Olive Yao
24-07-20, 11:17
.
Uitspraak Rechtbank Den Haag Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/593800 / KG ZA 20/493
Vonnis in kort geding van 24 juli 2020
in de zaak van
1 [eiser sub 1] te [plaats 1] ,
2. Stichting Viruswaarheid.nl te Rotterdam,
3. [eiser sub 3] te [plaats 2] , gemeente [gemeente] ,
eisers,
advocaat mr. G.C.L. van de Corput te Breda,
tegen:
de Staat der Nederlanden (het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. J. Bootsma te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘Viruswaarheid c.s.’ en ‘de Staat’.
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met (uiteindelijk) 48 producties;
- de conclusie van antwoord met 1 productie;
- de bij de mondelinge behandeling door beide partijen overgelegde pleitnotities;
- de brief met productie van de zijde van [eiser sub 1] c.s. van 10 juli 2020;
- de brief van de zijde van de Staat van 10 juli 2020.
1.2. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 juni 2020. Nadat beide partijen in eerste termijn en tweede termijn hebben gepleit, hebben Viruswaarheid c.s. de voorzieningenrechter gewraakt, waarna de behandeling is geschorst. Nadat de wrakingskamer het wrakingsverzoek heeft afgewezen, heeft de voorzieningenrechter beide partijen in de gelegenheid gesteld schriftelijk een slotopmerking te maken. Dat hebben partijen gedaan bij brieven van 10 juli 2020. Vonnis is bepaald op heden.
2 De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1. In december 2019 zijn verschillende personen in de regio Wuhan in China besmet met een nieuw coronavirus, ook wel SARS-Cov-2 genoemd (hierna: het coronavirus). Het virus kan de ziekte Covid-19 veroorzaken. Het coronavirus heeft zich wereldwijd verspreid. In Nederland werd op 27 februari 2020 de eerste patiënt met Covid-19 vastgesteld. Op 11 maart 2020 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de uitbraak van het coronavirus als pandemie bestempeld en de lidstaten opgeroepen tot urgent and agressive action om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan.
2.2. Wereldwijd zijn landen overgegaan tot het nemen van maatregelen ter bestrijding van Covid-19. In Nederland is Covid-19 bij ministerieel besluit van 28 januari 2020 aangemerkt als behorende tot groep A, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Wet publieke gezondheid. Als gevolg daarvan heeft de minister van VWS de leiding over de bestrijding van Covid-19 en kan de minister op grond van de Wet publieke gezondheid (Wpg) de voorzitters van de veiligheidsregio's opdragen om bepaalde maatregelen te nemen. De minister geeft de opdrachten door middel van aanwijzingen aan de voorzitters van de veiligheidsregio's. Het Ministerie van VWS ontvangt geregeld medisch-epidemiologisch advies over het coronavirus en de geadviseerde maatregelen van het Outbreak Management Team (OMT), een team van deskundigen dat is samengesteld door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
2.3. Naar aanleiding van de opeenvolgende adviezen van het OMT heeft de Staat (het Ministerie van VWS) steeds verdergaande maatregelen getroffen om het coronavirus te bestrijden. Scholen, universiteiten, bibliotheken, musea, bioscopen, restaurants, café’s, sportscholen en kapperszaken werden gesloten. Ook moest men 1,5 meter afstand tot elkaar houden, hygiënemaatregelen in acht nemen en thuisblijven bij luchtwegklachten. De situatie waarin de meest vergaande maatregelen van kracht waren, werd aangeduid als een “intelligente lockdown”.
2.4. De voorzitters van de veiligheidsregio’s hebben ter uitvoering van de door de Minister van VWS gegeven opdrachten noodverordeningen vastgesteld op basis waarvan zij de maatregelen handhaven.
2.5. Op 20 april 2020 heeft het OMT een (eerste) advies uitgebracht over de wijze waarop maatregelen stapsgewijs versoepeld zouden kunnen worden. Inmiddels zijn versoepelingen van de maatregelen aangekondigd en doorgevoerd, laatstelijk per 1 juli 2020. De maatregel om onderling 1,5 meter afstand te houden blijft – met uitzondering van kinderen tot twaalf jaar – van kracht.
2.6. Bij brief van 1 mei 2020 heeft de Minister van Justitie en Veiligheid, ook mede namens de Minister van VWS, aangekondigd te werken aan een noodwet die in de plaats moet komen van de huidige noodverordeningen Covid-19 die worden vastgesteld door de voorzitters van de veiligheidsregio’s (verder: de Tijdelijke wet maatregelen Covid-19). Het concept wetsvoorstel is voorgelegd aan een aantal betrokken organisaties, waaronder de Raad van State. Naar aanleiding van ingekomen reacties is het concept wetsvoorstel inmiddels op diverse punten aangepast. Het kabinet streeft ernaar het aangepaste wetsvoorstel spoedig aan te bieden aan de Tweede Kamer.
2.7. Vanaf 1 juni 2020 kan iedereen in Nederland met klachten die passen bij Covid-19 zich laten testen op eventuele besmetting met het coronavirus door middel van een zogenoemde PCR-test.
2.8. In Nederland zijn (ten tijde van de zitting) ruim 49.000 mensen gemeld met een bevestigde Covid-19-besmetting, waarvan er meer dan 11.500 zijn opgenomen in het ziekenhuis. In totaal zijn 6.095 personen overleden met een bevestigde besmetting met Covid-19.
2.9. De Staat heeft laatstelijk op 24 juni 2020 nieuwe versoepelingen van de maatregelen aangekondigd die met ingang van 1 juli 2020 van kracht zijn geworden. Een nieuwsbericht van 24 juni 2020 op de website van de Rijksoverheid meldt daarover:
“Per 1 juli: 1,5 meter blijft de norm
Opnieuw kunnen we een stap vooruit zetten in de corona-aanpak. We starten een nieuw hoofdstuk en gaan van een intelligente lockdown naar ruimte met regels. Algemene regels voor binnen en buiten. Die blijven nodig, want het coronavirus is zeker niet verdwenen.
(...)
De weg uit de coronacrisis hebben we ingezet met de volgende basisregels, die nog steeds van kracht zijn:
Heeft u klachten: blijf thuis en laat u zo snel mogelijk testen.
Houd 1,5 meter afstand van anderen.
Was vaak uw handen.
Werk zoveel mogelijk thuis.
Vermijd drukke plekken en reis zoveel mogelijk buiten de spits.
De aanpak werkt. De piek aan besmettingen is voorbij, het virus hebben we onder controle gekregen. We kunnen uitgebreid testen en intensief bron- en contactonderzoek doen. Zo zijn we in staat snel en gericht bij te sturen en verspreiding van het virus tegen te gaan, daar waar het virus oplaait.”
3 Het geschil
3.1. Viruswaarheid c.s. vorderen, zakelijk weergegeven:
I. de Staat te veroordelen om de voorzitters van de veiligheidsregio’s onmiddellijk te bevelen alle noodverordeningen per omgaande in te trekken;
II. de aangekondigde Tijdelijke wet maatregelen Covid-19 onverbindend te verklaren.
3.2. Daartoe voeren Viruswaarheid c.s. – samengevat – het volgende aan. Het voortduren van de maatregelen ter bestrijding van Covid-19 is onaanvaardbaar in de huidige omstandigheden en met het voortschrijdende wetenschappelijke inzicht over Covid-19. De maatregelen vormen vergaande beperkingen van de uitoefening van talrijke vrijheden en rechten die in mensenrechtenverdragen en de Grondwet zijn opgenomen. De maatregelen zijn vastgelegd in noodverordeningen. Een verordening is geen formele wet en kan niet (voor langere duur) gebruikt worden om grondrechten in te perken. Met een formele wet kunnen volgens het EHRM alleen in zeer exceptionele omstandigheden grondrechten worden ingeperkt, wanneer dit strikt noodzakelijk is ter handhaving van de veiligheid. Aan de voorwaarden die het EHRM stelt, wordt niet voldaan. Covid-19 is niet gevaarlijker dan een gemiddeld influenzavirus en vormt dus geen reële bedreiging voor ontwrichting van de samenleving en voor de volksgezondheid. Het is onbegrijpelijk dat het coronavirus is aangemerkt als behorend tot groep A, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Wet publieke gezondheid.
De besluitvorming rondom de maatregelen is ondeugdelijk. Beleidsmakers verschuilen zich in hun beleid achter adviezen van het OMT, zodat het OMT feitelijk het land bestuurt. De besluitvorming is ondoorzichtig, oncontroleerbaar en niet “science driven”. Een wetenschappelijk debat ontbreekt als gevolg van een gebrek aan transparantie en eenzijdige mediaberichtgeving. De adviezen van het OMT zijn evenmin controleerbaar, ze zijn niet onderbouwd en onbetrouwbaar. Onderliggende cijfers zijn incompleet. Een wetenschappelijke onderbouwing van de maatregelen ontbreekt en de ervaring met de identieke situatie van de Mexicaanse griep in 2009 is buiten de besluitvorming gehouden. Omdat de gebruikte PCR-test om besmettingen vast te stellen onbetrouwbaar is, wordt beleid gemaakt zonder dat aangetoond kan worden dat het virus nog in Nederland aanwezig is. Het percentage van de bevolking dat positief test, valt ruim binnen de marge van false positives. Niettemin behouden beleidsmakers zich het recht voor de vrijheidsbeperkingen tot in lengte van dagen te laten voortduren. Het beleid focust op het fysieke aspect van gezondheid en vernietigt de mentale en sociale gezondheid.
De door het OMT en beleidsmakers gestelde doelen, te weten een acceptabele belasting van de zorg, het beschermen van kwetsbaren en het zicht houden op de ontwikkeling en verspreiding van het virus, bieden geen rechtvaardiging voor het laten voortduren van de uitzonderingstoestand. Nooit eerder, ook niet in de griepepidemie van 2017/2018 – die aanzienlijk grotere gevolgen had – is de hele samenleving in het teken gezet van de capaciteit van de zorg. Er is ook niet voldaan aan het subsidiariteitsbeginsel. Er had volstaan kunnen worden met niet afdwingbare adviezen aan het publiek. Zowel uit de vergelijking met landen die geen gedwongen maatregelen hebben getroffen als op basis van de WHO-studie volgt dat er geen ratio zit achter de maatregelen. De gevolgen voor de economie, gezondheid en samenleving zijn catastrofaal en staan in geen enkele verhouding tot de nagestreefde doelen. Er overlijden mogelijk meer mensen als gevolg van de maatregelen dan als gevolg van Covid-19. Het voortduren van de maatregelen is dus onrechtmatig.
3.3.
De Staat voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
Uitspraak Rechtbank Den Haag Team Handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/593800 / KG ZA 20/493
Vonnis in kort geding van 24 juli 2020
in de zaak van
1 [eiser sub 1] te [plaats 1] ,
2. Stichting Viruswaarheid.nl te Rotterdam,
3. [eiser sub 3] te [plaats 2] , gemeente [gemeente] ,
eisers,
advocaat mr. G.C.L. van de Corput te Breda,
tegen:
de Staat der Nederlanden (het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport) te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. J. Bootsma te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als ‘Viruswaarheid c.s.’ en ‘de Staat’.
1 De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met (uiteindelijk) 48 producties;
- de conclusie van antwoord met 1 productie;
- de bij de mondelinge behandeling door beide partijen overgelegde pleitnotities;
- de brief met productie van de zijde van [eiser sub 1] c.s. van 10 juli 2020;
- de brief van de zijde van de Staat van 10 juli 2020.
1.2. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 25 juni 2020. Nadat beide partijen in eerste termijn en tweede termijn hebben gepleit, hebben Viruswaarheid c.s. de voorzieningenrechter gewraakt, waarna de behandeling is geschorst. Nadat de wrakingskamer het wrakingsverzoek heeft afgewezen, heeft de voorzieningenrechter beide partijen in de gelegenheid gesteld schriftelijk een slotopmerking te maken. Dat hebben partijen gedaan bij brieven van 10 juli 2020. Vonnis is bepaald op heden.
2 De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1. In december 2019 zijn verschillende personen in de regio Wuhan in China besmet met een nieuw coronavirus, ook wel SARS-Cov-2 genoemd (hierna: het coronavirus). Het virus kan de ziekte Covid-19 veroorzaken. Het coronavirus heeft zich wereldwijd verspreid. In Nederland werd op 27 februari 2020 de eerste patiënt met Covid-19 vastgesteld. Op 11 maart 2020 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) de uitbraak van het coronavirus als pandemie bestempeld en de lidstaten opgeroepen tot urgent and agressive action om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan.
2.2. Wereldwijd zijn landen overgegaan tot het nemen van maatregelen ter bestrijding van Covid-19. In Nederland is Covid-19 bij ministerieel besluit van 28 januari 2020 aangemerkt als behorende tot groep A, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Wet publieke gezondheid. Als gevolg daarvan heeft de minister van VWS de leiding over de bestrijding van Covid-19 en kan de minister op grond van de Wet publieke gezondheid (Wpg) de voorzitters van de veiligheidsregio's opdragen om bepaalde maatregelen te nemen. De minister geeft de opdrachten door middel van aanwijzingen aan de voorzitters van de veiligheidsregio's. Het Ministerie van VWS ontvangt geregeld medisch-epidemiologisch advies over het coronavirus en de geadviseerde maatregelen van het Outbreak Management Team (OMT), een team van deskundigen dat is samengesteld door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).
2.3. Naar aanleiding van de opeenvolgende adviezen van het OMT heeft de Staat (het Ministerie van VWS) steeds verdergaande maatregelen getroffen om het coronavirus te bestrijden. Scholen, universiteiten, bibliotheken, musea, bioscopen, restaurants, café’s, sportscholen en kapperszaken werden gesloten. Ook moest men 1,5 meter afstand tot elkaar houden, hygiënemaatregelen in acht nemen en thuisblijven bij luchtwegklachten. De situatie waarin de meest vergaande maatregelen van kracht waren, werd aangeduid als een “intelligente lockdown”.
2.4. De voorzitters van de veiligheidsregio’s hebben ter uitvoering van de door de Minister van VWS gegeven opdrachten noodverordeningen vastgesteld op basis waarvan zij de maatregelen handhaven.
2.5. Op 20 april 2020 heeft het OMT een (eerste) advies uitgebracht over de wijze waarop maatregelen stapsgewijs versoepeld zouden kunnen worden. Inmiddels zijn versoepelingen van de maatregelen aangekondigd en doorgevoerd, laatstelijk per 1 juli 2020. De maatregel om onderling 1,5 meter afstand te houden blijft – met uitzondering van kinderen tot twaalf jaar – van kracht.
2.6. Bij brief van 1 mei 2020 heeft de Minister van Justitie en Veiligheid, ook mede namens de Minister van VWS, aangekondigd te werken aan een noodwet die in de plaats moet komen van de huidige noodverordeningen Covid-19 die worden vastgesteld door de voorzitters van de veiligheidsregio’s (verder: de Tijdelijke wet maatregelen Covid-19). Het concept wetsvoorstel is voorgelegd aan een aantal betrokken organisaties, waaronder de Raad van State. Naar aanleiding van ingekomen reacties is het concept wetsvoorstel inmiddels op diverse punten aangepast. Het kabinet streeft ernaar het aangepaste wetsvoorstel spoedig aan te bieden aan de Tweede Kamer.
2.7. Vanaf 1 juni 2020 kan iedereen in Nederland met klachten die passen bij Covid-19 zich laten testen op eventuele besmetting met het coronavirus door middel van een zogenoemde PCR-test.
2.8. In Nederland zijn (ten tijde van de zitting) ruim 49.000 mensen gemeld met een bevestigde Covid-19-besmetting, waarvan er meer dan 11.500 zijn opgenomen in het ziekenhuis. In totaal zijn 6.095 personen overleden met een bevestigde besmetting met Covid-19.
2.9. De Staat heeft laatstelijk op 24 juni 2020 nieuwe versoepelingen van de maatregelen aangekondigd die met ingang van 1 juli 2020 van kracht zijn geworden. Een nieuwsbericht van 24 juni 2020 op de website van de Rijksoverheid meldt daarover:
“Per 1 juli: 1,5 meter blijft de norm
Opnieuw kunnen we een stap vooruit zetten in de corona-aanpak. We starten een nieuw hoofdstuk en gaan van een intelligente lockdown naar ruimte met regels. Algemene regels voor binnen en buiten. Die blijven nodig, want het coronavirus is zeker niet verdwenen.
(...)
De weg uit de coronacrisis hebben we ingezet met de volgende basisregels, die nog steeds van kracht zijn:
Heeft u klachten: blijf thuis en laat u zo snel mogelijk testen.
Houd 1,5 meter afstand van anderen.
Was vaak uw handen.
Werk zoveel mogelijk thuis.
Vermijd drukke plekken en reis zoveel mogelijk buiten de spits.
De aanpak werkt. De piek aan besmettingen is voorbij, het virus hebben we onder controle gekregen. We kunnen uitgebreid testen en intensief bron- en contactonderzoek doen. Zo zijn we in staat snel en gericht bij te sturen en verspreiding van het virus tegen te gaan, daar waar het virus oplaait.”
3 Het geschil
3.1. Viruswaarheid c.s. vorderen, zakelijk weergegeven:
I. de Staat te veroordelen om de voorzitters van de veiligheidsregio’s onmiddellijk te bevelen alle noodverordeningen per omgaande in te trekken;
II. de aangekondigde Tijdelijke wet maatregelen Covid-19 onverbindend te verklaren.
3.2. Daartoe voeren Viruswaarheid c.s. – samengevat – het volgende aan. Het voortduren van de maatregelen ter bestrijding van Covid-19 is onaanvaardbaar in de huidige omstandigheden en met het voortschrijdende wetenschappelijke inzicht over Covid-19. De maatregelen vormen vergaande beperkingen van de uitoefening van talrijke vrijheden en rechten die in mensenrechtenverdragen en de Grondwet zijn opgenomen. De maatregelen zijn vastgelegd in noodverordeningen. Een verordening is geen formele wet en kan niet (voor langere duur) gebruikt worden om grondrechten in te perken. Met een formele wet kunnen volgens het EHRM alleen in zeer exceptionele omstandigheden grondrechten worden ingeperkt, wanneer dit strikt noodzakelijk is ter handhaving van de veiligheid. Aan de voorwaarden die het EHRM stelt, wordt niet voldaan. Covid-19 is niet gevaarlijker dan een gemiddeld influenzavirus en vormt dus geen reële bedreiging voor ontwrichting van de samenleving en voor de volksgezondheid. Het is onbegrijpelijk dat het coronavirus is aangemerkt als behorend tot groep A, bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Wet publieke gezondheid.
De besluitvorming rondom de maatregelen is ondeugdelijk. Beleidsmakers verschuilen zich in hun beleid achter adviezen van het OMT, zodat het OMT feitelijk het land bestuurt. De besluitvorming is ondoorzichtig, oncontroleerbaar en niet “science driven”. Een wetenschappelijk debat ontbreekt als gevolg van een gebrek aan transparantie en eenzijdige mediaberichtgeving. De adviezen van het OMT zijn evenmin controleerbaar, ze zijn niet onderbouwd en onbetrouwbaar. Onderliggende cijfers zijn incompleet. Een wetenschappelijke onderbouwing van de maatregelen ontbreekt en de ervaring met de identieke situatie van de Mexicaanse griep in 2009 is buiten de besluitvorming gehouden. Omdat de gebruikte PCR-test om besmettingen vast te stellen onbetrouwbaar is, wordt beleid gemaakt zonder dat aangetoond kan worden dat het virus nog in Nederland aanwezig is. Het percentage van de bevolking dat positief test, valt ruim binnen de marge van false positives. Niettemin behouden beleidsmakers zich het recht voor de vrijheidsbeperkingen tot in lengte van dagen te laten voortduren. Het beleid focust op het fysieke aspect van gezondheid en vernietigt de mentale en sociale gezondheid.
De door het OMT en beleidsmakers gestelde doelen, te weten een acceptabele belasting van de zorg, het beschermen van kwetsbaren en het zicht houden op de ontwikkeling en verspreiding van het virus, bieden geen rechtvaardiging voor het laten voortduren van de uitzonderingstoestand. Nooit eerder, ook niet in de griepepidemie van 2017/2018 – die aanzienlijk grotere gevolgen had – is de hele samenleving in het teken gezet van de capaciteit van de zorg. Er is ook niet voldaan aan het subsidiariteitsbeginsel. Er had volstaan kunnen worden met niet afdwingbare adviezen aan het publiek. Zowel uit de vergelijking met landen die geen gedwongen maatregelen hebben getroffen als op basis van de WHO-studie volgt dat er geen ratio zit achter de maatregelen. De gevolgen voor de economie, gezondheid en samenleving zijn catastrofaal en staan in geen enkele verhouding tot de nagestreefde doelen. Er overlijden mogelijk meer mensen als gevolg van de maatregelen dan als gevolg van Covid-19. Het voortduren van de maatregelen is dus onrechtmatig.
3.3.
De Staat voert verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.