Ikke4real
02-11-02, 22:34
Door Sami ZEMNI, wetenschappelijk medewerker aan de Vakgroep Studie van de Derde Wereld van de Universiteit Gent.
Is er een plaats voor islam in Europa?
De titel van deze lezing is opzettelijk provocerend. Ik hoop aan te tonen dat de vraag eigenlijk irrelevant is en gebruikt wordt als een manipulatie door politici, intellectuelen, wetenschappers en maatschappelijke werkers om allerlei vormen van discriminatie te rationalizeren en goed te keuren. Wanneer we de problematiek van islam in Europa bekijken dan kunnen we grofweg twee verschillende aanpakken onderscheiden. De eerste kan men omschrijven als de "traditionele of orientalistische aanpak". In deze aanpak wordt islam gezien als een op zichzelf bestaande entiteit, los van elke sociale contingentie, die kan afgewogen worden tegenover de positieve eigenschappen die we onszelf toeschrijven (democratie, mensenrechten, tolerantie,…). Het is binnen deze optiek dat vragen zoals "Is islam integreerbaar?", "Is islam compatibel met de democratie?",… worden gesteld. Een tweede aanpak is de "genealogische-pluralistische" aanpak. Hier wordt de islam niet gezien als een 'vreemd lichaam' dat nieuw is in Europa maar als een integraal deel van het Europese verleden. In deze aanpak is er geen plaats voor de studie van de islam op zich. In de plaats wordt de aandacht gevestigd op de verschillende articulaties, functies, en betekenissen die Moslims geven aan de Islam doorheen de geschiedenis en vandaag de dag. In deze lezing wil ik de tweede aanpak volgen en deze keuze onderbouwen met een aantal belangrijke kritieken op de eerste invalshoek.
Het ontstaan van de Europese moderne natie-staten had als gevolg het ontstaan van nationale geschiedenissen. De cultureel homogeniserende werking van deze nieuwe staten zorgde ervoor dat de islam, dat sinds de 7de eeuw deel uitmaakte van Europa, werd weggeschreven uit de geschiedenisboeken. Islam was altijd, en is nog steeds, aanwezig in Europa. Vanaf de 7de tot de 17de eeuw maakte de islam integraal deel uit van het Iberische schiereiland en dit voornamelijk tijdens de autonomie van de bloeiende al-Andalous beschaving. Tussen 1609 en 1619 echter werden de Moriscos (zij die zich verplicht tot het Christendom moesten bekeren) gedeporteerd buiten de grenzen van een "Christelijk Europa". Tot de 19de eeuw bleef de islam echter aanwezig en overleefde het in een soort van crypto-islamitische vorm.
In Oost-Europa, op verschillende delen van de Balkan, is de islam steeds nadrukkelijk aanwezig geweest door het Ottomaanse Rijk. Na de Tweede Wereldoorlog begon de islam opnieuw meer zichtbaar te worden maar dan door de nieuwe migranten die door de Europese regeringen waren gerecruteerd om het tekort aan arbeiders in Europa op te vangen.
Als we iets van de plaats en de rol van islam in Europa willen begrijpen dan moeten we in de eerste plaats naar onszelf kijken. We moeten ons de vraag stellen wat onze principes en idealen van democratie inhouden en ons de vraag stellen of een debat over de islam wel nodig is. In de volgende paragrafen wil ik aantonen dat het debat rond islam veel problematischer is dan islam zelf en dat debatten over de essenties van islam misplaatst en nutteloos zijn.
West-Europese landen zien zichzelf graag als moderne natie-staten. Een moderne staat is gebaseerd op de idee van menselijke rationaliteit als ordenend maatschappelijk principe. De idee dat de staat en maatschappij geordend zijn door een transcendente, buitenmaatschappelijke referent (religie) wordt verworpen. God wordt niet gezien als manifest in de sociale orde (zoals in de Middeleeuwse staat) maar religie en geloof hoeven daarom nog niet te verdwijnen. De moderne Europese staten omschrijven zichzelf als seculiere staten en haar ideaal kan dan ook samengevat worden in de worden van de beroemde Franse wetenschapper Ernest Renan: "l'Etat neutre entre les religions, tolérant pour tout les cultes". De juridische basis voor deze maatschappelijke consensus rond secularisme is de levensbeschouwelijke neutraliteit van de staat. De filosofische en humanistische principes die aan de grondslag liggen van deze houding, geven het recht van vrijheid van religie aan ieder individu. Maar de vrijheid van religie is daarom nog niet zonder limiet. Wat zijn de grenzen van die vrijheid?
De grens van de vrijheid van religie (zonder de verschillen tussen de Europese landen hier bij te betrekken) is meestal negatief geformuleerd. Geloof en religie van een individu worden getolereerd zolang ze niet de vrijheid van een ander individu inperken of bedreigen. Het gebruik van dwang om zijn geloofsovertuiging te verspreiden wordt niet getolereerd. De idee van rechtvaardigheid van de seculiere Europese staat probeert er voor te zorgen dat elk individu zoveel mogelijk vrijheid kan krijgen zodat zij of hij haar/zijn religie op een vredelievende wijze kan uitoefenen binnen de grenzen van de nationale en internationale wetgevingen. Deze ethisch-filosofische principes zijn niet zomaar vage idealen. Ze vonden allemaal hun juridische neerslag in de verschillende Europese grondwetten en ook in supra-nationale wetgevingen zoals de Universele verklaring voor de Rechten van de mens of het Europese verdrag van de mensenrechten.
De nationale en internationale wetgevingen ten spijt, stellen we nog steeds een bevooroordeelde visie op islam en een continuë discriminatie van moslims vast. De voorbeelden zijn legio: hoofddoeken mogen op school niet gedragen worden, werkgevers weigeren migranten in dienst te nemen, het debat rond migrantenstemrecht, … De vraag die we willen behandelen is dan ook waarom er ogenschijnlijk een probleem is met de islam? Waarom hebben de protestantse en joodse minderheden in België niet dezelfde problemen? Wat is er binnen de Europese cultuur dat het rationeel en logisch denken over islam niet mogelijk maakt.
Het is mijn these dat de Europese identiteit en haar onderliggende lokale identiteiten (Vlaams, Belgisch, Nederlands, Frans,…) gebaseerd zijn rond een fenomeen dat ik de "assymetrische universaliteit" noem. Dit is een discours waarin Europa (en de afzonderlijke landen) zichzelf ziet als het centrum, de kampioen van de universaliteit met al haar positieve eigenschappen (democratie, tolerantie, mensenrechten, pluralisme, …), terwijl de "Andere" onder het mom van een pluralistisch discours ten dele zijn recht op anderszijn wordt miskend. Om dit mechanisme aan te tonen willen we twee courante gedachtenlijnen, denkmechanismen uitleggen. De eerste gedachte draait rond het zogenaamde "unieke" karakter van de islam als spiegelbeeld van een "Christelijk Europa", de tweede idee daarentegen, behandelt de groeiende overlapping of conflatie van islam, fundamentalisme en terrorisme.
Met het zogenaamde "unieke" karakter van islam bedoel ik de idee dat islam, als een op zichzelf bestaand gegeven, totaal verschillend is van een verondersteld "Christelijk Europa". Het is ondertussen geweten dat identiteiten niet op zichzelf bestaan maar dat ze steeds constructies van individuen en sociale contingenties zijn, binnen een bepaalde sociale context. De idee van het bestaan van één Europa is ook zo'n constructie, het is geen gegeven, het is m.a.w. immanent. Wil een identiteit bestaan dan moet het steevast op zoek gaan naar een Andere want zonder die Andere kan er geen zelfbewuste identiteit gedijen. Met het ontstaan van de Europese natie-staten binnen het groter geheel van een Europese idee heeft de islam de rol gespeeld van de "slechte Andere". Vanaf de Rennaissance, heeft de Europese idee zich niet zozeer geconstrueerd rond geografische grenzen maar rond de ideëen van moderniteit en universalisme. Het onderscheid tussen modern en niet modern is het criterium bij uitstek van Europese wetenschappers om een onderscheid te maken tussen "Wij" en "Zij", tussen het Westen en de rest. Het Westen wordt dan synoniem van democratie, tolerantie en vrijheid, de Andere van despotisme, barbarisme en slavernij. De "Andere" voor Europa was vooral (maar niet alleen) de islam omdat het de religie van de dichtste buur was maar ook, tot ongeveer de 16de eeuw, een militaire, economische en politieke concurrent van Europa.
Vanaf het moment dat de islam het spiegelbeeld werd van Europa werd het het voorwerp van wetenschappelijk onderzoek gebaseerd op een speciale methodologie. De methodes die gebruikt worden om islam te onderzoeken weerspiegelen de idee van een superieur Europa. Het Westen is altijd dynamisch en vooruitstrevend, de islam stagnerend en achterlijk. Om dit te kunnen "bewijzen" kijken oriëntalisten niet naar wat er in de islamitische wereld gebeurde en dagelijks gebeurt maar naar wat ze denken dat alle gedrag verklaart nl. de heilige bronnen (in de eerste plaats de Koran en de Sunna). Men gaat ervan uit dat Moslims als een machine de geboden uit de heilige bronnen steeds weer reproduceren. Dit leidt tot de saaie maar vooral foutieve vragen zoals "Islam en democratie?", "Islam en mensenrechten?", … Deze methodologie is niet zomaar een overblijfsel van het verleden. Het heeft zich diep in het Europees onderbewustzijn genesteld en wordt vandaag nog elke dag in de praktijk gebracht. Wanneer er in Europa een sociaal probleem de kop opsteekt waarbij migranten zijn betrokken dan wordt steevast "de islam" als probleem aangeduid.
Is er een plaats voor islam in Europa?
De titel van deze lezing is opzettelijk provocerend. Ik hoop aan te tonen dat de vraag eigenlijk irrelevant is en gebruikt wordt als een manipulatie door politici, intellectuelen, wetenschappers en maatschappelijke werkers om allerlei vormen van discriminatie te rationalizeren en goed te keuren. Wanneer we de problematiek van islam in Europa bekijken dan kunnen we grofweg twee verschillende aanpakken onderscheiden. De eerste kan men omschrijven als de "traditionele of orientalistische aanpak". In deze aanpak wordt islam gezien als een op zichzelf bestaande entiteit, los van elke sociale contingentie, die kan afgewogen worden tegenover de positieve eigenschappen die we onszelf toeschrijven (democratie, mensenrechten, tolerantie,…). Het is binnen deze optiek dat vragen zoals "Is islam integreerbaar?", "Is islam compatibel met de democratie?",… worden gesteld. Een tweede aanpak is de "genealogische-pluralistische" aanpak. Hier wordt de islam niet gezien als een 'vreemd lichaam' dat nieuw is in Europa maar als een integraal deel van het Europese verleden. In deze aanpak is er geen plaats voor de studie van de islam op zich. In de plaats wordt de aandacht gevestigd op de verschillende articulaties, functies, en betekenissen die Moslims geven aan de Islam doorheen de geschiedenis en vandaag de dag. In deze lezing wil ik de tweede aanpak volgen en deze keuze onderbouwen met een aantal belangrijke kritieken op de eerste invalshoek.
Het ontstaan van de Europese moderne natie-staten had als gevolg het ontstaan van nationale geschiedenissen. De cultureel homogeniserende werking van deze nieuwe staten zorgde ervoor dat de islam, dat sinds de 7de eeuw deel uitmaakte van Europa, werd weggeschreven uit de geschiedenisboeken. Islam was altijd, en is nog steeds, aanwezig in Europa. Vanaf de 7de tot de 17de eeuw maakte de islam integraal deel uit van het Iberische schiereiland en dit voornamelijk tijdens de autonomie van de bloeiende al-Andalous beschaving. Tussen 1609 en 1619 echter werden de Moriscos (zij die zich verplicht tot het Christendom moesten bekeren) gedeporteerd buiten de grenzen van een "Christelijk Europa". Tot de 19de eeuw bleef de islam echter aanwezig en overleefde het in een soort van crypto-islamitische vorm.
In Oost-Europa, op verschillende delen van de Balkan, is de islam steeds nadrukkelijk aanwezig geweest door het Ottomaanse Rijk. Na de Tweede Wereldoorlog begon de islam opnieuw meer zichtbaar te worden maar dan door de nieuwe migranten die door de Europese regeringen waren gerecruteerd om het tekort aan arbeiders in Europa op te vangen.
Als we iets van de plaats en de rol van islam in Europa willen begrijpen dan moeten we in de eerste plaats naar onszelf kijken. We moeten ons de vraag stellen wat onze principes en idealen van democratie inhouden en ons de vraag stellen of een debat over de islam wel nodig is. In de volgende paragrafen wil ik aantonen dat het debat rond islam veel problematischer is dan islam zelf en dat debatten over de essenties van islam misplaatst en nutteloos zijn.
West-Europese landen zien zichzelf graag als moderne natie-staten. Een moderne staat is gebaseerd op de idee van menselijke rationaliteit als ordenend maatschappelijk principe. De idee dat de staat en maatschappij geordend zijn door een transcendente, buitenmaatschappelijke referent (religie) wordt verworpen. God wordt niet gezien als manifest in de sociale orde (zoals in de Middeleeuwse staat) maar religie en geloof hoeven daarom nog niet te verdwijnen. De moderne Europese staten omschrijven zichzelf als seculiere staten en haar ideaal kan dan ook samengevat worden in de worden van de beroemde Franse wetenschapper Ernest Renan: "l'Etat neutre entre les religions, tolérant pour tout les cultes". De juridische basis voor deze maatschappelijke consensus rond secularisme is de levensbeschouwelijke neutraliteit van de staat. De filosofische en humanistische principes die aan de grondslag liggen van deze houding, geven het recht van vrijheid van religie aan ieder individu. Maar de vrijheid van religie is daarom nog niet zonder limiet. Wat zijn de grenzen van die vrijheid?
De grens van de vrijheid van religie (zonder de verschillen tussen de Europese landen hier bij te betrekken) is meestal negatief geformuleerd. Geloof en religie van een individu worden getolereerd zolang ze niet de vrijheid van een ander individu inperken of bedreigen. Het gebruik van dwang om zijn geloofsovertuiging te verspreiden wordt niet getolereerd. De idee van rechtvaardigheid van de seculiere Europese staat probeert er voor te zorgen dat elk individu zoveel mogelijk vrijheid kan krijgen zodat zij of hij haar/zijn religie op een vredelievende wijze kan uitoefenen binnen de grenzen van de nationale en internationale wetgevingen. Deze ethisch-filosofische principes zijn niet zomaar vage idealen. Ze vonden allemaal hun juridische neerslag in de verschillende Europese grondwetten en ook in supra-nationale wetgevingen zoals de Universele verklaring voor de Rechten van de mens of het Europese verdrag van de mensenrechten.
De nationale en internationale wetgevingen ten spijt, stellen we nog steeds een bevooroordeelde visie op islam en een continuë discriminatie van moslims vast. De voorbeelden zijn legio: hoofddoeken mogen op school niet gedragen worden, werkgevers weigeren migranten in dienst te nemen, het debat rond migrantenstemrecht, … De vraag die we willen behandelen is dan ook waarom er ogenschijnlijk een probleem is met de islam? Waarom hebben de protestantse en joodse minderheden in België niet dezelfde problemen? Wat is er binnen de Europese cultuur dat het rationeel en logisch denken over islam niet mogelijk maakt.
Het is mijn these dat de Europese identiteit en haar onderliggende lokale identiteiten (Vlaams, Belgisch, Nederlands, Frans,…) gebaseerd zijn rond een fenomeen dat ik de "assymetrische universaliteit" noem. Dit is een discours waarin Europa (en de afzonderlijke landen) zichzelf ziet als het centrum, de kampioen van de universaliteit met al haar positieve eigenschappen (democratie, tolerantie, mensenrechten, pluralisme, …), terwijl de "Andere" onder het mom van een pluralistisch discours ten dele zijn recht op anderszijn wordt miskend. Om dit mechanisme aan te tonen willen we twee courante gedachtenlijnen, denkmechanismen uitleggen. De eerste gedachte draait rond het zogenaamde "unieke" karakter van de islam als spiegelbeeld van een "Christelijk Europa", de tweede idee daarentegen, behandelt de groeiende overlapping of conflatie van islam, fundamentalisme en terrorisme.
Met het zogenaamde "unieke" karakter van islam bedoel ik de idee dat islam, als een op zichzelf bestaand gegeven, totaal verschillend is van een verondersteld "Christelijk Europa". Het is ondertussen geweten dat identiteiten niet op zichzelf bestaan maar dat ze steeds constructies van individuen en sociale contingenties zijn, binnen een bepaalde sociale context. De idee van het bestaan van één Europa is ook zo'n constructie, het is geen gegeven, het is m.a.w. immanent. Wil een identiteit bestaan dan moet het steevast op zoek gaan naar een Andere want zonder die Andere kan er geen zelfbewuste identiteit gedijen. Met het ontstaan van de Europese natie-staten binnen het groter geheel van een Europese idee heeft de islam de rol gespeeld van de "slechte Andere". Vanaf de Rennaissance, heeft de Europese idee zich niet zozeer geconstrueerd rond geografische grenzen maar rond de ideëen van moderniteit en universalisme. Het onderscheid tussen modern en niet modern is het criterium bij uitstek van Europese wetenschappers om een onderscheid te maken tussen "Wij" en "Zij", tussen het Westen en de rest. Het Westen wordt dan synoniem van democratie, tolerantie en vrijheid, de Andere van despotisme, barbarisme en slavernij. De "Andere" voor Europa was vooral (maar niet alleen) de islam omdat het de religie van de dichtste buur was maar ook, tot ongeveer de 16de eeuw, een militaire, economische en politieke concurrent van Europa.
Vanaf het moment dat de islam het spiegelbeeld werd van Europa werd het het voorwerp van wetenschappelijk onderzoek gebaseerd op een speciale methodologie. De methodes die gebruikt worden om islam te onderzoeken weerspiegelen de idee van een superieur Europa. Het Westen is altijd dynamisch en vooruitstrevend, de islam stagnerend en achterlijk. Om dit te kunnen "bewijzen" kijken oriëntalisten niet naar wat er in de islamitische wereld gebeurde en dagelijks gebeurt maar naar wat ze denken dat alle gedrag verklaart nl. de heilige bronnen (in de eerste plaats de Koran en de Sunna). Men gaat ervan uit dat Moslims als een machine de geboden uit de heilige bronnen steeds weer reproduceren. Dit leidt tot de saaie maar vooral foutieve vragen zoals "Islam en democratie?", "Islam en mensenrechten?", … Deze methodologie is niet zomaar een overblijfsel van het verleden. Het heeft zich diep in het Europees onderbewustzijn genesteld en wordt vandaag nog elke dag in de praktijk gebracht. Wanneer er in Europa een sociaal probleem de kop opsteekt waarbij migranten zijn betrokken dan wordt steevast "de islam" als probleem aangeduid.