gaypride
19-04-03, 12:53
(met dank aan Aicha19)
Door Papatya Nalbantoglu
Islamitische homo's in Amsterdam willen hun eigen gebedsruimte. Onlangs sprak ik hierover een Turkse vriend van mij die homo is en vroeg hem naar zijn mening. Zijn motieven voor een eigen moskee waren verrassend.
Een eigen gebedsruimte voor islamitische homo's overdreven? Ik weet het niet. Als ik nog in Turkije zou leven, zou ik het wel weten. Ik zou onmiddellijk 'onzin' roepen en over gaan tot de orde van de dag. Maar ik leef al meer dan dertig jaar in Nederland en dat heeft mijn leven toch een beetje veranderd. Ik twijfel. Ik ben er nog niet achter of deze twijfel een verdienste of een verlies is van mijn 'diverse' werkelijkheid.
Ik wil weten waarom islamitische homo's een eigen moskee willen en spreek een Turkse vriend die toevallig homo is - of is hij een homo die toevallig uit Turkije komt? - hierop aan. 'Wij vinden dat de universele waarden ook voor islamitische homo's horen te gelden.' Er zit wat in zijn argumentatie. 'Wat vind je van het nieuwe diversiteitsbeleid?' Hij glimlacht. 'Eerlijk gezegd is het beleid mij een worst! Ons probleem voorheen was puur praktisch. Als we subsidie vroegen voor projecten en activiteiten werden we van het kastje naar de muur gestuurd. Men kon ons niet in een van de 'portefeuilles' plaatsen. Vielen we onder de geldstromen bestemd voor de homo's of voor de allochtonen? Dankzij de nieuwe term 'diversiteit' kunnen we eindelijk zonder problemen de juiste subsidiebronnen aanboren.' Ik kijk hem verbaasd aan. Waarschijnlijk had ik onbewust dieper liggende gedachten bij zijn argumentatie verwacht. Hij gaat verder. 'We moeten een beetje water bij de wijn doen. Maar dat is geen probleem.' Ik ben benieuwd.
'Hoe bedoel je?', wil ik weten. 'Cultuur', knikt hij wijs. Ik volg de redenering niet. 'Beste Papatya, met het nieuwe begrip diversiteit is cultuur de toverspreuk geworden om de subsidiekraan open te krijgen.' Mijn verbazing maakt hem ongeduldig. Toch moet ik deze vraag stellen: 'Welke cultuur?' Hij zucht diep. 'Snap je het dan niet?' Nee, schud ik met mijn hoofd. 'Voor ik verder ga wil ik je vragen om op te houden met je woordkeuze. Denk eens goed na. Gebruik geen woorden die op etniciteit duiden. Gebruik het woord allochtoon of zo. Nederlanders worden zenuwachtig van woorden die op etniciteit duiden. Ik weet ook niet waarom ze dat doen. Maar het is een feit dat zowel jij als ik er rekening mee moeten houden om verder te komen. Zij maken de spelregels. Vergeet het niet, in het spel van 'diversiteit' gaat het om de culturele potentie. Binnen dat kader kunnen de culturele verschillen aan de orde komen. Het aantrekkelijke hiervan is dat culturele verschillen gemakkelijk te relativeren zijn!' Mijn mond valt open. Zijn ogen glimmen. 'Welnu', gaat hij verder, 'we grijpen onze islamitische cultuur aan om een moskeeproject in het leven te roepen om onze potentie als islamitische homo's in goede banen te leiden. Als de subsidiënt vindt dat zo'n gebedsruimte voor alle moslim-homo's dienst moet doen, dan gooien we toch als Turken wat moslimwater in de moskeewijn en stellen we wat we krijgen toch voor alle islamitische homo's open? Diversiteitsbeleid is voor ons dan de oplossing!'
Dit gesprek intrigeert mij. Ik wil toch weten op welk aspect van zijn werkelijkheid mijn vriend denkt te worden uitgesloten, gediscrimineerd en achtergesteld in Amsterdam: op z'n homo-zijn of etniciteit? 'Wat denk je? Natuurlijk op mijn etniciteit. Maar daar gaat het nu niet om.' Ik kijk hem verbaasd aan. De overheid subsidieert toch geen godsdienst? 'Nee, natuurlijk niet.' Hij wuift afkeurend in mijn richting. 'Er zijn wegen. Maar jij weigert om het te begrijpen. Gun je ons zo'n moskee niet?' Wie ben ik om homo's geen moskee te gunnen? Ik relativeer tot en met. Hij gaat door. 'De gereformeerde homo's uit Friesland en de katholieke homo's uit Limburg komen uit de kast als ze eenmaal in de anonimiteit van Amsterdam zijn. Maar welke moskee in Nederland moeten we proberen binnen te gaan als we openlijk uitkomen voor onze homoseksualiteit?' Daar zit wat in. Ik twijfel. 'Zie je wel', zegt hij opgelucht. 'Daar gaat het om: subsidieregels gelijkelijk doen gelden. Binnen de autochtone homo-organisaties moeten we vechten om een beetje geld dat bestemd is voor alle homo's. Maar als we ervoor zorgen dat de subsidieregels gelijkelijk gelden vanwege onze cultuur dan doen we dat toch?' 'Maar moslims krijgen toch geen subsidie voor hun moskeeën. Waarom moeten jullie dan een uitzondering zijn. Hoe zullen de andere moslims hier tegen aan kijken?' Hij wordt bijna kwaad. 'Ik kan er ook niets aan doen dat ze niet de juiste wegen weten of geen gebruik willen maken van die wegen. Dan moeten ze niet zeuren.' Ik probeer het uit te leggen. 'Ik wil toch de betrekkelijkheid van de situatie aan de orde stellen. Je waarschuwen voor conflicten binnen je etnische groep.' 'Nee', roept hij wijs. 'Ik wil niets meer hierover horen. Islamitische Turken die hetero zijn, hebben recht om mij uit te sluiten, maar ik hen niet?'
Ik probeer de zaak op een rijtje te zetten. Uitgaande van hun culturele potentie als moslims willen de Turkse homo's aanspraak maken op een aparte gebedsruimte voor alle moslim- homo's in Amsterdam die eigenlijk niet gesubsidieerd mag worden. Ze doen dat omdat zij buitengesloten worden door hun eigen gemeenschap. Daarvoor zien ze de subsidiemogelijkheden binnen de nieuwe portefeuille 'diversiteit' als een uitweg.
Ik ben verbaasd hoe het vereenvoudigen van de complexe werkelijkheid in Amsterdam met gedachtengoed zoals is neergelegd in het gemeentelijk plan 'De kracht van de stad' zulke 'diverse' uitwegen kan bieden aan degenen die daarvan weten gebruik te maken. Volgens mij is het belangrijk om ruimte te geven aan subgroepen binnen de etnische minderheidsgroepen. Toch dient de zichtbare, positieve uitstraling van de sterkere subgroepen, de maatschappelijke kwetsbaarheid en isolatie van de meerderheid binnen de specifieke etnische groep niet te overschaduwen en onzichtbaar te maken. Wat ik het ergste vind, in dit verband, is dat de grotere groep moslims niet meer na hoeft te denken over wat er met hun homo-broeders zal gebeuren. Dat zal het emancipatieproces van de totale Turkse groep in Amsterdam zeker belemmeren.
Maar wat is nu de wijsheid in mijn situatie om te overleven in Nederland? Gebruik ik de universele waarden als maatstaf en generaliseer ik om van de problemen af te zijn? Of blijf ik relativeren? Zal ik voor het gemak de keuze maken om mijn werkelijkheid als Turkse migrantenvrouw te beperken tot een pofbroek en een hoofddoek? Of neem ik een moediger besluit om genadeloos gepakt te worden door Jan en alleman voor het nadenken, het schrijven van zeurstukjes en voor het overschrijden van de witte nette omgangsvormen?
Ik twijfel niet.
Papatya Nalbantoglu is van Turkse afkomst en bestuurslid van GroenLinks Amsterdam.
Door Papatya Nalbantoglu
Islamitische homo's in Amsterdam willen hun eigen gebedsruimte. Onlangs sprak ik hierover een Turkse vriend van mij die homo is en vroeg hem naar zijn mening. Zijn motieven voor een eigen moskee waren verrassend.
Een eigen gebedsruimte voor islamitische homo's overdreven? Ik weet het niet. Als ik nog in Turkije zou leven, zou ik het wel weten. Ik zou onmiddellijk 'onzin' roepen en over gaan tot de orde van de dag. Maar ik leef al meer dan dertig jaar in Nederland en dat heeft mijn leven toch een beetje veranderd. Ik twijfel. Ik ben er nog niet achter of deze twijfel een verdienste of een verlies is van mijn 'diverse' werkelijkheid.
Ik wil weten waarom islamitische homo's een eigen moskee willen en spreek een Turkse vriend die toevallig homo is - of is hij een homo die toevallig uit Turkije komt? - hierop aan. 'Wij vinden dat de universele waarden ook voor islamitische homo's horen te gelden.' Er zit wat in zijn argumentatie. 'Wat vind je van het nieuwe diversiteitsbeleid?' Hij glimlacht. 'Eerlijk gezegd is het beleid mij een worst! Ons probleem voorheen was puur praktisch. Als we subsidie vroegen voor projecten en activiteiten werden we van het kastje naar de muur gestuurd. Men kon ons niet in een van de 'portefeuilles' plaatsen. Vielen we onder de geldstromen bestemd voor de homo's of voor de allochtonen? Dankzij de nieuwe term 'diversiteit' kunnen we eindelijk zonder problemen de juiste subsidiebronnen aanboren.' Ik kijk hem verbaasd aan. Waarschijnlijk had ik onbewust dieper liggende gedachten bij zijn argumentatie verwacht. Hij gaat verder. 'We moeten een beetje water bij de wijn doen. Maar dat is geen probleem.' Ik ben benieuwd.
'Hoe bedoel je?', wil ik weten. 'Cultuur', knikt hij wijs. Ik volg de redenering niet. 'Beste Papatya, met het nieuwe begrip diversiteit is cultuur de toverspreuk geworden om de subsidiekraan open te krijgen.' Mijn verbazing maakt hem ongeduldig. Toch moet ik deze vraag stellen: 'Welke cultuur?' Hij zucht diep. 'Snap je het dan niet?' Nee, schud ik met mijn hoofd. 'Voor ik verder ga wil ik je vragen om op te houden met je woordkeuze. Denk eens goed na. Gebruik geen woorden die op etniciteit duiden. Gebruik het woord allochtoon of zo. Nederlanders worden zenuwachtig van woorden die op etniciteit duiden. Ik weet ook niet waarom ze dat doen. Maar het is een feit dat zowel jij als ik er rekening mee moeten houden om verder te komen. Zij maken de spelregels. Vergeet het niet, in het spel van 'diversiteit' gaat het om de culturele potentie. Binnen dat kader kunnen de culturele verschillen aan de orde komen. Het aantrekkelijke hiervan is dat culturele verschillen gemakkelijk te relativeren zijn!' Mijn mond valt open. Zijn ogen glimmen. 'Welnu', gaat hij verder, 'we grijpen onze islamitische cultuur aan om een moskeeproject in het leven te roepen om onze potentie als islamitische homo's in goede banen te leiden. Als de subsidiënt vindt dat zo'n gebedsruimte voor alle moslim-homo's dienst moet doen, dan gooien we toch als Turken wat moslimwater in de moskeewijn en stellen we wat we krijgen toch voor alle islamitische homo's open? Diversiteitsbeleid is voor ons dan de oplossing!'
Dit gesprek intrigeert mij. Ik wil toch weten op welk aspect van zijn werkelijkheid mijn vriend denkt te worden uitgesloten, gediscrimineerd en achtergesteld in Amsterdam: op z'n homo-zijn of etniciteit? 'Wat denk je? Natuurlijk op mijn etniciteit. Maar daar gaat het nu niet om.' Ik kijk hem verbaasd aan. De overheid subsidieert toch geen godsdienst? 'Nee, natuurlijk niet.' Hij wuift afkeurend in mijn richting. 'Er zijn wegen. Maar jij weigert om het te begrijpen. Gun je ons zo'n moskee niet?' Wie ben ik om homo's geen moskee te gunnen? Ik relativeer tot en met. Hij gaat door. 'De gereformeerde homo's uit Friesland en de katholieke homo's uit Limburg komen uit de kast als ze eenmaal in de anonimiteit van Amsterdam zijn. Maar welke moskee in Nederland moeten we proberen binnen te gaan als we openlijk uitkomen voor onze homoseksualiteit?' Daar zit wat in. Ik twijfel. 'Zie je wel', zegt hij opgelucht. 'Daar gaat het om: subsidieregels gelijkelijk doen gelden. Binnen de autochtone homo-organisaties moeten we vechten om een beetje geld dat bestemd is voor alle homo's. Maar als we ervoor zorgen dat de subsidieregels gelijkelijk gelden vanwege onze cultuur dan doen we dat toch?' 'Maar moslims krijgen toch geen subsidie voor hun moskeeën. Waarom moeten jullie dan een uitzondering zijn. Hoe zullen de andere moslims hier tegen aan kijken?' Hij wordt bijna kwaad. 'Ik kan er ook niets aan doen dat ze niet de juiste wegen weten of geen gebruik willen maken van die wegen. Dan moeten ze niet zeuren.' Ik probeer het uit te leggen. 'Ik wil toch de betrekkelijkheid van de situatie aan de orde stellen. Je waarschuwen voor conflicten binnen je etnische groep.' 'Nee', roept hij wijs. 'Ik wil niets meer hierover horen. Islamitische Turken die hetero zijn, hebben recht om mij uit te sluiten, maar ik hen niet?'
Ik probeer de zaak op een rijtje te zetten. Uitgaande van hun culturele potentie als moslims willen de Turkse homo's aanspraak maken op een aparte gebedsruimte voor alle moslim- homo's in Amsterdam die eigenlijk niet gesubsidieerd mag worden. Ze doen dat omdat zij buitengesloten worden door hun eigen gemeenschap. Daarvoor zien ze de subsidiemogelijkheden binnen de nieuwe portefeuille 'diversiteit' als een uitweg.
Ik ben verbaasd hoe het vereenvoudigen van de complexe werkelijkheid in Amsterdam met gedachtengoed zoals is neergelegd in het gemeentelijk plan 'De kracht van de stad' zulke 'diverse' uitwegen kan bieden aan degenen die daarvan weten gebruik te maken. Volgens mij is het belangrijk om ruimte te geven aan subgroepen binnen de etnische minderheidsgroepen. Toch dient de zichtbare, positieve uitstraling van de sterkere subgroepen, de maatschappelijke kwetsbaarheid en isolatie van de meerderheid binnen de specifieke etnische groep niet te overschaduwen en onzichtbaar te maken. Wat ik het ergste vind, in dit verband, is dat de grotere groep moslims niet meer na hoeft te denken over wat er met hun homo-broeders zal gebeuren. Dat zal het emancipatieproces van de totale Turkse groep in Amsterdam zeker belemmeren.
Maar wat is nu de wijsheid in mijn situatie om te overleven in Nederland? Gebruik ik de universele waarden als maatstaf en generaliseer ik om van de problemen af te zijn? Of blijf ik relativeren? Zal ik voor het gemak de keuze maken om mijn werkelijkheid als Turkse migrantenvrouw te beperken tot een pofbroek en een hoofddoek? Of neem ik een moediger besluit om genadeloos gepakt te worden door Jan en alleman voor het nadenken, het schrijven van zeurstukjes en voor het overschrijden van de witte nette omgangsvormen?
Ik twijfel niet.
Papatya Nalbantoglu is van Turkse afkomst en bestuurslid van GroenLinks Amsterdam.