Marsipulami
19-08-15, 16:15
Waarom je je wel degelijk schuldig moet voelen als je bij Primark shopt
Vinsent Nollet en Vincent Cuypers zijn studenten filosofie.
18 augustus 2015
"Moet de consument zich eigenlijk wel schuldig voelen voor aankopen in dumpwinkels als Primark?" vraagt Maegan Helsmoortel zich af. Het antwoord is eenvoudig: ja. Een onkritische consument is net zo schuldig als een onkritische producent. "Een leven dat niet kritisch naar zichzelf kijkt, is het niet waard om geleefd te worden", heeft Socrates ooit gezegd. Dermate grof willen we het uiteraard niet stellen, maar we begrijpen zijn bezorgdheid. Onkritischheid is vaak de oorzaak van onwetendheid en dan is die niet gerechtvaardigd. Om het in economische termen te stellen: als de feitelijke onwetendheid groter is dan de natuurlijke, dan is de samenleving intellectueel deficitair en moreel laakbaar.
De consument mag zich in deze liberale wereld niet meer achter het systeem verbergen, want dat is hypocriet. Morele verantwoordelijkheid is niet verhandelbaar en iedereen die weet dat anderen worden mishandeld en niets doet, is evenzeer moreel verantwoordelijk en dus medeplichtig. Daarnaast zijn wij buiten consument ook nog burger in een democratische samenleving en is het onze taak om de overheid te controleren. De gewone mens kan dus zowel op de productie zelf als op de regulering zijn of haar pijlen richten. Wanneer producenten en overheid in gebreke blijven, is het aan de consument om te handelen.
En de tijd dringt. Want ondertussen hebben we allemaal wel gehoord van de nadelen van goedkope kledij. Onder andere dat het woordje 'goedkoop' meestal betekent dat een ander de echte prijs betaalt, op welke manier dan ook. Kleding in de rekken van ketens als Primark wordt in grote hoeveelheden aangekocht in lageloonlanden, waar ze vaak door onderbetaalde textielarbeiders in mensonterende omstandigheden wordt vervaardigd. "Gemiddeld kost de arbeid zo'n 0,5 tot - hooguit! - 4 of 5% van het afgewerkte product", zegt Sara Ceustermans van 'de Schone Klerencampagne'. "Als een T-shirt 3 euro kost, gaat daarvan nog geen 2 cent naar de textielarbeider". Het prijskaartje zegt echter niet alles. In alle uithoeken van de mode-industrie worden arbeiders schaamteloos uitgebuit, zeker ook in hogere prijscategorieën.
Maar we weten dat. We weten het allemaal, maar we zijn onverschillig en we bouwen façades om ons geweten niet onder ogen te moeten komen. Eén van die façades is het argument van de hoge prijs. Mevrouw Helsmoortel heeft in zekere mate een punt wanneer zij stelt dat duurzame kleding vaak te duur is of moeilijk te verkrijgen. Die stelling is echter meer en meer achterhaald. Tegenwoordig zijn er initiatieven te over om de consument te gidsen naar duurzame kledij, die zeker geen fortuinen kost. Kijk maar naar Fairwear Foundation, Rank a Brand, de Schone Klerencampagne, Labour Behind the Label,... Stuk voor stuk de moeite waard om eens op te zoeken.
FWF en Rank a Brand stellen bijvoorbeeld onafhankelijke onderzoeken in naar kledingketens om te peilen naar ecologische en sociale omstandigheden. Zo voeren ze enerzijds de druk op slechte merken op door negatieve commentaren te publiceren en anderzijds geven ze merken die op de goede weg zijn een voorsprong. De volledige verslagen zijn telkens te vinden op hun websites. De consument die zich interesseert in eerlijke koopwaar hoeft hierdoor eigenlijk zelf niet eens veel te ondernemen. Het koopgedrag even afstellen aan de hand van dergelijke onderzoeken en klaar is kees. Men kan dan natuurlijk niet meer compulsief consumeren en tientallen kledingstukken aankopen om enkele malen te dragen alvorens ze voor goed in de kleerkast verdwijnen, maar men redt er levens mee.
Mevrouw Helsmoortel vraagt terecht om alternatieven, maar die zijn er dus wel. Uiteraard werd Rome niet op één dag gebouwd, maar er is wel degelijk een kentering aan de gang in de modewereld. Na de instorting van het Rana Plazacomplex in Bangladesh - ook iets om eens op te zoeken - is de aandacht voor duurzame kledij nog nooit zo groot geweest, het (betaalbare) aanbod evenmin. Ook de consument mag dus niet langer geblinddoekt blijven winkelen. Niet omdat van consumenten verwacht moet worden dat ze de wereld redden, wel omdat ze de kracht hebben om het speelveld danig te veranderen. De massa is vaak machtiger dan ze zelf beseft. Hoe groter de vraag naar eerlijke kledij, hoe breder het aanbod. En de politiek zal wel volgen.
Net als Mevrouw Helsmoortel kopen ook wij graag zonder schuldgevoel. Daarom willen we dat eerlijke kleding een evidentie wordt. Daar geraken we niet langs de weg van de minste weerstand. Koop niet blind, overtuig de ketens hun beleid te veranderen door simpelweg enkel daar te gaan waar dat al gebeurt. Dump de onrechtvaardigheid! Want vele kleine vissen eten de grote.
Vinsent Nollet en Vincent Cuypers zijn studenten filosofie.
18 augustus 2015
"Moet de consument zich eigenlijk wel schuldig voelen voor aankopen in dumpwinkels als Primark?" vraagt Maegan Helsmoortel zich af. Het antwoord is eenvoudig: ja. Een onkritische consument is net zo schuldig als een onkritische producent. "Een leven dat niet kritisch naar zichzelf kijkt, is het niet waard om geleefd te worden", heeft Socrates ooit gezegd. Dermate grof willen we het uiteraard niet stellen, maar we begrijpen zijn bezorgdheid. Onkritischheid is vaak de oorzaak van onwetendheid en dan is die niet gerechtvaardigd. Om het in economische termen te stellen: als de feitelijke onwetendheid groter is dan de natuurlijke, dan is de samenleving intellectueel deficitair en moreel laakbaar.
De consument mag zich in deze liberale wereld niet meer achter het systeem verbergen, want dat is hypocriet. Morele verantwoordelijkheid is niet verhandelbaar en iedereen die weet dat anderen worden mishandeld en niets doet, is evenzeer moreel verantwoordelijk en dus medeplichtig. Daarnaast zijn wij buiten consument ook nog burger in een democratische samenleving en is het onze taak om de overheid te controleren. De gewone mens kan dus zowel op de productie zelf als op de regulering zijn of haar pijlen richten. Wanneer producenten en overheid in gebreke blijven, is het aan de consument om te handelen.
En de tijd dringt. Want ondertussen hebben we allemaal wel gehoord van de nadelen van goedkope kledij. Onder andere dat het woordje 'goedkoop' meestal betekent dat een ander de echte prijs betaalt, op welke manier dan ook. Kleding in de rekken van ketens als Primark wordt in grote hoeveelheden aangekocht in lageloonlanden, waar ze vaak door onderbetaalde textielarbeiders in mensonterende omstandigheden wordt vervaardigd. "Gemiddeld kost de arbeid zo'n 0,5 tot - hooguit! - 4 of 5% van het afgewerkte product", zegt Sara Ceustermans van 'de Schone Klerencampagne'. "Als een T-shirt 3 euro kost, gaat daarvan nog geen 2 cent naar de textielarbeider". Het prijskaartje zegt echter niet alles. In alle uithoeken van de mode-industrie worden arbeiders schaamteloos uitgebuit, zeker ook in hogere prijscategorieën.
Maar we weten dat. We weten het allemaal, maar we zijn onverschillig en we bouwen façades om ons geweten niet onder ogen te moeten komen. Eén van die façades is het argument van de hoge prijs. Mevrouw Helsmoortel heeft in zekere mate een punt wanneer zij stelt dat duurzame kleding vaak te duur is of moeilijk te verkrijgen. Die stelling is echter meer en meer achterhaald. Tegenwoordig zijn er initiatieven te over om de consument te gidsen naar duurzame kledij, die zeker geen fortuinen kost. Kijk maar naar Fairwear Foundation, Rank a Brand, de Schone Klerencampagne, Labour Behind the Label,... Stuk voor stuk de moeite waard om eens op te zoeken.
FWF en Rank a Brand stellen bijvoorbeeld onafhankelijke onderzoeken in naar kledingketens om te peilen naar ecologische en sociale omstandigheden. Zo voeren ze enerzijds de druk op slechte merken op door negatieve commentaren te publiceren en anderzijds geven ze merken die op de goede weg zijn een voorsprong. De volledige verslagen zijn telkens te vinden op hun websites. De consument die zich interesseert in eerlijke koopwaar hoeft hierdoor eigenlijk zelf niet eens veel te ondernemen. Het koopgedrag even afstellen aan de hand van dergelijke onderzoeken en klaar is kees. Men kan dan natuurlijk niet meer compulsief consumeren en tientallen kledingstukken aankopen om enkele malen te dragen alvorens ze voor goed in de kleerkast verdwijnen, maar men redt er levens mee.
Mevrouw Helsmoortel vraagt terecht om alternatieven, maar die zijn er dus wel. Uiteraard werd Rome niet op één dag gebouwd, maar er is wel degelijk een kentering aan de gang in de modewereld. Na de instorting van het Rana Plazacomplex in Bangladesh - ook iets om eens op te zoeken - is de aandacht voor duurzame kledij nog nooit zo groot geweest, het (betaalbare) aanbod evenmin. Ook de consument mag dus niet langer geblinddoekt blijven winkelen. Niet omdat van consumenten verwacht moet worden dat ze de wereld redden, wel omdat ze de kracht hebben om het speelveld danig te veranderen. De massa is vaak machtiger dan ze zelf beseft. Hoe groter de vraag naar eerlijke kledij, hoe breder het aanbod. En de politiek zal wel volgen.
Net als Mevrouw Helsmoortel kopen ook wij graag zonder schuldgevoel. Daarom willen we dat eerlijke kleding een evidentie wordt. Daar geraken we niet langs de weg van de minste weerstand. Koop niet blind, overtuig de ketens hun beleid te veranderen door simpelweg enkel daar te gaan waar dat al gebeurt. Dump de onrechtvaardigheid! Want vele kleine vissen eten de grote.