Dx_
31-10-02, 10:51
Vlinders blijven verdwijnen
VOORBURG (ANP) - Het aantal dagvlinders in Nederland is in 2001 opnieuw sterk achteruitgegaan. Dat blijkt uit het jaarlijkse onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de Vlinderstichting.
Vooral de zeldzame en bedreigde soorten doen het slecht, maar ook met de algemenere soorten gaat het niet best. Ten opzichte van tien jaar terug zijn er nu 60 procent minder dagvlinders. Voor de zeldzame soorten is dit zelfs 80 procent.
De belangrijkste oorzaak voor de teloorgang van de vlinders is het verdwijnen en de versnippering van het leefgebied. Ook de verdroging, de toename van voedingsstoffen in het milieu en verkeerd beheer spelen de vlinders parten.
De grootste klapen vallen op de hei. Hier is nog maar 30 procent over, in de duinen is dat 70 procent. Voor soorten die al zeldzaam zijn, geldt dat zij vaak in kleine, geïsoleerde gebieden leven. Als hier iets gebeurt dat ongunstig is voor de vlinders, is het herstel vaak moeizaam.
Ook minder kieskeurige soorten als de citroenvlinder, de dagpauwoog en de kleine vos komen steeds minder voor. De enige soort die wel groeit is het bont zandoogje. Deze vlinder komt vooral voor in bossen en bosranden. Ook met de gehakkelde aurelia gaat het redelijk goed. Door de warmere zomers breidt deze zich in noordelijke richting uit.
VOORBURG (ANP) - Het aantal dagvlinders in Nederland is in 2001 opnieuw sterk achteruitgegaan. Dat blijkt uit het jaarlijkse onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en de Vlinderstichting.
Vooral de zeldzame en bedreigde soorten doen het slecht, maar ook met de algemenere soorten gaat het niet best. Ten opzichte van tien jaar terug zijn er nu 60 procent minder dagvlinders. Voor de zeldzame soorten is dit zelfs 80 procent.
De belangrijkste oorzaak voor de teloorgang van de vlinders is het verdwijnen en de versnippering van het leefgebied. Ook de verdroging, de toename van voedingsstoffen in het milieu en verkeerd beheer spelen de vlinders parten.
De grootste klapen vallen op de hei. Hier is nog maar 30 procent over, in de duinen is dat 70 procent. Voor soorten die al zeldzaam zijn, geldt dat zij vaak in kleine, geïsoleerde gebieden leven. Als hier iets gebeurt dat ongunstig is voor de vlinders, is het herstel vaak moeizaam.
Ook minder kieskeurige soorten als de citroenvlinder, de dagpauwoog en de kleine vos komen steeds minder voor. De enige soort die wel groeit is het bont zandoogje. Deze vlinder komt vooral voor in bossen en bosranden. Ook met de gehakkelde aurelia gaat het redelijk goed. Door de warmere zomers breidt deze zich in noordelijke richting uit.