 2014

Zoals een weerwolf bij volle maan zijn gedaanteverwisseling ondergaat, zo ben ik gedoemd om onder de vallende bladeren socialist te worden

Eén keer per jaar ben ik een socialist. Ik geef dat eerlijk toe. Het komt steeds onverwachts. Ik kan het niet voorspellen noch voorbereiden. En als het zover is, als mijn jaarlijkse afspraak met de revolutie zich aankondigt, kan ik het ook niet tegenhouden. Ik word erin meegezogen, hoezeer ik mij ook verzet.

Het is het noodlot. En dat moet je aanvaarden. Dit jaar is het me nog niet overkomen. Maar nu de herfst in het land is, en ik instinctief gedreven word naar de bossen waar ik opgroeide, kan het zich elk moment voordoen. Zoals een weerwolf bij volle maan zijn gedaanteverwisseling ondergaat, zo ben ik gedoemd om onder de vallende bladeren socialist te worden.

Want daar, tussen eeuwenoude stammen en kruinen, bestaat de kans dat ik de boswachter tegen het lijf loop. De man die mij als kind wegjoeg uit de venen, of mij tijdens het wildseizoen verdreef uit het jachtgebied. Toen was hij mijn boeman, die mij de toegang ontzei tot wat ik beschouwde als mijn hoogsteigen en onmetelijke speeltuin.

Maar met het verstrijken van de jaren leerde ik hem kennen als een aangename, zij het teruggetrokken, man. Hij woont aan de bosrand, in wat overblijft van het kasteel dat eens de bomen bestuurde. Als we elkaar ontmoeten onder de eiken, nodigt hij me uit om bij hem thuis bij te praten. En zodra ik de drempel van het oude jachthuis overschrijd, besef ik dat ik het pand als socialist zal verlaten.

Partijpolitiek kan uw idealisme ernstige schade toebrengen

Ooit was hij voorzitter van de lokale SP-afdeling. Maar dat leverde enkel desillusies op. Partijpolitiek kan uw idealisme ernstige schade toebrengen. De confrontatie met de grauwe werkelijkheid en de manifeste onwil van de mens om maakbaar te zijn, doen de rest. Dus verliet hij de politiek. Maar niet het socialisme. De wereld kon hij niet veranderen, maar van zijn directe omgeving maakte hij een heilstaatje.

Verscholen in het loofwoud, vertelt hij hoe het bergaf gaat met de wereld. En bij een pint beklaagt hij zich dat we beter voor onze medemens moeten zorgen. Dan drinken we op de sociale vooruitgang. We toasten op het uitbannen van ongelijkheid. En hoe meer we drinken, hoe meer ik zelf begin te geloven in de socialistische idylle die hij schetst. De kleine marxistische utopie aan de zoom van het bos. Tot ik 's nachts in kennelijke toestand het bospad naar mijn ouderlijke woonst afwandel, en ik er oprecht van overtuigd ben dat rood troef is.

Uiteraard ben ik geen socialist. Maar ooit geloofde ik in de universele, christelijke rechtvaardigheid. En Nietzsche zou het beamen: dat is quasi hetzelfde. Ik was ervan overtuigd dat in de eeuwigdurende clash tussen de krachten van goed en kwaad, het goede steeds zou zegevieren. Boontje komt om zijn loontje.

Maar God is dood, en boontje ook. Je kan proberen de mensen een geweten te schoppen. En als je maar vaak en hard genoeg schopt, misschien - wie weet - zullen mensen hun lesje leren. Maar wat wij dan per vergissing voor een geweten houden, is louter de angst voor de schop. Vandaar dat socialisme nogal eens dreigt te ontaarden in regelneverij en dwang. De kerk had God nodig om geboden af te dwingen, het socialisme de staat.

"Wie op zijn 20ste geen socialist is, heeft geen hart. Wie het op zijn 30ste nog steeds is, heeft geen verstand." Naar die boutade ben ik al heel mijn leven harteloos, maar wel verstandig. Op die ene nacht per jaar na dan. Dan ben ik socialist. De volgende dag word ik wakker met een kater. Een veel voorkomende bijwerking van socialisme.