PDA

Bekijk Volledige Versie : Ze zeggen dat Europa niet sociaal is



Marsipulami
09-07-16, 19:29
Ze zeggen dat Europa niet sociaal is - Hendrik Vos Auteur: Hendrik Vos

deredactie.be

Hendrik Vos is hoogleraar aan de Universiteit Gent, waar hij directeur is van het Centrum voor EU-studies.

In de felle discussies over de brexit zijn ook leugens en halve waarheden verteld. Hoogleraar Hendrik Vos zoekt in een reeks voor ons uit wat waar of fout is. Vandaag deel 4: hoe sociaal is de Europese Unie?

De tegenstanders van de Europese Unie leken zich tijdens het brexit-referendum vooral in rechtse hoek te situeren: tijdens de campagne ging het vaak om migratie en om het verlies aan soevereiniteit. Maar ook aan de linkerzijde was er ongenoegen te horen over de Europese Unie. Een groot deel van de Labourkiezers heeft voor brexit gekozen. De Unie zou immers niet sociaal genoeg zijn. Ook elders in Europa zijn er linkse partijen die erg kritisch staan tegenover de Europese integratie. Die zou vooral in het voordeel zijn van de grote bedrijven, en de kleine man zou er weinig aan hebben.

Rode loper voor bedrijven? Ja, maar …

We hebben eerder al gezegd dat de Unie vooral een grote supermarkt is. Voor grote bedrijven is dat uiteraard een droom: ze kunnen hun producten zonder obstakels overal kwijt en hebben meteen meer dan 500 miljoen potentiële klanten. Maar omdat de eengemaakte markt ook leidde tot meer groei, meer banen en hogere belastinginkomsten, hebben sociaaldemocraten er zich nooit tegen verzet. Er was immers genoeg geld om voor sociale bescherming te zorgen. Nergens anders in de wereld konden landen hun systemen van sociale zekerheid even sterk uitbouwen als in Europa.

Tegelijk gelden er op de Europese markt massa’s regels, waaraan bedrijven zich moeten houden. Concurrentieregels verbieden dat bedrijven te groot worden, of misbruik maken van hun machtspositie. Grote firma’s die stiekem kartelafspraken maken, krijgen monsterboetes opgelegd. Ook buitenlandse bedrijven die actief zijn op de Europese markt, moeten de regels respecteren. Het Amerikaanse Microsoft kreeg een miljardenboete, omdat het Europese wetten overtrad. Er is, behalve de Europese Unie, wellicht geen enkele overheid ter wereld die het aandurft om bedrijven van dat kaliber zo zwaar te straffen. De Unie kan het zich permitteren, omdat ze weet dat elk groot bedrijf actief wil zijn op de lucratieve Europese markt.

Sociale regels

De Europese wetgeving bevat bovendien ook heel wat sociale regels. Die hebben over het algemeen te maken met de arbeidsomstandigheden en trekken (gedeeltelijk) het speelveld recht op de eengemaakte markt. Bedrijven mogen niet op hun kosten besparen door hun werknemers in ongezonde of onhygiënische omstandigheden te laten werken.

Daarom zijn er erg gedetailleerde Europese wetten, bijvoorbeeld over de hoeveelheid geluid die is toegestaan op werkplaatsen (In principe niet meer dan 80 decibel – als er meer lawaai is, moet de werkgever zorgen voor gehoorbeschermers die ook weer aan een hele reeks gedetailleerde criteria moeten voldoen), over de inrichting van bouwwerven (Vanaf welke hoogte moet er een leuning zijn? Hoe moet aangeduid zijn dat het dragen van een helm verplicht is?), over de bescherming die moet worden geboden bij de omgang met gevaarlijke stoffen (Inclusief de verplichting voor de werkgever om zijn werknemers geregeld voor onderzoek naar de dokter te sturen), enzovoort. Tientallen regels en afspraken bepalen tot in de kleinste details hoe veiligheid en gezondheid op de werkplek gewaarborgd moeten zijn.

Er zijn ook regels over de rechten van zwangere werkneemsters, interim-arbeiders en deeltijdse werkers, of over het verbod op discriminatie op basis van geslacht of andere factoren. Ook deze regels zijn weer heel concreet en tastbaar. Uitzendkrachten hebben bijvoorbeeld bij Europese wet het recht om gebruik te maken van de kantine en de kinderopvang van het bedrijf waar ze zijn tewerkgesteld.

Het recht op minimaal vier weken betaalde vakantie is Europees geregeld, net als de rij- en rusttijden van bus- of vrachtwagenchauffeurs, of de rechten van zeevissers. De maximale arbeidstijd ligt eveneens vast in Europese wetgeving, maar hier zijn er wel heel wat achterpoortjes.

Met Europees geld worden er ook projecten gefinancierd om werklozen aan een baan te helpen, bijvoorbeeld in gebieden die getroffen zijn door veel bedrijfssluitingen. Bij ons werkt de VDAB vaak mee aan zulke initiatieven.

Anders gezegd, het is helemaal niet zo dat er geen Europese sociale regels bestaan. Zeker als het gaat om arbeidsomstandigheden, gelden er heel wat afspraken. In gedetailleerde wetten worden werknemers heel concreet beschermd, in alle lidstaten van de Unie.

Straffe cijfers, slappe afspraken

Maar sociale politiek is natuurlijk méér dan een verzameling regels over arbeidsomstandigheden. Heeft de Europese Unie een echt plan om de werkgelegenheid te bevorderen? Of blijft het bij het financieel ondersteunen van opleidingen voor werklozen? En hoe zit het met armoedebestrijding?

Officieel staan deze zaken wel op de Europese agenda en er werden onder de lidstaten zelfs concrete doelstellingen afgesproken. Tegen 2020 zou minstens 75% van de actieve bevolking een baan moeten hebben en zouden er minstens twintig miljoen mensen uit armoede moeten worden gehaald.

Dat is afgesproken in 2010. We zijn voorbij halfweg en het ziet er niet naar uit dat deze doelstellingen gehaald zullen worden. Door de eurocrisis is de werkloosheid in sommige landen spectaculair toegenomen, en haast overal steeg het aantal mensen in armoede.

Dat kan, want de Europese doelstellingen inzake armoede of werkgelegenheid zijn niet in harde wetten vertaald. Dat is een verschil met de regels rond de arbeidsomstandigheden waar we het hierboven over hadden: als die niet gerespecteerd worden, dan moet een lidstaat voor het Hof van Justitie verschijnen en kan het zware boetes krijgen. Bij de doelstellingen inzake werk of armoede is dat niet het geval. Lidstaten hebben wel plechtig beloofd om hun best te doen om de streefcijfers te behalen, maar ze willen niet gestraft worden als er toch iets fout loopt (en er loopt veel fout).

Ze kozen voor een alternatieve benadering, die in het Europees jargon de "Open Coördinatiemethode" wordt genoemd. De doelstellingen worden wel scherp geformuleerd, alle lidstaten rapporteren jaarlijks over hun vooruitgang, er worden conferenties georganiseerd waarop "goede voorbeelden" worden besproken, en in tabellen worden de landen met elkaar vergeleken. Maar ze krijgen geen sanctie als ze het doel niet halen.

Dat is een bewuste keuze van de lidstaten: ze willen wel aangemoedigd en geholpen worden door de Unie, maar finaal willen ze zelf nog hun eigen werkgelegenheidsbeleid voeren. Ze willen zelf aan armoedebestrijding doen, zonder het risico te lopen dat ze door Europa worden gesanctioneerd als ze een of ander doel niet halen.

Voor sommige landen lijkt dit alles veel minder een prioriteit dan voor andere. Het gevolg is dat de Europese plannen wel spectaculair lijken, met al die straffe cijfers, maar dat er in de praktijk niet veel van in huis komt.

Belastingen, lonen

Wie een sociale politiek wil voeren, heeft stabiele inkomsten nodig. Die komen meestal uit allerlei vormen van belastingen. Maar over belastingen worden er nauwelijks Europese afspraken gemaakt. In theorie kan het wel, maar alle lidstaten moeten het er unaniem over eens zijn. Het gevolg is dat er geen minimale bedrijfsbelasting is in de Unie en dat elk land in de verleiding komt om de belastingen zo laag mogelijk te leggen of fiscale cadeaus te geven aan bepaalde ondernemingen. Als dat bekend wordt, vinden velen het schandalig. Dat bleek toen het Luxleaks-schandaal losbarstte, of naar aanleiding van de commotie rond de Panamapapers. Toch is er bij veel lidstaten nog steeds geen bereidheid om gezamenlijke afspraken te maken. Daardoor vloeit geld weg naar belastingparadijzen, en kan het niet worden gebruikt voor het voeren van een sociale politiek.

De lidstaten willen ook op andere vlakken niet weten van Europese bemoeienissen. Bij het vastleggen van minimumlonen bijvoorbeeld. In vele landen zijn er mensen die een baan hebben, maar toch nog in armoede belanden. Toch willen vele lidstaten niet dat de Unie hen zou verplichten om een minimumloon in te voeren, laat staan dat ze zouden aanvaarden dat Europa de hoogte van dat loon zou dicteren.

De Poolse loodgieter

Tegelijk zijn er andere terreinen waarop de Unie wél heel actief is. Vrij verkeer van werknemers is bijvoorbeeld een grondrecht: iedere Europeaan kan in een andere lidstaat werk zoeken. Als het om zogenoemde detachering gaat, kan dat problemen met zich meebrengen. De Europese wetgeving zegt wel dat iemand uit land B die in land A gaat werken, recht heeft op het loon dat in land A is afgesproken in de betrokken sector, maar de sociale bijdragen moeten worden betaald in land B, het land waar het bedrijf gevestigd is.

Dat is dikwijls een Oost-Europees land, waar die tarieven veel lager liggen. Daardoor zal zo’n Oost-Europeaan in de praktijk minder kosten. Dat is interessant voor wie op zoek is naar een goedkope loodgieter of voor wie winkelt in supermarkten waar de prijzen lager liggen, omdat het Oost-Europeanen zijn die er na sluitingstijd de rekken vullen.

Maar het zet natuurlijk wel druk op de lonen in de hele sector en er ontstaat een gevoel van oneerlijke concurrentie. Bovendien zijn er nog allerlei achterpoortjes om de minimale regels die er zijn te omzeilen, en ook de controle vertoont vaak grote gaten. Europese plannen om meer controles mogelijk te maken, bijvoorbeeld door de oprichting van een Europese sociale inspectie, of om de sociale bijdragen wat meer gelijk te trekken, botsen steeds opnieuw op weerstand van allerlei lidstaten.

Zachte armoedecijfers, strenge begrotingscijfers

De voorbije jaren is de Europese Unie in het nieuws gekomen met een steeds strenger begrotingstoezicht. De eurocrisis maakte duidelijk dat iedereen in de problemen kan komen als een land zijn begroting laat ontsporen. Dus zijn alle landen nu gedwongen om meer begrotingsdiscipline aan de dag te leggen. Als er moet worden bespaard, dan liggen de sociale uitgaven doorgaans als eerste in het vizier. Als landen hun begrotingsdoelstellingen niet halen, kunnen ze worden bestraft. Dat is het grote verschil met de meer vrijblijvende armoedecijfers of objectieven inzake werkgelegenheid.

In theorie kon de eurocrisis misschien ook met andere beleidsmaatregelen worden bestreden, die wellicht meer positieve sociale gevolgen zouden kennen. Er waren economen die pleitten voor meer overheidsinvesteringen, om de groei en de werkgelegenheid aan te zwengelen. Er gingen ook stemmen op voor meer automatische solidariteit met probleemlanden, bijvoorbeeld door te werken met euro-obligaties.

De partijen die hier campagne voor voerden, kregen echter onvoldoende steun. Uiteindelijk beslisten de regeringsleiders in de Europese Raad om vooral werk te maken van begrotingsdiscipline. Volgens de gewone gang van zaken is dat dan ook verankerd in de Europese wetgeving: de Commissie deed een voorstel, lidstaten onderschreven het allemaal en het Europees Parlement stemde er bij meerderheid mee in.

De Unie is niet voorbestemd om overtuigend in te zetten op begrotingsdiscipline en veel minder op armoedebestrijding. Het zijn politieke keuzes die eraan ten grondslag liggen. Van onze ministers, van onze parlementsleden.

.../...

Marsipulami
09-07-16, 19:30
.../...

Dus?

Het antwoord op de vraag of er geen sociaal Europa bestaat, is dan ook genuanceerd. De eengemaakte markt heeft tot groei geleid. Die maakte het mogelijk om in de Unie een stevige sociale bescherming uit te bouwen, zoals die elders in de wereld niet bestaat. Bedrijven moeten zich houden aan allerlei regels en als het gaat om arbeidsomstandigheden zijn die vaak heel concreet.

Maar er zijn ook domeinen waarop de Unie veel minder actief is, zoals armoedebestrijding. In het beste geval worden er gemeenschappelijke streefcijfers naar voren geschoven, maar wie de objectieven niet haalt, wordt niet gestraft. Het zijn de lidstaten die het zo willen.

Diezelfde lidstaten maken het ook onmogelijk om tot gezamenlijke afspraken te komen over belastingen of lonen, en ook dat heeft negatieve sociale gevolgen. Op andere vlakken zijn er dan weer wel duidelijke meerderheden om Europees vooruit te gaan, bijvoorbeeld in het aanmoedigen van vrij werknemersverkeer of in de strenge aanpak van begrotingszondaars. Dat leidt ertoe dat lonen in sommige sectoren onder druk komen en dat er "in naam van Europa" bespaard moet worden. En dat gaat niet zelden ten koste van de sociale budgetten.


vrt © 2016

Marsipulami
21-07-16, 20:01
Op dit artikel kwam er nog geen reactie.