De Rode Roos
15-02-03, 01:57
Dat 'kut-Marokkaan' doet me nu niets meer
Immigranten op inburgeringscursus. Deze week een bezoek aan het Amsterdams Historisch Museum voor 'een stukje' historisch besef.
Door onze redacteur Ahmet Olgun
AMSTERDAM, 14 FEBR. Nederland, wat een land! Ruim 1.400 euro krijgt hij terug van de belastingdienst, vertelt Indra met pretoogjes. Hij is aangenaam verrast door een staat die geld teruggeeft aan burgers. Nu wil hij weten wanneer de belastingdienst zijn geld zal overmaken op zijn rekening. ,,Krijg ik het voor de zomer nog? Ik wil op vakantie gaan naar Indonesië'', zegt hij schaterlachend. Mustafa krijgt ruim 400 euro terug. Hij is minder verbaasd dan Indra. Het afgelopen jaar heeft hij veel gewerkt. Vorige week had hij een werkweek van 50 uur bij Auto-Rai. Hij wil maar zeggen: reken zelf maar uit hoeveel hij aan belastingen heeft betaald. Salih vermoedt dat hij elke maand 360 euro kwijt is aan de staat. Hij krijgt niets terug. Geen formulier ingevuld. ,,Hoe kom je aan zo'n formulier?''
De Amsterdamse wethouder Oudkerk krijgt zijn zin: de groep gaat een bezoek brengen aan het Amsterdams Historisch Museum. Begin dit jaar, tijdens de hoogtijdagen van de verkiezingscampagnes, zei Oudkerk dat hij de Wet Inburgering Nieuwkomers wilde herzien om nieuwe Amsterdammers te dwingen tot inburgering. Hij zei ook dat ze behalve de taal ook affiniteit moet worden bijgebracht met de geschiedenis van Nederland en 'zijn rechtskader'. Hij zag hierin een taak weggelegd voor het Amsterdams Historisch Museum.
Ter voorbereiding op een bezoek aan het museum heeft de groep inburgeraars vorige week een video bekeken over de geschiedenis van Amsterdam. Vandaag brengt docente Merel Borgesius naast een Friese schaats ook een Italiaanse ijslepel mee. Zo wil ze de inbreng van migranten aan de economie enigszins zichtbaar maken. ,,Migranten zijn belangrijk voor de economie'', zegt ze. ,,Nou, niet meer'', repliceert Salih, ,,veel werkloosheid.''
,,Dankjewel,'' antwoordt de groep even later op de dag als gids Ben Jounes van het Amsterdams Historisch Museum de groep welkom heeft geheten. Jounes, een Marokkaanse Amsterdammer, vertelt dat Amsterdam in vergelijking met andere Europese steden relatief jong is. Hij zegt hoe de stad rond de Dam is ontstaan en later groot is geworden door handel in alles wat te verhandelen was. En dat Amsterdam nog steeds groeit en 'zijn' stad de eer heeft de eerste wijk op water te bouwen: IJburg.
Het museum geeft niet de complete historie weer, bekent Jounes halverwege de rondleiding. ,,Je zult hier niets vinden over de slavenhandel,'' vertelt de gids. ,,Een beetje geschiedvervalsing,'' zegt hij tegen de groep. Het is dat gids Jounes vertelt van de deportatie van de negentigduizend van de honderdduizend joden tijdens de Tweede Wereldoorlog, van wie slechts 11.000 terugkwamen, anders hadden de nieuwe Amsterdammers de indruk gekregen dat de Endlösung aan joodse Amsterdammers was voorbijgegaan.
Wel veel over het verre verleden: veel schepen van het VOC, rijkaards in zwart die rechtop lopen en gekromde armen in oude kleren, het 'broodloodje', en aalmoezeniers die de armen brood en bier uitdeelden om zo het bedelen op straat tegen te gaan. ,,Zekaat'', verklaart Jounes het werk van de aalmoezeniers voor de Arabisch sprekende inburgeraars die nu begrijpend knikken. Bedelaars verziekten het straatbeeld, wat de rijke Amsterdammers in verlegenheid bracht tegenover hun bezoekende Europese zakenpartners. Jounes legt het positief uit: ,,Typisch voor Amsterdam. Er is altijd een beetje zorg geweest voor de armen.''
,,Ik heb gehoord dat Nederlanders vroeger piraten waren,'' merkt Abdel op. ,,Dat klopt. Piet Hein was een beroemde piraat'', antwoordt Jounes. ,,Maar hij was wel onze piraat.''
De migranten van nu ontbreken nagenoeg in het museum. Terwijl maquettes van verschillende Amsterdamse kerken en andere belangrijke panden de vertrekken in het museum vullen, is over de eerste Amsterdamse moskee niets te vinden. Ook niet wanneer de eerste moslims naar Amsterdam zijn gekomen. De komst van Surinamers en de arbeiders uit Italië, Spanje en later uit Turkije en Marokko worden vlug afgedaan met enkele foto's op een zuiltje. Een Italiaanse ijscoman, een illegale Surinaamse jazzmuzikant en een paar foto's van Turkse gastarbeiders die werden ondergebracht in kamp Atatürk, afgezonderd van de samenleving. ,,De eerste gastarbeiders werden in aparte pensions ondergebracht'', vertelt Jounes. ,,Ze zouden toch teruggaan, dacht iedereen. Maar ze bleven en lieten hun vrouw en kinderen overkomen en zo veranderde de arbeidsmigratie in gezinsmigratie, die nog steeds gaande is. Jullie zijn daar een goed voorbeeld van.''
Grace glundert. Ze heeft voor het eerst in haar leven op een fiets gezeten in het museum. Ook Mustafa is onder de indruk. ,,Je moet de Amsterdammers feliciteren'', zegt hij met ontzag. ,,Ze hebben van niets een stad gemaakt.'' Khalissa zegt dat ze nu meer over Amsterdam weet. Is zij na deze rondleiding van een uur ook een betere Amsterdammer geworden, zoals wethouder Oudkerk het graag zou willen zien? ,,Neehee'', echoot haar stellige ontkenning in de hoge gangen van het museum.
Gids Jounes hoopt dat de inburgeraars nu wel beseffen in wat voor een stad ze leven. Dit besef heeft jaren geleden de kijk van de gids op 'dingen' veranderd, genuanceerd. Jounes vertelt dat hij een semiet is, net als de joden die eeuwen geleden naar Nederland vluchtten uit Portugal en Spanje. Zijn komst naar Amsterdam is geen op zichzelf staand feit, maar een onderdeel van een historische ontwikkeling, weet hij nu. En Amsterdam heeft altijd al een onderlaag gehad, zegt hij. Destijds vormden de joden een tijd lang de onderkant van de samenleving, net als de semieten van nu, de Marokkanen. ,,Zo'n opmerking over kut-Marokkanen doet me niets meer sinds ik de historische verbanden beter zie,'' zegt Jounes. ,,Uitsluiting van groepen is ook niet alleen van deze tijd'', aldus de gids.
Wat de toekomst voor Amsterdam zal brengen, weet Jounes ook niet. ,,De rest van de geschiedenis wordt door jullie bepaald,'' sluit hij de rondleiding af.
Bron: NRC Handelsblad
Immigranten op inburgeringscursus. Deze week een bezoek aan het Amsterdams Historisch Museum voor 'een stukje' historisch besef.
Door onze redacteur Ahmet Olgun
AMSTERDAM, 14 FEBR. Nederland, wat een land! Ruim 1.400 euro krijgt hij terug van de belastingdienst, vertelt Indra met pretoogjes. Hij is aangenaam verrast door een staat die geld teruggeeft aan burgers. Nu wil hij weten wanneer de belastingdienst zijn geld zal overmaken op zijn rekening. ,,Krijg ik het voor de zomer nog? Ik wil op vakantie gaan naar Indonesië'', zegt hij schaterlachend. Mustafa krijgt ruim 400 euro terug. Hij is minder verbaasd dan Indra. Het afgelopen jaar heeft hij veel gewerkt. Vorige week had hij een werkweek van 50 uur bij Auto-Rai. Hij wil maar zeggen: reken zelf maar uit hoeveel hij aan belastingen heeft betaald. Salih vermoedt dat hij elke maand 360 euro kwijt is aan de staat. Hij krijgt niets terug. Geen formulier ingevuld. ,,Hoe kom je aan zo'n formulier?''
De Amsterdamse wethouder Oudkerk krijgt zijn zin: de groep gaat een bezoek brengen aan het Amsterdams Historisch Museum. Begin dit jaar, tijdens de hoogtijdagen van de verkiezingscampagnes, zei Oudkerk dat hij de Wet Inburgering Nieuwkomers wilde herzien om nieuwe Amsterdammers te dwingen tot inburgering. Hij zei ook dat ze behalve de taal ook affiniteit moet worden bijgebracht met de geschiedenis van Nederland en 'zijn rechtskader'. Hij zag hierin een taak weggelegd voor het Amsterdams Historisch Museum.
Ter voorbereiding op een bezoek aan het museum heeft de groep inburgeraars vorige week een video bekeken over de geschiedenis van Amsterdam. Vandaag brengt docente Merel Borgesius naast een Friese schaats ook een Italiaanse ijslepel mee. Zo wil ze de inbreng van migranten aan de economie enigszins zichtbaar maken. ,,Migranten zijn belangrijk voor de economie'', zegt ze. ,,Nou, niet meer'', repliceert Salih, ,,veel werkloosheid.''
,,Dankjewel,'' antwoordt de groep even later op de dag als gids Ben Jounes van het Amsterdams Historisch Museum de groep welkom heeft geheten. Jounes, een Marokkaanse Amsterdammer, vertelt dat Amsterdam in vergelijking met andere Europese steden relatief jong is. Hij zegt hoe de stad rond de Dam is ontstaan en later groot is geworden door handel in alles wat te verhandelen was. En dat Amsterdam nog steeds groeit en 'zijn' stad de eer heeft de eerste wijk op water te bouwen: IJburg.
Het museum geeft niet de complete historie weer, bekent Jounes halverwege de rondleiding. ,,Je zult hier niets vinden over de slavenhandel,'' vertelt de gids. ,,Een beetje geschiedvervalsing,'' zegt hij tegen de groep. Het is dat gids Jounes vertelt van de deportatie van de negentigduizend van de honderdduizend joden tijdens de Tweede Wereldoorlog, van wie slechts 11.000 terugkwamen, anders hadden de nieuwe Amsterdammers de indruk gekregen dat de Endlösung aan joodse Amsterdammers was voorbijgegaan.
Wel veel over het verre verleden: veel schepen van het VOC, rijkaards in zwart die rechtop lopen en gekromde armen in oude kleren, het 'broodloodje', en aalmoezeniers die de armen brood en bier uitdeelden om zo het bedelen op straat tegen te gaan. ,,Zekaat'', verklaart Jounes het werk van de aalmoezeniers voor de Arabisch sprekende inburgeraars die nu begrijpend knikken. Bedelaars verziekten het straatbeeld, wat de rijke Amsterdammers in verlegenheid bracht tegenover hun bezoekende Europese zakenpartners. Jounes legt het positief uit: ,,Typisch voor Amsterdam. Er is altijd een beetje zorg geweest voor de armen.''
,,Ik heb gehoord dat Nederlanders vroeger piraten waren,'' merkt Abdel op. ,,Dat klopt. Piet Hein was een beroemde piraat'', antwoordt Jounes. ,,Maar hij was wel onze piraat.''
De migranten van nu ontbreken nagenoeg in het museum. Terwijl maquettes van verschillende Amsterdamse kerken en andere belangrijke panden de vertrekken in het museum vullen, is over de eerste Amsterdamse moskee niets te vinden. Ook niet wanneer de eerste moslims naar Amsterdam zijn gekomen. De komst van Surinamers en de arbeiders uit Italië, Spanje en later uit Turkije en Marokko worden vlug afgedaan met enkele foto's op een zuiltje. Een Italiaanse ijscoman, een illegale Surinaamse jazzmuzikant en een paar foto's van Turkse gastarbeiders die werden ondergebracht in kamp Atatürk, afgezonderd van de samenleving. ,,De eerste gastarbeiders werden in aparte pensions ondergebracht'', vertelt Jounes. ,,Ze zouden toch teruggaan, dacht iedereen. Maar ze bleven en lieten hun vrouw en kinderen overkomen en zo veranderde de arbeidsmigratie in gezinsmigratie, die nog steeds gaande is. Jullie zijn daar een goed voorbeeld van.''
Grace glundert. Ze heeft voor het eerst in haar leven op een fiets gezeten in het museum. Ook Mustafa is onder de indruk. ,,Je moet de Amsterdammers feliciteren'', zegt hij met ontzag. ,,Ze hebben van niets een stad gemaakt.'' Khalissa zegt dat ze nu meer over Amsterdam weet. Is zij na deze rondleiding van een uur ook een betere Amsterdammer geworden, zoals wethouder Oudkerk het graag zou willen zien? ,,Neehee'', echoot haar stellige ontkenning in de hoge gangen van het museum.
Gids Jounes hoopt dat de inburgeraars nu wel beseffen in wat voor een stad ze leven. Dit besef heeft jaren geleden de kijk van de gids op 'dingen' veranderd, genuanceerd. Jounes vertelt dat hij een semiet is, net als de joden die eeuwen geleden naar Nederland vluchtten uit Portugal en Spanje. Zijn komst naar Amsterdam is geen op zichzelf staand feit, maar een onderdeel van een historische ontwikkeling, weet hij nu. En Amsterdam heeft altijd al een onderlaag gehad, zegt hij. Destijds vormden de joden een tijd lang de onderkant van de samenleving, net als de semieten van nu, de Marokkanen. ,,Zo'n opmerking over kut-Marokkanen doet me niets meer sinds ik de historische verbanden beter zie,'' zegt Jounes. ,,Uitsluiting van groepen is ook niet alleen van deze tijd'', aldus de gids.
Wat de toekomst voor Amsterdam zal brengen, weet Jounes ook niet. ,,De rest van de geschiedenis wordt door jullie bepaald,'' sluit hij de rondleiding af.
Bron: NRC Handelsblad