IbnRushd
16-04-15, 03:40
'Erdogan is de meest gehate en beledigde politicus in Turkije'
De Turks-Armeense intellectueel Etyen Mahcupyan is naast politiek columnist voor de Turkse krant Sabah ook raadgever van premier Ahmet Davutoglu. Hij noemt zichzelf seculier, maar is een trouw aanhanger van de regerende islamitische AK-partij. Zelf ziet hij daar geen paradox in, hij kiest de partij die volgens hem Turkije blijft democratiseren.
Tine Danckaers, MO*redactie (Midden-Oosten & migratie)
11 april 2015
Etyen Mahçupyan en ik ontmoetten elkaar al in 2009 in Istanboel. Hij volgde toen als hoofdredacteur van de Turks-Armeense krant Hrant Dink op, die in 2007 op klaarlichte dag werd neergeschoten door een jonge Turkse ultranationalist.
Dink kwam zeer openlijk uit voor zijn visie op de Armeense genocide en bekritiseerde fel de Turkse ontkenning van de gebeurtenissen van 1915.
Het taboe is, honderd jaar later, nog altijd groot, al zijn er openingen in de weerbarstigheid te bespeuren. Vorig jaar nog zei Tayyip Erdogan, toen nog premier, dat hij de pijn van de Armeniërs deelt. Voor het eerst erkende een politicus de gruweldaden van 1915, die op 24 april honderd jaar geleden zijn.
Etyen Mahçuypan: Het was een grote stap voor de Turken, voor de AKP en hun achterban, want dit gaat om een heel gepolariseerd onderwerp. Maar het was een kleine stap voor de Armeniërs: zij zijn de slachtoffers en na honderd jaar stilzwijgen zijn hun verwachtingen redelijk hoog.
Nadat opeenvolgende Turkse regeringen niets deden, voelden de Armeniërs zich meer gelegitimeerd om hun eisen maximaal te stellen. Toen de AKP in 2002 aan de macht kwam, was de kloof groot met de Armeense politieke activisten met hun onomkeerbare eisenpakket.
De AKP, en in de eerste plaats Tayyip Erdogan, wil die kloof overbruggen, niet over de hele lijn maar stap per stap, zodat de Turkse samenleving kan volgen. Dat gaat traag.
Het mag straks dan wel de honderdste verjaardag van de Armeense genocide zijn, meer dan steunbetuiging zullen de Armeniërs niet moeten verwachten.
Is de Armeense genocide dan nog altijd zo'n groot taboe voor de Turken?
Etyen Mahçuypan: De Turken én de Koerden – die meer betrokken waren dan de eersten – kennen hun geschiedenis niet. Ze weten dat zelf ook, maar dulden niet dat buitenstaanders hun de les spellen. Ze hebben dus tijd nodig.
Nogal wat Turkse historici onderzoeken overigens de Armeense genocide en er verschijnen ook veel boeken over die je overal in Turkije terugvindt. De vraag is echter: wie leest ze?
Want aan de andere kant moet je beseffen dat we in een transitieperiode zitten waarin de diepe nationalisten, ook in conservatieve en religieuze kringen, nog steeds een sterke rol spelen.
De AKP haalde bij de vorige verkiezingen 50 procent. Laat ons er maar van uitgaan dat minstens de helft daarvan uit die religieus-nationalistische cirkels komt. Tayyip Erdogan moet dus constant balanceren. Hij zet telkens een stap vooruit op het publiek, op die manier is het draaglijk om verandering te aanvaarden.
Jij bent adviseur van de premier, en spreekt zelf consequent van een genocide. Wordt dat dan aanvaard?
Etyen Mahçuypan: Voor mij persoonlijk is er geen andere term dan genocide. Tegelijk sta ik er, als Armeniër, niet op hoe andere mensen het drama benoemen. Ik wil vooral dat er erkenning en inlevingsvermogen is voor de gebeurtenissen, dat mensen begrijpen hoe diep de wonden geslagen zijn en wat de impact ervan is geweest.
Maar als ik zelf de premier was, zou ik de 'Armeense genocide' niet zo gemakkelijk aanvaarden, omdat je rekening moet houden met de impact van het doorbreken van zo'n politiek taboe in het complexe politieke staatsapparaat van Turkije.
Gelukkig is er vandaag al veel veranderd. De staat is niet meer zo overheersend, de Armeniërs hebben dat begrepen en durven daar nu tegenop boksen.
Is er dus meer democratie in Turkije?
Etyen Mahçuypan: (aarzelt) Ik noem Turkije geen democratie, echt niet. Het multipartijregime heeft altijd onder de zeggenschap van het leger gestaan. Het leger is nu wel achteruit gezet maar is nog steeds aanwezig. Tegelijk zit het land in een chaotische beweging naar democratisering.
Noem Turkije een land in transitie, dat intussen democratischer is geworden en waar de vrijheid van meningsuiting enorm gestegen is.
Vrijheid van meningsuiting is nog steeds een heikel punt in Turkije. Begin maart nog werden twee cartoonisten van een Turks satirisch tijdschrift veroordeeld voor de belediging van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan.
Etyen Mahçuypan: Dat is iets anders. Dit gaat over belediging van Erdogan en maakt deel uit van een persoonlijke machtsstrijd.
Hoezo?
Etyen Mahçuypan: Er is een groot verzet tegen de AKP-regering en tegen de figuur Erdogan van binnenuit. De politieke machtsstrijd tussen de AKP en de Gülenbeweging heeft dat verzet geïntensifieerd.
Tayyip Erdogan is de persoon in de Turkse politiek die het meest gehaat en beledigd wordt. Erdogan nam op een dag de beslissing om al die mensen voor de rechter te brengen en gaf de opdracht door aan een van de advocaten.
Ik keur die aanpak niet goed, maar ik weet waarom hij dit doet. Het heeft te maken met zijn persoon, met zijn karakter. Dat soort politicus is hij al veertig jaar en eigenlijk is hij daarin heel transparant.
Turkije staat wel onderaan in de Wereldindex Persvrijheid van Reporters zonder Grenzen. Dat kan je toch niet goedpraten in de eenentwintigste eeuw?
Etyen Mahçuypan: Je kan Erdogan niet plat beledigen, wel bekritiseren. Dat laat hij ook dagelijks toe in de vele columns en nieuwsartikels in de nationale pers waar hij over de tongen gaat. Een Turkse krant besteedde liefst vierentwintig pagina's aan het bekritiseren van Tayyip Erdogan, maar dat gebeurde op een intelligente manier. Er kwam dus geen klacht. Waag je je aan domme platitudes, dan begeef je je op glad ijs.
Er was ook de zaak tegen pianist Fazil Say, die voor de rechtbank werd gesleept omwille van een tweet. Hij zou de religieuze waarden van de natie hebben beledigd. Dat gaat toch niet meer over domme of slimme kritiek van de boodschapper?
Etyen Mahçuypan: Ja, dat is absurd. Maar opnieuw: dit moet je meer kaderen in een karakteranalyse dan over vrijheid van meningsuiting.
Wat opvalt is de enorme polarisering die de figuur Erdogan oproept. Hij lijkt de oude breuklijnen tussen seculieren en moslims opnieuw te verdiepen.
Etyen Mahçuypan: In Turkije lijkt alles te draaien om de polarisering rond de AKP: je bent ervoor of je bent ertegen. Beide polen zijn enorm sterk aanwezig in één land en beiden kennen geen objectiviteit. De secularisten haten de regering en stellen hun eigen land heel negatief voor. De anderen doen het omgekeerde en ontkennen de problemen.
De realiteit is veel genuanceerder. Natuurlijk doet de regering goede dingen en maakt ze fouten. Alleen krijg je het goede nieuws niet te horen en komen enkel de hetzes naar boven.
Voorbij die politieke tweespalt is er ook normalisering. De grote bottlenecks van Turkije *— de Koerdische, alevitische en Armeense "kwesties" — hebben een punt van bevrijding bereikt, juist omdat we van die overheersende republikeinse visie verlost zijn. We gaan er meer ontspannen mee om vandaag.
Het over-en-heen-geschreeuw tussen de AKP en de Fethullah Gülenbeweging helpt de normalisering anders niet vooruit. Wat een kluwen.
Etyen Mahçuypan: Om dat te snappen moet je teruggaan naar de start, naar 2002. De AKP had de verkiezingen gewonnen en moest op zoek naar een partner. De partij had de keuze tussen vier belangrijke politieke actoren: het leger, de CHP-MHP, de PKK en de Gülenbeweging. De laatste was het enige denkbare en meest natuurlijke alternatief voor de AKP.
Omdat de Gülenbeweging veel expertise en hoogopgeleiden in huis had, opende de AKP de poorten naar de bureaucratie voor hen en dus infiltreerde de Gülenbeweging in het gerechtelijk apparaat, politie, onderwijs enzovoort. Na het referendum over de hervormingen voor justitie in 2010 kon de Gülenbeweging zijn machtspositie in het gerechtelijk systeem nog verstevigen.
In 2011 vond de Gülenbeweging zichzelf sterk genoeg om goed te kunnen onderhandelen en eiste meer mensen in het parlement. De AKP, goed voor zo'n vijfhonderd mensen in het parlement, weigerde en slechts een klein deel van de Gülenmensen kreeg toegang.
Toen begon het gevecht. Wat volgde was de zaak tegen Hakan Fidan (2012), hoofd van de MIT (de Turkse nationale inlichtingendienst, red.). Hij was een vertrouweling van Erdogan en een onderhandelaar van Öcalan.
Hij werd opgeroepen door het pro-Gülen gerechtelijke apparaat en de politie, in het kader van een onderzoek naar de PKK. De AKP begreep dat de zaak Hakan Fidan een actie tegen hen was en begon in te zien dat de Gülenbeweging ageerde als een parallelle staat.
Dan volgde in 2013 de sluiting van de dersani's (minstens een vierde van deze zogenaamde prep schools in Turkije staan onder de paraplu van de Gülenbeweging en vormen een belangrijke bron van inkomsten. red.) en op 17 december van dat jaar begonnen de corruptieschandalen tegen Erdogangetrouwen.
Het was oorlog tussen Gülen en de AKP, maar vooral tussen Gülen en Erdogan persoonlijk. Erdogan moest vallen.
[...]
De Turks-Armeense intellectueel Etyen Mahcupyan is naast politiek columnist voor de Turkse krant Sabah ook raadgever van premier Ahmet Davutoglu. Hij noemt zichzelf seculier, maar is een trouw aanhanger van de regerende islamitische AK-partij. Zelf ziet hij daar geen paradox in, hij kiest de partij die volgens hem Turkije blijft democratiseren.
Tine Danckaers, MO*redactie (Midden-Oosten & migratie)
11 april 2015
Etyen Mahçupyan en ik ontmoetten elkaar al in 2009 in Istanboel. Hij volgde toen als hoofdredacteur van de Turks-Armeense krant Hrant Dink op, die in 2007 op klaarlichte dag werd neergeschoten door een jonge Turkse ultranationalist.
Dink kwam zeer openlijk uit voor zijn visie op de Armeense genocide en bekritiseerde fel de Turkse ontkenning van de gebeurtenissen van 1915.
Het taboe is, honderd jaar later, nog altijd groot, al zijn er openingen in de weerbarstigheid te bespeuren. Vorig jaar nog zei Tayyip Erdogan, toen nog premier, dat hij de pijn van de Armeniërs deelt. Voor het eerst erkende een politicus de gruweldaden van 1915, die op 24 april honderd jaar geleden zijn.
Etyen Mahçuypan: Het was een grote stap voor de Turken, voor de AKP en hun achterban, want dit gaat om een heel gepolariseerd onderwerp. Maar het was een kleine stap voor de Armeniërs: zij zijn de slachtoffers en na honderd jaar stilzwijgen zijn hun verwachtingen redelijk hoog.
Nadat opeenvolgende Turkse regeringen niets deden, voelden de Armeniërs zich meer gelegitimeerd om hun eisen maximaal te stellen. Toen de AKP in 2002 aan de macht kwam, was de kloof groot met de Armeense politieke activisten met hun onomkeerbare eisenpakket.
De AKP, en in de eerste plaats Tayyip Erdogan, wil die kloof overbruggen, niet over de hele lijn maar stap per stap, zodat de Turkse samenleving kan volgen. Dat gaat traag.
Het mag straks dan wel de honderdste verjaardag van de Armeense genocide zijn, meer dan steunbetuiging zullen de Armeniërs niet moeten verwachten.
Is de Armeense genocide dan nog altijd zo'n groot taboe voor de Turken?
Etyen Mahçuypan: De Turken én de Koerden – die meer betrokken waren dan de eersten – kennen hun geschiedenis niet. Ze weten dat zelf ook, maar dulden niet dat buitenstaanders hun de les spellen. Ze hebben dus tijd nodig.
Nogal wat Turkse historici onderzoeken overigens de Armeense genocide en er verschijnen ook veel boeken over die je overal in Turkije terugvindt. De vraag is echter: wie leest ze?
Want aan de andere kant moet je beseffen dat we in een transitieperiode zitten waarin de diepe nationalisten, ook in conservatieve en religieuze kringen, nog steeds een sterke rol spelen.
De AKP haalde bij de vorige verkiezingen 50 procent. Laat ons er maar van uitgaan dat minstens de helft daarvan uit die religieus-nationalistische cirkels komt. Tayyip Erdogan moet dus constant balanceren. Hij zet telkens een stap vooruit op het publiek, op die manier is het draaglijk om verandering te aanvaarden.
Jij bent adviseur van de premier, en spreekt zelf consequent van een genocide. Wordt dat dan aanvaard?
Etyen Mahçuypan: Voor mij persoonlijk is er geen andere term dan genocide. Tegelijk sta ik er, als Armeniër, niet op hoe andere mensen het drama benoemen. Ik wil vooral dat er erkenning en inlevingsvermogen is voor de gebeurtenissen, dat mensen begrijpen hoe diep de wonden geslagen zijn en wat de impact ervan is geweest.
Maar als ik zelf de premier was, zou ik de 'Armeense genocide' niet zo gemakkelijk aanvaarden, omdat je rekening moet houden met de impact van het doorbreken van zo'n politiek taboe in het complexe politieke staatsapparaat van Turkije.
Gelukkig is er vandaag al veel veranderd. De staat is niet meer zo overheersend, de Armeniërs hebben dat begrepen en durven daar nu tegenop boksen.
Is er dus meer democratie in Turkije?
Etyen Mahçuypan: (aarzelt) Ik noem Turkije geen democratie, echt niet. Het multipartijregime heeft altijd onder de zeggenschap van het leger gestaan. Het leger is nu wel achteruit gezet maar is nog steeds aanwezig. Tegelijk zit het land in een chaotische beweging naar democratisering.
Noem Turkije een land in transitie, dat intussen democratischer is geworden en waar de vrijheid van meningsuiting enorm gestegen is.
Vrijheid van meningsuiting is nog steeds een heikel punt in Turkije. Begin maart nog werden twee cartoonisten van een Turks satirisch tijdschrift veroordeeld voor de belediging van de Turkse president Recep Tayyip Erdogan.
Etyen Mahçuypan: Dat is iets anders. Dit gaat over belediging van Erdogan en maakt deel uit van een persoonlijke machtsstrijd.
Hoezo?
Etyen Mahçuypan: Er is een groot verzet tegen de AKP-regering en tegen de figuur Erdogan van binnenuit. De politieke machtsstrijd tussen de AKP en de Gülenbeweging heeft dat verzet geïntensifieerd.
Tayyip Erdogan is de persoon in de Turkse politiek die het meest gehaat en beledigd wordt. Erdogan nam op een dag de beslissing om al die mensen voor de rechter te brengen en gaf de opdracht door aan een van de advocaten.
Ik keur die aanpak niet goed, maar ik weet waarom hij dit doet. Het heeft te maken met zijn persoon, met zijn karakter. Dat soort politicus is hij al veertig jaar en eigenlijk is hij daarin heel transparant.
Turkije staat wel onderaan in de Wereldindex Persvrijheid van Reporters zonder Grenzen. Dat kan je toch niet goedpraten in de eenentwintigste eeuw?
Etyen Mahçuypan: Je kan Erdogan niet plat beledigen, wel bekritiseren. Dat laat hij ook dagelijks toe in de vele columns en nieuwsartikels in de nationale pers waar hij over de tongen gaat. Een Turkse krant besteedde liefst vierentwintig pagina's aan het bekritiseren van Tayyip Erdogan, maar dat gebeurde op een intelligente manier. Er kwam dus geen klacht. Waag je je aan domme platitudes, dan begeef je je op glad ijs.
Er was ook de zaak tegen pianist Fazil Say, die voor de rechtbank werd gesleept omwille van een tweet. Hij zou de religieuze waarden van de natie hebben beledigd. Dat gaat toch niet meer over domme of slimme kritiek van de boodschapper?
Etyen Mahçuypan: Ja, dat is absurd. Maar opnieuw: dit moet je meer kaderen in een karakteranalyse dan over vrijheid van meningsuiting.
Wat opvalt is de enorme polarisering die de figuur Erdogan oproept. Hij lijkt de oude breuklijnen tussen seculieren en moslims opnieuw te verdiepen.
Etyen Mahçuypan: In Turkije lijkt alles te draaien om de polarisering rond de AKP: je bent ervoor of je bent ertegen. Beide polen zijn enorm sterk aanwezig in één land en beiden kennen geen objectiviteit. De secularisten haten de regering en stellen hun eigen land heel negatief voor. De anderen doen het omgekeerde en ontkennen de problemen.
De realiteit is veel genuanceerder. Natuurlijk doet de regering goede dingen en maakt ze fouten. Alleen krijg je het goede nieuws niet te horen en komen enkel de hetzes naar boven.
Voorbij die politieke tweespalt is er ook normalisering. De grote bottlenecks van Turkije *— de Koerdische, alevitische en Armeense "kwesties" — hebben een punt van bevrijding bereikt, juist omdat we van die overheersende republikeinse visie verlost zijn. We gaan er meer ontspannen mee om vandaag.
Het over-en-heen-geschreeuw tussen de AKP en de Fethullah Gülenbeweging helpt de normalisering anders niet vooruit. Wat een kluwen.
Etyen Mahçuypan: Om dat te snappen moet je teruggaan naar de start, naar 2002. De AKP had de verkiezingen gewonnen en moest op zoek naar een partner. De partij had de keuze tussen vier belangrijke politieke actoren: het leger, de CHP-MHP, de PKK en de Gülenbeweging. De laatste was het enige denkbare en meest natuurlijke alternatief voor de AKP.
Omdat de Gülenbeweging veel expertise en hoogopgeleiden in huis had, opende de AKP de poorten naar de bureaucratie voor hen en dus infiltreerde de Gülenbeweging in het gerechtelijk apparaat, politie, onderwijs enzovoort. Na het referendum over de hervormingen voor justitie in 2010 kon de Gülenbeweging zijn machtspositie in het gerechtelijk systeem nog verstevigen.
In 2011 vond de Gülenbeweging zichzelf sterk genoeg om goed te kunnen onderhandelen en eiste meer mensen in het parlement. De AKP, goed voor zo'n vijfhonderd mensen in het parlement, weigerde en slechts een klein deel van de Gülenmensen kreeg toegang.
Toen begon het gevecht. Wat volgde was de zaak tegen Hakan Fidan (2012), hoofd van de MIT (de Turkse nationale inlichtingendienst, red.). Hij was een vertrouweling van Erdogan en een onderhandelaar van Öcalan.
Hij werd opgeroepen door het pro-Gülen gerechtelijke apparaat en de politie, in het kader van een onderzoek naar de PKK. De AKP begreep dat de zaak Hakan Fidan een actie tegen hen was en begon in te zien dat de Gülenbeweging ageerde als een parallelle staat.
Dan volgde in 2013 de sluiting van de dersani's (minstens een vierde van deze zogenaamde prep schools in Turkije staan onder de paraplu van de Gülenbeweging en vormen een belangrijke bron van inkomsten. red.) en op 17 december van dat jaar begonnen de corruptieschandalen tegen Erdogangetrouwen.
Het was oorlog tussen Gülen en de AKP, maar vooral tussen Gülen en Erdogan persoonlijk. Erdogan moest vallen.
[...]