Joesoef
25-10-02, 17:48
Uitgegeven: 25 oktober 2002 16:47
Laatst gewijzigd: 25 oktober 2002 16:47
LEIDEN - De in Israël gevonden beenderkist die een bewijs zou zijn voor het bestaan van Jezus, is "met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid" een vervalsing. Dat zei de Leidse nieuwtestamenticus prof.dr. H.J. de Jonge vrijdag. Bovendien is het volgens hem zeker niet de eerste buitenbijbelse aanwijzing voor het bestaan van Jezus.
Het kalkstenen ossuarium uit 63 na Christus draagt in het Aramees de inscriptie 'Jacobus, zoon van Jozef, broer van Jezus'. Jacobus, een broer van Jezus, komt in het Nieuwe Testament voor als leider van de eerste christelijke gemeente in Jeruzalem. De Franse paleograaf André Lemaire van de Sorbonne in Parijs, die het object voor het eerst heeft bestudeerd, gelooft dat de inscriptie verwijst naar de bijbelse Jezus.
De Jonge vindt vooral de verwijzing naar Jozef verdacht. Jozef komt als Jezus' vader pas voor in de evangeliën van Lucas en Mattheüs. Het oudste evangelie, dat van Marcus, vermeldt Jozef nog niet. Het is volgens De Jonge niet erg waarschijnlijk dat het Marcusevangelie, dat dateert van 70 na Christus, Jozef niet kent en het ossuarium uit 63 wel. Het kistje is dan ook vermoedelijk "christelijk maakwerk" uit de tijd nadat Lucas en Mattheüs hun evangeliën hadden geschreven, stelt hij.
Zelfs als het ossuarium inderdaad uit de eerste eeuw stamt, dan is er nog geen onomstotelijk bewijs dat het naar de bijbelse Jezus verwijst. De onderzoekers stellen dat de combinatie van de drie namen statistisch gezien opvallend is. "Maar ook al komt die combinatie nog maar een enkele andere keer voor, dan is het kistje al geen bewijs meer", aldus de hoogleraar.
Bovendien zijn vinder en vindplaats nog niet bekendgemaakt. "Zonder een duidelijk bekende vindplaats is de vondst waardeloos, want dan kan er gemakkelijk geknoeid zijn", aldus De Jonge. De hoogleraar begrijpt alle opwinding rond het ossuarium niet. Onomstotelijke bewijzen dat Jezus een historische figuur is, waren er al lang. De brieven van Paulus, die uit de jaren 50 tot 57 stammen, en Marcus leggen daar onafhankelijk van elkaar getuigenis van af. Ook maken de niet-bijbelse geschiedschrijvers Flavius Josephus, Tacitus en Suetonius melding van Jezus.
bron NU.nl
Laatst gewijzigd: 25 oktober 2002 16:47
LEIDEN - De in Israël gevonden beenderkist die een bewijs zou zijn voor het bestaan van Jezus, is "met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid" een vervalsing. Dat zei de Leidse nieuwtestamenticus prof.dr. H.J. de Jonge vrijdag. Bovendien is het volgens hem zeker niet de eerste buitenbijbelse aanwijzing voor het bestaan van Jezus.
Het kalkstenen ossuarium uit 63 na Christus draagt in het Aramees de inscriptie 'Jacobus, zoon van Jozef, broer van Jezus'. Jacobus, een broer van Jezus, komt in het Nieuwe Testament voor als leider van de eerste christelijke gemeente in Jeruzalem. De Franse paleograaf André Lemaire van de Sorbonne in Parijs, die het object voor het eerst heeft bestudeerd, gelooft dat de inscriptie verwijst naar de bijbelse Jezus.
De Jonge vindt vooral de verwijzing naar Jozef verdacht. Jozef komt als Jezus' vader pas voor in de evangeliën van Lucas en Mattheüs. Het oudste evangelie, dat van Marcus, vermeldt Jozef nog niet. Het is volgens De Jonge niet erg waarschijnlijk dat het Marcusevangelie, dat dateert van 70 na Christus, Jozef niet kent en het ossuarium uit 63 wel. Het kistje is dan ook vermoedelijk "christelijk maakwerk" uit de tijd nadat Lucas en Mattheüs hun evangeliën hadden geschreven, stelt hij.
Zelfs als het ossuarium inderdaad uit de eerste eeuw stamt, dan is er nog geen onomstotelijk bewijs dat het naar de bijbelse Jezus verwijst. De onderzoekers stellen dat de combinatie van de drie namen statistisch gezien opvallend is. "Maar ook al komt die combinatie nog maar een enkele andere keer voor, dan is het kistje al geen bewijs meer", aldus de hoogleraar.
Bovendien zijn vinder en vindplaats nog niet bekendgemaakt. "Zonder een duidelijk bekende vindplaats is de vondst waardeloos, want dan kan er gemakkelijk geknoeid zijn", aldus De Jonge. De hoogleraar begrijpt alle opwinding rond het ossuarium niet. Onomstotelijke bewijzen dat Jezus een historische figuur is, waren er al lang. De brieven van Paulus, die uit de jaren 50 tot 57 stammen, en Marcus leggen daar onafhankelijk van elkaar getuigenis van af. Ook maken de niet-bijbelse geschiedschrijvers Flavius Josephus, Tacitus en Suetonius melding van Jezus.
bron NU.nl