PDA

Bekijk Volledige Versie : Buitenlands beleid splijt Amerikaanse regering



Ikke4real
18-01-03, 19:24
De Amerikaanse regering blijft intern verdeeld over de heetste hangijzers van de buitenlandse politiek: de noodzaak van oorlog tegen Irak, en de aanpak van Noord-Korea.



AMSTERDAM - De Amerikaanse regering geeft al weken verschillende antwoorden op vragen over Noord-Korea en Irak. Bijvoorbeeld op de vraag: waarom Irak aanpakken en Noord-Korea niet? Of: valt op 27 januari het oordeel over een oorlog? Over Noord-Korea zei president George Bush wekenlang dat hij niet met het regime in Pyongyang zou onderhandelen over de her opening van een kerncentrale. Maar sinds vorige week verschuift de positie van Washington. ,,We zullen moeten praten en werken en communiceren met anderen, ook met Noord-Korea'', zei de Amerikaanse onderminister van buitenlandse zaken Richard Kelly donderdag.

Praten met Saddam doet Washington niet, dat lijkt wel vast te staan. Met 90000 Amerikaanse manschappen in de Golf of onderweg, is het moeilijk voorstelbaar dat er géén oorlog tegen Irak komt. De vraag lijkt vooral: wanneer. Een peildatum is 27 januari, de dag waarop de VN-wapeninspecteurs verslag moeten uitbrengen over hun bevindingen. Maar de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken, Colin Powell, vindt die dag minder doorslaggevend dan president Bush en regeringswoordvoerder Ari Fleischer.

Powell noemt 27 januari 'niet noodzakelijkerwijs een 'D-Day' voor de besluitvorming'. De inspecteurs willen veel meer tijd om hun werk af te maken, en de Amerikaanse bondgenoten, Groot-Brittannië als voornaamste incluis, willen hun die tijd geven (tenzij de rapporteurs geheel onverwacht met spectaculaire bewijzen komen dat Saddam verboden wapens bezit). Ook Powell, die groot belang hecht aan een brede internationale coalitie tegen Saddam, gunt hun wat meer respijt.

President Bush daarentegen heeft, met het oog op die datum, deze week twee keer betoogd dat 'de tijd opraakt' voor Saddam. En ook Fleischer benadrukt dat 27 januari 'een belangrijke datum' is. ,,Ik heb nog nooit een meer verdeelde groep gezien in mijn 30-jarige betrokkenheid op buitenlandse zaken'', citeerde de New York Times deze week een anonieme 'veteraan' op het departement.

De verdeeldheid op het Witte Huis over Irak heeft lange wortels. Tijdens hun campagne in 2000 beschouwden Bush en zijn running mate Dick Cheney Irak niet als prioriteit. Najaar 2000 keerde de verse vice-president Cheney zich tegen een aanval op Irak, 'alsof we een imperialistische macht zijn, die naar willekeur hoofdsteden inneemt'.




De aanslagen op 11 september zouden alles veranderen. Vanaf toen keerden de kansen van de haviken die van meet af Saddams val hadden bepleit- ten koste van de voorstanders van 'slimme sancties'. De anthrax-brieven die pal na 11 september paniek zaaiden, gaven extra gewicht aan hun argumentatie: 'Saddam beschikt over chemische en biologische wapens. Of hij die nu wel of niet aan terroristen heeft gegeven, doet niet ter zake. Hij is ertoe in staat, dus moet hij weg.'

Vooral op het Pentagon zijn de haviken in de meerderheid. Donald Rumsfeld en Paul Wolfowitz, minister en onderminister van defensie, vroegen al in 1998 aan toenmalig president Bill Clinton in een open brief om 'Saddams regime uit de macht te verwijderen'. Richard Perle, adviseur van het Pentagon, verwoordde de haviken-filosofie één maand na '11 september' zo: ,,Er kan geen overwinning zijn in de oorlog tegen het terrorisme als aan het eind daarvan Saddam nog steeds aan de macht is. Niet alleen omdat hij het terrorisme steunt, maar omdat hij het symbool is van het verzet tegen westerse waarden.''

,,Tsjees, wat een fixatie op Irak!'', moet Colin Powell in die tijd volgens medewerkers verzucht hebben. Een 'strijd om het hart en de geest van de president' ontbrandde, zo beschrijft Bob Woodward, journalist van de Washington Post, in zijn boek 'Bush at War'. De uitstekend ingevoerde Woodward beschrijft hoe Powell in het najaar van 2002 twee uur lang inpraat op de president over de noodzaak een coalitie te smeden, via de VN. De president luisterde. ,,Geweldig. Dat moeten we vaker doen'', feliciteerde veiligheidsadviseur Condoleezza Rice Powell na afloop.

Maar in augustus lag de onenigheid binnen de regering op straat. Terwijl Powell tegen de BBC betoogde dat Irak moest worden gedwongen om weer VN-wapeninspecteurs te accepteren, zei Cheney in een toespraak dat terugkeer van de inspecteurs alleen maar valse hoop zou geven, en liet Rumsfeld doorschemeren dat de VS desnoods alleen tot handelen moesten overgaan.

De tegenstrijdige uitgangspunten zijn terug te herkennen in de toestand van vandaag. Bush heeft nooit in de VN-benadering geloofd, omdat het een onzekere omweg leek naar het eigenlijke doel: 'regimeverandering'. Toch gaf hij Powell deels zijn zin. Op 12 september verklaarde Bush in zijn toespraak voor de Algemene Vergadering van de VN, dat zijn land zich zou beijveren voor een Veiligheidsraad-resolutie- die er twee maanden later zou komen: resolutie 1441. Maar de VS behouden zich het recht voor om de naleving van die resolutie desnoods buiten de VN uit te voeren.

Niet alleen voor Saddam 'raakt de tijd op'. Datzelfde geldt voor de VS. Eind februari moeten 150000 manschappen in de Golf zijn. Die kunnen daar niet eindeloos gestationeerd blijven: erg duur, en slecht voor het moreel. En hen onverrichterzake terug te halen is erg slecht voor Bush' uitzicht op een tweede termijn.

En ook de plotselinge crisis rond Noord-Korea, dat een kerncentrale opnieuw in gebruik wil nemen die materiaal voor kernwapens kan produceren, kan Bush met het oog op zijn herverkiezing missen als kiespijn. Zijn regering probeert na harde woorden de crisis te sussen.

Deze week maakte Powell nog mogelijk dat een Noord-Koreaanse delegatie praatte met Bill Richardson, een oude diplomatieke duvelstoejager en gouverneur van New Mexico.

Na de gesprekken riep Richardson de regering op om 'de telefoon op te pakken' en te gaan praten. Daarop liet president Bush doorschemeren dat hij bereid was tot voedselhulp en olieleveranties, als Noord-Korea zijn atoomprogramma weer staakt. En gisteren verzekerde Powell nog eens dat de VS niet uit zijn op oorlog. Daarmee lijkt de omslag van het beleid ten opzichte van Noord-Korea compleet.

bron (http://www.trouw.nl/nieuwsenachtergronden/artikelen/1042783697146.html)