Dx_
26-03-03, 18:43
Bedrijfsleven meldt zich op slagveld
Van onze verslaggever Noël van Bemmel
AMSTERDAM - In het kielzog van Amerikaanse en Britse gevechtstroepen volgen militairen met een heel andere missie. De leden van de zogeheten Civil Affairs-bataljons inventariseren de noden van de bevolking en maken een begin met de wederopbouw van het land. Velen van hen zijn reserve-officieren afkomstig uit het bedrijfsleven. Het voordeel is dat specialistische kennis snel ter plaatse is, de keerzijde is een toenemende commercialisering van vredesoperaties en nation building.
Dat blijkt uit een rondgang langs NAVO-officieren, diplomaten en het bedrijfsleven. Waar vroeger hulporganisaties en handelsmissies pas na vertrek van de soldaten arriveerden, reizen nu vertegenwoordigers van bouwconcerns, it-bedrijven en consultants mee onder de vleugels van het leger. Zij bieden hulp aan militaire commandanten en schatten en passant de kansen in voor hun eigen werkgever.
Hoe tevredener de bevolking, hoe kleiner de kans dat zij zich tegen vredessoldaten keert. Daarom breiden NAVO-commandanten hun staf uit met een CIMIC-afdeling (Civil Military Co-operation) voor humanitaire projecten.
'Na elke oorlog volgt een opbouwfase met interessante mogelijkheden voor het bedrijfsleven', zegt secretaris Dick Scherjon van werkgeversorganisatie VNO-NCW. Veel landen maken daar volgens hem handig gebruik van door hun militaire aanwezigheid te benutten voor het afsluiten van bilaterale contracten. In de Golfregio staan honderden Amerikaanse reservisten klaar om zich te bekommeren om zaken als lekkende oliepijpen.
'Iedereen denkt aan zijn eigen belang', zegt een Nederlandse officier die in Kabul zat. Daar brachten Amerikanen, Duitsers, Fransen en Finnen niet alleen soldaten mee, maar ook veel geld. 'Zij schuiven hun eigen industrie naar voren, terwijl Nederland alles doet via de Wereldbank.'
Scherjon: 'We moeten ophouden het braafste jongetje in de klas te zijn'.
Van onze verslaggever Noël van Bemmel
AMSTERDAM - In het kielzog van Amerikaanse en Britse gevechtstroepen volgen militairen met een heel andere missie. De leden van de zogeheten Civil Affairs-bataljons inventariseren de noden van de bevolking en maken een begin met de wederopbouw van het land. Velen van hen zijn reserve-officieren afkomstig uit het bedrijfsleven. Het voordeel is dat specialistische kennis snel ter plaatse is, de keerzijde is een toenemende commercialisering van vredesoperaties en nation building.
Dat blijkt uit een rondgang langs NAVO-officieren, diplomaten en het bedrijfsleven. Waar vroeger hulporganisaties en handelsmissies pas na vertrek van de soldaten arriveerden, reizen nu vertegenwoordigers van bouwconcerns, it-bedrijven en consultants mee onder de vleugels van het leger. Zij bieden hulp aan militaire commandanten en schatten en passant de kansen in voor hun eigen werkgever.
Hoe tevredener de bevolking, hoe kleiner de kans dat zij zich tegen vredessoldaten keert. Daarom breiden NAVO-commandanten hun staf uit met een CIMIC-afdeling (Civil Military Co-operation) voor humanitaire projecten.
'Na elke oorlog volgt een opbouwfase met interessante mogelijkheden voor het bedrijfsleven', zegt secretaris Dick Scherjon van werkgeversorganisatie VNO-NCW. Veel landen maken daar volgens hem handig gebruik van door hun militaire aanwezigheid te benutten voor het afsluiten van bilaterale contracten. In de Golfregio staan honderden Amerikaanse reservisten klaar om zich te bekommeren om zaken als lekkende oliepijpen.
'Iedereen denkt aan zijn eigen belang', zegt een Nederlandse officier die in Kabul zat. Daar brachten Amerikanen, Duitsers, Fransen en Finnen niet alleen soldaten mee, maar ook veel geld. 'Zij schuiven hun eigen industrie naar voren, terwijl Nederland alles doet via de Wereldbank.'
Scherjon: 'We moeten ophouden het braafste jongetje in de klas te zijn'.